De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 24 maart pagina 5

24 maart 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

1813 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 TiÉFnttL In de bespreking over het rapport van Anna Polak Het vakonderwijs indelndustrieMnelen en de daaraan verwante inrichtingen", - door Ida Heyermane, trof müdese zin: Thebretiach mag men zich warm maken over de Traag of het huwelijk & bestemming il van den man en de vrouw, de nuchtere lettmipréctyk egt nu eenmaal, dat de nëTK ?ntitjt* later huwen en dat er in haar opvoeding niet alles rekening gebonden wordt, maar niet met die werkelijkheid, dat aQ later .een echtgenoot, kinderen en n gezin zullen De euraiveering la van mü. Wanneer die levenspraktijk waarheid sprak, dan sou ik die niet nuchter, doch gelukkig noemen; maar de bevolkingsstatistiek leert ons, dat er in Nederland tusechen de 60 a 60.000 meer vrouwen dan mannen sQn, en dat, volgens prof. Even, in zgn Bijdrage tot de bevolking leer in Nederland" in 1889 in ons land 54 % der buwbare vronwen ongetrouwd bleven en toen reedfl 60 a 70 pCt. der ongehuwde vrouwen (weduwen en gescheiden vronwen daaronder begrepen) den strijd om het be staan zelfstandig moesten mede maken. Stads dien ia dit aantal niet verminderd. Is liet nu geen wfls beleid, dat men voor al deie vronwen zooveel mogelijk de gelegen heid wil openstellen vakopleiding te genieten, opdat s$ later niet afhankelijk sullen zijn van mannelijke bloedverwanten, nu ar zelf in hun onderhoud kunnen voorzien ? Brengt de nuchtere practijk" haar dan toen nog in de huwe'.ijkshaven, dan zal zij, die een goede opleiding genoten heeft, tezamen met het moederinstinct, dat elke goede vrouw is aangeboren, beter echtgenoote en bovenal, beter* opvoedster kannen zgn. Echte volksbescha»ing kan geen veld winnen, zoo dévrouw daaraan geen deel neemt. Deze gedacht* heeft zeker de'mannen en vrouwen bezield, die in Berlijn de meisjes pad vindérsbónd hebben opgericht. .Zal een volk een hoog standpunt innemen, 4an heeft hét krachtige, gezonde, goed ont wikkelde vrouwen noodfg, als moeders van bet komende geslacht; moeden die geluk en «anneiehttn om zich weten téverspreiden en e bare kinderen levensvreugde loeren. Maar zoo sfl die gave zullen bezitten, dan moeten die aanstaande moeden ook zelve in den zonneschijn gestaan hebben en dit isoeten helaas soo velen ontberen. . Het bestuur van het Pertaloiri-Fiöbelhnhi t»Berirjn, dat reeds soo veel voor He op voeding van vrouwen en meisjes doet, heeft de eerste leidster* voor deien padvindstersbohd gevormd; Züwillen niet alleen oiderwijserestien, klerken1 en studenten van dew beweging doen proftieeren, mair z|j willen bovenal die mehjes bereiken, wier léven zich In raagatflnen en ateliers beweegt en wier ideaal tot, dusver was een hoed met pluimen en e*n bezoek aan een danslokaa), niet denkende aan den afgrond, die daar achter gaapt. Züwillen deze mei»j «s huishoudkunde bij brengen, de kunst 'van sparen en het doel van spaarkassen verklaren, maar bovenal alles, wat in de vrije natuur beoefend moet worden, zooala de kunst om den weg te vinden (oriënteeren) tuinbouw, gymnastiek «n sport, en wandeltochten met haar maken. Zühopen daardoor ds gezondheid te ver beteren van ha«r, wier werkkring meestal binnen vier muren besloten ligt en door de aanraking en kennismaking mét de natuur, den geest te verfriascben en den zin te verruimen. ?" Allerlei bekende pereoneE, vooral op paedagogisch gebied, waren tegenwoordig, tóen deze Bond werd opgericht; O. a. dr. Foerster en zfln vrouw, die in Hamburg reeds twee iiiuiniiiiiiiiiiiiHiii inniimtiiiliilim UIT cbxxix Een Narwal iii déZuiderzee. De oorsaak waardoor het réwachüge dier dat thans in Artis geprepareerd wordt, gadwongen of gedrongen werd de mulzenval" In te zwemmen, «al wel nooit anders beant woord kunnen worden dan dór gissingen. Aannemelijk is de onderstelling die ik door prof. Sluiter hoorde uiten, dat bet er in gejaagd is door een of anderen vtyand, een swaardvigch, > een botwaf, allebei zearoo vers, die den grootsten walvjsch het leven zuur genoeg kunnen maken. Ook het zoo ver zuidelijk afzakken is al een bü«onder held, die moeilijk te verklaren is. Was het een dood en gestrand dier, dan kunnen wind en strooming te h nip geroepen worden; maar het betreft biet een gave en springlevende walvisch van vier en ean halven meier lengte; die bij z^n gezangenjaar snik een Padvindstervereeniging leiden en .met bnnne ondervinding dienen konden, en kapitein Bayer en de heer Baschwitz, die aan het hoofd staan der jongens-pad vinders in Berlijn, en die met dezen nieuwen meisjesbond in n verband zullen staan. Nu er in Amsterdam een Afdeeling der Nederlandsohe Padvindstersorganisatle zich gevormd heeft, waarbij voorloopig nOg geen meisjes worden aangenomen, maar waar inlichtingen zullen verschaft worden aan haar, die als troepleidsters tullen werkzaam sijn, zon een uitwisseling van internationale onder vinding zeker heilzaam zijn en zeker door de Berlijntche voorgangsters gaarne aanvaard worden. Binnenkort zal er door hen een handleiding voor Padvindsters worden mitgegeven. Het adres van het Padvindsten-burean is: Berlin W 30, Heilbronnentrasse 18. Een pendant van het bovenstaande, maar een dat erg scheef hangt,niettegen8taande het... door een rcohtsche hand werd opgehangen I is het feit, dat, evenals dit door de Ver. van Katholieke onderwijzers te Haarlem reeds grschied is, ia ook door den pastoor in de gemeente Stratnm onder Eindhoven, van den kansel aan de jongelieden uit zfjn parochie verboden is, lid te zijn van den Padvindersbond. De voornaamste reden daartoe, was het verzuimen van den catechismus op Zondag middag, terwijl de leiden van dien Padvindersbond alleen op Zondag beschik baren tijd hebben, om zich van hun taak te kwijten, uit Bolsward werd mij het volgende bericht. In dat kleine plaatsje, waar voor het jonge volkje toch al soo weinig afleiding is, heeft de geestelijkheid aan de jonge meisjes verboden lid te blijven van een tennisclub, daar zich onder de medespelers ook leden van andere kerkgenootschappen bevonden. Lijkt het niet alsof wij weer in den tijd van de Iiquisitie leven, in plaats van in het jaar onzes Hoeren 1912? Op de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te Berlijn, waren tachtig Dnitsche vrouwe lijke componisten door hare werken vertegen woordigd, uit andere landen kwamen vrouwe lijke musici als officiéele afgevaardigden dit Congres Bqwonep. Zoo ook dr. Ethel Smytb, mnziekleèrarea en componiste te Londer, The march of the Women" 17 September in dit blad opgenomen, was o. a. een compo sitie van haar. Zij, die ' belangstellen in het kleedingvraagsiuk, moeten niet verzuimen vrienden en bekenden mede te troonen naar een voordracht van mevrouw Thierbach uit Keulen, die baar methode, om voor geringen prijs een mooie japon te vervaardigen, die voldoet aan alle hygiënische eiechen, zal demonstreer^. Mevrouw Thierbach is een Hollandsche van geboott«, «preekt in haar moedertaaien brengt verschillende japonnen mede. Züspreekt 25 Maart te Leiden, 26 Maart te Amsterdam (ha'f negen in het Nut), 27 Maart te Alkmaar, 28 Maart te Haarlem en 22 Maait te Zwolle. Op baar tournee door Dnitschland heeft süsteeds een groot aandachtig gehoor gevonder. N. M.-D. W. H. IIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII AÜDBQDBL De Hbo/tfzsat. Het gebeurde in een Fransch gezelschap, waar een beroemde pianiste nitgenoodigd was, om door de voordracht van enkele piano nummers glans te verleenen san de soiree, en wat afwisseling te brengen in de wereld waarin men zich verveelt... Terwijl de kunstenares de brillante Festpolonaise van Chopin speelde, en dit deed met een eztatischen gloed, die aller bewondering nïniimiiiiiininiiiii 1111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 neming bewees nog over ly o volle lichaams kracht te kunnen beschikken. Toch was bij 20 aardgraden zuidelijk van zijn woonplaats afgedwaald: Want tnsicben 70°, 80°graden noorderbreedte is de plaat»waar in Juni door de walyischvaarders geregeld troepen narwals worden of werden aangetroffen. Wel is het bekend, dat er onder de walvisschen zoowel in de groep met baleinen, de echte walvisschen, als in die met tanden, de dolfijnen een t rek-instinct valt op te merken, dat merkwaardig veel overeenkomst heeft mét dat der vogelp. Voor een deel slechts kan dit verklaard worden uit het feit, dat deze see-zoogdieren noodzakelijk hun hoognoordeljjke woonplaats moeten verlaten, zoodra zich dan een onaf gebroken edek op het water vormt. Want zooala ieder tegenwoordig weet, eijn het geen dieren die als de groote kienwendragende visschen, haaien b.v., waterlncht kunnen ge bruiken. Het z|jn waterdieren, welke evenals landdieMannelüke Narvals. verdiende, hoorde zij opeens dat er onder haar forte-spel door twee stemmen vlak bfl haar luid geconverseerd werd over huiselijke onderwerpen, en opeens, geërgerd, hield zij midden in een Bats bruusk op, wendde zich op de ^ianoatoel om en zag recht in het gelaat van de gastvrouw, die zich volstrekt niet uit het veld liet slaan, en nog steeds doorpraatte. Wél bemerkte zjj thans, dat de vragende blik der verstoorde kunstenares t aar gold, maar ook dit bracht haar in het minst niet van streek. Zjj liet nochtans een oogenblik het boeiende discours met baar partner varen, richtte tegen bet booze gelaat der pianiste haar beminnelijkste lachje, en zei kalm : Ocb, Mademoiselle B .... gaat U als 't U blieft voort, hindert ons volstrekt niet l" *»* De morgenttand. Toen men iemand den raad gaf, dat bij sijn horloge altijd 's morgens en niet gelgk hu gewoonlijk deed, 's avonds moest opwinden vroeg hu geraakt aan sijn wijzen raadsman: Zeg eris, denk je dat ik me 's avonds aan alcoholica te buiten ga?" En niettemin had de man in allen ernst gelijk, want door den invloed van den nacht schijnt het staal van de horlogeveer taaier te worden en de spanning beter te verdragen dan 's avonds. Ook vór onze zaknnrwerken heeft dus de morgenstond goud in den mond. *e* Zuinigheid. Een merkwaardige sport in Zwitserland i s ket verzamelen van de wegge worpen eindjes en de afgeknipte puntjes van sigaren en cigaretten. In, sommige plaatsen ziet men de liefdadige dames rondgaan met een stokje met n scherpe punt, waarmee op de straten al deze rookfragmentjes worden opgeprikt, en in een klein mandje geworpen, dat de tabakgjageres aan den arm draagt. Comisch ziet dit spelletje eruit, maar het heeft niettemin geweldige resultaten, want de liefdadige instellingen, waarvoor de dames haar voddenrapers-arbeid verrichten, hebben er volgens een officieel rapport in het voor gaande jaar niet minder bij opgestreken dan n en dertig duizend tweehonderd vijftig francs, een som diémaar dood eenvoudig op straat geworpen was, en die door de zuinig heid der vrouw weder terecht gebracht werd. Het geld wordt besteed aan kleeren voor arme kinden, en in het afgeloopen jaar werden er zeventien honderd zes en twintig stampen mee gelukkig gemaakt. * * Point de Venite. Een van de kostbaarste versierselen van de vrouwelijke kleeding blijft toch maar altijd de fraaie oude kant, waarvoor zoo nu en dan op ancties geweldige p rijten betaald worden. Op een paiijsche veiling werd dezer dagen voor een stukje Venetiaansche kant uit d zeventiende eeuw, dat ongeveer vijf meter lang was bij een breedte van ruim twintig centimeter, de aanzienlijke som gegeven van drie duisend vier honderd gulden. Des»kant is büal zijn fijnheid trouwens onversljjtbaar stetk, en kan wellicht nog de glorie zijn van twee volgende eenwen van gratie en elegance. In onzen tijd echter brengen de fraaie oude kanten in het bizondor hooge prijzen op, omdat de dames, die ze pjaktUch gebruiken, en er op soirees en bals in de groote wereld mee schitteren, er in edelen wedstrijd om dingen met de verzamelaars, die de kostbare meesterstukken van naaldkunst in vitrines opbergep. Zoowel het dragen als het ver zamelen van kant is tegenwoordig by uitstek in de mode. Ook op modegebied dus de strijd om de rechten van man en vrouw, dien we eveneens in vollen gang zien in het maatcchappeiyk leven. *»* iiiimiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii ren ademhalen met longen, en daartoe de lucht van de oppervlakte moeten halen. Wel zijn hun longen buitengewoon ruim en in staat snel een groote hoeveelheid lucht te gelijk op te nemen; maar longen blijven het; er mag geen water binnendringen en de ver bruikte koolsnnrbondende lucht moet verwij derd worden, om door ZBurstofryker lucht ait de atmosfeer te worden vervangen. Hun neusgat, enkel of dubbel, ligt aan de bovenzode van den kop; daaiuit wordt de ademlncht binnengehaald nadat de warme verbruikte lucht met water en waterdamp vermengd, omhoog werd gespoten. Door bet spuitgat dringt daarna versche lucht in de luchtholten in den kop, van daar in de groote vertakte luchtpijpen en vult zoo de longen. DgMaljjk *B het dus wel voor ieder, dat de walvisch tegen den winter naar het zuiden moet afzakken en rst in het voorjaar z\jn g'eboortesee weer kan opzoeken. Adem- en voedsel-aood dwingt hem tot rei zen. Maar dat die reizen zoo ver zuidelijk worden uitgebreid, door sommige soorten tot aan de keerkringen toe en dasrover, dat is weer iets dat een anologon vindt in den even raadselachtigen trek der vogels, die b. v. omen ooievaar tot -in Natal voert. De ontdekking van de ijstijden in de geschiedenis der aarde, en de uitgebreide kennis die daarvan ons deel werd, is niet voldoende geweest, om een door ieder aan vaarde verklaring voor de trekgewoonten te vinden. Zulke levensverscbynaelen b ver uiteen liggende orden ran dieren, als zeezoogdieren en vogels sün, worden in de natunratudie convergentie" geneemd; dat de sneeu w- uil en de alpen haas beide '8 win ters een wit pak aantrekken, beboort tot de convergentie- verschijnselen. Dese rnbriceering of generaliseering segt ons evenwel niets omtrent de oorsaken van het trekken en het wit worden. De permanente of wisselende sneeu «kleur van vele pooldieren, ijsbeer en jjsvos b.v. valt ook bij sommige walvisschen op te merken. Verscheidene dolfijnen worden op hoogen ouderdom geheel wit, en de volwas sen dieren zijn minstens witbont. Zoo ook onze narwal, die een huid heeft als van wit marmer met donkere vlekken en aderen. In de laatste tweehonderd jaren is er maar zelden een narvalin West- Europa verdwaald; gestrand zjjn er in Schotland een stuk of drie; de laatste Narwal schijnt in 1736 bij Lnbeck gezien, te zijn. Het is dos wel een merk waardige en belangrijke vangst die vau Woensdag 13 Maart 1912. Dat het dier door de Zuiderzee- visschers niet dadelijk als een narwal ia herkend, is dus zeer verklaarbaar; maar was het een mannetje in plaats van een wijfje geweest, dan zon ongetwijfeld bet dier onmiddellijk Weldoener». ' Een emplooi voor honden, dat in Engeland reeds zeer populair is, vindt hier in Neder land, voor zoover mij bekend is, nog in 't geheel geen toepassing. Men heeft namelijk in Groot-Brittanje een aantal bizonder intel ligente exemplaren van bet hondenras afge richt als collectanten voor liefdadige doel einden, en ze doen als zoodanig vooral dienst aan de spoorweg stations. Ze dragen een klein licht mandje in den bek, en gaan kwispelstaartend op hun achterpooten staan, om aan de reizigers een aalmoes te vragen voor de weduwen en wezen van het spoorwegpersoneel. En het is niet te ver wonderen, dat deze geestige en intelligente viervoeters succes hebben, en menig duitje winnen door hun geestig en coquet gebedel. De allerbeste dezer kleine eolleetanten is Prince, die te Beading station in Londen alle treinen aftippelt om te zien of bij wat koper geld in zijn buidel verzamelen kan. Hij bracht het in een jaar tijds fot een sommetje van vijfhonderd negen en veertig gulden, en collecteerde gedurende zijngeheele carrière gemiddeld twaaf gulden per week. De geschiedenis van bet Engelsche llefdadigheids wezen vertelt intnsscben nog van andere heldenfeiten van honden-collectanten. De beroemdste van allen was weleer de popu laire Hospital dog" Leo, te Cork, die zelf het ingezamelde geld naar een bank bracht, welke zich in de onmiddelyke nabijheid van het station bevond. Hij verzamelde in enkele jaren voor het City-Hospita! for Women and Children" een som van zes en dertig duizend gulden. Leo was intnsscken de rste hond, die collecteerde, en dit was natuurlijk de reden van zijn buitengewoon succes. * * Geduld. ? . Weet ge wat tegenwoordig geen mode artikel meer is?... het geduld l Onze nervense tijd houdt, te veel van spoed en oreAaasting, om de gednldwerkjes onzer grootvaders en grootmoeders nog te huldigen en te apprrcieeren. En toch heeft dit geduld onzer oudjes wel dingen tot stand gebracht, die ons thans nog met bewondering vervullen. In de zeventiende eeuw was het o.», de merkwaardige kunst van schoonschrijven, die door velen beoefend werd, en die tommige kunstenaars en kunstenaressen in dit vak wonderen met de pen deed verrichten, waarop we nu met verbazing staren zonder ze te kunnen navolgen. Men teekende vogels en bloemen uit een onafgebroken petfneljjn, die onberispelijk -zuiver en strak uit de gansen veder vloeide. Uit de hand werden kurketrekkers, ringen en cirkels getrokken, waarin geen feil of geen afwijking van de strengste symetriek te bekennen was. Eo dit alles was het resultaat van jarenlange geduldige oefening. Nog merkwaardiger evenwel dan de schrijf kunst der oude schoolmeesters, was de zoo genaamde knip- of schaarknnst, die tot laat in de achttiende eeuw bloeide, en waarmee wellicht nog de grootmoeders van sommigen onzer haar ledige uurtjes vuldep. Het portretten knippen, bet maken ran zoogenaamde silhouetten was algemeen ver breid, en er waren personen, die daar hun beroep van maakter. Daaraan herinnert onder meer het bekende volksliedje: Hannes de knipper is m'n neef, Bei s'n schoenen loopt-ie scheef." De beroepeknippers" waren echter geens zins de echte virtuosen van het vak. Deze trof men aan onder de dilettanten, waarbij er hier in Nederland enkele waren, die zich een wereldnaam verwierven. Onder deze was de onovertroffene en in honderde lofdichten bezongene Amsterdamsche bnrgeres Johanna Koerten, huisvronwe van den heer Adriaan Blok wel de voornaamste. Onder haar portret schreef de Amster damse hèboekhandelaars! er-dichteres Ca t hajuist gedetermineerd ziia, ook door een leek. Want de mannelijke Narwal immers, heeft in zijn tand, half zoo lang als zijn heele lichaam, een kenmerk dat geen enkel thans levend of als fossiel ge ronden dier bezit. Die eenige Narraltand is heel lang bekend en het IB meer dan waarschijnlijk, dat met den Eenhoorn van den Bjjbel de Narwal werd aangeduid. Het Engelsche wapen ia er aan ontleend; ook dat van de stad Hoorn. Dat de Nar wal tand daarin op een paardenkop is gezet, bewijst dat wel de tand nog al eens werd gevonden, maar niet tegelijk met het dier; althans niet met het gave dier, wel met de bovenkaak; anders immers zouden de vinders niet op de gedachte sijn gekomen, dat het de eenige tand was; en niet een van twee of meer. Trouwens nu nog worden er van geen enkelen walvisch zoo veel lijken en restanten drijvende of op d kust aangetroffen als van den Narwal. Die tand heeft ai wat mensehen aan het fantaseer en gebracht; de zeelui en strandbewoners zoowel als de oude dierkundigen. Daar de tand als afkomstig werd beschouwd van den uitgestorven By'belschen Eenhoorn, werd er natuurlijk wonderkracht aan toe geschreven; het werd een miraculeus ge neesmiddel; de speculatie maakte er zich van meester en er werden voor heele of gebroken eenhoorns ongelooflijk hooge som men betaald, tot 100000 daalders toe. Alleen de rijkste vorsten van Europa bezaten er een of een brokstuk er van; en de ban del in de schijfjes eenhoorn bracht dikwijls schatten op. Karel de Vijfde betaalde er een kr gsschuld mee af. Tot voor honderd jaar was eenhoornpoeder nog in de apotheek te krijgen; maar toen het bleek, dat de gewaande een hoorn een eoort walvisch of dolfijn was, die nog büduizenden voorkwam in de Poolzeeëo, daalde de waarde zeer snel. Aan die vroegere prijzigheid evenwel, danken enkele musea het bezit van een of meer narwaltanden, die honderden jaren als een groote schat bewaard waren geworden. Nu is de waarde ongeveer ? 10 per kilo; de gave tand echter meer. De brekken worden als ivoor verwerkt. Wat voor nut de narwal van deze merk waardige tand kan hebben, is moeilijk na te gaan. Waarschijnlijk geen enkel nut, 'eer schade; vroeger dacht men dat hu er de buit mee doodde, een vijand mee af weerde, of het ijs brak. Echter, dat hij het er evengoed zonder sou kunhen stellen, bewijst het wijfje dat er immers zonder dien tand ook komt. Het is niet aan te nemen, dat de mannetjes het ijs voor de wijfjes zouden breken, en de verdediging zouden op zich nemen, als een wijfje wordt aangevallen, al komt by de Sirene - ook een soort zeesoogdier een roe rende gehechtheid voor tusscben mannetje en wijfje. Waar8chy»lijk is|eennarwal,ookhet manDe niéuwe mode voor het aanstaande voorjaarseizoer?, iniiilliiiiiiiiiiiiiiiliiiiilliiliiiliiiiiiliiiciiiiiiitiiHÏiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii rina Lescaüle de volgorde hooggestemde regelen: ._ . ? ' ?'? Men zie dit beeld, wiens geest en schaar [kón wondren teelen, 't Papier herscheppende in oncehatb're knnsttafreelev. Haar voornaamste kunst vaardigheid bestond in het knippen van portretten, die sprekend gelfjkend waren, niét in silhouet, maar met fijne lijnen en insnijdingen voor alle bizonderheden van het gelaat. Vele gekroonde hoofden en vorsten van Europa begaven zich, tijdens een bezoek aan Amsterdam naar het huls van Mejoffronwe Blok, die met eenige wendingen van de schaar hun v. dl gelijkend conterfeitsel knipte. Zij hield zich echter ook bezig met het knippen van tafereelen en landschappen, die niet minder fraai en kunst vaardig waren. Deze landschapsknnst met de schaar is nog langen tijd daarna door vele harer navolgera beoefend. Een ander beroemd knipper uit dien zelfden tijd was Gilles van Vliet te Rotter dam, wiens roem gedurende eenigen tyd, die van Johanna Koerten ter zijde streefde... De oude knipsels, die bewaard bleven, sün werkelijk soms wonderwerkjes, die ons verbaasd doen staan over de kunstvaar digheid, de vastheid van hand en het geduld der bewerkers. Men knipte b.v. in wit papier een geheele schilderij van Hondecoeter met pauwen en fasanten en allerlei weelderige romantische tninversieringen. En de schaar der kunste nares wist al de fflne figuren van de pauwen staart tot zijn recht te brengen, knipte de grassprietjes op den grond, en zelfs een spinweb, dat tich tnsschen de boomen uit strekte; alles zeer fy'n en fraai van teekening. Deze kunst is thans geheel verloren gegaan. Is er niet een van mijn lezeressen, die talent en ty'd, en geduld genoeg heeft,- om te trachten ze weer te doen herleven? Van de techniek der schaarknnst werd mütot nog toe weinig bekend; maar misschien kom ik er later nog eena op terug. ALLKQBA. Mimi" "Mi i Minimin iiiiiiin i IIIIIIIIIIIHI netje, een tamelijk weerloos dier, dat echter in zyn weergalooze snelheid van beweging in het water een redmiddel vindt büeen overval; en een hulpmiddel by het vangen van visch. Dat de Nederlandsche narval van 13 Maart niet kon ontsnappen, ligt niet aan zijn min dere vlugheid, maar aan de kwiekheid van den botvisacher, die hem nazat, en aan de ondiepte der* Zuiderzee. De visscher wist het dier den weg naar diep water af te snijden, zoodat hij niet meer duiken kon. Het bemach tigen zelf ging nog niet gemakkelijk,, al Jag het dier half op het droge. De snug-' gere visscher, die zag dat hrj er met de haken alleen niet in slagen zou, het groote woest rondslaande dier te dooden, kreeg opeens een lumineus idee; zooals hij den heer e n bühet afleveren in Artis vertelde. HU had tot nu toe gemeend, met een reuaachtigen visch te doen te hebben, maar het feit dat het dier, met de kop boven water, zoolang krachtig bleef, deed hem twijfelen en toen hu hem lucht zag uitblazen, begreep de man, dat het geen visch kon zijn, maar een dier, dat ademt als een zoogdier, een brninvisch of een zeehond. Hu probeerde hem nu den lus van het ankertonw om den kop te gooien; dat gelukte en door het zware anker werd de kop nu voortdurend onder water gehouden. Toen was de kracht van den narwal spoedig gebroken; de vermeende visch verdronk. Voor de zoölogen is de. narval een zeer merkwaardig dier, dat menig lichtje heeft doen opgaan over de afstamming en déont wikkeling der seezoógdieren; dat deze van landsoogdieren afkomstig zy'n, wordt na vrij wel als vaststaande beschouwd. De rudimen ten van ledementen, de zeven halswervels en vooral ook de tanden büde jonge dieren wezen al vroeger in deze richtiog. De sirenen cf zeekoeien vormen een overgang tusachen robben en walvisscben. Ook de narwal heeft in de bovenland nog een paar andere tandjes en ook een kies; althans het niet vol «assen dier. Destoottand van het mannetje, de eenhoorn, is er ook een van twee; de tweede, de rechter, even wel ontwikkelt zich niet verder, tengy de linker bühet nog jonge dier aforeekt. Ook bübet wijfje kan n stoottand, als; een stompje, worden aangetroffen. Waarschynlyk staat, wat de beteekenia en ontwikkeling betreft, de narwaltand -geluk met de manen. van den hengst en het gewei van den nertebok; het is n secundair geslachtskenmerk, als zoodanig ontstaan'; en indien bét er ergens voor gebruikt wordt, dan waarscby'nlyk al teen in den paartyd bürivalisme tnsschen de mannetjes. ? E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl