De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 21 april pagina 6

21 april 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM MEE WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ne.Zitkamer Tan een eerateklane-appartement op de Titanic. Slaapkamer yan een eersteklasse-appartement op de Titanic. De Titanic, nlt Sonthampton, voor haar eerste reis, vertrekkend. Waardoor is de Titanic vergaan? De Tttanic, bet grootste schip ter wereld, ÏB Op haar eerste reis vergaan, doordat ze in volle vaart in dikke mist m) een ijsberg of een ijsveld is gtJoopen. Dat sehunt het antwoord te moeten zijn. Eft een antwoord dat niemtnd yerweadeteo «al die de moderne geschie denis der Trans-Atlantiese navigatie Ook ma*r tdt de verte heeft gevolgd. Want men mene vooral niet dat hier een ongelukkig toeval in 't spel is ge weest. Wat hier gebeurd is, moest te avond Of morgen gebeuren. Wat zon men ervan zeggen, wanneer 9p em spoorwegnet alle overwegen en kruispunten opengezet werden en de treinen, ook in diohte mistv ia vol e raart moeiten voor* storm»n P Dan zou mem ongeveer de toestand hebbes, waarin de grote Ooeaan-racers zich bevinden. De schepen onzer Holland?Amerika lijn do n, naar bekend is, aan dat rennen niet mee; en men zegt dat er zelfs Amerikanen- zijn, die daarom aan die lijn de voorkeur geven. Het spreekt vaizelf, dat de druk be varen Noord-Atlanti»se Oceaan een van de best bekende zeeëi is, al kende men de toestand van lucht, zee en ijs er beter in de tijd der zeilvaart, toen de schepen over het gehele water verspreid voeren, dan nu de meeste stomers ge regelde koersen honden. Of die koersen dan niet zo gekozen kunnen worden dat het gevaar van mist en ij»vermeden woritP Zeker zou dat kuaien en het is vroeger ook zo geweest. Ia 18 O zijn de grote stoomvaartmaatechappijen overeengekomen van 15 Januari tot 14 Juli hunne schepen Doorsnede Tan de Titanic en daarin, ter vergelijking, doorsnede van het 80 M. breede Paleis op den Dam. (Teeklhing Alg. Handelsblad een zuifoüke koers te doen volgen, ter vermijding van de buurt der Newfonndland-bank, het terrein van ijs en mist; en ia 1897 is deze weg nog meer zuid waarts verleid. De ijsbergen komen niet alle jaren even vroeg opzetten. Daarin en in hun talrykheid is groot versch l; en hoe meer B" i, d> s te verder drijft het naar 't zuiden. e meeste ijsbergen zijn van het kalven" der gletsjers op Groenland's westkust afkomstig. Wanneer daar in de zomer oostenwinden heenen, dan geraken de ijsbergen het snelst in de open zee en naar 't zuiden. In de winter drijven ze met de Ltbrador-stroom langs de kust van Librador en gaan dan het spoedigst zuidwaarts bij westenwind. Da Labradorstroom trekt oostelik om de Newfoundland-bank heen en met haar de meeste ijsbergen, vooral de grootste, voor welke de back zelf te weinig water beeft. Ia Juni worden de ijsbergen bet zu'delikst aangetroffan; maar nog tot in Augustus leveren ze soms enig gevaar op op de grote bank en omdat in die maand de mist dikwijls heel sterk is, heef c SCHOTT, de bekende eeanograaf van de Deutsche Seewarte, er op aangedrongen, de tijd van de zuidelike koers tot einde Augustus te vrieogen. Het jiar 1903 was een zeer ijsrijk jaar en toen aqn* ir derdaad bijtijds de wegen van mi<lden-Eurf>pa naar NewYork en terug afeet zuidwaarts verlegd. Dat die verstandige tijden voorbij zijn, altans voor de schepen van sommige lijnen blijkt zonneklaar uit een be schouwing van de jongste Monatskarte für den Nordatlantischen Ozean der Deutsche Seewarte, uitgegeven op 23 Maart 1.1. Daarop staat met zooveel woorden te lezen: JedeofaUs schneidet der Weg der ausgehenden Nordamerika-Dampfer die mittlere Grenze des Treibeisgebietes." De botsing van do Tttanic had plaats op 42°N.Br. en 50°W.L. Precies over dat punt loopt de gemiddelde drijfijsgrf ns voor April op de kaart van SCHOIT (Petermanns Mitteilungen, 1897. Taf 115). Volgens dia kaart had de Titanic in April niet op 42°, maar op 41°N.Br. behooren te zijn. Hoe groot bovendien de kans op mist is in deze maanden, blijkt zoowel uit de genoemde kaart als nog beter uit de eveneens maandeliks vêr-cbijrendeP»7o Chart of the North Atlantic Ocean, die door het U. S. Weather Bureau wordt uitgegeven. Uitnemende kaarten dus, prachtige waarschuwingen, maar alleen gedrukt om in de wind geslagen te worden. Blijkbaar gelooft men liever de Londense deskundigen" die hardnekkig volhouden dat een onderzees ijs veld" de aanvaring moet hebbrn veroorzaakt. Omdat iji nu eenmaal niet onder water pleegt te zwemmen, kan hier hoogstens de dikwijls ver uitstekende onderzeese rand van een ijsberg bedoeld zijn. Nu het onht-il is geschied, komt uit Hamburg het Reu ter bericht: De NoordAtlantische stoomvaartmaatschappijen hebben besloten om wegens het dit ja<»r ongewoon vroeg en in sterke mate voor komend drijfijs in het gebiel waarover de reizen naar Noord-Amerika volgens overeenkomst gemaakt worden, den me°r zuidelijken zomer-koersreedsnutekiezen." Waaruit schijnt te blijken dat tans niet meer van Januari af die zuidelike koers wordt aangehouden; in verband met de meded-ling op de kaart der Seewarte dat reeds de gemiddelde drjjfij «grens in Maart door de weg der uitgaande stoomsehepen gesneden wordt, mankt dit bericht een zonderlinie indruk. Wellicht zal nu de «peibaie mening wakker worden en eisen: terugkeer tot de vroegere veilige foute; langzaam varen bjj mist (moge dit dan ook op alle andere lijoen geschiedt n I); een vol doend aantal reddingboten, die nog meer , noodig zijn dan een sportzaal onder leiding van een eer oeps ithleet", of zoals op een volgende boot zullen aan wezig z\jn een theater en een zwem bad. Wanneer volgt een voetbalveld? Een tijdlang zal het dan weer goed gaan. Maar voor blijvende verbetering zal men misschien moeten knmen tot het plan, nu weer door de Matin ge opperd: een oceaan-poli'ie. Deze zou het recht moeten hebben, elk schip te bekeuren dat bij mist boven een voor geschreven snelheid vaart. En zou het nit-t bizonder goed werken, wanneer de assurantie het recht had (of verplicht werd) uitkering te weigeren, wanneer snel varen bij mist als oorzaak van een scheepsramp kon worden gekonstateerd P Niemand gelooft immers dat gezagvoer ders voor hun genoegen te gauw varen. Het zou integendeel niet kwaad zijn, wanneer de mannen van de zee ook tef land, op de kantoren, wat meer in vloed hadden. J. F. NlERMEYER. Ijzeren achterste! van de Titanic. Boer ran de Titanic. MII1IIIIHUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIMIMI1IIIIMIIIIIIIHIIII IIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIHIIItlllllllllHIIMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllll IIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIMIIIIllllllMIHItTllllll IIIIIHIIMIIMIItlllllllnlIHIIIIIIIINIMIIIItlllllllllHÜIIUIHIIMIIIMIHIIIIIUIIIIIIIMIIMIIHIMIHIIIIIIllHI JOHN REDMOND, die door de politieke constellatie in Engeland in staat is de zelfrngeering van Ierland te verkrjjcen, vth jaren n»dat Qladstnne en Parnell oor dit Home Bale" «onder dadelijk succes hebben gearbeid. IIIIIIIIIHIIIIIIIII Herinneringen aan Vincent Tan Ctogh. II. Eenigen tijd daarna bezochten wij de Musea van Antwerpen waarvan mij vooral een treffend oogenblik nog Ie -eudig voor den geest staat. Het was t en hij den visebertjongen met doadnand op d n rug k meen vanyelapqu»z) in 'toog kreeg. Op eens is bjj aan mijne zijde weg, en zie ik hem op het schilderij toeloop»n, en ik Keet-achterna. Toen ik bij hem kwam stond hij met gevouwen banden als in aanbidding voor het schilderij en lispelde: God... d...; zie je dat nou, zei hij na een poos, dat is nu schilderen, kijk, en met zijn duim de richting der breede toetsen volgende: die laat het wel staan zoo als hij 't er neerzet, en met een breed gebaar de zaal omvattende: de rest is bijna alles uit den ouden pruikentijd. Diepen eerbied koesterde hij voor Corot, Daubigny, Diaz, M l let en verder de geheele Barbizon school, daar was hij steeds vol van, en de gesprekken over zijn dier bare kunst kwamen steeds op d-zen neer. Nooit echter sprak hij over kunst met geheel oningewijden, en vreeselijk had hij het land als een zoogenaamde liefhebber van schilderijen uit deze omgeving iets van hem mooi vond, dan wist hij zekf r, z"i hij altijd, dat het slacht was en in den regel werden zulke studies vernietigd of overgeechilderd. A'leen met enkele vrienden tot welke ook ik het geluk had te behooren, ofschoon ook deze zich toen nog niet geheel met z\jn manier van schilderen konden veree-igen, sprak hij gaarne over schilderen, teekenen, etsen enz., en menigmaal heb ik het mij zelf verweten dat ik hem des tij *s ir et beter begreep, wat bad ik dan nog veel meer van hem kunnen leeren. Hij vergeleek steeds de schilderkunst met de muziek, en om nog beter begrip te krijgen van de waarde en schakeering der tonen, begon hij bij eea ouden muziekond rwij er, tevens organist te E.... pianolessen te nemen. Dit duurde echter niet lang, want daar van Gogtt onder de les steeds de tonen der piano zat te vergelijken met Pruisisch blauw en donker groen of donkere oker tot held'r cadmium, dacht de goede man dat hij met ean krankzinnige te doen had, en werd zoo bang yan hem dat hij het les geven staakte. Bij het schilderen van den watermolen in Gestel, welk echilderij ik later rog eens bij 01 denzeel en ia Boijmans heb terug gezien, was ik ook tegenwoordig. In dien tijd meer. de bij in Copahu-balsem een middel gevonden te heob-n om het gehate inschieten van de verf te voor komen, ducb. daar hij met dit mildel even als met zijn verven nog al kwistig om ging, gebruikte hij er te veel van, en kwam de lucht van 't schilderij heelemaal naar beneden drijven, zoodat hij die met het paleimes moest verwijderen en over schilderen, hetgeeu bij nauwkeurige be schouwing nog aaa't schilderij te zien is. Slechts enkele stukken werden door hem geteekend. Toen ik hem eens vroeg waarom hij zijd raam niet voluicteekende, antwoorde hij: Van Gogh 'szoo'nonmo gelijke naam om uit te spreken voor vele vreemdelingen, als mijn stukken later in Frankrijk of Engeland of waar ook te re -ht komen, dan wordt die naam zeker toch me ar geradbraakt, terwijl heel de wereld den naam Vincent goed kan uit spreken. . H|j kwam zeer veel in E.... bij mij aan buis; eens dat ik in mijn tuin zat te schilderen hoor ik op eens achter mij: Kjjk. j *, dat is goed, dat ge buiten schildert, dat moet ge veel doan... ja, ziet u die glooiing van dat dak, dat moet minstens een hoek van 45 graden zijn, zóis die te steil, en dan hoe g'er met de kleur zult komen, weet ik niet, maar dat is allemaal niets, ga ma»door er is niets dit zoo leert als buiten schil deren, ja moet de dingen altijd goed tegen elkaar vergelijken, vooral in toon; schilderen is algebra, dat staat tot dat, gelijk dat tot dat; en vooral goed per spectief bettudeeren, ook de luchtperspectitf; als je de diogen op den achtergrond reeds groen maakt, hoe zult ge ze dan op den voorgrond groen krijgen. Als hij een mooie avondlucht zag, ge raakte hij om zoo te zeggen in extase; op een keer dit wij zaaien, tegen den a 'ond, van Nuenen naar E kwamen staat hij op eens stil voor een prachtige zoisondergang en zijn twee handen ge bruikende om 't eenigszins af te sluiten en met z'n oogen half dicht, roept hij uit: Goddoome hoe doet zou'n kerel of God, of zoo als je hem noemen wilt, hoa doet hij dit nu, dit moeten wij toch ook kunnea! God God, wat is dat mooi, hoe jammer dat wij nu geen opgezet palet klaar hebben, want dadelijk ia 't weer weg. Laat ons hier even gaan zitten. Zorg dat ge nooit vergeet je oogen half dicht te doen als ge buiten schildert; die k'ffera in Nuenen zeggen wel eens dat ik gek ben, als ze mij over de heide zien echu fe'en, stil staan, half gaan zitten, telkens de oogen half dicht knij pen d, dan dj banden zoo, dan weer eens z voor de eogen houdend o n den boel af te sluiten, maar dat kan mij niets schelen, ik ga mijn gangetji maar. Weken aaneen, hield hij zich soms bezig enkel en alleen met het leekenen van handen, voeten of klompen. Dat moet er vast inzitten, zei hij. Eene der modellen die hij voor 't koppen schilderen gebruikte, was volgens 't dorpspraatjj zijn dulcinea, deze vindt men dikwijls in zijn koppen terug; zelfs had hij daarover wel eens aanmerking gehad van een der zielverzorgers, en schreef bij het ook aan den invloed van dezen toe, dat hem de buur van zijn ateher werd opgezegd. Hij had toen, zoo als hij mij zelf verteld heeft, ean eigenaardige wraak genomen die wij, als minder geschikt om hier neer te schrij ven, maar met den matitel der liefde zul en badekk-n. Toen hij zijn schilderij: het boerenavondmaal: een zeer donker aangezet schilderij met een harglamp boven' de tafel waart an een boeren gezin uit een tchotel dampende aardappelen zit te eten, af had, kwam bij er mee naar E gedragen om mij dit te laten zien. Van dit schilderij heeft hu toen in een tiquetlenfabriek een Litbografi ? gemaakt waarvan hij twintig afdrukken nam, en waarvan er nog wel bestaan zullen, het mijne echter viel later totaal uit elkaar daar het maar op gewoon sltcht papier gedrukt was. Op een anderen keer komt hij bij mij met eea studie van een speelster; hij had in het wiel geen sp'llen geschilderd, doch n doorgaande, ntonige ronde veeg van trar. sparen t «rijs, ditwaszoo'n vreemd gezicht dat ik het in 't eerst niet begreep en ham vroeg waarom bij dat zógedaan had; begrijp j e dat niet vroeg hu, op deze manier geven ze de beweging van 't wiel wel eens te kennen. Met zeer veel hoogachting sprak hij stee i's over Anton Mauve alhoewel hij er niet l mg mee over weg had gekund en hij er slechts korten tijd bij gewerkt had, volgens zijne uitlegging maakte Mauve op een keer aanmerking dat hij te veel met zijn vingers ia 't schilderij zat, waarop hij boos was geworden en Mauve had to gesnauwd: wat komt er d*t op aan al doe ik het m t mij n hokken, als 't maar goed is, en het maar doet. Dat laatste was trouwens een geijkte term van hem, zoo sprak.hij altijd van: die schaapjes doen;'t goed of dat berk je

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl