Historisch Archief 1877-1940
No. 1814
DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD V O O R N EDE EL A N D.
De oudste suffragette in Amerika, Dokter
Mary Walker, Sedert meer dan 40 jaren
draagt s? mannenkleêren. Zjj bepleitte
hartstochtelijk de rechten der vrouw
lang vór de«e in Amerika de publieke
belangstelling hadden.
HiHimiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
fat d'argtnt pat de Suiites t
Och, mochten de vrienden van onze be
weging dat toch bedenken I Propaganda kost
geld. Wij bestuursleden weten wel op welke
wijze nog propaganda te maken is en al ia
het woord van Machiavelli zeker waar dat:
I danari non sono il nervo ella guerra, lecondo
eht la eomume opinione, het is ook maar al
te waar, dat zonder de nervut rerwn men
aiet veel kan doen.
Hoe vaak vernemen w]] niet, ja, wij voelen
wel voor de zaak, wij begrijpen heel goed
dat n geljjk hebt, enz., enz., maar wij betalen
al zoo veel aan contributies, dat wij toch
maar geen lid worden". M. a. w. in goed
Hollandsen, gezegd, wij laten u maar liever
de kastanjes uit het voor halen.
Leest men Amerikaaniche en Engelsche
couranten, dan eindigt het verslag van, een
meeting steeds met: splendid colleetion
waa teken."
Onze stam verwanten in Zuid-Afrika hebben
in dat opzicht niet te klagen. De
ZnidAfrikaansche Vrouwen-Federatie omvatte in
1900 neg maar 21 afdeelingen met een totaal
van 1072 leden. Dsze federatie beschikte
in dat jaar reeds over ?36,0001 Zulk een
offervaardigheid vergemakkelijkt het werk
n de propaganda natuurlijk zér.
? Ter gelegenheid van de Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid te Berlijn gehouden is
en die men die Frau in Hans und Bernf"
genoemd heeft, komt een der Witzblatter
met een spotprent, waarop aan de eene zijde
een verlaten keuken, waar alle potten en
Minnen overkooken en aan de andere zijde,
den ingang van de tentoonstelling, waar
imiiliiliiiiiiiiiiiiuiillmiiiiiinliiiililiil iiiiiiiiiiiiiiiii Minimin
UIT DB NATUUR.
CDLXX. Ondoelmatigheden.
Van drie zijden tegelijk kreeg ik in deze
week het verzoek om eens te vertellen, hoe
de natuurkundigen denken over hetgeen ik
beweerd heb in mijn
laatate en voorlaatste
opstel. Bedoeld werd
de nuttelooze verspil
ling van krachten bij
den -populier, die zijn
katjes afwerpt, wan
neer ze nog niet ge
heel uitgebloeid zijn;
en ten tweede: de
narvaltand, welke ik
zoo maar nutteloos
had duiven noemen.
Op belde vragen,
die eigenlijk op het
zelfde neerkomen, zal
il trachten n ant
woord te geven. Maar
de meening van de
natuurkundigen weer-
geven, dat zal moei
lijk gaan; die loopen
over deze zaken uit
een. Ik zal de mee
ning van enkelen
geven, het is een
kwestie van de laatste
jaren, die eerst door
de ontdekkingen en
t alloozeexperimenten
van professor Hngo
de Vries in een sta-.
dinm ia getreden, dat
er berhaupt over ge
redeneerd kan. wor
den; d.w.T. met de
hoop tot een bevre
digend resultaat te
komen.
Want na e «rat heb
ben wij feiten leeren
kennen, die onweer
legbaar aanteonen,
dat levende wezens.
zich kannen wijzigen,
niet onmerkbaar ge
leidelijk en langzaam,
zooals Darwin en agn eerste adepten zich dat
vooratelden, maar met zichtbare en tastbare
overgangen, met sprongetjes om zoo te
zeggen.
Zoo ontstaan kleine verschillen en nieuwe
eigenschappen, die dadelijk erfelijk zijn, en
groot genoeg om ook dadelijk nuttig of
schadelijk te kunnen mee of tegen werken
in den .strijd om het bestaan; al ia het vol
strekt nief zeker, dat se een van tweeën
«uilen doen; de nieuwe eigenschappen, die
een indirldu door mutatie heeft verkregen,
kannen in alle richtingen gaan en dus ook
evengoed totaal onverschillig zijn voor het
leven, dat de plant of het dier leidt. Is het
nieuw verworvene zeer schadelijk, misschien
noodlottig, dan zullen de individuen die de
eigenschap verkregen, snel weer verdwijnen;
in het andere geval, by onschadelijkheid,
de bezoeksters elkaar verdringen, vertoond
worden.
Waar vooral in de groote steden zoowei
op gas als met electriciteit gekookt wordt
en waar de Stütze der Hmufrtat, die Koel*
kitte, ofte wel hoolkist, zoo'n brave, gedul
dige hulp is, daar verlaat geen huisvrouw
haar keuken, zonder de warmtebron stop
gezet te hebben. Ieder begrijpt dus, dat die
eerste plaats een farce ia; maar de tweede
niet. Want werkelijk heeft het publiek zich
verdrongen, zoodat elke zitting van het Con
gres, dat v tegelijk met die tentoonstelling
gehouden werd, herhaald moest worden, om
telkens aan 3000 beioekera gelegenheid te
geven, te komen luisteren en debatteeren
Wat mij in bovengenoemde plaat zoo tref
is het feit, dat het feminisme thans z
sterk slaat, dat zij de caricatnnr verdraagt
Wif zq'n daarmede trouwens in goed gezel
schap; want Keizer Wilhelm wist wel wat
hij deed, toen hij aan Carteret toestemming
verleende om Lui uit te geven en dr. Abra
ham Kuyper eveneens, toen bij zelf een voor
rede schreef bij het boek vol carrioatnren
waar Albert Hahn de titelplaat van toekende
k Luit
, Bij onze vele Fropaganda-tochten denk ik
vaak aan een figuur uit den roman Jack'
van Dandet. Daarin wordt een dichter besehre
ven, die in alle salons hetzelfde voordraagt
en in verleidelijke houding, met verleidelijk
ten hemel geslagen blikken reciteert:
Je oroiêa i'aanow, comme je crois au bon
Dien."
Een dergelijke figuur komen wij steeds in
het debat over vrouwenkiesrecht tegen. Een
die met fier gebaar den schoonen oratorische!
zin ten beste geeft geen dienstplicht geen
kieirecht."
Als alle tegenstanders zoo gemaklijk te
weerleggen waren, dan zon onze zaak al vee
verder zijn. Want men behoeft er zulk een
spreker maar eenvoudig op te wijzen, dat
mannen die vrijgesteld zijn van dienstplicht.
(geestelijken) aj die vrij loten en zij die afge
keurd worden toch hun kiesrecht behouden
en dat die (en dat is meer dan de helft der
manlijke bevolking) dus precies gelijk staan
met de vrouwen, maar daarom toch nief
ntkiezerd worden.
Vreemd kijkt men soms op, zoo ik de
verklaring laat volgen, dat mijn persoonlijk
ideaal algemeene dienttplicht voor mannen en
vrouwen is. Door de laatsten natuurlijk te
vervullen in hospitaal, apotheek,
kleedingmagazijn en op bnreanx.
Maar wat zon zulk een tegenstander ver
baasd staan, zoo hij Chineeaohe vrouwen
onder zijn gehoor had, die hem zouden ant
woorden: wij dienen"
Een aantal goed ontwikkelde jonge vrouwen
en meifjes zijn op het oogenblik in Shanghal
bezig zich te oefenen in militaire bekwaam
heden, om, indien het noodig is, mede te
strijden onder de Bepnblikehuche vlag.
En te Nanking was er een Amazonen-leger.
Maar dit is een uitzonderingsgeval.
De vrouwen van alle andere naties kunnen
antwoorden: Wel dragen wij geen wapenen,
maar wij dragen de soldaten onder het hart."
N. MANBFBLDT
DB Wrrr HCBEBTS,
nutteloosheid of nuttigheid kan onder gun
stige omstandigheden een nieuwe soort blijven
bestaan, naast of inplaats van de oude.
Deze algemeene experimenteel aangetoonde
regel vooraf. Nu weer even terug naar mijn
eerste onderwerp, den boom, die bij het vor
men van geslachtsproducten nutteloos zijn
Paardebloem.
beste krachten verspilt, nutteloos zyn beste
sappen opofiert. Immers van sommige katj es
is, wanneer ze vallen, alleen de onderste
helft der meeldraadkransen geleegd, bij andere
nog geen vierde deel.
Dat lijkt een verkwisting, een krachtver
spilling, welke in onze goed ingerichte natuur,
die wel eens met een volmaakte huishouding
is vergeleken, niet behoorde voor te komen.
En toch is het zoo. Het is een van die ver
schijnselen, die tegenwoordig in natuurkun
dige werken onder den naam ondoelmatig
heden" worden saamgevat. Wie aan alles
wat bestaat een doel toekent, voelt ze als
tegenstrijdigheden; iets waarvoor men zoo
gaarne een oplossing zon vinden.
Zulke ondoelmatigheden kan ieder die er
naar zoekt, dagelijks in de natuur aantreffen.
Onze stads-iepen bijvoorbeeld; wat een
CDNEESCIIE ypouwKN IN DIENST VAN DB REVOLUTIE. NAAE FOTOGRAFIES, te NANKING GENOMEN.
Vrouwelijke officieren van het Bepabll- Een vrouwelijk officier van het Bepobli- Jonge meisjes, die cich als soldaat lieten
keinsche Chineesche Amasonenleger op keineche Chineesche Amazonenleger die inschrijven in het leger der
Bepublikeiweg naar Sun Yat Sen, toen nog tijdelijk in de eerste rijen tegen de Keizerlijke nen. Ben Amaione in militair tenne, en
President van de Republiek. troepen vocht. eene in dagelijksche dracht,
llllimillimillHllllinilllllllllHllllimimlIIIIHMIIimillinillllimilllllllHlllllllllllllMIllllllimillll
lilMmimiiiimmiiiiinimimiiiimimiiimi
liiiurflii
AEItE^DEI.
JReuzenei.
Een bigde gebeurtenis met Paschen!... In
een hoenderpark in Groningen heeft een
kippetje haar heer en meester blij verrast
door een ei te leggen, dat zoo al geen record,
dan toch minstens een degelijk wonder is.
Het weegt op een ons na een pond, en is
van het topje tot den bodem een en twintig
centimeter hoog, bovendien onberispelijk van
vorm en fraai licht geel van kleur.
Het is geen reusachtige cochinchina-hen,
die dit wonderei ter wereld bracht, maar
een dood gewone witte boerenkip.
«??« *
Londentche getellighiid.
In de groote stad Londen is het lang niet
overal rozengenr en maneschijn, en het is
niet voor niets dat de Heilalegercommandant
Generaal Booth zijn beroemd boek over de
Londensche armoede .en misdadigheid den
romantiech-tragüchen titel gaf Darkest
London and the way out".
Statistieken van den laatsten tijd hebben
uitgemaakt, dat er in Londen negen maal
honderd duizend menschenparen zijn, die te
samen n enkele kamer bewonen, als eenige
en uitsluitende huisvesting, en dat er zes en
twintig duizend gezinnen zijn, waarran zes
of meer personen dag en nacht de bedorven
lucht inademen van hetzelfde vertrek. De
hygiënisten vinden in de donkere achter
buurten der wereldstad dus nog een dank
baar arbeidsveld.
***
Schrikkeljaar.
Een groote merkwaardigheid voor post
zegelverzamelaars heeft het jschrikkeljaar ge
bracht. Het is namelijk vooral op kleinere
postkantoren in de provincie, zoowel hier
als in het buitenland voorgekomen, dat de
energie is er nocdig voor de vorming van die
millioenen en muloenen bloemknoppen die
heele grachten en lanen wekenlang brons
kleuren. Wat een materiaal moet er door
de bladeren en wortels bereid worden,
om de ontelbare stnifmeelkorrela en eitjes
te vallen met de noodige eiwitstoffen; en
al die arbeid, al die energie is verspild, want
al onze olmenvrncbten zijn loos. Dit is nu
in zijn materieel e gevolgen voor ons van
weinig beteekenis; al zonden al die vruchten
normaal zijn, dan nog zou er geen enkele
boom uit opschieten; de menschen zetten
de olmen waar zij begeeren, en laten
maar zelden toe dat er een wast, waar een
zaadje ontkiemde.
Dat echter is de zaak niet. Er zijn klaar
blijkelijk gewassen, die jaar in jaar uit bloeien
en vruchten vormen, en die slechts bij uitzon
dering kiembaar zaad geven. Ook het nu
rijk bloeiende speenkruid krijgt b\j ons maar
zelden vrucht.
Een ander klassiek voorbeeld kunt ge
eveneens dezer dagen zien; het is de alom
bekende paardebloem. Ieder kind weet
u tegenwoordig te vertellen, hoe mooi by deze
paardebloem de voortplanting is ingericht.
Uit elk van de tweehonderd gele lintjes
steekt immers dat kokertje van vijf
meeldraden omhoog. Daardoor heen groeit de
stamper omhoog, en die schuift met zijn dikken
stempel het poeder boven het kokertje uit.
Boven op den stem pelt op ligt het gereed
voor de bijen en hommels, die er zich in
rondwentelen tot ze geel zien; bestoven als
een molenaar vliegen ze naar een andere
bloem. Dat is er allicht een, die wat onder
is; daar werd bij de meeste lintjes het stuif
meel al weggehaald, en nog steekt er de
stamper boven het kokertje tut. Maar die
stampertop, die stempel, heeft zich gesplitst
in twee takjes; deze krullen om en nemen
gretig het stuifmeel op, dat hun door de
vliegende insecten wordt gebracht.
Het kan echter gebeuren dat, ondanks de
lokkende honing en het voor de bijen zoo
begeerlijke stuifmeel, er geen insecten komen;
het kan te koud en te guur zijn in het
voorjaar, terwijl de bloem bloeit; of zijn
bloeitijd kan juist voorbij zijn, als het slechte
weer door warmen zonneschijn is gevolgd.
Ook in dit geval kan de bestniving nog
plaats grijpen; dan krullen zich de stempel
slippen heel ver om, als spiralen; meer dan
n slag zelfs, tot de binnenkant den stijl,
of anders de plniahaartjes raakt. Deze zijn
intusschen hoog opgeschoten, en daar tusEchen
zijn altijd wel eenige eigen stuifmeelkorrels
9lyven kangen. Nu likt, om zoo te zeggen,
de stempel het eigen stuifmeel op, daar
vreemd stuifmeel uitbleef. Een wonder van
een bestnivings-mecaniek.
En zie, die heele merkwaardige inrichting
s overbodig, dus nutteloos voor de bloem.
Set stnifmeèlkorreltje, dat in den langen stijl
moet doordringen en waarvan de inhouials
een draad of buis moest doorgroeien tot het
eitje werd bereikt, en dat daarin zijn beide sper
matozoïden af zon geven, om zoo de
bevrnching te bewerkstelligen, dat stuifmeel-buisje
)ereikt het eitje nooit. Het korreltje loopt
niet uit, of, als het dit nog wel doet, be
reikt het toch het eitje niet; in de meeste
poatbeambten negen en twintig dagen voor
Februari te weinig'vonden, den atempel in
verstrooidheid in plaats van p n Maart
op 30 Februari zetten en aldus
gedachtenloos de blieven afstempelden. Het is vooral
in Engeland op het oogenblik een rage, om
deze enveloppen en postzegels te verzamelen,
en deze postcuriositeiten, zullen wellicht met
tertijd 'aardig wat geld waard zijn. Als na
bij een volgend schrikkeljaar maar niet de
een of andere brievengaarder op de gedachte
komt een fabriekje van deze zonderling ge
stempelde zegels op te zetten, want dan is
de aardigheid er gauw ai.
*. *
Geen strike^
Er ii in Engeland voor het minst n
kolenmijn waar men het werk niet gestaakt
heeft en het ook niet staken zal.
Deze wondermy'n ligt in het dorp der
dorpen Eainow, nabij Macleefield. Het is
een der grootste, of juister gezegd, een der
kleinste curiositeiten op mjjngebiad, die er
in de wereld bestaan, want de eigenaar van
deze pijn is tevens de eenige mijnwerker,
die bier de zwarte diamant met eigen han
den uit den schoot der aarde aan het licht
brengt. En bovendien is deze merkwaardige
man groot- en kleinhandelaar, want hij sta
pelt den onder de aarde verworven buit in
z\[n pakhuis op, en gaat vervolgens met een
karretje langs de huizen der streek om zijn
waar aan den man te brengen, wat hem
natuurlijk wonderwel gelukt, en hem een
aardig dnitje in den buidel brengt, want
personeel behoeft hij niet te betalen, en de
opbrengst van zijn waar is nagenoeg zuivere
winst. ,,
*. *
Met mueiek.
Een merkwaardige inbraak-geschiedenis
gevallen is de stnifmeelkorrel zelfs geheel loos.
Dit lijkt oppervlakkig alleen een mislukking
in de natuur, zooals er vele zy'n; misschien
een ziekte. Maar de paardebloem krijgt,
ondanks die mislukking van de ingewikkelde
bestuiving wel degelijk vruchten, en mooie
ook. Ge kent ze wel uit uw jeugd: de kaars j e?,
die nu nog voor menig dorpskind een orakel
zijn. En die vruchten zijn lang niet altijd
loos; maar de heale bestnivings-mecaniek
van de paardebloem is doelloos; er wordt
niets mee bereikt. De plant vormt zaden uit
onbevruchte eitjes; want het eitje groeit
door of het een knop was; zonder bevruch
ting vormt zich iets, dat zooveel is als een
zaadkorrel, en die groeit na een rustperiode
verder tot een paardebloem uit.
Waarvoor nu de heele bestu! vings-mecaniek
met zy'n uitgaaf aan materiaal? Er zijn niet
eens bloemen noodig; want al snijdt de
botanicus de heele paardebloem even boven
de vruchtbeginsels af, dan nog vormen zich
de vruchten.
Dit eene voor de hand liggende geval, is
er inderdaad slecht n uit de honderden,
die in den laatsten ty'd onder de oogen zy'n
gezien.
De ty'd, dat alle natvnronderzoekers van de
stilzwijgende onderstelling uitgingen, dat alles,
wat er valt op te merken in de planten- en
dierenwereld, elk vliesje, elk baartje, elke
kleurvlak ofknobbeltje een beteekenis moest
hebben voor de plant- of het diersoort, waar
aan het werd opgemerkt, is voorbij. De
feiten drongen er toe, aan te nemen, dat er
ook zeer goed misbare kenmerken of eigen
schappen kannen bestaan, die doelloos zy'n
en die, evengoed als bij levenlooze dingen,
mineralen of gesteenten by v., op zichzelf geen
beteekenis hebben.
Dat wil nog niet zeggen, dat alles waaraan
wy op bet oogenblik geen beteekenia kunnen
hechten voor de plant of het dier, door de
wetenschap als doelloos wordt beschouwd;
alleen dit: de mogelijkheid, dat iets bly'vends
aan een plant of dier ontstaan kan, zonder
dat de nieuwe eigenschap nu juist een doel
of verrichting te vervullen heeft in het leven.
Het is heel goed denkbaar en wordt mogelijk
geacht, dat een nieuw verworven orgaan of
een eigenschap, of ook maar een versterking,
of verzwakking van een bestaande, voor den
bezitter schadelijk kan zijn; in dit geval kan
de nieuwe soort te gronde gaan in den strijd
om het bestaan.
Is de nieuwe erfenis daarentegen
voordeelig in den strijd om 't bestaan, dan heb
ben de dieren of planten die dit gelnkje
troffen, een voorsprong gekregen op hun
soortgenooten; en de kans bestaat, dat de
nieuwe soort de oude verdringt; wat echter
niet noodig is.
Het kan ook zy'n, dat iets nieuws
heelemaal geen invloed heeft. Immers tusschen
ge/allen die voordeelig of nadeelig zy'n, staat
de talrykgte groep van gevallen, die geen van
beide zy'n.
Zoo 'n plotselinge, zonder overgang ontstane
eigenschap, hetzij aanwinst, verlies, of indif
ferent, kan tusschen meestal ruime grenzen
varieerec. Is nu de nieuwe vorm of kleur
of uitwas of wat ook, van voordeel, of althans
onschadelijk in den stry'd om ruimte, voedsel,
bad dezer dagen plaats in een klein stadje
in Silezië bij een uurwerkmaker. De dieven
waren op zekeren nacht reeds tot dicht by
de slaapkamer van den winkelier doorge
drongen, en openden een kaat, waarin naar
alle waarschijnlijkheid geld geborgen was.
Het geluk scheen hun ook weldra gunstig
te zijn, want ze ontdekten op de eerste plank,
die hun in 't oog viel, een lankwerpige dooe,
die een effectentrommel moest zijn.
Ze bekeken het ding bij hun electrische
zaklampen, waren, verrukt over de vondst,
en zoo nieuwsgierig wat het bevatten zou,
dat ze hun lust om den inhoud te aanschou
wen, niet konden bedwingen. Zjj drukten
dus op een knopje, en openden de doos,
maar sprongen van schrik drie passen terng,
want opeens tingelde het hoog en Iniddoor
het vertrek:
ich mein lieber Angoatin,
Alles ist weg!
Geld ist weg,
Gut ist weg!...
en zoo voort!
D»schurken waren zoo ontdaan over deza
plotselinge en toepasselijke muziek, dat ze
den boel den boel lieten, en hals over hoofd
het hazenpad kozen. Nog eer de door het
geluid gewekte eigenaar het vertrek was
binnengekomen waren ze een mijl ver.
De horloger ging dadelijk op de doos toe,
die nog lastig zijn deuntje jubelde, lichtte
er het speelwerk uit, en telde de bankjes, die
onderin lagen. Hij miste er niet n l...
ALLIGBA.
en om een gelegenheid tot voortplanting, dan
kan zoo'n oorspronkelijk kleine verandering,
eens ontstaan, zeer sterk voortgaan in de
zelfde richting, door telkens nieuwe vorming
en verbazende afmetingen aannemen. En van
verdwijnen of teruggaan van het eens ver
worvene, schijnt voor zoover het geen scha
delijke eigenschappen zijn, die in bepaalde
omstandigheden de soort te gronde richten,
maar zelden of nooit iets voor te komen. Alleen
wanneer de levenswijze zoo verandert, dat
het eens verkregene en versterkte schadelijk
in plaats van nuttig of onverschillig wordt, dan
verdwijnen de aanwinsten successievelijk, ook
niet geleidelijk, maar denkelijk ook met
merkbare rukken en sprongen; dan ontstaat
de regressie, zooals wij die kennen bij para
sieten. Oaarby toch komt het voor, dat alleen
het wijfje parasiteert, en dan is dit in ver
gelijking met het mannetje in de meest
opzichten zoo gereduceerd, dat het nauwe
lijks als de weerga valt te herkennen. Alleen
het eerst verworven orgaan, dat het
patasieteeren in het begin mogelijk maakte, is
meestal gehypertropheerd, vergroot, versterkt,
en het dier is uiterlijk totaal veranderd; de
paring of anders de larven geven dan ge
woonlijk den sleutel tot de soortbepaling,
Ook de functies die alleen een wijfje heeft
te verrichten het eierleggen en voeden,
als zoodanig en als oorzaak van materiaal
onttrekking kan oorzaak worden van
sterk sprekende sexueele kenteekenen, van
kleur- en vormverschillen, en van uitwassen
zooals die narvaltand, waarover men ver
baasd staat, al is het verschijnsel zelf als
geval nog zoo algemeen. Gisteravond nog
vertoonde professor De Meyere in de
Entomologiscbe Club kleine vliegjes uit Snmatra,
waarvan de mannetjes, en alleen deze, ge
weldig lange en vertakte horens dragen,
precies een gewei, maar slap, en langer dan
hun heele lichaam. Het zy'n niets dan uit
steeksels aan den kop, geen oogstelen of
sprieten of zoo iets, louter secundaire ge
slachtskeu merken; andere weer hadden breede,
platte en stevige horens, als een
bantengstier. Het is niet aan te nemen dat in al
dergelijke gevallen van een doelmatig orgaan
gesproken mag worden; al zullen er ook
wel eens enkele en misschien vele by zijn,
die van eenig nut yn voor de plant of het
dier in den stry'd om het voortbestaan, die
het als elk levend wezen te voeren heaft.
Ook kan het zijn, dat iets dat op zich
zelf en individueel doelloos, ondoelmatig,
dus scbadely'k lijkt door kracht en materiaal
verspilling, voor de soort zijn nut kan hebben.
Zoo is stuifmeel-verspilling van de
katjesdragende gewassen voor die hoornen of
struiken zelf schadelijk. Toch kan men zich
er in denken, dat de natuur door die ge
weldige profusie een methode volgt, die nog
zoo kwaad niet is. Het is dezelfde tactiek,
die de jager volgt als hy' met hagel schiet
in plaats van met een kogel. Alle
hagelkorrels die voorbij gaan zijn doelloos ver
schoten; maar juist door de masea die ver
kwist werd, steeg de kans, da* er n althans
raak zou zy'n. Zoo k&n ook de
stuifmeelpr of n si e de meeste windbloeiers als nuttig
verklaard worden.
E. HEIMANS.