De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 14 april pagina 7

14 april 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No, 1816 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ontwerpteekening Tan den voorgevel der Effectenbeurs, die op het Benraplein te Amsterdam verrast. Architect Josef Cnypers. Ontwerpteekening van den achtergevel der selfde nienwe Effectenbeurs, aan de Warmoeastraat ie Amsterdam. Moet dan- Holland weder het doodloopend «lop worden, dat het gedurende bijna twee eenwen in de cultuur der wereld geweest is P ifcWy hadden zop'n hoop, wy hebben zoo laag de verwachting gekoesterd, dat op de nieuwe lente, die wy 'n dertig jaar geleden over onze lage landen zagen komen, een sehoone, rijke lomer zon volgen. De Haagsohe school voor onze schilderkunst, débeweging van tachtig in letteren en politiek, Diepenbrook en eenige andere pionier* op het gebied der muziek, Berlage ?voorgaande in de architectuur, zy hebben HniiHiiiiHiimiHiiiiiniiHiiiiHiiiHHHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiuiiimiiiiiiiiii [ETLHSWAPPEÜJKE .VARIA LVII. De ZoisTfirtflisterini Er bestaat een werk, waarin een ijverig geleerde alle zonsverdnisteringen heefs opgeteekend, met de noodige gegevens erbij, die voorgekomen zijn of die zullen voor komen tnsschen de jaren 1207 vór Christus en 2163 na Christus. In die vele jaren, ruim drie en dertig eeuwen, heeft Nederland slechts 47 keer de eer genoten een centrale of na genoeg centrale zonsrerdnistering te zien. ?Van die 47 gevallen, komt er a. de vol gende week, 17 April, voor. Wie dan niet kijkt, ziet geen centrale verduistering meer voor zijn dood, ten KI} hij een jeugdig mensc hen kind lis, dat in 1966 nog een merkbare levens kans heeft. Dan pas is de volgende centrale verduistering in ons land te zien. Ean enkel woord orer verduisteringen. Wij draaien in een geweldige baan om de zon. Om ons zelf heen draait in een be langrijk kleiner baantje de maan, en daar net vlak van de aardbaan en het vlak van de maanbaan bijna samenvallen, heeft men kans op verduisteringen doirdat de maan dat benauwde onder-on?je, dat slop waar geen zon in viel, doorbroken en openge worpen en het weder in verbinding gesteld met den grooten stroom van leven, er aan beide kanten langs bruisend. Maar slechts de nieuwe schilderkunst heeft ook in het buitenland een meer algemeene erkenning gevonden. Overigens wordt onze zijstraat, want meer zijn we Tiog niet we zonden, zoo mooi in het centrum der cultuur gelegen, een plein kunnen worden overigens wordt onze zijstraat in hoofdzaak bezocht voor HIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIfflIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII tuaechen de zon en ons in kan staan en een tonsterduisttrivg veroorzaakt, of doordat wy tnsschen de zon en de maan in staan en een maansverdnistering veroorzaken. Door de volgende proef kan men dit zichzelf ver duidelijken. Zet 'a avonds midden in de kamer op de tafel een brandende lamp. Ga een wiüekenrigen afstand (bijv. 2 M.) van de lamp afstaan. Strek een arm recht voor uit en houdt de hand iódat gij de hand palm naar uw gezicht gekeerd hebt. Draai langzaam op uw hakken rond. Komt de hand tnsschen gezicht en lamp dan liet ge een lamp- ((ons-)verdnistering. Draait ge verder, dan ziet ge een halve omdraai verder, dat nw handpalm die eerst goed verlicht wan, in nw eigen schaduw komt en dns minder goed zichtbaar is. U iv hand v «toont dan een hand (maans-) rerdnistering E renais de lamp is de zon een zelf lichtgevend lichaam; evenals de hand en n w gezicht zelf zijn maan en aarde donkere lichamen, die alleen geleend licht kunnen uitstralen en dan zichtbaar worden, maar die in een nietbelichten toestand onzichtbaar zjjn. Daar de zon een zeer groote lichtgevende bol is en de maan een klein bolletje, ont staat achter de maan een schaduw, die den vorm van een kegel (een snikerbrood) heeft. De lengte van deze schadnwkegel is vrijwel even groot als de afstand sarde tot maan. De maansverdnistering en wat daarmee samenhangt zal ik verder buiten bespreking laten. Op een der kaartjes die De Haan uit Utrecht in den handel gebracht heeft, 3chema van centrale eclips. Aarde Zon Aarde n I-Totale zonsverduistering; de schaduwkegel der maan reikt binnen de aarde ; de maanschijf is grooter dan de zonneschijf. H-Ringvormige zonsverduistering; de schaduw kegel der maan reikt niet tot de aarde; de maanschijf is kleiner dan de zonneschijf. Fig. 1. Schema van centrale eclips. (W. de Haan, Utrecht). onze oude schilderyen, onze trapgeveltjes, en de bloemetjes voor de ramen, nyacinth of tulp. Maar het zon anders kunnen zyn. En vooral op het {gebied dat ons hier in het bizonder ter harte "gaat, de bouwkunst, waarop wy tot voor kort op weg waren een eerste plaats in te nemen. Het zon anders kunnen zyn en nog anders kunnen worden. Welk een zeldzaam sehoone kans hebben wy thans weer den Dam, het voor naamste plein van hoofdstad en land, tot een der bizonderste pleinen van Europa te IIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIMIIIIIIMII en die in onze figuren zyn weergegeven, ziet men het schema van een zonsverdnistering. Beziet men b.v. het linkergedeelte (I) van fl<. l, dan ziet men daar het geval dat de schadn wkegel der maan de aarde bereikt. Wie op dat bepaalde punt der aarde woont, ziet op dit oogenblik geea zonnestraal meer, doordat de maanschijf juist voor de zon ge schoven is (totale lontverduistering). Wie niet in den kegeltop zit, ziet slechts een deel van de zonnescbyf, en wel een grooter deel naar mate de waarnemer verder van den kegeltop verwijderd is, (gedeeltelijke zonsverduistering), Daar de aarde draait en de maan zelf zien ook verplaatst, schuift de maanschaduivtop over de aarde en alle menschen die op dien weg wonen, door den schaduw doorloopen, zien op hun beurt een totale verduistering. Dese weg, die men door een lyn kan voor stellen over het aardoppervlak getrokken heet de centrak lijn. Wie op die lyn woont ziet een centrale verduistering, terwijl men schen die ver van de lyn wonen slechts een gedeeltelijke verduistering zien. Doordat de maanbaan geen cirkel is maar een eZKps(i.i. een uitgerekte cirkel) en de aardbaan ook een ellips is, varieeren de onderlinge afstan den van aarde, maan en zon sterk, waar door ook de fchaduwkegel nogal in lengte varieert. Het kan gebeuren (en dat is juist a.e. Woensdag het geval) dat de Ecbadnwkegel te kort ia om het aardoppervlak te bereiken. De toestand is weergegeven in fl . l rechts (II). Niemand op aarde ziet dan een totale zonsverdnistering omdat nergens het zonlicht geheel onderschept wordt. De aardbewoners waarheen juist de Echaduwkegelspits gericht is, zien overal om den kegel heen nog zonlicht, d.w.z. de maanschyf is te klein om de zon volledig te bedekken; overal om de maan;cbyf heen ziet men steeds nog een e mal randje van de zon zelf uit steken. Dit heet een ringvormige zonsverdui stering. Alle plaatsen die juist zoo gelegen zyn dat zy op een gegeven oogenblik de echaduwspits op zich gericht zien, liggen i u weer op de centrak lijn. Alle menschen die niet op dese centrale lyn wonen, zien de ringvormige verduistering niet, maar weer een gedeeltelykeverduistering. Wonen zjjiechter dicht by de centrale lijn dan zien zij een gedeeltelijke verduistering, die heel weinig verschilt van de ringvormige. Alle eigen aardige verschijnselen die bij een totale ver duistering zich voordoen, kan ik in dit kort bestek niet bespreken. Bij een ringvormige verduistering ia het licht der zonnerand toch nog zoo sterk dat al deze eigenaardigheden voor een groot deel overstraald worden. Om uit te maken of er by deze ringvormige verduistering, die 17 April seer weinig van een totale verduistering verschilt, toch nog bijzonderheden waai te nemen zijn, zooals zich by een totale voordoen, zijn de prof. Nylatd en Jnlins met vele helpers naar Limburg getrokken om daar de verduistering waar te nemen. In &i. 2 staat een scbetskaartje van Z.-Limburg, met daarop aange geven de centrale lijn, voor zoover dese over ons land loopt. Het waarneemstation ia door maken/Helaas, het schijnt wel, dat het slechts bisonder in ondegelijkheid en onoortpronkelykheid zal worden l Maar als wy dien Dam nu eens opnieuw konden doen verrijzen in de levende vor men, getooid met de levende schoonheid, zooals deze in de meest bekwame onzer bouwmeesters leeft. Niet alleen in den erainenten en volhardenden voorganger, die de Beurs en het gebouw van de Algemeene schiep; ook onder onze overige architecten zya er velen, eohte kunstenaars, wier schep pingskracht naar uiting zoekt en. geen gelegenheid krijgt zich te uiten, die dit eerste plein van Holland zouden omtooveren in een lust voor de oogen, een vreugde voor vele komende dagen. Maar dan rekenen we buiten ons publiek en onze autoriteiten, die de waardeering van eigen kunst en vooral bouwkunst slechts langzaam volgen. Hoe weinigen onzer handeldryvende en hooggezetelde mede burgers stellen voldoende belang in archi tectuur, hebben zich een voldoende kennis eigen gemaakt om echt van onecht te kunnen onderscheiden P Hoeveel Amsterdammers zou ik willen vragen, om een enkel voorbeeld te noemen, zyn wel eens binnengeloopen, neen, hebben met aandacht zich verlustigd in dat heerlijk trappenhuis van de Algemeene, het ataat voor ieder open hoevelen leiden den vreemdeling heen naar dat sierlijk bouwsel, dat in zijn eenheid van bouwkunst, schil derkunst en beeldhouwkunst, in zyn edele saam verbinding en het harmonisch elkander steunen van kleuren en vormen en lijnen, zoo rustig-voornaam en toch zoo helder en blyde, een der schoonste uitingen van modern* kunst in Europa is. Het is zoo mooi als een Mei van Gorter. Moeten wy nu steeds, ondanks dit zonnelichten, dat voor Holland een zooschoonen nieuwen dag scheen aan te kondigen, blijven in Palladio styl P Getuigt d (t van kracht, van zelfbewust heid, van fierheid, van oorspronkelijk leven P En meent men dat de vreemdeling in ver rukking zal raken als hij dit in elk geval royale oude gebouw van Tan Campen om geven zal zien door ettelijke wezenlooze en karakterlooze imitaties, als waarmee b.v. de Nederlandsen. Indische Handelsbank ons dezer dagen weer ve hengd heeft. Zal dit de naneyen van den bouwer in zyn achting' doen stijgen, zal het hem veel eerbied inboezemen voor hun energie en levens kracht P Voor ieder, die Amsterdam liefheeft, zijn dit droeve overwegingen\by droeve voor uitzichten, en al zal ook o»ze stem, waar naar zooveel kundiger namenSniet geluis terd wordt, wel zyn als die eens raapenden in de woestijn van smakeloosheid en wan begrip God speed her! J. DE GRUYTBK. Doratello. ii. Donatello vreest het leelïke niet. Wel zon hij zich hebben geschaamd iets te maken, waar niet de woeling van 'c leven in wast Hjj wil kunst van klare, krachtige plastiek; en hij wil natuurlijkheid (zooals ook Masacclo zich uitsprak: de dingen te schilderen zooals ze ten slotte werkelijk zijn. ...) Barst Michel Angelo zon in de beeldhouwkunst dat na tuurlijke en dat woelig- bewogene weer zoo hoog opvoeren, dat al wat weerzinwekkend ia of portretachtig, al het realistische" vertlllllllllllllllllllMIHIIIHIIMHHIIMIItltlllllllHMMIIIMIIUMIIMIIIIIIHIIIIIII een vlaggetje aangegeven. De rest van het land siet een gedeeltelijke verduistering, maar nergent i»het verduisterde deel der ton kleiner dan 95 pCt. der zonneschijf In Den Helder ziet men 95 pCt. verduis terd. In de plaatsen, die dichter bij Z,Limburg liggen tiet men «en groot er percen tage verduisterd, in Amsterdam b.-r. 97 pCt. Be verduistering begint (d. w. >. de aoaanschyf komt voor de zon) aan den Zuidwestkant ran de zonneschijf, das links onder aan. Het begin der verduistering hangt van de ligging der plaats af. Zaeland ziet het allereerst de zonverdnistering beginnen, nl. 11 u. 16 m. te Middelburg. In Amsterdam begint zij 11 n. 19 m.; de geheele verduis tering duurt ongeveer 2% nnr, maar het oogenblik der grootste verduistering duurt slechts zeer kort. Ean leek kan de verduistering volgen op verschillende manieren. De bovengenoemde de Haan uit Utrecht brengt een kaart in den handel, waarin een donker glaaej e bevestigd is, waardoorheen me nzonder het oog te verblin i en, de zon bekij ken kan (aan stations, kiosken en by boekhandelaren zyn deze kaarten te krijger).?Zelf kan men ook wel een glasplaatje nemen en dit met een kaarsvlam beroeten; nog een voudiger is een emmer met water neer te zetten en naar de zon te kyken, die in het wat er weerspiegeld wordt. Dit zonnebeeld is veel zwakker dan de zon zelf. Heeft men donkere rolgordynen, dan kan men dese neerlaten en met een speld een klein gaatje in het gordijn prikken. Eau wit papier op een paar dM. af stand van het gaat j a gehouden, geeft een zonnebeeld te zien, waarvan men zon der eenige oog inspanning of hals verdraaiing de verduistering kan volgen, en waar van ook wel een photographie te maken is. Wat men zien zal by heldere lucht, is niet heel veel bijzon ders in de eerste oogenblikken. dween, zich oplossend in de grootheid «elf zijner conceptie. Donatello stond tustehen Giotto en Mtchel Angelo juist in. Giotto d* man van christelijke vergeestelijking, M chel Angelo die van opper-mensoheïyke hercïek. Doch nog eens: wat zocht Donatello ia Rome, bQ de Antieken T Want uiterlijkheden als de drapeering der figuren en eenig deco ratief b'j-werk kunnen bier onbesproken blaren. Het Grieksche beeld ia een als zonder inspanning behaalde triomf; het ia de vr$je triomf van het lichaam. Zooals de Grieksche jongeling zelf een heertijk, evenwichtige op leiding kreeg, van veel intelligent toegepaste gymnastiek en wat onderwas in enkele, goed afgeronde leervakken, boeiend omdat ze principieel waren, en zooals die jonge Griek dan ook opgroeide als tot de verpersoon lijking van vroolyk en harmonisch leven: niet zoo intellectueel ontwikkeld om am bitieus te worden of pbyaiek te verschrom pelen en niet zoo uitsluitend materieel om te vergroven of te versuffen zoo is ook de Grieksche kunst: kalm, evenwichtig, onbe wust gelukkig. Da Italiaansche Banaissanceetichters waren zoo kalm niet: ze dachten groote, woelige gedachten; ze wilden on stuimig een hervorming van heel het leven. Ze waren revolutionair (en niets was den Griek vreemder dan de geest der revolutie). Maar ze waren revolutionair omdat ze juist die hooge ordelijkheid der Antieken zoo. bewonderden. Donatello vond bij de Antieken het natuur lijk monumentale. En het monumentale beteekent TUSI", rust in 't uiterlijke; d. i. dus beeldbonwkunstig: Itchimelijkt rust. Donatel.o heeft de beeldhonwkunt weer monu mentaal gemaakt Misschien was dat jammer, maar zeker was dat noodig. Want het. vroegere geloofsleven verzwakte; de levens beschouwing werd meer wereldseh en op alle gebied ontwikkelden zich groote krachten. Nu de .«eest", het religieus principe" niet zoo vurig meer leefde in de harten der mensohen, neigde men van zelf naar een gewoon naturalisme. Br waa stijl" noodig, een nieuw groot stjjl.gevoel, of anders zon het geestesleven wér verwilderen. Er moeit juist nu naar het monumentale worden ge zocht. Branellesobi deed dat in de bouwkunst met zijn kerken in arkaden, met zjjn koepelbon w en met de indrukwekkende palazzi, die breed, hoos1, eentonig-harmonisch werden opgericht; Masaccio deed 't door in zijn fresco's naar een ruimte van compositie te streven, waarin de figuren zich vrjj en natuurlijk bewogen; en Donatello deed 't voor de beeldhouwkunst. Hij is de eerste geweest om, na de antieken, weer een groot, representatief ruiter-beeld te maken: een veldheer, rustig geseten op' ? zijn zwaar, Bimeinsch strydpaard; de eerste ook om weer een beeld op t e bon ren als zelfstandigheid, vrij en levend. Het klassieke van Donatello komt al uit in zijn jeugd-werk, de 8t. George; niet een boven natuurlijke, hemeleche verschijning (tooall in het 13a of 14a eeuwsche fresco van 8. Croce) maar eenvoudig een jong ridder, die staat rechtop, zelfbewust, het bovenlijf rank en sterk op de schrapstaande beenen. Zjjn banden rusten kalm («rat al te kalm misschien) op het hooge punt-schild dat hy voor zich houdt. En een mantel valt van zgn schouder recht langs zijn rug omlaag. De veerkrachtigheid van bon iing en het weloverwogene, rustige, vormelijk-rspresentatieve van heel de opvatting, herinneren duidelijk aan een Grieksch beeld. Maar de bezieling,, de ziel zelf, is niet meer antiek. Daze jonge ridder, zoo zonder zweem van lllllllllllllllllllllllllllllllltlllHIIIIIHHIIIIIIIIMIIIIIHIIIMIHHIHIIHIIIHIIM Zoolang de verduistering nog niet in zijn grootste phase ia, wordt het zonlicht niet of niet noemenswaard verminderd. Tegen het midden der verduistering, dus ongeveer rum half twaalf wordt het merkbaar donkerder, terwijl bq het midden zelf de duisternis zeer groot wordt (echter l*ng geen nachtelijk duister). De helderste sterren zullen echter zichtbaar kunnen worden en vooral de 2 planeten die op 't oogenblik dichtbij de zon staan, n.l. Venns en Mercnrins, zullen dan wel zichtbaar zijn; stellig de eerste. Is de lucht bewolkt, waar teel veel kans op is, dan zal men alleen tegen het midden der verduistering een sterke licht-afname waarnemen. Het sal in elk geval de moeite waard zijn om het verschijnsel te volgen, om te zien of tich toevallig ook bijzonderheden voordoen; eigenaardige schadu w verschijnselen op den grond, bijzondere lichtverschijnselen bij de zon, gedrag van dieren, enz. P. VAN OLST. Orienteeringskaarl der Zon-Eclips. o iTApril 1912 t2u"r36"""35»'c A Waarneminösk.amp der Wetenach. expeditie. ids kam p Fig. 2. Orienteeri»tsk<uurt der ton-eclips. (W. de Haan, Utrecht).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl