Historisch Archief 1877-1940
1813
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
TiÉFnttL
In de bespreking over het rapport van
Anna Polak Het vakonderwijs
indelndustrieMnelen en de daaraan verwante inrichtingen",
- door Ida Heyermane, trof müdese zin:
Thebretiach mag men zich warm maken
over de Traag of het huwelijk & bestemming
il van den man en de vrouw, de nuchtere
lettmipréctyk egt nu eenmaal, dat de nëTK
?ntitjt* later huwen en dat er in haar opvoeding
niet alles rekening gebonden wordt, maar
niet met die werkelijkheid, dat aQ later .een
echtgenoot, kinderen en n gezin zullen
De euraiveering la van mü. Wanneer die
levenspraktijk waarheid sprak, dan sou ik
die niet nuchter, doch gelukkig noemen; maar
de bevolkingsstatistiek leert ons, dat er in
Nederland tusechen de 60 a 60.000 meer
vrouwen dan mannen sQn, en dat, volgens
prof. Even, in zgn Bijdrage tot de bevolking
leer in Nederland" in 1889 in ons land 54 %
der buwbare vronwen ongetrouwd bleven en
toen reedfl 60 a 70 pCt. der ongehuwde
vrouwen (weduwen en gescheiden vronwen
daaronder begrepen) den strijd om het be
staan zelfstandig moesten mede maken. Stads
dien ia dit aantal niet verminderd.
Is liet nu geen wfls beleid, dat men voor
al deie vronwen zooveel mogelijk de gelegen
heid wil openstellen vakopleiding te genieten,
opdat s$ later niet afhankelijk sullen zijn
van mannelijke bloedverwanten, nu ar zelf
in hun onderhoud kunnen voorzien ?
Brengt de nuchtere practijk" haar dan
toen nog in de huwe'.ijkshaven, dan zal zij,
die een goede opleiding genoten heeft, tezamen
met het moederinstinct, dat elke goede vrouw
is aangeboren, beter echtgenoote en bovenal,
beter* opvoedster kannen zgn.
Echte volksbescha»ing kan geen veld
winnen, zoo dévrouw daaraan geen deel
neemt. Deze gedacht* heeft zeker de'mannen
en vrouwen bezield, die in Berlijn de meisjes
pad vindérsbónd hebben opgericht.
.Zal een volk een hoog standpunt innemen,
4an heeft hét krachtige, gezonde, goed ont
wikkelde vrouwen noodfg, als moeders van bet
komende geslacht; moeden die geluk en
«anneiehttn om zich weten téverspreiden
en e bare kinderen levensvreugde loeren.
Maar zoo sfl die gave zullen bezitten, dan
moeten die aanstaande moeden ook zelve
in den zonneschijn gestaan hebben en dit
isoeten helaas soo velen ontberen.
. Het bestuur van het Pertaloiri-Fiöbelhnhi
t»Berirjn, dat reeds soo veel voor He op
voeding van vrouwen en meisjes doet, heeft
de eerste leidster* voor deien
padvindstersbohd gevormd;
Züwillen niet alleen oiderwijserestien,
klerken1 en studenten van dew beweging
doen proftieeren, mair z|j willen bovenal
die mehjes bereiken, wier léven zich In
raagatflnen en ateliers beweegt en wier ideaal
tot, dusver was een hoed met pluimen en
e*n bezoek aan een danslokaa), niet denkende
aan den afgrond, die daar achter gaapt.
Züwillen deze mei»j «s huishoudkunde bij
brengen, de kunst 'van sparen en het doel
van spaarkassen verklaren, maar bovenal
alles, wat in de vrije natuur beoefend moet
worden, zooala de kunst om den weg te
vinden (oriënteeren) tuinbouw, gymnastiek
«n sport, en wandeltochten met haar maken.
Zühopen daardoor ds gezondheid te ver
beteren van ha«r, wier werkkring meestal
binnen vier muren besloten ligt en door de
aanraking en kennismaking mét de natuur,
den geest te verfriascben en den zin te
verruimen. ?"
Allerlei bekende pereoneE, vooral op
paedagogisch gebied, waren tegenwoordig, tóen
deze Bond werd opgericht; O. a. dr. Foerster
en zfln vrouw, die in Hamburg reeds twee
iiiuiniiiiiiiiiiiiHiii
inniimtiiiliilim
UIT
cbxxix
Een Narwal iii déZuiderzee.
De oorsaak waardoor het réwachüge dier
dat thans in Artis geprepareerd wordt,
gadwongen of gedrongen werd de mulzenval"
In te zwemmen, «al wel nooit anders beant
woord kunnen worden dan dór gissingen.
Aannemelijk is de onderstelling die ik door
prof. Sluiter hoorde uiten, dat bet er in
gejaagd is door een of anderen vtyand, een
swaardvigch, > een botwaf, allebei zearoo vers,
die den grootsten walvjsch het leven zuur
genoeg kunnen maken.
Ook het zoo ver zuidelijk afzakken is al
een bü«onder held, die moeilijk te verklaren
is. Was het een dood en gestrand dier, dan
kunnen wind en strooming te h nip geroepen
worden; maar het betreft biet een gave en
springlevende walvisch van vier en ean
halven meier lengte; die bij z^n
gezangenjaar snik een Padvindstervereeniging leiden
en .met bnnne ondervinding dienen konden,
en kapitein Bayer en de heer Baschwitz, die
aan het hoofd staan der jongens-pad vinders
in Berlijn, en die met dezen nieuwen
meisjesbond in n verband zullen staan.
Nu er in Amsterdam een Afdeeling der
Nederlandsohe Padvindstersorganisatle zich
gevormd heeft, waarbij voorloopig nOg geen
meisjes worden aangenomen, maar waar
inlichtingen zullen verschaft worden aan haar,
die als troepleidsters tullen werkzaam sijn,
zon een uitwisseling van internationale onder
vinding zeker heilzaam zijn en zeker door de
Berlijntche voorgangsters gaarne aanvaard
worden. Binnenkort zal er door hen een
handleiding voor Padvindsters worden
mitgegeven.
Het adres van het Padvindsten-burean is:
Berlin W 30, Heilbronnentrasse 18.
Een pendant van het bovenstaande, maar
een dat erg scheef hangt,niettegen8taande het...
door een rcohtsche hand werd opgehangen I
is het feit, dat, evenals dit door de Ver. van
Katholieke onderwijzers te Haarlem reeds
grschied is, ia ook door den pastoor in de
gemeente Stratnm onder Eindhoven, van den
kansel aan de jongelieden uit zfjn parochie
verboden is, lid te zijn van den
Padvindersbond. De voornaamste reden daartoe, was het
verzuimen van den catechismus op Zondag
middag, terwijl de leiden van dien
Padvindersbond alleen op Zondag beschik baren tijd
hebben, om zich van hun taak te kwijten,
uit Bolsward werd mij het volgende bericht.
In dat kleine plaatsje, waar voor het
jonge volkje toch al soo weinig afleiding is,
heeft de geestelijkheid aan de jonge meisjes
verboden lid te blijven van een tennisclub,
daar zich onder de medespelers ook leden
van andere kerkgenootschappen bevonden.
Lijkt het niet alsof wij weer in den tijd
van de Iiquisitie leven, in plaats van in het
jaar onzes Hoeren 1912?
Op de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
te Berlijn, waren tachtig Dnitsche vrouwe
lijke componisten door hare werken vertegen
woordigd, uit andere landen kwamen vrouwe
lijke musici als officiéele afgevaardigden dit
Congres Bqwonep. Zoo ook dr. Ethel Smytb,
mnziekleèrarea en componiste te Londer,
The march of the Women" 17 September
in dit blad opgenomen, was o. a. een compo
sitie van haar.
Zij, die ' belangstellen in het
kleedingvraagsiuk, moeten niet verzuimen vrienden
en bekenden mede te troonen naar een
voordracht van mevrouw Thierbach uit
Keulen, die baar methode, om voor geringen
prijs een mooie japon te vervaardigen, die
voldoet aan alle hygiënische eiechen, zal
demonstreer^.
Mevrouw Thierbach is een Hollandsche
van geboott«, «preekt in haar moedertaaien
brengt verschillende japonnen mede.
Züspreekt 25 Maart te Leiden, 26 Maart
te Amsterdam (ha'f negen in het Nut), 27
Maart te Alkmaar, 28 Maart te Haarlem en
22 Maait te Zwolle.
Op baar tournee door Dnitschland heeft
süsteeds een groot aandachtig gehoor
gevonder.
N. M.-D. W. H.
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII
AÜDBQDBL
De Hbo/tfzsat.
Het gebeurde in een Fransch gezelschap,
waar een beroemde pianiste nitgenoodigd
was, om door de voordracht van enkele piano
nummers glans te verleenen san de soiree,
en wat afwisseling te brengen in de wereld
waarin men zich verveelt...
Terwijl de kunstenares de brillante
Festpolonaise van Chopin speelde, en dit deed met
een eztatischen gloed, die aller bewondering
nïniimiiiiiininiiiii 1111111111111111111111111111111111111111111111111111111111
neming bewees nog over ly o volle lichaams
kracht te kunnen beschikken. Toch was bij
20 aardgraden zuidelijk van zijn woonplaats
afgedwaald: Want tnsicben 70°, 80°graden
noorderbreedte is de plaat»waar in Juni door
de walyischvaarders geregeld troepen narwals
worden of werden aangetroffen.
Wel is het bekend, dat er onder de
walvisschen zoowel in de groep met baleinen,
de echte walvisschen, als in die met tanden,
de dolfijnen een t rek-instinct valt op te
merken, dat merkwaardig veel overeenkomst
heeft mét dat der vogelp.
Voor een deel slechts kan dit verklaard
worden uit het feit, dat deze see-zoogdieren
noodzakelijk hun hoognoordeljjke woonplaats
moeten verlaten, zoodra zich dan een onaf
gebroken edek op het water vormt. Want
zooala ieder tegenwoordig weet, eijn het
geen dieren die als de groote kienwendragende
visschen, haaien b.v., waterlncht kunnen ge
bruiken.
Het z|jn waterdieren, welke evenals
landdieMannelüke Narvals.
verdiende, hoorde zij opeens dat er onder haar
forte-spel door twee stemmen vlak bfl haar
luid geconverseerd werd over huiselijke
onderwerpen, en opeens, geërgerd, hield zij
midden in een Bats bruusk op, wendde zich
op de ^ianoatoel om en zag recht in het
gelaat van de gastvrouw, die zich volstrekt
niet uit het veld liet slaan, en nog steeds
doorpraatte.
Wél bemerkte zjj thans, dat de vragende
blik der verstoorde kunstenares t aar gold,
maar ook dit bracht haar in het minst niet
van streek. Zjj liet nochtans een oogenblik het
boeiende discours met baar partner varen,
richtte tegen bet booze gelaat der pianiste
haar beminnelijkste lachje, en zei kalm :
Ocb, Mademoiselle B .... gaat U als 't U
blieft voort, hindert ons volstrekt niet l"
*»*
De morgenttand.
Toen men iemand den raad gaf, dat bij
sijn horloge altijd 's morgens en niet gelgk
hu gewoonlijk deed, 's avonds moest opwinden
vroeg hu geraakt aan sijn wijzen raadsman:
Zeg eris, denk je dat ik me 's avonds aan
alcoholica te buiten ga?"
En niettemin had de man in allen ernst
gelijk, want door den invloed van den nacht
schijnt het staal van de horlogeveer taaier
te worden en de spanning beter te verdragen
dan 's avonds.
Ook vór onze zaknnrwerken heeft dus de
morgenstond goud in den mond.
*e*
Zuinigheid.
Een merkwaardige sport in Zwitserland i s
ket verzamelen van de wegge worpen eindjes
en de afgeknipte puntjes van sigaren en
cigaretten.
In, sommige plaatsen ziet men de liefdadige
dames rondgaan met een stokje met n
scherpe punt, waarmee op de straten al
deze rookfragmentjes worden opgeprikt, en
in een klein mandje geworpen, dat de
tabakgjageres aan den arm draagt.
Comisch ziet dit spelletje eruit, maar het
heeft niettemin geweldige resultaten, want de
liefdadige instellingen, waarvoor de dames
haar voddenrapers-arbeid verrichten, hebben
er volgens een officieel rapport in het voor
gaande jaar niet minder bij opgestreken dan
n en dertig duizend tweehonderd vijftig
francs, een som diémaar dood eenvoudig op
straat geworpen was, en die door de zuinig
heid der vrouw weder terecht gebracht werd.
Het geld wordt besteed aan kleeren voor
arme kinden, en in het afgeloopen jaar
werden er zeventien honderd zes en twintig
stampen mee gelukkig gemaakt.
* *
Point de Venite.
Een van de kostbaarste versierselen van de
vrouwelijke kleeding blijft toch maar altijd
de fraaie oude kant, waarvoor zoo nu en dan
op ancties geweldige p rijten betaald worden.
Op een paiijsche veiling werd dezer dagen
voor een stukje Venetiaansche kant uit d
zeventiende eeuw, dat ongeveer vijf meter
lang was bij een breedte van ruim twintig
centimeter, de aanzienlijke som gegeven van
drie duisend vier honderd gulden. Des»kant
is büal zijn fijnheid trouwens onversljjtbaar
stetk, en kan wellicht nog de glorie zijn van
twee volgende eenwen van gratie en elegance.
In onzen tijd echter brengen de fraaie oude
kanten in het bizondor hooge prijzen op,
omdat de dames, die ze pjaktUch gebruiken,
en er op soirees en bals in de groote wereld
mee schitteren, er in edelen wedstrijd om
dingen met de verzamelaars, die de kostbare
meesterstukken van naaldkunst in vitrines
opbergep. Zoowel het dragen als het ver
zamelen van kant is tegenwoordig by uitstek
in de mode. Ook op modegebied dus de strijd
om de rechten van man en vrouw, dien we
eveneens in vollen gang zien in het
maatcchappeiyk leven.
*»*
iiiimiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
ren ademhalen met longen, en daartoe de lucht
van de oppervlakte moeten halen. Wel zijn
hun longen buitengewoon ruim en in staat
snel een groote hoeveelheid lucht te gelijk
op te nemen; maar longen blijven het; er
mag geen water binnendringen en de ver
bruikte koolsnnrbondende lucht moet verwij
derd worden, om door ZBurstofryker lucht ait
de atmosfeer te worden vervangen.
Hun neusgat, enkel of dubbel, ligt aan de
bovenzode van den kop; daaiuit wordt de
ademlncht binnengehaald nadat de warme
verbruikte lucht met water en waterdamp
vermengd, omhoog werd gespoten. Door bet
spuitgat dringt daarna versche lucht in de
luchtholten in den kop, van daar in de groote
vertakte luchtpijpen en vult zoo de longen.
DgMaljjk *B het dus wel voor ieder, dat
de walvisch tegen den winter naar het zuiden
moet afzakken en rst in het voorjaar
z\jn g'eboortesee weer kan opzoeken.
Adem- en voedsel-aood dwingt hem tot rei
zen. Maar dat die reizen zoo ver zuidelijk
worden uitgebreid, door sommige soorten
tot aan de keerkringen toe en dasrover, dat
is weer iets dat een anologon vindt in den
even raadselachtigen trek der vogels, die b. v.
omen ooievaar tot -in Natal voert.
De ontdekking van de ijstijden in de
geschiedenis der aarde, en de uitgebreide
kennis die daarvan ons deel werd, is niet
voldoende geweest, om een door ieder aan
vaarde verklaring voor de trekgewoonten
te vinden. Zulke levensverscbynaelen b
ver uiteen liggende orden ran dieren, als
zeezoogdieren en vogels sün, worden in de
natunratudie convergentie" geneemd; dat
de sneeu w- uil en de alpen haas beide '8 win
ters een wit pak aantrekken, beboort tot de
convergentie- verschijnselen. Dese rnbriceering
of generaliseering segt ons evenwel niets
omtrent de oorsaken van het trekken en het
wit worden.
De permanente of wisselende sneeu «kleur
van vele pooldieren, ijsbeer en jjsvos b.v.
valt ook bij sommige walvisschen op te
merken. Verscheidene dolfijnen worden op
hoogen ouderdom geheel wit, en de volwas
sen dieren zijn minstens witbont. Zoo ook
onze narwal, die een huid heeft als van
wit marmer met donkere vlekken en aderen.
In de laatste tweehonderd jaren is er maar
zelden een narvalin West- Europa verdwaald;
gestrand zjjn er in Schotland een stuk of drie;
de laatste Narwal schijnt in 1736 bij Lnbeck
gezien, te zijn. Het is dos wel een merk
waardige en belangrijke vangst die vau
Woensdag 13 Maart 1912.
Dat het dier door de Zuiderzee- visschers
niet dadelijk als een narwal ia herkend, is
dus zeer verklaarbaar; maar was het een
mannetje in plaats van een wijfje geweest,
dan zon ongetwijfeld bet dier onmiddellijk
Weldoener». '
Een emplooi voor honden, dat in Engeland
reeds zeer populair is, vindt hier in Neder
land, voor zoover mij bekend is, nog in 't
geheel geen toepassing. Men heeft namelijk
in Groot-Brittanje een aantal bizonder intel
ligente exemplaren van bet hondenras afge
richt als collectanten voor liefdadige doel
einden, en ze doen als zoodanig vooral dienst
aan de spoorweg stations.
Ze dragen een klein licht mandje in den
bek, en gaan kwispelstaartend op hun
achterpooten staan, om aan de reizigers een aalmoes
te vragen voor de weduwen en wezen van het
spoorwegpersoneel. En het is niet te ver
wonderen, dat deze geestige en intelligente
viervoeters succes hebben, en menig duitje
winnen door hun geestig en coquet gebedel.
De allerbeste dezer kleine eolleetanten is
Prince, die te Beading station in Londen alle
treinen aftippelt om te zien of bij wat koper
geld in zijn buidel verzamelen kan.
Hij bracht het in een jaar tijds fot een
sommetje van vijfhonderd negen en veertig
gulden, en collecteerde gedurende zijngeheele
carrière gemiddeld twaaf gulden per week.
De geschiedenis van bet Engelsche
llefdadigheids wezen vertelt intnsscben nog van
andere heldenfeiten van honden-collectanten.
De beroemdste van allen was weleer de popu
laire Hospital dog" Leo, te Cork, die zelf
het ingezamelde geld naar een bank bracht,
welke zich in de onmiddelyke nabijheid van
het station bevond. Hij verzamelde in enkele
jaren voor het City-Hospita! for Women and
Children" een som van zes en dertig duizend
gulden. Leo was intnsscken de rste
hond, die collecteerde, en dit was natuurlijk
de reden van zijn buitengewoon succes.
* *
Geduld. ? .
Weet ge wat tegenwoordig geen mode
artikel meer is?... het geduld l Onze
nervense tijd houdt, te veel van spoed en
oreAaasting, om de gednldwerkjes onzer
grootvaders en grootmoeders nog te huldigen
en te apprrcieeren. En toch heeft dit geduld
onzer oudjes wel dingen tot stand gebracht,
die ons thans nog met bewondering vervullen.
In de zeventiende eeuw was het o.», de
merkwaardige kunst van schoonschrijven,
die door velen beoefend werd, en die tommige
kunstenaars en kunstenaressen in dit vak
wonderen met de pen deed verrichten, waarop
we nu met verbazing staren zonder ze te
kunnen navolgen. Men teekende vogels en
bloemen uit een onafgebroken petfneljjn, die
onberispelijk -zuiver en strak uit de gansen
veder vloeide. Uit de hand werden
kurketrekkers, ringen en cirkels getrokken, waarin
geen feil of geen afwijking van de strengste
symetriek te bekennen was. Eo dit alles was
het resultaat van jarenlange geduldige oefening.
Nog merkwaardiger evenwel dan de schrijf
kunst der oude schoolmeesters, was de zoo
genaamde knip- of schaarknnst, die tot laat
in de achttiende eeuw bloeide, en waarmee
wellicht nog de grootmoeders van sommigen
onzer haar ledige uurtjes vuldep.
Het portretten knippen, bet maken ran
zoogenaamde silhouetten was algemeen ver
breid, en er waren personen, die daar hun
beroep van maakter. Daaraan herinnert
onder meer het bekende volksliedje:
Hannes de knipper is m'n neef,
Bei s'n schoenen loopt-ie scheef."
De beroepeknippers" waren echter geens
zins de echte virtuosen van het vak. Deze
trof men aan onder de dilettanten, waarbij
er hier in Nederland enkele waren, die zich
een wereldnaam verwierven. Onder deze was
de onovertroffene en in honderde lofdichten
bezongene Amsterdamsche bnrgeres Johanna
Koerten, huisvronwe van den heer Adriaan
Blok wel de voornaamste.
Onder haar portret schreef de Amster
damse hèboekhandelaars! er-dichteres Ca t
hajuist gedetermineerd ziia, ook door een leek.
Want de mannelijke Narwal immers, heeft
in zijn tand, half zoo lang als zijn heele
lichaam, een kenmerk dat geen enkel thans
levend of als fossiel ge ronden dier bezit.
Die eenige Narraltand is heel lang bekend
en het IB meer dan waarschijnlijk, dat met
den Eenhoorn van den Bjjbel de Narwal
werd aangeduid. Het Engelsche wapen ia er
aan ontleend; ook dat van de stad Hoorn.
Dat de Nar wal tand daarin op een
paardenkop is gezet, bewijst dat wel de tand nog
al eens werd gevonden, maar niet tegelijk
met het dier; althans niet met het gave
dier, wel met de bovenkaak; anders immers
zouden de vinders niet op de gedachte sijn
gekomen, dat het de eenige tand was; en
niet een van twee of meer. Trouwens nu nog
worden er van geen enkelen walvisch zoo
veel lijken en restanten drijvende of op d
kust aangetroffen als van den Narwal.
Die tand heeft ai wat mensehen aan het
fantaseer en gebracht; de zeelui en
strandbewoners zoowel als de oude dierkundigen.
Daar de tand als afkomstig werd beschouwd
van den uitgestorven By'belschen Eenhoorn,
werd er natuurlijk wonderkracht aan toe
geschreven; het werd een miraculeus ge
neesmiddel; de speculatie maakte er zich
van meester en er werden voor heele of
gebroken eenhoorns ongelooflijk hooge som
men betaald, tot 100000 daalders toe. Alleen
de rijkste vorsten van Europa bezaten er
een of een brokstuk er van; en de ban del in
de schijfjes eenhoorn bracht dikwijls schatten
op. Karel de Vijfde betaalde er een kr
gsschuld mee af. Tot voor honderd jaar was
eenhoornpoeder nog in de apotheek te krijgen;
maar toen het bleek, dat de gewaande een
hoorn een eoort walvisch of dolfijn was, die
nog büduizenden voorkwam in de Poolzeeëo,
daalde de waarde zeer snel. Aan die vroegere
prijzigheid evenwel, danken enkele musea
het bezit van een of meer narwaltanden, die
honderden jaren als een groote schat bewaard
waren geworden. Nu is de waarde ongeveer
? 10 per kilo; de gave tand echter meer.
De brekken worden als ivoor verwerkt.
Wat voor nut de narwal van deze merk
waardige tand kan hebben, is moeilijk na te
gaan. Waarschijnlijk geen enkel nut, 'eer
schade; vroeger dacht men dat hu er de buit
mee doodde, een vijand mee af weerde, of het
ijs brak. Echter, dat hij het er evengoed
zonder sou kunhen stellen, bewijst het wijfje
dat er immers zonder dien tand ook komt.
Het is niet aan te nemen, dat de mannetjes
het ijs voor de wijfjes zouden breken,
en de verdediging zouden op zich nemen,
als een wijfje wordt aangevallen, al komt by de
Sirene - ook een soort zeesoogdier een roe
rende gehechtheid voor tusscben mannetje en
wijfje. Waar8chy»lijk is|eennarwal,ookhet
manDe niéuwe mode voor het aanstaande
voorjaarseizoer?,
iniiilliiiiiiiiiiiiiiiliiiiilliiliiiliiiiiiliiiciiiiiiitiiHÏiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
rina Lescaüle de volgorde hooggestemde
regelen: ._ . ? ' ?'?
Men zie dit beeld, wiens geest en schaar
[kón wondren teelen,
't Papier herscheppende in oncehatb're
knnsttafreelev.
Haar voornaamste kunst vaardigheid bestond
in het knippen van portretten, die sprekend
gelfjkend waren, niét in silhouet, maar met
fijne lijnen en insnijdingen voor alle
bizonderheden van het gelaat. Vele gekroonde
hoofden en vorsten van Europa begaven zich,
tijdens een bezoek aan Amsterdam naar het
huls van Mejoffronwe Blok, die met eenige
wendingen van de schaar hun v. dl gelijkend
conterfeitsel knipte. Zij hield zich echter ook
bezig met het knippen van tafereelen en
landschappen, die niet minder fraai en kunst
vaardig waren.
Deze landschapsknnst met de schaar is nog
langen tijd daarna door vele harer navolgera
beoefend. Een ander beroemd knipper uit
dien zelfden tijd was Gilles van Vliet te Rotter
dam, wiens roem gedurende eenigen tyd, die
van Johanna Koerten ter zijde streefde...
De oude knipsels, die bewaard bleven,
sün werkelijk soms wonderwerkjes, die
ons verbaasd doen staan over de kunstvaar
digheid, de vastheid van hand en het geduld
der bewerkers.
Men knipte b.v. in wit papier een geheele
schilderij van Hondecoeter met pauwen en
fasanten en allerlei weelderige romantische
tninversieringen. En de schaar der kunste
nares wist al de fflne figuren van de pauwen
staart tot zijn recht te brengen, knipte de
grassprietjes op den grond, en zelfs een
spinweb, dat tich tnsschen de boomen uit
strekte; alles zeer fy'n en fraai van teekening.
Deze kunst is thans geheel verloren gegaan.
Is er niet een van mijn lezeressen, die talent
en ty'd, en geduld genoeg heeft,- om te trachten
ze weer te doen herleven? Van de techniek
der schaarknnst werd mütot nog toe weinig
bekend; maar misschien kom ik er later nog
eena op terug.
ALLKQBA.
Mimi" "Mi i Minimin iiiiiiin i IIIIIIIIIIIHI
netje, een tamelijk weerloos dier, dat echter
in zyn weergalooze snelheid van beweging
in het water een redmiddel vindt büeen
overval; en een hulpmiddel by het vangen
van visch.
Dat de Nederlandsche narval van 13 Maart
niet kon ontsnappen, ligt niet aan zijn min
dere vlugheid, maar aan de kwiekheid van
den botvisacher, die hem nazat, en aan de
ondiepte der* Zuiderzee. De visscher wist
het dier den weg naar diep water af te snijden,
zoodat hij niet meer duiken kon. Het bemach
tigen zelf ging nog niet gemakkelijk,,
al Jag het dier half op het droge. De snug-'
gere visscher, die zag dat hrj er met de haken
alleen niet in slagen zou, het groote woest
rondslaande dier te dooden, kreeg opeens
een lumineus idee; zooals hij den heer e n
bühet afleveren in Artis vertelde. HU
had tot nu toe gemeend, met een
reuaachtigen visch te doen te hebben, maar het
feit dat het dier, met de kop boven water,
zoolang krachtig bleef, deed hem twijfelen
en toen hu hem lucht zag uitblazen, begreep
de man, dat het geen visch kon zijn, maar
een dier, dat ademt als een zoogdier, een
brninvisch of een zeehond. Hu probeerde hem
nu den lus van het ankertonw om den kop
te gooien; dat gelukte en door het zware
anker werd de kop nu voortdurend onder
water gehouden. Toen was de kracht van
den narwal spoedig gebroken; de vermeende
visch verdronk.
Voor de zoölogen is de. narval een zeer
merkwaardig dier, dat menig lichtje heeft
doen opgaan over de afstamming en déont
wikkeling der seezoógdieren; dat deze van
landsoogdieren afkomstig zy'n, wordt na vrij
wel als vaststaande beschouwd. De rudimen
ten van ledementen, de zeven halswervels
en vooral ook de tanden büde jonge dieren
wezen al vroeger in deze richtiog. De sirenen
cf zeekoeien vormen een overgang tusachen
robben en walvisscben.
Ook de narwal heeft in de bovenland nog
een paar andere tandjes en ook een kies;
althans het niet vol «assen dier. Destoottand
van het mannetje, de eenhoorn, is er ook
een van twee; de tweede, de rechter, even
wel ontwikkelt zich niet verder, tengy de
linker bühet nog jonge dier aforeekt. Ook
bübet wijfje kan n stoottand, als; een
stompje, worden aangetroffen. Waarschynlyk
staat, wat de beteekenia en ontwikkeling
betreft, de narwaltand -geluk met de manen.
van den hengst en het gewei van den
nertebok; het is n secundair geslachtskenmerk,
als zoodanig ontstaan'; en indien bét er
ergens voor gebruikt wordt, dan waarscby'nlyk
al teen in den paartyd bürivalisme tnsschen
de mannetjes. ?
E. HEIMANS.