De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 april pagina 7

7 april 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1815 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. juUt komt in onsen hopeloozen tyd van zoeken." En, om in dien christelijken galm te biyven, soa men er aan toe kannen voegen: laten we den Heere Ooi bidden, dat hy diaa jammer van ona weg neemt ea ons ter hulpe komt...." .... Och ja buorvrraw, kwaad spraken kan je altgd wel, doch ik zeg maar, 't ia slim spo door als alles wordt tegenwoordig; «fa Je moet maar of je wUt of niet wilt, margarine eten voor boter, darmenschraapsel voor rundvet, kleeren dragen van turf vezels «a hontwol voor het echte verwarmende wol, worst eten van gekleurd katten- en hoadeavleesch; van goede suiker is geen sprake meer; en dan, me lieve mensch, als je een slokkie wilt gebruiken, drink je je dood aan methyl, of ben je soms afwhaffer, zoo de fleere wil, non dan kan je nuchter biy ven met vruchtenwyn die nooit een Tracht gezien heeft. Ach ja, me lieve menech, dat ia nog niet eens het ergste, dan mot je me man eens hoeren, die is timmerman, weet je; hy zegt, er ia geen stok gosd boot meer te krygen, een goed stok werk kan niet meer gemaakt worden, al het hout moet kletsnat verwerkt worden, later krimpt en schoort alles kapot; en dan soa je mijn zwager eens moeten hooren, die is metselaar, sooals je weet; wat die weet te vertellen Tan dat goedje, dat se beton noemen, het is allervergchrikkeiykat, jne lieve bnnrvroaw, wat daar niet mee ge knoeid en gekalfaterd wordt; hy segt dat is .g. v. d. geen boawen, dat is prutsen ea knoeien; ze maken alles van betoa net als de koekbakkers de sinterklaaspoppen en het taaitaai" maken; se drukken alles maar tuascïien twee planken en .klaar is Kees". Vroeger jaraa werden die poppen met goudblad beplakt, maar dat is "tegenwoordig te door, weet je, maar aan sal je eens zien, segt mgn zwager, aanstonds gaan ze de beton er mee beplakken. Dan HJkt het wat, weet Je, en de menschen vinden het dan heel mooi, ea d«t is toch maar het voornaamste, andera heb je geea klandizie, weet je, maar ik zeg maar, me lieve mensen, waar gaan we naar toe als Oase Lieve Heer niet tosschen beide komt." Ja buurvrouw dat heit domenee laast ook al gexeid, 't is slim teogeswoordig." Kom aan, architecten, haast je, rept j e wat. Kaak in godsnaam van den Dam wat je er van maken kont. Uitstel tot over vijftig jaar en leven ia de verwachting, dat ia dien tyd, de onmacht tot scheppen in kunstrijpheid sal omgezet worden, ia waariyk niets dan zelf bedrog, de kanker van de slappe Ghriateiykheid; het walgelijk beirog van deien tijd. Schijn voor weien." Schijn van boter, echgn van vet, schijn van wol, schyn van worst, achya van suiker, schijn van drank, schijn van wifn, schyn van hout, schyn van steen, schyn van kunst, schyn van architectuur, schijn van bekwaamheid, schijn van geloof, Schijn van hoop, schyn van liefde, schijn van alles ea la een woord schgn van heiligheid, «f te wel tchijnheilightid. Toor hen, die meer dan vijftig j aar geleefd hebben ia dese wereld van zelfbedrog ea «chgaheiligheid, is geen profetische blik van noode om te voorden, dat de architecten sich haasten moeten ea meer eerlijkheid ten opdchte van ziet zelve moeten betrachten, willen se niet geheel ten onder worden ge bracht Zy zullen die zoogenaamde heilige huisjes" omver moeten trappen en die zoo genaamde ahricteiyke gevoeligheid voor .andersdenkenden een flinke dn w moeten ge ven. .Zjj hebben op te hoadea met het schijnheilig gejammer over af brakende critiek. Breek daa af wat niet deugt, en verpest niet langer de omgeving met de namaaksels van schflahejlige deftigheden. Past op, want spoediger dan ge wellicht meeat, breekt de tyd aan waarop ge niets meer solt te seggen hebben ea nog minder te doen. De vlengeia der ehriateiyke schijnheiligheid zullen n en ow kaast bedekken met de surrogaten der koostenmakeiij, welke onder «iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiiimmiiiiiiiiiiii EUNSCHAPPEUJKE LYI. lèMaiicrs en fasbesjariii, Velen herinneren zich f van de school ?óf J Tan laboratorium de bekende en nooit genoeg ge waar leerde Bunieniehe branden zooals ZQ gewoonlijk genoemd worden, tenzij men taalzuiveraai genoeg is om van Bunten' gatlttmp te spreken zooala ontegenzeggelijk Juister is, maar minder gangbaar dan de germanistische eerste naam. Den alleenheerscher op heete-vlammen-gebied dreigt onttroond te worden door den MÈKSR&ramfer. 0« de voordeelen hiervan te verklaren moet ik eerst eenige opmerkingen maken over lichtgas en verbranden in het algemeen. Zuurstof is het gas dat, in den dampkring voorkomend, elke verbranding onderhoudt. Verschillende stoffen verbinden zich gretig met zuurstof en büdexe verbinding ontstaat -warmte. Een vlam ontstaat alleen wanneer «en gas ilch met de zuurstof verbindt, of ?zooals men kortweg segt: wanneer een gas "verbrandt. Vaste stoflen verbranden «onder «en vlam te vormen, maar wel worden zij zówarm dat zij licht kannen uitstralen. Hoe sneller en krachtiger de verbinding met «nurstof tot stand komt, des te bet»gaat 4e verbranding en des te meer warmte komt -vrü, «los des te hooger temperatuur kan men bereiken. In dagelüksche termen das: .gas geeft een vlam; steenkool, hout e. d. gloeien alleen en geven pas een vlam als zij ?door de hitte tot gassen vervormd worden, die Branden; ea bovendien: wil men goede verbranding ea hooge temperatuur hebben dan moet men veel zuurstof das veel lacht toevoeren, b.v. door de kachel van onderen open te zetten, door een lampenglas over een vlam heen te zetten, dat van onderen -van gaten voorzien ia, waardoorheen de lucht .aangesogea wordt, enz. Wat is lichtgas? Door verhitting van steen kool in afgesloten roimten, dos zonder de lucht gelegenheid te geven de verhitte steen kool te verbranden, ontwikkelen zich ver schillende brandbare gassen, die WQ* lichtgas noemen of kortweg gas", wat dus eigenlijk «en verzamelnaam is. Welke deze gassen zijn komt er hier niet op aan; het is voldoende te ssggsn dat zg o. a. Hit verbindingen van schijnheilig, biddend opsien en met schijn heilig, zegenende handen aan de menschheid worden opgedrongen. Groningen, April 1911 L. M. MOLWTAAR, Architect. Hoe meer de zomer nadert, des te moei lijker is het in vele opzichten kenze te doen voor bloemenversieringen l We zien buiten alles al meer groeien en bloeien en bepaalde bloemenversieringen binnenshuis sollen al licht iets van haar indruk verliezen. . Evenwel doen zich, .ook in voorjaar en corner, gelegenheden voor, waar versieringen noode gemist kannen worden en ten slotte dragen ze dan ook evenveel bij aan de feeststemming als 's winters. Het is daarom de moeite waard hierbij een oogenblik stil te staar, te meer daar wij er in den bloementijd eerder toe geneigd zijn, zöif eens wat in orde te brengen! Nemen we b.v. een voorjaara-tafel versiering in de gedachte. Er zijn al volop bloemen: lelietjes, vergeetmy-niet, primnla's, violen, seringen en».; het is das niet noodig na nog zaidbloemen of geforceerde bloemen te gebruiken en zelfs niet wenschelijkl Hoe goed deze zuldbloemen ons in den winter ook te pas komen, heeft het gebruik ervan toch altijd iets onnatuur lijks, hetgeen na meer aal opvallen na alles in de natuur herleeft. We nemen dos liefst voorjaarsbloemen en zullen trachten deze in haar vriendelijkoaopgesmokteo trant te verwerken; straks nit somerbloemenkeor willen we kleurrijker ea voller te werk gaan! Versieren we nu een tafel voor diner of déjeaner voor bv. 10?16 personen en ge bruiken hiervoor: een goede hoeveelheid frissche blauwe vergeet-mü-nieten en een paar flinke handgrepen gele primnla's df fijne narcissen bv. poéticussen, verder ranken medeolagroen en eenige takken asparagos plomosoa, het welbekende, zeer fijne groen. Medeolagroen, dat zeer Teel TOOT tafelVersieringen gebruikt wordt, kan men bij goede bloemisten altijd wel krijgen; het ia echter, vooral ia dezen tijd, aan te raden het wat vooruit te bestellen.' Wij halen na deze medeolaranken voor zichtig uit elkaar en leggen ze neer in den vorm Tan het gebogen figuur, op bijgaande teekening aangegeven; we laten ze zoo on zichtbaar mogelijk aaneeaslaitea, letten op de breedte der ranken, in n woord, brengen de medeola versiering regelmatig aan l Vervolgens nemen wij kleine toefjes of bouqietjes bloemen, die wij vooruit in orde brachten en plaatsen deze, op eenigen afstand van elkaar, in het groen zie de teekening; met korte stoeltjes worden ze in eenigszins schuine richting in de medeola gestoken. Dase toefjes bestaan alt eenige vergeet-mjjnietjes, waar wij eerst het groen gedeeltelijk afhaalden en die wij dan samenbonden met groen garen, of beter, met het s.g. groendraad. Eveneens hebben wij grootere -bouquetjes Tergeet-mij-nieten klaargemaakt, welke wij plaatsen op punt a, b, c, d, e en f op de teekening aangegeven. Hoewel het maken en plaatsen der kleine bouquetjes geen bezwaar oplevert, zijn de grootere somtijds lastiger te verwerken. Als men hier tegenop ziet, kan men de bloemen ook wel in zeer lage bakjes zetten; men kan hiervoor eenvoudige houten vormpjes, of ook kommetjes van grof aardewerk gebruiken, welke men met bladkeurig vloei omkleedt; men volt dese breed en laag met vergeetmij-nieten waarvan de stelen eerst verkort werden. Het is echter het meest aan te bevelen de bloemen, zooals eerst genoemd, op natuurlijke wijze in bouquetjes neer te leggen, df ze te bewerken of te laten bewerken op mos. Ka plaatsen wij een middenstakje en zijllllllllllllllltllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHlIIIIIIIIHIIIItlHIIJIIimilllllIIIIIIIIIIII koolitof (in 't dagelijksch leven bekend als roet e.d.) en waterttof bestaan. Het eerste is een vaste stof, het laatste een gas. Laat men liehtgas uit een open brander komen en verhit men het (dagelijksehèterm: steekt men het aan met een lucifer) dan ontstaat een lichtgevend* vlam, zooals wij vroeger ge noten alt de ouderwetsche vleermuisbranders, voor dat het gasgloeilicht ona gelukkig maakte en onze oogen redde. Wat is de reden dat deze vlam licht geeft? Houdt meneenkomd voorwerp (by. een glazen staafje, een bord of iets dergelijks) in zoo'n lichtgevende vlam dam wordt het voorwerp met een laagje roet bedekt. Blijkbaar zweven in de vlam dns vasta koolstof deelt j es, die door de warmte gloeiend, licht geven. Deze roetdeeltjes in de vlam ontstaan door zoogenaamde on volkomen verbranding", d. w. z. de lucht toevoer is niet voldoende om alles zuiver op" te branden, zoodat er een onverbrande A |Fig. 1. De gattoevoer getchiedt door de buit'A, *" De gaittroom tuigt ludht mee door dt ope ningen die *v zijn aangebracht. De vlam i»daardoor heet en niet-liehtgtvtnd. De groottte hitte geeft dt top D, terwijl dt barit C een Hauwgekltvrde kegtl bevat voorin de temperatuur tttr l**g w. Bovenstaande April-fantasie heeft een dag lang vele Botterdammers de blijde gedachte doea koesteren, dat z$ ia een stad wonen die de grootste wereldstad wordt van het vasteland. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiii nieten gestoken worden. Na werkt men dit milieatje af met met losse strikjes zie de afbeelding; dese strikken zijn gemaakt van slap, zeer lichtblauw liet, ia de tint der vergeet-mü-aietea, doeh lichter. Vervolgens Zooals men slet is er tusschen de versiering hier en daar plaats gelaten voor bonbonbakjes, menu's enz.; de menu's kannen ten slotte nog met een takje fijn groen omhangen worden. Natuurlijk kannen wij allerlei variaties op dese versiering maken en er ook andere soorten bloemen voor gebruiken. Deze medeola-ligging is b.v. ook zeer geschikt om met rozen toe te passen. Vervangen we de primala's of de poéticossea door Marechal Niel-rozen en de Vergeet-mij-nietjes door . Parmaviolen, dan komen we tot een fijne combinatie voor in den winter. Maar nu geven we voorkeur aan onze stokjes, gevold met primala's. Wij brengen deze vooruit in orde; we kannen hiervoor verschillende soarten bakjes, mandjes of jardinièretjes gebruiken; kristal is hier zeer aan te bevelen. Nemen we das b.v. in 't midden der tafel een langwerpig kristallen bakje en, op sjj, twee van de welbekende kristallen ballonnetjes, ter grootte van ongeveer 14 cM. in doorsnede. Alvorens met vallen van deze stukjes te beginnen, worden de primala's nog eens goed nagezien en alle uitgebloeide bloemen worden er zorgvuldig uitgebroken; een eerste vereischte voor tafelversieringen is immers, dat alles er smakelijk en nauwkeurig bewerkt uitziet l We vallen na het middenstakje breed uit, zoodat het flink wat uitmaakt; om dit te bereiken moeten de primula's niet te kort van steel sgn, en ook gebralke men een paar takken asparagus plumosus-groen om hier tot eenig effect te geraken. De stukjes voor op sg worden op dezelfde manier in orde gemaakt. Ook kan men deze mbider breed vollen en er het eigen groen^ der primala's bij gebruiken; men plaatse* dan echter eenige takken asparagosgroen nder de ballonneten Dit laatste kan heel goed staan; het wasige, fijne groen maakt een «achten overgang all fond; voor het middenstakje sal echter de eerste wijze van bewerken het meest voldoen. Spiegels kannen hier natuurlijk ook ge bruikt worden, maar zijn by deze versiering niet aan te bevelen. Het middenstuk wordt nu op punt bi ge plaatst en men omgeeft het, zooals op de teekening is aangegeven, met medeolagroen, waarin de eerstgenoemde toefjes vergeet-mijSchema eener tafelversiering met voorjaarsbloemen. llllllllllllllllllltlllllllUIMIIIIIIIIIIllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIMItlllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIHIIIIIIjllllimimillltllllllllllllllllMllllimtlimillllllllllllHllllllllllllimHIIIIIIflIIIIIIUIIHIIm rest achterblijft: het roet. Pas in de buitenste laag der vlam komt dit roet in aanraking met voldoende lacht, zoodat het daar ver brandt tot een onzichtbaar gas: koolsuur, dat de lacht in de kamer helpt bederven. Uit het feit dat hier de luchttoevoer blijk baar onvoldoende is voor een snelle ver branding, volgt dat de temperatuur vaneen lichtgevende gasvlam niet hoog is. Wil men de temperatuur hooger krijgen dan moet men de luchttoevoer verbeteren en dit is het wat Buneen gedaan heeft. Hij maakte een gasbrander zooals in &g. l is aange geven. Onder in den brander komt de gastoevoerbois uit. Dicht hierboven zitten in den brander wand een paar gaten. De gasstroom, die hierlangs gaat |zaigt de omrin gende lucht door deze gaten naar binnen en boven nit den brander komt een mengsel van licht gas en lacht. Steekt men dit aan dan gaat de lichtgas-verbranding veel beter want elk lichtgasdeeltje heeft de noodige lucht onmiddellijk naast zich. Het resultaat is een niet-lichtgevende maar heeter vlam. Waarom niet lichtgevend ? Omdat door de volkomener verbranding geen vrije roetdeeltjes, die gloeien konden, in de vlam zweven. Waarom heeter? Omdat de verbranding beter geschiedt en sneller. De Bunsen-branders" zyn jaren lang gebruikt, overal waar men heete gasvlammen wilde hebben. De openingen onder in den bran der zijn zógroot gemaakt dat op n deel gas twee tot drie deelen lucht komen. Da Bunsenvlam heeft een zeer eigenaardig uiterlijk want onder in de vlam, onmiddellijk boven den brandermond ziet men een blauwgeklenrde kegel. Dit is een koel gedeelte der vlam, want in den kegel kan men eea luciferskop honden zonder dat deze gaat ontbranden. De top van den gasvlam echter is veel heeter. Deze B onsen-brander is in de praktijk toegepast by onze gaskomforen, gaskachels en bij het gasgloeilicht. In het laatste geval heeft men de vlam weer lichtgevend ge maakt door er een vast voorwerp in te brengen dat gloeien, dns lichtgeven kan, n.l. het gloeikoasje. Büde gasfornuiten zal men wel eens ondervonden hebben dat het een greot verschil uitmaakt, hoe men den ketel op de vlam zet. Staat de ketel te laag dan komt hy in het blauwe kegel-gedeelte en krijgt dns weinig warmte. De ketel wordt veel beter verwarmd als men zorgt dat hy hooger staat zoodat hij in het topgedeelte der vlam komt te staan. Veel huisvrouwen weten dit niet, en boeten dit door een veel te hooge gaa-rekening. Deze branden hebben nóg een bezwaar, n.l. dat by het lager draaien van het gas de vlam wel kleiner wordt, maar dan gemakkelijk door een tochtje inslaat" d.w.i. de vlam verplaatst zich binnen in den brander, wat een alleronaan genaamste stank ten gevolge heeft, en wat verder de menschen ertoe brengt het gas niet veel lager te laten branden: gevolg: weer te hooge gas-rekening. De MÈKBuftronder komt deze bezwaren ver helpen. De uitvinder gaat nit van het juiste idee dat om een zekere hoeveelheid gas zoo volledig en snel mogelijk te ver branden niet 2 & 3 maal meer lucht noodig is, zooals by den Bunsenbrander, maar onge veer zet maal meer lucht dan gas. Hy maakt de luchtopeningen onderaan den bran der dus grooter zoodat de gasstroom meer lacht meeznigt. Maar zal men zeggen, waar om maakte Bnnaen dan tijn luchtgaten niet grooter, want hy wist toch ook wel dit eenvoudige feit. Ja wel, maar maakt men by den ge wonen Bunnen-brander de luchtgaten grooter, dan slaat de vlam dadelijk in, en Nikkel blikroosterC van boven gezien K G Fig. 2. MÈKBBBRANDM,' ^ ", D* inrichting gelykl op dit van dm Buntenbrandtr, maar door d»twee rijen luchtgattn n.l. groote bij Gt en kleinere by K wordt meer lucht naar binntn gezogen, tooduit hel ga»vollediger verbrandt en de rlam heeter wordt. Set intfaan der vlam wordt voorkomen door het rootter O van nikkelklik, dat reekt»nog een»geteektnd i», van boven gezien. dat mag heelemaal niet. Waarom kan by de Mèkerbrander dan wél ongestraft de lucht toevoer vergroot worden? Dit is te verklaren door een kleine toevoeging aan den brander, n.l. een rooster van nikkelblik, dat 0.6 mM. dik is, en dat 10 mM. ia den brandermoad doorloopt. De openingen van dezen rooster zijn 2 mM. wijd, en het gevolg van des verbetering is dat de vlam bij de groote luchttoevoer toch niet inslaat. Door de beter luchttoevoer wordt de vlam veel heeter dan bij den Bunsenbrander, en wat nog be langrijker is: de temperatuur in deze vlam is overal even groot. Er zijn slechts zeer geringe temperatuur-verschillen tusschen de top van de vlam en haar basis. Fig. 2 geeft een lengte doorsnede van een Mèkerbrander; er zijn twee rijen luchtgaten aanwezig n.l. een onderste rij van groote gaten (G) en daar boven een rij kleinere gaten (K). Bovenaan bij C ziet men het nikkelblik rooster, dat rechts apart geteekend is, van boven gezien. De heetste deelen van de Bunsen-vlam zijn nog koeler dan de minat heette deelen van deMèker-vlam.De temperatuur van de laatste is ruim 1000 gr. Celsius tot roim 1100 gr. Celsius, een temperatuur die anders pas ver kregen wordt door een blaasvlam, d.w.z. een gasvlam waar door heen een luchtstroom krachtig geblazen wordt met een blaasbalg of iets dergelijks. Het voordeel van den Mèkerbrander viel Tooral op bij een proefneming, waarbij een hoe veelheid water aan de kook werd gebracht met een Mèkerbrander en dezelfde hoeveelheid met een Bunsenbrander, beide evenveel gas verbruikend. De Mèkerbrander bracht het water aan de kook na 22 H minuut met een gasverbroik van 228 Liter. De Bunsen brander deed er bijna 28 minaten over, met een gasverbrnik van 305 Liter. Het resultaat is dus dat de Mèkerbrander EEN GASBK6 P A B I H G Q K « F T VAN ONQETBBR 25% en een tijdsbesparing van bijna 20 %. Maar na de hoofdzaak. De Mèkerbrander zal op het laboratorium zijn weg wel Tinden, maar wie helpt ons aan de toepassing ervan op het dagelijksch leven. Welke fabrikant van gasfornnizen e.d. zal toestellen in den handel brengen voorzien van Mèkerbranders i. p. v- de tot nu toe gebruikelijke Bunsen branders, zoodat wij onze gaarekeningen met n vierde kunnen verminderen. Auer von Welabach heeft door gloeikousjes ona beter licht gegeven voor minder gas, wie tal on* nu MUK HITTB geven voor MINDBB OAS T Ik wil de eer Tan peet te zijn Tan van Olat-fornoizen" gaarne afstaan aan anderen, mits mijn gasrekening erdoor daalt. F. VAM OUT..

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl