De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 31 maart pagina 5

31 maart 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1814 DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD V O O R N EDE EL A N D. De oudste suffragette in Amerika, Dokter Mary Walker, Sedert meer dan 40 jaren draagt s? mannenkleêren. Zjj bepleitte hartstochtelijk de rechten der vrouw lang vór de«e in Amerika de publieke belangstelling hadden. HiHimiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin fat d'argtnt pat de Suiites t Och, mochten de vrienden van onze be weging dat toch bedenken I Propaganda kost geld. Wij bestuursleden weten wel op welke wijze nog propaganda te maken is en al ia het woord van Machiavelli zeker waar dat: I danari non sono il nervo ella guerra, lecondo eht la eomume opinione, het is ook maar al te waar, dat zonder de nervut rerwn men aiet veel kan doen. Hoe vaak vernemen w]] niet, ja, wij voelen wel voor de zaak, wij begrijpen heel goed dat n geljjk hebt, enz., enz., maar wij betalen al zoo veel aan contributies, dat wij toch maar geen lid worden". M. a. w. in goed Hollandsen, gezegd, wij laten u maar liever de kastanjes uit het voor halen. Leest men Amerikaaniche en Engelsche couranten, dan eindigt het verslag van, een meeting steeds met: splendid colleetion waa teken." Onze stam verwanten in Zuid-Afrika hebben in dat opzicht niet te klagen. De ZnidAfrikaansche Vrouwen-Federatie omvatte in 1900 neg maar 21 afdeelingen met een totaal van 1072 leden. Dsze federatie beschikte in dat jaar reeds over ?36,0001 Zulk een offervaardigheid vergemakkelijkt het werk n de propaganda natuurlijk zér. ? Ter gelegenheid van de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te Berlijn gehouden is en die men die Frau in Hans und Bernf" genoemd heeft, komt een der Witzblatter met een spotprent, waarop aan de eene zijde een verlaten keuken, waar alle potten en Minnen overkooken en aan de andere zijde, den ingang van de tentoonstelling, waar imiiliiliiiiiiiiiiiiuiillmiiiiiinliiiililiil iiiiiiiiiiiiiiiii Minimin UIT DB NATUUR. CDLXX. Ondoelmatigheden. Van drie zijden tegelijk kreeg ik in deze week het verzoek om eens te vertellen, hoe de natuurkundigen denken over hetgeen ik beweerd heb in mijn laatate en voorlaatste opstel. Bedoeld werd de nuttelooze verspil ling van krachten bij den -populier, die zijn katjes afwerpt, wan neer ze nog niet ge heel uitgebloeid zijn; en ten tweede: de narvaltand, welke ik zoo maar nutteloos had duiven noemen. Op belde vragen, die eigenlijk op het zelfde neerkomen, zal il trachten n ant woord te geven. Maar de meening van de natuurkundigen weer- geven, dat zal moei lijk gaan; die loopen over deze zaken uit een. Ik zal de mee ning van enkelen geven, het is een kwestie van de laatste jaren, die eerst door de ontdekkingen en t alloozeexperimenten van professor Hngo de Vries in een sta-. dinm ia getreden, dat er berhaupt over ge redeneerd kan. wor den; d.w.T. met de hoop tot een bevre digend resultaat te komen. Want na e «rat heb ben wij feiten leeren kennen, die onweer legbaar aanteonen, dat levende wezens. zich kannen wijzigen, niet onmerkbaar ge leidelijk en langzaam, zooals Darwin en agn eerste adepten zich dat vooratelden, maar met zichtbare en tastbare overgangen, met sprongetjes om zoo te zeggen. Zoo ontstaan kleine verschillen en nieuwe eigenschappen, die dadelijk erfelijk zijn, en groot genoeg om ook dadelijk nuttig of schadelijk te kunnen mee of tegen werken in den .strijd om het bestaan; al ia het vol strekt nief zeker, dat se een van tweeën «uilen doen; de nieuwe eigenschappen, die een indirldu door mutatie heeft verkregen, kannen in alle richtingen gaan en dus ook evengoed totaal onverschillig zijn voor het leven, dat de plant of het dier leidt. Is het nieuw verworvene zeer schadelijk, misschien noodlottig, dan zullen de individuen die de eigenschap verkregen, snel weer verdwijnen; in het andere geval, by onschadelijkheid, de bezoeksters elkaar verdringen, vertoond worden. Waar vooral in de groote steden zoowei op gas als met electriciteit gekookt wordt en waar de Stütze der Hmufrtat, die Koel* kitte, ofte wel hoolkist, zoo'n brave, gedul dige hulp is, daar verlaat geen huisvrouw haar keuken, zonder de warmtebron stop gezet te hebben. Ieder begrijpt dus, dat die eerste plaats een farce ia; maar de tweede niet. Want werkelijk heeft het publiek zich verdrongen, zoodat elke zitting van het Con gres, dat v tegelijk met die tentoonstelling gehouden werd, herhaald moest worden, om telkens aan 3000 beioekera gelegenheid te geven, te komen luisteren en debatteeren Wat mij in bovengenoemde plaat zoo tref is het feit, dat het feminisme thans z sterk slaat, dat zij de caricatnnr verdraagt Wif zq'n daarmede trouwens in goed gezel schap; want Keizer Wilhelm wist wel wat hij deed, toen hij aan Carteret toestemming verleende om Lui uit te geven en dr. Abra ham Kuyper eveneens, toen bij zelf een voor rede schreef bij het boek vol carrioatnren waar Albert Hahn de titelplaat van toekende k Luit , Bij onze vele Fropaganda-tochten denk ik vaak aan een figuur uit den roman Jack' van Dandet. Daarin wordt een dichter besehre ven, die in alle salons hetzelfde voordraagt en in verleidelijke houding, met verleidelijk ten hemel geslagen blikken reciteert: Je oroiêa i'aanow, comme je crois au bon Dien." Een dergelijke figuur komen wij steeds in het debat over vrouwenkiesrecht tegen. Een die met fier gebaar den schoonen oratorische! zin ten beste geeft geen dienstplicht geen kieirecht." Als alle tegenstanders zoo gemaklijk te weerleggen waren, dan zon onze zaak al vee verder zijn. Want men behoeft er zulk een spreker maar eenvoudig op te wijzen, dat mannen die vrijgesteld zijn van dienstplicht. (geestelijken) aj die vrij loten en zij die afge keurd worden toch hun kiesrecht behouden en dat die (en dat is meer dan de helft der manlijke bevolking) dus precies gelijk staan met de vrouwen, maar daarom toch nief ntkiezerd worden. Vreemd kijkt men soms op, zoo ik de verklaring laat volgen, dat mijn persoonlijk ideaal algemeene dienttplicht voor mannen en vrouwen is. Door de laatsten natuurlijk te vervullen in hospitaal, apotheek, kleedingmagazijn en op bnreanx. Maar wat zon zulk een tegenstander ver baasd staan, zoo hij Chineeaohe vrouwen onder zijn gehoor had, die hem zouden ant woorden: wij dienen" Een aantal goed ontwikkelde jonge vrouwen en meifjes zijn op het oogenblik in Shanghal bezig zich te oefenen in militaire bekwaam heden, om, indien het noodig is, mede te strijden onder de Bepnblikehuche vlag. En te Nanking was er een Amazonen-leger. Maar dit is een uitzonderingsgeval. De vrouwen van alle andere naties kunnen antwoorden: Wel dragen wij geen wapenen, maar wij dragen de soldaten onder het hart." N. MANBFBLDT DB Wrrr HCBEBTS, nutteloosheid of nuttigheid kan onder gun stige omstandigheden een nieuwe soort blijven bestaan, naast of inplaats van de oude. Deze algemeene experimenteel aangetoonde regel vooraf. Nu weer even terug naar mijn eerste onderwerp, den boom, die bij het vor men van geslachtsproducten nutteloos zijn Paardebloem. beste krachten verspilt, nutteloos zyn beste sappen opofiert. Immers van sommige katj es is, wanneer ze vallen, alleen de onderste helft der meeldraadkransen geleegd, bij andere nog geen vierde deel. Dat lijkt een verkwisting, een krachtver spilling, welke in onze goed ingerichte natuur, die wel eens met een volmaakte huishouding is vergeleken, niet behoorde voor te komen. En toch is het zoo. Het is een van die ver schijnselen, die tegenwoordig in natuurkun dige werken onder den naam ondoelmatig heden" worden saamgevat. Wie aan alles wat bestaat een doel toekent, voelt ze als tegenstrijdigheden; iets waarvoor men zoo gaarne een oplossing zon vinden. Zulke ondoelmatigheden kan ieder die er naar zoekt, dagelijks in de natuur aantreffen. Onze stads-iepen bijvoorbeeld; wat een CDNEESCIIE ypouwKN IN DIENST VAN DB REVOLUTIE. NAAE FOTOGRAFIES, te NANKING GENOMEN. Vrouwelijke officieren van het Bepabll- Een vrouwelijk officier van het Bepobli- Jonge meisjes, die cich als soldaat lieten keinsche Chineesche Amasonenleger op keineche Chineesche Amazonenleger die inschrijven in het leger der Bepublikeiweg naar Sun Yat Sen, toen nog tijdelijk in de eerste rijen tegen de Keizerlijke nen. Ben Amaione in militair tenne, en President van de Republiek. troepen vocht. eene in dagelijksche dracht, llllimillimillHllllinilllllllllHllllimimlIIIIHMIIimillinillllimilllllllHlllllllllllllMIllllllimillll lilMmimiiiimmiiiiinimimiiiimimiiimi liiiurflii AEItE^DEI. JReuzenei. Een bigde gebeurtenis met Paschen!... In een hoenderpark in Groningen heeft een kippetje haar heer en meester blij verrast door een ei te leggen, dat zoo al geen record, dan toch minstens een degelijk wonder is. Het weegt op een ons na een pond, en is van het topje tot den bodem een en twintig centimeter hoog, bovendien onberispelijk van vorm en fraai licht geel van kleur. Het is geen reusachtige cochinchina-hen, die dit wonderei ter wereld bracht, maar een dood gewone witte boerenkip. «??« * Londentche getellighiid. In de groote stad Londen is het lang niet overal rozengenr en maneschijn, en het is niet voor niets dat de Heilalegercommandant Generaal Booth zijn beroemd boek over de Londensche armoede .en misdadigheid den romantiech-tragüchen titel gaf Darkest London and the way out". Statistieken van den laatsten tijd hebben uitgemaakt, dat er in Londen negen maal honderd duizend menschenparen zijn, die te samen n enkele kamer bewonen, als eenige en uitsluitende huisvesting, en dat er zes en twintig duizend gezinnen zijn, waarran zes of meer personen dag en nacht de bedorven lucht inademen van hetzelfde vertrek. De hygiënisten vinden in de donkere achter buurten der wereldstad dus nog een dank baar arbeidsveld. *** Schrikkeljaar. Een groote merkwaardigheid voor post zegelverzamelaars heeft het jschrikkeljaar ge bracht. Het is namelijk vooral op kleinere postkantoren in de provincie, zoowel hier als in het buitenland voorgekomen, dat de energie is er nocdig voor de vorming van die millioenen en muloenen bloemknoppen die heele grachten en lanen wekenlang brons kleuren. Wat een materiaal moet er door de bladeren en wortels bereid worden, om de ontelbare stnifmeelkorrela en eitjes te vallen met de noodige eiwitstoffen; en al die arbeid, al die energie is verspild, want al onze olmenvrncbten zijn loos. Dit is nu in zijn materieel e gevolgen voor ons van weinig beteekenis; al zonden al die vruchten normaal zijn, dan nog zou er geen enkele boom uit opschieten; de menschen zetten de olmen waar zij begeeren, en laten maar zelden toe dat er een wast, waar een zaadje ontkiemde. Dat echter is de zaak niet. Er zijn klaar blijkelijk gewassen, die jaar in jaar uit bloeien en vruchten vormen, en die slechts bij uitzon dering kiembaar zaad geven. Ook het nu rijk bloeiende speenkruid krijgt b\j ons maar zelden vrucht. Een ander klassiek voorbeeld kunt ge eveneens dezer dagen zien; het is de alom bekende paardebloem. Ieder kind weet u tegenwoordig te vertellen, hoe mooi by deze paardebloem de voortplanting is ingericht. Uit elk van de tweehonderd gele lintjes steekt immers dat kokertje van vijf meeldraden omhoog. Daardoor heen groeit de stamper omhoog, en die schuift met zijn dikken stempel het poeder boven het kokertje uit. Boven op den stem pelt op ligt het gereed voor de bijen en hommels, die er zich in rondwentelen tot ze geel zien; bestoven als een molenaar vliegen ze naar een andere bloem. Dat is er allicht een, die wat onder is; daar werd bij de meeste lintjes het stuif meel al weggehaald, en nog steekt er de stamper boven het kokertje tut. Maar die stampertop, die stempel, heeft zich gesplitst in twee takjes; deze krullen om en nemen gretig het stuifmeel op, dat hun door de vliegende insecten wordt gebracht. Het kan echter gebeuren dat, ondanks de lokkende honing en het voor de bijen zoo begeerlijke stuifmeel, er geen insecten komen; het kan te koud en te guur zijn in het voorjaar, terwijl de bloem bloeit; of zijn bloeitijd kan juist voorbij zijn, als het slechte weer door warmen zonneschijn is gevolgd. Ook in dit geval kan de bestniving nog plaats grijpen; dan krullen zich de stempel slippen heel ver om, als spiralen; meer dan n slag zelfs, tot de binnenkant den stijl, of anders de plniahaartjes raakt. Deze zijn intusschen hoog opgeschoten, en daar tusEchen zijn altijd wel eenige eigen stuifmeelkorrels 9lyven kangen. Nu likt, om zoo te zeggen, de stempel het eigen stuifmeel op, daar vreemd stuifmeel uitbleef. Een wonder van een bestnivings-mecaniek. En zie, die heele merkwaardige inrichting s overbodig, dus nutteloos voor de bloem. Set stnifmeèlkorreltje, dat in den langen stijl moet doordringen en waarvan de inhouials een draad of buis moest doorgroeien tot het eitje werd bereikt, en dat daarin zijn beide sper matozoïden af zon geven, om zoo de bevrnching te bewerkstelligen, dat stuifmeel-buisje )ereikt het eitje nooit. Het korreltje loopt niet uit, of, als het dit nog wel doet, be reikt het toch het eitje niet; in de meeste poatbeambten negen en twintig dagen voor Februari te weinig'vonden, den atempel in verstrooidheid in plaats van p n Maart op 30 Februari zetten en aldus gedachtenloos de blieven afstempelden. Het is vooral in Engeland op het oogenblik een rage, om deze enveloppen en postzegels te verzamelen, en deze postcuriositeiten, zullen wellicht met tertijd 'aardig wat geld waard zijn. Als na bij een volgend schrikkeljaar maar niet de een of andere brievengaarder op de gedachte komt een fabriekje van deze zonderling ge stempelde zegels op te zetten, want dan is de aardigheid er gauw ai. *. * Geen strike^ Er ii in Engeland voor het minst n kolenmijn waar men het werk niet gestaakt heeft en het ook niet staken zal. Deze wondermy'n ligt in het dorp der dorpen Eainow, nabij Macleefield. Het is een der grootste, of juister gezegd, een der kleinste curiositeiten op mjjngebiad, die er in de wereld bestaan, want de eigenaar van deze pijn is tevens de eenige mijnwerker, die bier de zwarte diamant met eigen han den uit den schoot der aarde aan het licht brengt. En bovendien is deze merkwaardige man groot- en kleinhandelaar, want hij sta pelt den onder de aarde verworven buit in z\[n pakhuis op, en gaat vervolgens met een karretje langs de huizen der streek om zijn waar aan den man te brengen, wat hem natuurlijk wonderwel gelukt, en hem een aardig dnitje in den buidel brengt, want personeel behoeft hij niet te betalen, en de opbrengst van zijn waar is nagenoeg zuivere winst. ,, *. * Met mueiek. Een merkwaardige inbraak-geschiedenis gevallen is de stnifmeelkorrel zelfs geheel loos. Dit lijkt oppervlakkig alleen een mislukking in de natuur, zooals er vele zy'n; misschien een ziekte. Maar de paardebloem krijgt, ondanks die mislukking van de ingewikkelde bestuiving wel degelijk vruchten, en mooie ook. Ge kent ze wel uit uw jeugd: de kaars j e?, die nu nog voor menig dorpskind een orakel zijn. En die vruchten zijn lang niet altijd loos; maar de heale bestnivings-mecaniek van de paardebloem is doelloos; er wordt niets mee bereikt. De plant vormt zaden uit onbevruchte eitjes; want het eitje groeit door of het een knop was; zonder bevruch ting vormt zich iets, dat zooveel is als een zaadkorrel, en die groeit na een rustperiode verder tot een paardebloem uit. Waarvoor nu de heele bestu! vings-mecaniek met zy'n uitgaaf aan materiaal? Er zijn niet eens bloemen noodig; want al snijdt de botanicus de heele paardebloem even boven de vruchtbeginsels af, dan nog vormen zich de vruchten. Dit eene voor de hand liggende geval, is er inderdaad slecht n uit de honderden, die in den laatsten ty'd onder de oogen zy'n gezien. De ty'd, dat alle natvnronderzoekers van de stilzwijgende onderstelling uitgingen, dat alles, wat er valt op te merken in de planten- en dierenwereld, elk vliesje, elk baartje, elke kleurvlak ofknobbeltje een beteekenis moest hebben voor de plant- of het diersoort, waar aan het werd opgemerkt, is voorbij. De feiten drongen er toe, aan te nemen, dat er ook zeer goed misbare kenmerken of eigen schappen kannen bestaan, die doelloos zy'n en die, evengoed als bij levenlooze dingen, mineralen of gesteenten by v., op zichzelf geen beteekenis hebben. Dat wil nog niet zeggen, dat alles waaraan wy op bet oogenblik geen beteekenia kunnen hechten voor de plant of het dier, door de wetenschap als doelloos wordt beschouwd; alleen dit: de mogelijkheid, dat iets bly'vends aan een plant of dier ontstaan kan, zonder dat de nieuwe eigenschap nu juist een doel of verrichting te vervullen heeft in het leven. Het is heel goed denkbaar en wordt mogelijk geacht, dat een nieuw verworven orgaan of een eigenschap, of ook maar een versterking, of verzwakking van een bestaande, voor den bezitter schadelijk kan zijn; in dit geval kan de nieuwe soort te gronde gaan in den strijd om het bestaan. Is de nieuwe erfenis daarentegen voordeelig in den strijd om 't bestaan, dan heb ben de dieren of planten die dit gelnkje troffen, een voorsprong gekregen op hun soortgenooten; en de kans bestaat, dat de nieuwe soort de oude verdringt; wat echter niet noodig is. Het kan ook zy'n, dat iets nieuws heelemaal geen invloed heeft. Immers tusschen ge/allen die voordeelig of nadeelig zy'n, staat de talrykgte groep van gevallen, die geen van beide zy'n. Zoo 'n plotselinge, zonder overgang ontstane eigenschap, hetzij aanwinst, verlies, of indif ferent, kan tusschen meestal ruime grenzen varieerec. Is nu de nieuwe vorm of kleur of uitwas of wat ook, van voordeel, of althans onschadelijk in den stry'd om ruimte, voedsel, bad dezer dagen plaats in een klein stadje in Silezië bij een uurwerkmaker. De dieven waren op zekeren nacht reeds tot dicht by de slaapkamer van den winkelier doorge drongen, en openden een kaat, waarin naar alle waarschijnlijkheid geld geborgen was. Het geluk scheen hun ook weldra gunstig te zijn, want ze ontdekten op de eerste plank, die hun in 't oog viel, een lankwerpige dooe, die een effectentrommel moest zijn. Ze bekeken het ding bij hun electrische zaklampen, waren, verrukt over de vondst, en zoo nieuwsgierig wat het bevatten zou, dat ze hun lust om den inhoud te aanschou wen, niet konden bedwingen. Zjj drukten dus op een knopje, en openden de doos, maar sprongen van schrik drie passen terng, want opeens tingelde het hoog en Iniddoor het vertrek: ich mein lieber Angoatin, Alles ist weg! Geld ist weg, Gut ist weg!... en zoo voort! D»schurken waren zoo ontdaan over deza plotselinge en toepasselijke muziek, dat ze den boel den boel lieten, en hals over hoofd het hazenpad kozen. Nog eer de door het geluid gewekte eigenaar het vertrek was binnengekomen waren ze een mijl ver. De horloger ging dadelijk op de doos toe, die nog lastig zijn deuntje jubelde, lichtte er het speelwerk uit, en telde de bankjes, die onderin lagen. Hij miste er niet n l... ALLIGBA. en om een gelegenheid tot voortplanting, dan kan zoo'n oorspronkelijk kleine verandering, eens ontstaan, zeer sterk voortgaan in de zelfde richting, door telkens nieuwe vorming en verbazende afmetingen aannemen. En van verdwijnen of teruggaan van het eens ver worvene, schijnt voor zoover het geen scha delijke eigenschappen zijn, die in bepaalde omstandigheden de soort te gronde richten, maar zelden of nooit iets voor te komen. Alleen wanneer de levenswijze zoo verandert, dat het eens verkregene en versterkte schadelijk in plaats van nuttig of onverschillig wordt, dan verdwijnen de aanwinsten successievelijk, ook niet geleidelijk, maar denkelijk ook met merkbare rukken en sprongen; dan ontstaat de regressie, zooals wij die kennen bij para sieten. Oaarby toch komt het voor, dat alleen het wijfje parasiteert, en dan is dit in ver gelijking met het mannetje in de meest opzichten zoo gereduceerd, dat het nauwe lijks als de weerga valt te herkennen. Alleen het eerst verworven orgaan, dat het patasieteeren in het begin mogelijk maakte, is meestal gehypertropheerd, vergroot, versterkt, en het dier is uiterlijk totaal veranderd; de paring of anders de larven geven dan ge woonlijk den sleutel tot de soortbepaling, Ook de functies die alleen een wijfje heeft te verrichten het eierleggen en voeden, als zoodanig en als oorzaak van materiaal onttrekking kan oorzaak worden van sterk sprekende sexueele kenteekenen, van kleur- en vormverschillen, en van uitwassen zooals die narvaltand, waarover men ver baasd staat, al is het verschijnsel zelf als geval nog zoo algemeen. Gisteravond nog vertoonde professor De Meyere in de Entomologiscbe Club kleine vliegjes uit Snmatra, waarvan de mannetjes, en alleen deze, ge weldig lange en vertakte horens dragen, precies een gewei, maar slap, en langer dan hun heele lichaam. Het zy'n niets dan uit steeksels aan den kop, geen oogstelen of sprieten of zoo iets, louter secundaire ge slachtskeu merken; andere weer hadden breede, platte en stevige horens, als een bantengstier. Het is niet aan te nemen dat in al dergelijke gevallen van een doelmatig orgaan gesproken mag worden; al zullen er ook wel eens enkele en misschien vele by zijn, die van eenig nut yn voor de plant of het dier in den stry'd om het voortbestaan, die het als elk levend wezen te voeren heaft. Ook kan het zijn, dat iets dat op zich zelf en individueel doelloos, ondoelmatig, dus scbadely'k lijkt door kracht en materiaal verspilling, voor de soort zijn nut kan hebben. Zoo is stuifmeel-verspilling van de katjesdragende gewassen voor die hoornen of struiken zelf schadelijk. Toch kan men zich er in denken, dat de natuur door die ge weldige profusie een methode volgt, die nog zoo kwaad niet is. Het is dezelfde tactiek, die de jager volgt als hy' met hagel schiet in plaats van met een kogel. Alle hagelkorrels die voorbij gaan zijn doelloos ver schoten; maar juist door de masea die ver kwist werd, steeg de kans, da* er n althans raak zou zy'n. Zoo k&n ook de stuifmeelpr of n si e de meeste windbloeiers als nuttig verklaard worden. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl