De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 31 maart pagina 6

31 maart 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1814 Bureau der catalogi in de Openbare Bibliotheek te New York. Gioote leeszaal in de Openbare Bibliotheek te New York. Openbare Bibliotheek" en Public Library". Men zal ons in zake de openbare leeszaal" hier in Amsterdam niet kannen Yerwijten.dat we over n nacht ijs zijn gegaan. Hoeveel jaren reeds wordt er met den hoogsten ernst over gesproken, werdt er zelfs met geestdrift voor ge streden, en tot welk een minimam van ?uooes hebben al deze beraadslagingen nog geleid I En dit is geenszins téwijten aan de openbare meening, die de zaak der volksbibliotheken en openbare leeszalen n warm hart toedraagt, maar het is bovenal de offioieele stuwkracht, die zich hier slap en zwak betoont, en achteraan sleurt, waar ze met alle macht als Toorspanning behoorde te functioneeren. Een jaar of zeven reeds staat op de stedelijke begrooting een memorie-pest van n gulden uitgetrokken voor de Openbare leeszaal", die eenige lastige" raadsleden (ik doel hier op de intiemste gedachten van het Stedelijk Bestuur) telkens weder op het tapijt brengen, en nu de ijverige commissie, welke in deze het particulier initiatiefvertegenwoordigt, eindelijk vaste voorstellen aan dit be ttoni heeft in handen gegeven, wordt weliswaar schijnbaar pp deze voorstellen MUI. wordt een som van ionderdad gulden beloofd, en ten stuk grond, waarop de nieuw-bouw verrijzen kan, maar voor het verdere wordt der stichting beduid, dat ze op eigen wieken te drijven zal hebben, en dat na deze .reusachtige" concessies van het officieel budget niets meer te verwachten valt l Het geheele huishouden van deze boekerij zal zich dus te bedruipen hebben uit gelden die door het particulier initiatief worden bijeengebracht, en ik kan uit de in de dagbladen medegedeelde bizonderheden niet anders lezen, dan dat, zoodra dit stok grond en deze bouwsom zullen gevoteerd zijn, de stedelijke schatkist zich van het lot der bibliotheek niets meer aan trekt. Het staat er duidelijk, noch voor de inrichting van het op stadskpsten ge stichte gebouw, noah voor het jaarljjksaccres der boekerij van deze inrichting voer volksontwikkeling in den edelsten zin, zal worden gezorgd van officieele zjjde. Particulieren zullen een som moe ten bijeen brengen, die een voldoende rente waarborgt, om het badrijf in gang iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiiiiniiii io dei en U Pnlc&ri. Kinderboeken. (Haagsche kunstkring). Het is hier, in dit kort artikel, niet mijn doel een " zeker inzicht over kinderboeken te verdedi gen. De kinderboeken zijn in het algemeen een wegwijzer hoe de tijden'waarin ze ont stonden, de ziel en het wezen van dat kind aanzagen, en wonden ontbolsteren. De be spreking van het kinderboek wordt daarom, op deze wijze begrepen, een paedagogisch opstel. Het is niet van mijne bevoegdheid en nog minder van mijnen wensen hier 't eene stelsel van vervolmaking te verdedigen en het andere aan te vallen. Ik heb slechts eene opmerking te maken, en deze is, dat iedere opvoeding die de verwondering, en de macht om zich te verwonderen, doodt voor mij van den booze en alt den booze is. Want ik weet het lang en zeker, en lederen dag opnieuw: de kanstenaar is zeldzaam. Zeld zaam is de scheppende Verwonderde. Maar hij is mij zoo kostbaar, dat alles wat hem mogelijk zon knotten, mij meer lijkt klein te maken dan een felle veldslag, Een opvoe ding die doodt, wat blijvend kan worden, is een geringe en een schaamle. Ze kan mis schien der menigte tot genoegen zijn, maar voor hem die de Afzonderlijken zoekt blijkt ze een euvel. Voor mij zijn daarom sommige der moderne richtingen verwerpelijk. Zij gaan dat tegen, waameêen waarvan het kind leeft. Het kind leeft van de eene verwondering in de andere als de kanstenaar. Sommige moderne opvoedingssy sternen willen kinderen van meet-af rationeel maken alsof dit .rationeel" niet eigenlijk slechts een rubiiceeren van verwonderingen, van percepties, moet zijn, en das eerst later kan komen en van zelf dan genoeg komt, en vanzelf dan ge noeg onvrümaakt. Prentenboeken en kinder boeken, die deze rationaliteit in prenten ver dedigen, zijn mij als noodelooze poeders voor gezonden. Ik zie" ze niet; ze gaan mij voor mijn oogen ongezien voorbij. Het kind leeft van te houden. Stellen we deze jaarlijks benoodigde som op een twintig duizend gulden, wat toch zeker niet al te royaal is, dan moeten dusdoordeAmsterdamsohe burgerij vijf ton worden bijeen gebracht, om tegen een rente van vier procent dit jaarlijks budget te verzekeren. _ Het kan ons amper verbazen, dat onder deze omstandighsden de offioieele meening van het slagen der onder neming nog geen hoogen dunk heeft, en ik lees tosschen de regels van het bericht eenig leedvermaak, dat de zich beijverende commissie vooreerst nog wel geen groote en voldoende successen zal te boeken hebben. De houding van het stedelijk bestuur van Amsterdam tegen over de leeszaal-quaeatie is dus geenszins een hartelijke, en ik zie het geheele voorstel zoo iets als: Nu als het dan niet anders kan, vooruit dan maar!" Er is niets krachtige, niets van over tuiging in deze voordracht, het is een door den nood gedrongen gift, geschon ken zonder warmte en zonder liefde. We mochten van het bestuur van de eerste stad van Nederland verwachten, dat het, wat in kleinere Nederlandsche steden, gelijk Dordrecht, Utrecht, Botterdam reeds geschied is, op zeer krachtige wijze deze uitmuntende en edele zaak steunen zou, en voor allen een voorbeeld zjji; maar de bewoordingen, waarin het voorstel tot ons komt spreken volstrekt voor het tegendeel. Hoeveel jaren zullen er nog noodig blijken, om de vroede vaderen van onze hoofdstad te overtuigen, dat de Open bare leeszaal" een voortreffelijk en onmis baar instituut is van volksontwikkeling en een geweldige factor voor volkswel vaart, die immers in deze ontwikkeling meer dan in iets anders zijn oorzaak vindt. Dit is toch een stelling, die in deze twintigste eeuw zeker geen nader bewijs meer behoeft. Dat er in den Baad en daarbuiten een partij is, die uit taktiaohe en kerkelijke overwegingen deze ontwikkeling schuwt, kan voor de stad, waar sedert eeuwen de vrije gedachte werd hoog gehouden, toch zeker geen reden zijn om een zógewichtige quaestie met (uitnemend verborgen) gebrek aan belangstelling te behandelen. Het is wel hard, om bq dergelijke dingen van groot nationaal belang altijd weer te moeten verwijzen naar het bui tenland, waar de praktijk reeds sedert lang alle theoretische bezwaren tegen ittiiiiiiiiimimiiiiiiiii schok tot schok. Sprookjes, die vol schokken vertellen, kan het kind beter onthouden dan optellingen. Het prentenboek moet daarmee te rade" gaan. Het mag en moet wonderlijke dingen vertellen, of dingen als wonderlijke vertellen; moet van een verwonderde zijn, en scherp mag het een trek karakteriseeren. Het kind ziet (ga slechts de teekeningen der wilden na, en sommige van kleine schilde ressen van 5 jaar, die ik ken) bij trekken'; haast das als een karikatuur, want in ijjn bandelooze phantaisie overdrijft het tevens. Het prentenboek moet met dit alles rekening houden, wil het niet ongemerkt beklemmen wat bij sommigen wellicht tot schoonheid kan worden. Dat is voor mij een eerste eisen, die een beschouwing lijkt en zeker geen kri tiek is. Maar wat volge hebbe meer ran een kritische beschouwing. Ik zag de prenten boeken in den Haagechen kanstkring en ik vrees, dat ik een oud geworden opmerking zal moeten herhalen. Hoe weinigen der moder nen zijn der moeiten waard van het kritische, van het scheidende" oog l Het is mijn doel geen namen hier in te noemen, en het artikel algemeen te bomden ..., maar hoe veel moder nen zijn er die of door ver wondering, of door het hoogere (geordend verwonderen, dat is Schoonheid) n iets geven van wat vele der oudeie boekjes en armelijk schijnende prenten toch hebben. Wie kan er haast met de d coratieven papagaai" wedijveren, die op een prent stond, van n oortje wellicht, dat een kind hiermee aan lijnen versnoepte in plaats van aan zoetigheid. Een raiggetrokken encadrement, een breede streep, omgeeft het ge heel en maakte het onbehouwen, en hield het toch bij elkaar als-versiering. En zoo was er meer. Een kameel met bijschrift was op deze tentoonstelling achter een glas. Het is wellicht een der gewoonste platen die ge n kant voorstellen; ze was tevens misteekend, en toch was er in haar eenvoudigheid iets, dat n meer treft dan vele instrneerende moderne schoolplaten, hulpmiddelen te dik wijls voor opstapeling van kennis, maar niet voor verrijking van bet innerlijk genehttverde openbare leeszaal achter de bank ge sehoven heeft. Het zijn de twee krachtigste en grootste volken van de wereld, waar het leeszaal wezen het krachtigst bloeit. Uit Amerika, waar nagenoeg elke stad en elk dorp van eenige beteekenis een openbare leeszaal en een goede bibliotheek heeft, kwam het initiatief, en in Engeland vond dit ijverige navolging. Dezer dagen (was het toeval oi iets beters dan dat P) kwam mij een boekje in handen, dat afbeeldingen en mededeelingen geeft, over de nieuw gebouwde, Public library" van de stad New-york. Het komt natuurlijk niet bij mij op, om deze schitserende inrichting, die bijna uitsluitend uit de stedelijke schatkist wordt bekostigd, ' zoo maar botweg aan Amsterdam als te copieeren voorbeeld aan te bevelen, en men geloove, dat mijn wenschen bevredigd zonden zijn met een veel bescheidener resultaat, maar de volgende mededeeling dient er slechts toe, om te bewijzen, dat we zelfs in verhouding al te ver ten achter bleven. Deze PublièLibrary te New York, te grootste en schoonste d in het monumentale den 23aten Mei 1911 geopend. Ze staat onder lei ding -vt«; oen bibliotheek-com missie, die da-haidwudelijke inkomsten gedeeltelijk- ufo|M£tieuUere bronnen ber trekt, maar* daarin op meer dan schitte rende wijze/ doe»hét stadsbestuur wordt gesteund. Het nieuwe gebouw werd geheel door deistad bekostigd, en deze uitgave was geen kleinigheid, want er werd aan den~ luxueusen bouw niet minder besteed ^jan negen millioen dol lars of t wee-enriwintig en een half millioen gulden. Bovendien zij»een groot aantal filialen van het central* gebouw, in alle wijken van de stad verspreid, welke het prach tige fonds dezer rijke bibliotheek voor ieder burger bereikbaar fhaken. Ver moedelijk is dit .zoo ingericht, dat men elk denkbaar boek, dat zich in de cen trale bibliotheek, bevindt per telefoon kan ontbieden aan de branch-libraries", waar men het dan in de leeszaal kan consnlteeren. Andrew Oarnegie heeft belangrijke sommen geschonken om dit stelsel van branch-libraries" mogelijk te maken op zoo grooten schaal. Aan de vrijgevigheid van dezen capitalist, die gelijk men weet een groet veorstanthans een vafit ter wereld, Central-builc voor het p mogcn; daarenboven dwingend een wellicht zoirerder ziend oog tot een toegeven aan de leelijkheid van den onbelangryken teekenaar. Schoolplaten, iel f a instrueerenden, zouden ven de beste kunstenaars moeten z'ijn, om tweeërlei redenen: omdat het werk zou zijn van een Verwonderde voor de verwonderingsvollen (de kinderen), en omdat het z«iver zien der laatsten dan niet, geschonden zou worden. Ge ziet, voor mij is het probleem door de moderne bewegingen niet opgelost. Een andere opmerking is nog te maken. Deze gaat van mijn standpunt uit, en niet van dat der kinderen. Hoe weinige der moderne versieringen zijn kostbaar, verzorgd of schoon. Ik wil hier den naam niet noemen der weini gen, waarvan sommigen mijn vrienden zijn, om duidelijk te maken hoe velen er zijn, die ook hier als grappemakers optreden, waar even wel als op een schilderij, zorg om het doel, en zorg om de schoonheid, als twee zusters samen kannen gaan. En naast alle aadere redenen die er zijn kannen voor anderen, is, om wat ze ten op zichte der schoontttdkLen der Verwondering mij deed zien, deze tentoonstelling voor my een niet vergeefsche. Moeilyker is het tegenwoordig dit laatste niet vergeefsche" te beweren van de tentoon stellingen waarop, zooals dat heet, het werk" der leden te zien gegeven. Vroeger waart ge zeker op zulke een aantal schilderijen te vinden, die het kenmerk van het karakter volle ten minste aan zich hadden, maar tegen woordig weet ge niet meer of ge iets zult vinden, dat de moeite .van het onderzoek beloont. Gebeurt er dan niets? Is er geen opstuivend leven? Zijn er geen gebaren die de kracht van de toekomst in zich hebben, na en naast de andere die een glorie van verlaat verleden nog vertoonenT Voor het nieuwe lijken de groepeeringen nog niet ge vonden. Soms lijkt het mij, dat een groote baring bezig is, maar dan weer wordt de ver wachting onzeker. Er is nog geen wind, die uit een vasten hoek waait; noch is er gestadig brood voor onzen honger. der is van de public libraries" is het tevens te danken, dat aan het nieuwe bibliotheeksgebouw een library-school" verbonden werd, waar dit eerste halve jaar reeds twee en dertig studenten zich in bibliotheek-wetenschap bekwaamden. In de bibliotheek-magazijnen van het centrale gebouw kunnen drie milioen deelen plaats vinden, het vaste personeel bestaat uit negenhonderd zeven en twintig personen, en de huishoudkosten gedu rende dit eerste halve jaar hebben beloopen twee millioen zeven maal hon derd duizend gulden en nog wat, met inbegrip natuurlijk van de salarissen van het personeel, die door de talrijkheid daarvan, gelijk van zelf spreekt een niet gering totaal maken. Dit groote aantal beambten spruit voort uit een der eerste principes van het Amerikaansche bibliotheeksystem, n.l. dat een bibliotheek alleen dan ten volle aan zijn doel be antwoorden kan, indien ambtenaren die op elk gebied van wetenschap thuis zijn, over den inhoud der boeken aan het publiek inlichtingen kunien verstrekken, een taak die toch nimmer binnen het bereik valt van den allerbest gerangsohikten catalogus. Dat deze maatregelen door het publiek worden gewaardeerd, blijkt uit het biblio theek bezoek gedurende het eerste halve levensjaar der stichting. Van da leeszalen werd gebruik gemaakt door 173180 lezers, terwjjl bovendien de bibliotheek nog door ruim anderhalf millioen personen bezocht werd. In de leeszalen werden in het ge heel gebruikt 911891 deelen. De uitlee ningen, de circuleerende lectuur inbe grepen, beliepen het bijna ongeloofelijk aantal van nagenoeg acht millioen deelen. Trouwens door zijn traveling libraries" kwam deze grootsche stichting ook aan velen in den omtrek der stad ten goede, en niet minder dan twee millioen per sonen hebben er gedurende dit jaar de voordeelen van gewaardeerd. Al de vertrekken van het gebouw zijn ingericht met smaakvolle, ofschoon geens zins overdreven luxe. In de ruime bureaux en in de verschillende leeszalen is gezorgd voor helder bovenlicht gedu rende den dag en voor een doelmatige electrische verlichting gedurende den avond. Deze leerzalea zelf, waaronder een studiezaal voor meer wetenschappelijk werk, een courantenzaal en een kinder leeszaal, zijn ruime, frissche vertrekken, iiiiiimnmiiiittiii Ook deze tentoonstelling in Pulchri is geen uitzondering op de andere leden-tentoonstellingen". Er zijn hier misschien een acht tal werken die ten minste zijn" en een tachtig tal ongeveer, die feitelijk niet bestaan". Een is een aardig werk vam een frischblijvend, hoewel nooit belangrijk talent. Schermer'»: winterglijbaan in een Belgisch dorp, is vol leukheid van aanschouwing en mist het branwaar het in geen enkel opzicht aan lucht en licht en confoort en praotische inrichting ontbreekt. Het moet dunkt mij op zich zelf reeds veredelend en verheffend werken in zulk een heerlijke omgeving te arbeiden. Eo, ik zeide het reeds, na wil ik vol strekt niet beweren, dat Amsterdam k mülioenen moet uitgeven voor de stichting van een prachtige bibliotheek, want Amsterdam is New-York niet, en het zou overschatting zijn in den hoogsten graad, om ons met een metropolis als deze Amerikaansche stad te willen gelijk stellen, al hield de IJstad ook in lang vervlogen tijden New Amsterdam" ten doop. Maar de stedelijke kas van Amsterdam zou toch maar matig royaal doen, en zich zelfs niet geheel in verhouding van haar plicht kwijten, indien ze jaarlijks voor de openbare bibliotheek en leeszaal zooveel vijf honderden gaf als New-York daaraan tonnen agendeert. Daarmee zou den we vooreerst al heel aardig geholpen zijn. Met warmte en kracht behoort het leeszaal-vraagstuk, dat uit een sociaal oogpunt van zeer groot en ver strekkend belang is, door het stedelijk bestuur te worden aangevat. Het is, zeer urgent, even urgent als de arbeidsbeurs, en het kan werkelijk volstrekt geen l inger uit stel lijden,, tenzij we wenschen, dat dit uitstel en deze laksohheid ten opzichte van een zoo gewichtige zaak ons in de oogen van geheel Nederland blameereh. Het is een ontwijking van plicht, indien het stedelijk bestuur zich voorpraat: Minder noodig is echter, dat thans een gebouw, waarin de leeszaal en bibliotheek zullen worden gevestigd, gereed zou zijn. Waar het hier, ook ook naar de bedoeling van de commissie ad hoc, een particuliere instelling geldt, moeten de middelen tot inrichting en exploitatie dus van particuliere zijde worden bijeengebracht, alvorens een gebouw kan worden betrokken en voor het publiek geopend," En dit alles is absoluut mis!... Want het mogen volstrekt niet in de eerste plaats de particulieren zijn, die voor een groot stedelijk belang te zorgen hebben, maar het is een dure plicht der gemeente zelf dit te doen op ruimen schaal, en indien het bij ons vochtige klimaat mogelijk is, met wat... warmte en geestdrift. *** derige, dat, in sommige partijen van zijn andere werken zjjnde, de waarde van dezen, toch levendige, verminderd. Ik zon a nog eenige namen meer kannen noemen, evengoed als ik ze kan weglaten want zooals ik n schrjj ve: deze tentoonstelling heeft iets aan zich van een noodeloosheid. PLABSCHAERT. IIIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiiiiiliiiiiiiiiiiiiiicill DB OVERREIKING DER UB RüIJTER-MEDAILLE IN DB KWEEKSCHOOL VOOB Dl ZEEVAART TE AMSTERDAM. De De Rnyter-medaille is voor de eerste keer toegewezen en wel aan Dr. J. P. van der Stok, om zqn bijzondere verdiensten op 't gebied van getijstudie en meteorologie. Op do foto van links naar rechts: Jhr. Rahnsen, Dr. J. P. v. d. Stok, Prins Hendrik.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl