Historisch Archief 1877-1940
?VI817
A». 1912,
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
OUt nummer bevat een bfyvoegseL
Ond-er redactie VSLTL :MJr. H. IF. L.
Uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... J 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor IncEë per jaar, bg vooruitbetaling, ..... B mafl , 10.
JMbonderlrjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.121/*
Zondag 21 April,
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
.030
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: litanie.
Deensche overzee- en verkeergoolitiek, door
Joban de Zwuw. FEUILLETON: In de
Enjrte, door 8»m. Goudtmit. KUNST EN
LETTEREN: Ds Salonheld. Kroniek der
Gedichten, IX, door Earel van de Woestrjne.
Wandprehten voor echoot versiering, door 8.
Monlfln. INGEZONDEN.
VROUWENRUBRIEK: Tutti Frutti, door N.
Mansfeldtde Witt Hubnrts. ALLERLEI, door
Allegrs. UIT . DE tf ATütJK, door E,
Hei mans. Waardoor h de litanie vergaan?
met af b., door prof. J. F. Niermejjer.
Herinneringen aan Vincent van Gogh, door
Anton Kememakers. Donatello, Il(, door
Jnat Havelaar. ade Schilderkunst in
Nederland, door W. Steenhoff. Cyraao
de Bergerac, door A. C. Jager. Op het
portret van een rgk-gedecoreerden Evangelie
dienaar, door E. J. Potgieter, 1860.
CHARIVARI. FINANCIEELE EN
OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S.
De arme Friesche heide*" door H.
PosthnmflB. De Spinster, door Peerke den Bel e,
DAMSPEL. SCHAAKSPEL. AD
VERTENTIEN.
imiiMimiMm intiti
Titaüic.
Set vergaan, met honderden mensche
n dek, van zulk een beweeglijke
sk^scrafrer vaüde Zee, zulk een uit
mënschenhanden voortgekomen Titan,
lijkt een natuurverschijnsel, heeft van
ben episch verhaal, en wekt, op 'teerste
fcèbearen, geen ander gevoel dan een
grootsche ontroering van nïenschelijk
medelijden.
Nu zqn ovftr dit diepe graf da gol
ven gesloten. Da ontroering verzacht, en
tien gaat rondzien. Als een wijd slagveld
trjaf geen zucht meer van opstijgt, ligt
de zee kalm; Slechts kringelen de roof
dieren, de fiaancier-roofvogels boven d
plek: men leegt van de manouvrea om
adat lange uren de waarheid te bëHegen
opdat er winst zou te zuigen zijn tiit
het deode lichaam van deze verschrik
king;. Het is afschuwelijk
Men ia doende Van zulk een
montrüuzen Ondergang dithyramblsch t
spreken ia de dagbladen, het
AngelSaksisch r«s te eeran in zija ridderlijk
gedrag «m eerst de vrouwen en kinderen
te redden, dan aan ziehzelf te denken.
Het is moeilijk aan te nemen, dat zonder
dreiging van de revolver, die spoedig de
scheepaofficieren op zulke oogen blikken
in de vuist moeten nemen»het reddings
werk heeft kunnen plaats hebben. Men
doet goed de verschrikking eer losge
broken instineten voor den regel te houden
van het doodsgevaar, en de ridderlijkheid
voor de fleësóhgeworden traditie in
kapitein en enkelen officier. Denk u zelf
kapitein te zijn en in de booten te gaan
vór allen gered zijn.... Het moet zelfs
voor een lafaard een physieke onmoge
lijkheid wezen zoo te doen.
Het is ook de vraag hoe en wanneer
het zekere weten kwam, dat men red
deloos de diepte inging. Ontzettend
oogenblik, erger dan van de muis in den
val, of van den misdadiger voor de
valbijl. Millioenen-bezitters stonden daar
op het kale dek, en waarlijk nog armer
op dat oogenblik dan hun armste
landgenooten, die aan de gedachte van tegen
slag en ondergang gewoon konden zij n l
Zie het portrat van een dijsr Astors en
Gugenheims, het vlearmuisachtige scherpe
gezicht. Hoe is het hem met zijn inkomen
van meer dan tien millioenea guldens
jaarlijks, hoe is het hem te moede ge
weest op dat onontkoombare oogenblik
toen de zee het kolossale schip begon
op te zuigen en toen eindelijk het ijs
koude water tot de knieën kwam P Als
Richard bij Shakespeare riep a kingdom
for, a horse", heeft hij het kunnen
uitgillen: een kano: honderd millioen
dollar voor eem kano!" Volkomen vergeefs!
Zijn stem beeft, even weinig machtig
als die van het nederigste kleermaker) j e
dat emigreerde, in het graf van de golven
moeten ondergaan.
De marconigrafiat had geseind, de
ruimte in, het S. O. S. Saviug ofSouls!
Hoor dien klank als van een
langgerekten misthoornroep vol jammer over
de zee: Saving of Souls! Prachtige ge
dachte ondanks alles: onze beheersching
van de natuur; hoe van heinde en van
verre op dien kreet de oceaan-reuzen,
Leviathans van de zee, met aangewakkerde
snelheid toestoomen op hun grootste,
die in noid is: al wordt het vergeefs!
Het men schen werk van jaren, wonder
van techniek, een stad op da golven, in
zee gezonken. Vrouwen en onnoozele
kinderen zijn g: red, tientallen maat
schappelijk waardevolle geesten zijn voor
goed vernietigd, flnancieele en technische
leiders van groote beteekenis, mannen
die een maatschappij niet zonder schade
verdwijnen ziet. En zaven millioen
brievea wat hebben er sommi ze
bavatP En duizende kisten gevuld
met thee, door de fijne handen van
Chineesche of van Javaansche vrou
wen geplukt, gedroogd, gesorteerd, zorg
vuldig in beschermend lood verpakt. En
duizende balen wol, gegaard, geweven,
geverfd, geknipt Jaren arbeids!/ En
duizende kostbaarheden, alles in een ruim,
waar heele huizen onvindbaar in konden
Worden geborgen, duizende met liefde
en vlijt vervaardigde voorwerpen^ heele
bibliotheken, heale kostbaar ingelegde
kasten vol fijn kristal, alles zinkt, alles
in dit onmetelijk graf: een rijk graf",
hoort men met zekere eerbiedige plech
tigheid eenvoudige lieden zeggen.
Als men nu naar waarheid te weten
komt op welk precies winstbejag in dit
gaval de verantwoordelijkheid moet ge
legd van de niassale mensChe'nslaöhting
en Vandalistische vernietiging van
menschelijk werk dan vindt men op andere
n veel grootere wijze, in ander kleed,
de waarheid Van Op Hoop van Zegen"
terug... de vuige winstjacht, ^- daar is
nu reed j ieder volkomen zeker van.
Ware maar ieder even zeker van plan
aan zulke misdrijven elke toekomstige
mogelijkheid te helpen ontnemen, door
Scherpe en daadwerkelijke controle te
eischen en te ddan plaats hebben op
rëëderqen, groote en tleine. Maar dat
gebeurt niet. Het bedrijf moet, zegt men,
vrijheid" hebben: waaronder te verstaan
de ongebondenheid van het initiatief
Nu de groote scheepvaart meer dan
ooit internationaal karakter heeft ge
kregen, maar rfieer dan ooit nationaal
(Amerikaansch) van leiding )R, dient
internationale druk op die leiding ge
oefend. Zou er iets van komen P
Deensche overziee- en
vërkeerspolitiek.
Ia déeensche pers duikt den laat
sten tijd weer eens de vraag 00, of het
eigenlijk wel de moeite loont, débezit
tingen in hét verra West Indië te be
houden n of nian, alles wél beschouwd,
maar niet bate c deed met de koloniën
te verkoopan. Zoo heel veel voordeel
trekt men er nu juist niet van en daar
bovendien de staatsfinanoiën op het
oogecblik in een verre van gunstigen
toestand verkeeren, zien de voorstanders
in de opbrengst der te verkoopen
overzöesöhe bezittingen een uitstekend mid
del om de schatkist weer wat geruid te
krij <en.
Dat de Deensch-West-Indische bezit
tingen (S t. Taomas, St. Croix en St.
John) bij Denemarken gebleven zijn, is,
een jaar of tien geleden, het werk ge
weest van een man van NoorWëegsche
afkomst. Kamerheer de Tygeson was in
de eerste jaren der vorige eeuw in het
land d°r saters en watervallen geboren,
toen dit lard nog onder den naam der
Personeele Unie" een Deen sche provincie
was. Bij den 14 Jaruari 1814 gesloten
Vrede van Kiel werd deze unie echter
ontbonden, verkreeg Zweden, Noorwegen,
Denemarken Zweedsch-Pommeren en
Rüfen; terwijl Helgoland door de Denen
aan Groot-Brittannië werd afgestaan. In
die dagen kochten de ouders van Tyge
son enkele landgoederen op Jutland en
dientengevolge kon da meer dan
95jarige kamerheer, als grootgrondbezitter
lid van het Deensche Hoogerhuis, met
zijn stem den doorslag geven tegen den
toen reeds voorgenomen verkoop der drie
Antillen aan da Vereenigde Staten van
Koord-Amerika.
Op den avond na de zitting verscheen
de stokoude wetgever in den
hofcchouwburg te Kopenhagen, waar het publiek
hem een geestdriftige ovatie bracht. Dan
volgenden dag reed hij naar zijn land
goed, om korten tijd daarna van dit
aardsche verblijf te- verdwijnen.
Het gemakkelijk op te wekken chau
vinisme der Kopen dagers triumfeerde
echter over de verijdeling van den ver
koop. Denemarken had reeds veel te veel
grond aan zijn vijanden verloren, zoo
heette het, om voortaan ooit meer aan
afstand van grondgebied te mogen denken.
En in dezelfde richting had ook het
vorstenhuis zijn invloed weten aan te
wenden.
Maar over de staatsfinantiën heerschte
toen reeds de door Heine in zijn tijd aan
prins Pückler-Musbau toegeschreven
blasss Wehmut düstere Sorge" en zij
is sinds dien tot een steeds zwaarder
drukkende last geworden. De op 2
Oatober j 1. voor zijn laatste zitting bijeen
gekomen Rijksdag had de opsporing van
nieuwe bronnen van inkomsten als voor
naamste punt op zijn agenda en men is
daarbij reeds tot tamalijk dreigende be
lastingvoorstellen gekomen.
Deze omstandigheid heeft nieuwe plan
nen tot het verkoopen der drie Antillen
te berde doen brengen. De
Amerikaansche dollars zouden althans voor eenigen
tijd de benauwende ebbe in de schatkist
doen ophouden. Maar opnieuw wordt dit
uiterste redmiddel door het Deensche
chauvinisme als ahti-vaderlandslievend
en vernederend gebrandmerkt. In de toon
aangevende politieke kringen wil men
van een dargelijken verkoop dan ook
niets weten, wijl men daar van oordeel
is, dat er voor het Deensche koloniale
bezit in West-Indië een schoone toe
komst staat aan te breken, zoodra
maar eenmaal het Panamakanaal in
gebruik zal zijn genomen.
Met name voor het eiland St. Thomas
ziet men' een tijdperk van grooten
economischen bloei aanlichten. Gezagheb
bende deskundigen verzekeren, dat dit
eiland een tweede Singapore kan worden,
een der rijkste en drukst bezochtte mid
delpunten van het wereldverkeer, met
alle daaruit voortvloeiende mogelijkheden
van reusachtige voordeelen voor die natie,
welke dit punt alsdan zal bezitten. Reeds
thans gaat het Europeesche verkeer met
de Zuidkust der Caraïaiache Zee voor
namelijk over St. Thomas en dit zal dan
ook gelden voor de straks tot stand ge
brachte verbinding tupschen den
Atlantischen Oceaan en de Stille Zuidzee.
De exploitatie der plantages op het
eiland St. Oroix, zoo haet het verder bij
de tegenstanders van den verkoop, is
thafls de fiaantiëele moeilijkheden te
boven en ook voor de plantages op
St. John beginnen betere tijden aan te
breken. Een alzijdige werkzaamheid op
allerlei gebied js door de D^nen in de
laatste jaren aan den dag gelegd: tele
foonverbindingen, uitgebreide
stoomvaartdiensten en verbeteringen van allerlei
aard zijn den laatsten tijd tot stand
gekomen.
B-idenkt men daarbij, dat ook thans
Weer het vorstelijk Huis de oppositie
tegen den verkoop ondersteunt en dat
inzonderheid de koningin een levendige
belangstelling voor de West-Indische
bezittingen betoont, dan wordt het dui
delijk, dat onder deze omstandigheden
de gedachte- van esn afstand der eilan
den aan een endere Mogendheid alleen
in de kringen der uiterste linkerzijde
sympathie kan vinden.
Eea zeer gewichtige factor wordt door
de tegenstanders evenwel over het hoofd
gezien, te weten de bianeulandsche aan
gelegenheden der Vcreenigde Staten. De
5e November van dit jaar zal, zoo alle
vporteekenen niet bedriegen, aan de
Noord-Amerikaansche democratie een
vér strekkend succes brengen en haar
voor minstens vier jaren het staatsroer
der groote Unie in handen leveren. Dit
beteekent, dat de Zuidelijke staten het
overwicht zullen erlangen en dat, als ge
volg daarvan, da naar het Zuiden gerichte
expansie-idee zal gaan herleven. De
Dcensche Antillen zijn oorspronkelijk van
Fransche nationaliteit geweest en later
voornamelijk door leren gekoloniseerd.
Het oud-Deensch element is er van zeer
weinig beteekenis en inzonderheid de
lersche kolonisten heeten voorstanders
van den verkoop der eilanden; dat de
Zuidelijke staten het overwicht krijgen
zal voor hen de annexatie door Broeder
Jonathan begrijpelijkerwijze nox aan
genamer maken. In dezelfde richting
zal het kleurlingenvraagstuk werken en
bij den bekenden Negerhaat der demo
craten door hun overwinning bij de ver
kiezingen een verhoogde beteekenis
erlangen. Da door de Vereenigde Statea
in 1898 on Cuba en Portorico tegen
Spanje gevoerde oorlog heeft het bestaan
van een over al de Antillen verbreide
Negerorganisatie aan het licht gebracht.
Een reden te meer om te verwachten,
dat na een verkiezingszege der demo
craten de blanke bevolking dar Deensche
Antillen naar Noord-Amerika zal wijken.
Dit alles schijnt in het nadeel van de
argumentatie der tegenstanders van den
verkoop te spreken. Tenzij deze laatsten
de bedoeling mochten hebben om de
eilanden slechts voor het oogenblik te
behouden teneinde na de voltooiïng van
het Panamakanaal e a de daarmede ge
paard gaande toeneming van het verkeer
een des te högeren prijs te kunnen
bedingen.
Dat zou ongetwijfeld een zeer slimme
speculatie zijn! En tot het vervullen van
zijn huidige politieke rol op het Euro
peesche staatstoomel zou Denemarken
?wellicht nog wél zoo uitnemend in staat
zijn, wanneer het eenmaal den
transatlantischen ballast, waaraan nog altijd
gevaren kleren, voor-gced overboord
wierp.
In verband net de groote verwach
tingen, welke de toonaangevende politieke
kringen in Denemarken van St. Thomas
koesteren, heeft zich daar te lande een
paar maanden geleden een consortium
gevormd, dat van die zoo gunstig gelegen
handelsplaats een groote vrijhaven wil
maken een plan, dat ook voor onze
West vér strekkende gevolgen kan
hebben. Het eere-voorzitterschap heeft
op zich genomen de broeder des konings,
prins Waldemar, in zijn jeugd de zee
officier van zijn Huis, de zeer rijke
weduwnaar van prinses Marie van
Chartres. Het aandelenkapitaal is op twintig
millioen kronen bepaald en naast groote
handelsman nen als Andersen, Kold,
staatsraad Glückstadt en Holger Petersen
vinden we den buitenlandschen admiraal
De Richelieu vermeld. Deze werd in een
Sleeswijksche pastorie geboren, reorga
niseerde later de Siameesche marine,
leverde daar een gerecht tegen zijn
Fransche stamganooten, maakte zich
daardoor onmogelijk en keerde als baron
naar Denemarken terug. Aan kennis van
overzeesche toestanden zal het dus het
consortium niet ontbreken; overigens
heeft ook prins Waldetnar zelf als zee
officier uitgebreide ondervinding dien
aangaande opgedaan en toevalligerwijze
eveneens inzonderheid met betrekking
tot Oost-Azië. Wijl evenwel deze
havenaanleg op St. Thomas is ontworpen met
het oog op het in wording zijnde Pana
makanaal van Amerika naar Oost-Azië,
is deze kennis ook daar zeer goed ten
nutte te maken. Het desbetreffende wets
ontwerp draagt voor 99 jaar de
souver^initeit orer de stad en de haven St.
Thomas op het consortium over, in ruil
waarvoor een derda gedeelte der
tolopbreugsten aan de Deensche schatkist
moet worden afgestaan. Da regeer in g
schijnt op deze wijze te gelijkertijd de
noodlijdende financiën te willen stijven
en aan bat nationale ge voel-van-eigen
waarde voldoening te willen verschaflan.
Groningen. JOHANBB ZEEUNV.
Geen voorbereiding van een groote ten
toonstelling is zoo algemeen misprezen als
de voorbereiding der Atnsterdamsche
Vierjaarlijksche. Geen wonder. Aan een enkel
persoon, een man met een
sehilder-academischen titel, een roerig en op succes belust
personage van weinig cultuur, werd in den
grond van de zaak de héle samenstelling
der voorbereidingscommissie, en daarmee
eigenlijk de gansche voarbereiding, opge
dragen Zoo kwam de geschiedenis van deze
Vierjaarlijksche te staan in het teeken van
dien man.
Nu heeft slechts een met Amsterdamscne
verhoudingen onbekend Burgemeester en
een college, dat van kuustzaken geen
bizondere kennis draagt, dezen misgreep
kunnen doen. Ziende, dat er onder ter
zake bevoegden aarzeling was over ^het
handhaven der steeds te duf-officieele", te
salon-achtige", te exclusieve
Vierjaarlijksche, en toen aangeklampt door het be
drijvig heerschap, dat met zijn titel en zyn
WÜQ-reizigers-manieren de kans heeft ge
vonden op eenige naïeven en buitenstaanders
indruk te maken, hebban zij geloofd aan
het goede adres te wezen, en kregen aldus
inderdaad de Vierjaarlijksche die er nu is:
een met groote kosten bijeen gebrachte
verwarde schilderijen-massa, goede en slechte
in een bandeloos verband, plus een groot
aantal beeldhouwwerken. Zij kregen aldus,
de uitsluiting der architectuur niet meege
rekend, den gewonen rammelenden Salon",
waarheen, dank zy alle reclame, door
officieel vertoon en voorafgaande critiek,
de massa, tot nu toe tenminste, in drommen
optrekt.
Dat heet succes. Het is natuurluk ook
succes. Het is het succes dat ieder hebben
kan met de in zichzelf meest foutieve
manifestaties, indien hij maar flink zich
roert.
Maar aldus begrijpt het niet onze
Salonheld, die zijn heele leven lang alleen op
succes gelet heeft: de heer professor Dake.
Het succes", het reuzensucces" is hem
aanleiding uit zijn schulp te kruipen, waar
hij zoo terecht in zat. Men weet, hoe deze
man in het laatste jaar van rechts en links
de bewijzen publice kreeg aangevoerd van
zijn gebrek aan goede trouw in heel zijn
(kunst) ?aardig optreden. Men herinnert zich,
nietwaar, hoe hij 't eene jaar betoogde, dat
H. K. H. prinses Juliana een Paleis moest
beworen met tuin, en hoe hij, meenend lont
te ruiken, een jaar daarop het Paleis op
den Dam zér geschikt vond voor de lieve
prinses Juliana. Men herinnert zich zijn
denigreerende houding tegenover moderne
schilderijen, die nog goed en wel in kisten
zaten opgeborgen, maar die hij, des onbewust,
maar flink minachtend bejegende, en men
herinnert zich zija verregaande misleidende
houding na het verdringen der architectuur
en der decoratieve schilderkunst van de
Yierjaarlijksche: toen h\j in zijn blad Z)<?
Telegraaf welbewust de onjuistheid debi
teerde, dat de architectuur zelve hare eigen
verwijdering de eenig goede oplossing
achtte.
Toen hu dit had gedaan, heeft hu de
storm van minachtende verontwaardigin
gewis over zijn kruin voelen stryken. H
is toen feitelijk onmogelijk geworden. Maar
officieel nog niet..., want officieel schijnt
alles en ieder mogelijk".
De heer Dake, weer opgekwikt n
z\jn Saloninrichting (aan dergelijke Silons
keeren de kunstzinnigen in 't buitenland
meer en meer den rug toe) heft nu zelfi weer
fier" het edele hoofd op Hij schrijft alsof
er voor hem nog iets van hem te verdedigen
ware. Zoowaar wordt er hem-ten-bate
geschreven: in De Tijd!
Het even bedroefd als vermakelijk geval
heeft een voorgeschiedenis.
Toen het Dageljjksoh Bestuur der Vier
jaarlijksche (men noemde het wel: het
Dakelijksch Bestuur) met de voorbereiding"
bezig was, moest er ook een aanplakbület
worden gemaakt en de Dake-groep wenschte,
naar gebleken ia, de vervaardiging daar
van in geen geval aan een onzer bakende
decoratieve kunstenaars opgedragen.
Wij hebben anders
Darkinderen,Nieuwenhuis, Toorop, Boland Holst, Lion Cachet
en anderen, die een aanplakbület nog wel
aankunnen.
Toen is dan de misgeboorte geschied van
het affiche, door Dake niet uitgevonden,
neen, dat is nimmer beweerd, maar ge
patroneerd.
Yonden wij nu het al-of-niet gelukkig uit
vallen van een affiche ooit een buitengewoon
belangrijke zaak P Neen natuurlijk, maar
het voortgebrachte onding was een symp
toom van in deze volkomen kunst onbevoegd
heid der Regelingscommissie en, zooalg wij
straks aantoonen, van haar slechte manieren.
De Tijd nu schrijft:
De Groene Amsterdammer", die zich
aan de spits van deze beweging stelde,
heeft haar kritiek zelfs tot allerlei per
soonlijke aanvallen op den voorzitter
der Regelings-Commissie, prof. C. Dake,
verlaagd. En nu weten wij, dat juist
deze voorzitter in de vergadering der
Commissie eenige proeven vertoond
had van.aanplakbiljetten, op zijn bestel
ling ontworpen, die echter werden
afgekeurd, en dat ten slotte, toen de
tijd drong, door een ander de geluk
kige vondst" is gedaan van het
teekeningetje van Re m brand t, nadat de
Commissie geweigerd had opdracht te
geven'aan den heer Roland Holst, daar
het beneden diens waardigheid is van
zijn werk een schetsontwerp ter goed
keuring aan te bieden.
Zoo is het nu echter niet gegaan. In de
Meivergadering der geheele Commissie
noemde iemand den naam van den heer
Roland Holst, en op het zeggen dat deze
maar eens een proefje in moest zenden,
verklaarde een ander, dat naar zijn meening
de kunstenaar op zulk een opdracht wel
niet in zou gaan. Toen is gezegd: wij hou
den de zaak aan voor een volgende ver
gadering. De vergadering kwam in Juni
maar over een aanplakbület zweeg de voor
zitter en elk ander. Yiar maanden later,
in de maand November, stelde de
Dakegroep de vergaderde Commissie_ voor het
voldongen feit van het reeds uitgevoerde
Rembrandt- affiche en dreef op de brutaalste
wijze de goedkeuring van dit affiche door.
Van een tijd, die drong", is dus geen
sprake, en De Tijd blijkt slecht ingelicht.
Trouwens wat De Tijd allemaal te berde
brengt (nr. van 17 April) is van te geringe
portuur om er op in te gaan. Het gezeur
ver een b\j ons verse benen uitstekend
artikel, dat (wij danken voor de aanwijzing
maar wij wi-ten het al) de hand van een
corrector gemist heeft, is geen nadere ver
melding waard. Het blad sehünr, wat belang
rijker is, niet eens te weten, dat tegen het
affiche, natuurlijk als symptoom beschouwd
van een slecht kunstbegrip, de protesten
talrijk zijn ingekomen bij de Commissie
der "Vierjaarlijksche. Bijna alle voorname
kunstenaarsvereenigingen hebben gepro
testeerd tot zelfs Arti et Amicitiae toe!
Geen wonder dan ook dat een groep Am
sterdammers, waaronder vier museum
directeuren, vier architecten, en vele
kunstminnenden van alle mogelijke richting en
levensbeschouwing, aan den Gemeenteraad
hebben verzocht B. en "W. uit te noodigen
voortaan beter te letten op hun adviseurs
in kunstzaken.
Het stuk, dat onder niemands leiding"
ontstaan is (De Tijd praat werkelijk maar wat,
zonder eenigszins te zijn ingelicht) geeft
met het oog op voorbereiding van latere
Vierjaarlijksche tentoonstellingen aan den
Gemeenteraad te kennen:
1. dat bij dergelijke, van de overheid
uitgaande en door haar gesubsidieerde
manifestatiën van kunst, het kunstleven
van onze dagen in zijn geheelen omvang
op een stelselmatige en sprekende wijze
behoort te worden gedemonstreerd;
2. dat aan de personen, met de in
richting daarvan belast, heoge eischen
vao ruim overzicht en fijn onderschei
dingsvermogen moeten worden gesteld;
3 dat, naar de overtuiging van
ondergeteekenden, de regelingscommissie vaa