De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 21 april pagina 7

21 april 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1817 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 't wat beter doen, of wat doet maoi tegen die avosdlucbt enz. me «rmalen bad bq zoo al eens hooren iat hij bier weg wilde docb 3| Bid daar zoo zeer geen aobt op ge niet donkeade dat dit gemeend docb eindelijk kwam hij zijn vertrek ' Antwerpen «n verder naat Frankrijk ièi>digen. IVorens te vertrekken kwam bq' nog bq' mq' om afscheid te nemen, en it als souvenir mede een prachtige «iet droge, geheel buiten afgewerkte idie, groot n meter bij tachtig , en nam hq van mjj een klein tfrtde ajÉtegen-souvenir. fceffstscBilderij is nol steeds in _,_ jut. Bét is in keel lichte g*mma geschilflerd en zeer eenvoudig vanonder werp; op den voorgrond drie nog vol in 't blad zijnde knoeatiie eiken en een kale slungel van een knotberk, op den achter grond geroezemoes van verschillend, gedaèltelijk kaal, houtgewas dat den horizon afstoitj en ia 't midden een vrouwtje met witte muts zoo ia drie toetsen er neer gezet, maar dat het mooi doet, zoo als hij «elf zou gesegd hebben. Er zit in dit schilderij een pakkende herfetstemmiog, bet ia breed geschilderd, «ni flink geëmpateerd. Toen ik hem da bewerking maakte dat het nog niet door hek onderteekend was, zei bq, dat zal ik misschien nog wel eens komen d jen, ik kom deniéirjk nog wel eens terug, loeft eigenlijk is it tocS niet noedig, z« zullen mijn werk later toeb wel kennen, ei ze znllen «vér orq nog wel ns wat ebrijven abi ik dood ben, daar zil ik, elf i* tijd Van leven heb, wél voor zorgen. Ik bèop door deze weinige regelen, «Héik onopgesmnkt n naar waarheid «6ögoed ai« ik koe, geschreven heb, wat féhebben bijgedrag* n om de herinnering i& dozen worst* laar voor kunst, die faSais ie vroeg heenging, levendig te JünUten. ? AKTON KERSSEMAKERS. Doiatells. m. Donatello wilde iets van het leven «elf uitdrukken, het karakteristieke. HU maakte «ijn" beelden in Got-o's Campanile, «Qn ouden koning David": een figuur in Eoaieinsche toga, o zeker l... maar zie eens dien leemkea, magere, fel levenden kop daar boven uit l *) De Znecone", de ,kaaik»p", *Ó«men hétn van onds-her de Florentrjo». Bie oud»ksrél roept iets uit naar de menecuen ^aar in déatriat benedw, hij «MI iets; en AM is hem ftlüte n dat hQ het in't Ie ven «waar te verduren heeft gehad, dat bij veel h»eft ondervormden; hij isgeeste'ijkgehavend, géeataJiJk, maar daarom nog niet moreel l r Donatello heeft het ruiter-beeld, het «elf«Jandigfiftur-IWefd, het naakt heroverd voor 4e Jilastieit, maar nog een ding mér wlat bij enw ingang te doen vinden: de portretie. Juist W, fia EDO op hef karakter, typische van d* dingen verzot was, fioest zich daartoe aangetrokken voelen. jjj sjn bijbelsche- en h«Ul«en-fignrejJ, had If a( telkens bekende Floreatijnen tot model gesómcn. . ? Wjj hebben kinder-kopjes van hem: vast ilmodelleerd en fijn tegelijk, kinderlijk en «ooft aattiÉténteêl? h9 boetseerde een rjken b«n)oD|ettng: een nobel, sebran tof tender berekening of harts tocht en met dien eigenaardigen weemoed over tien van 't ontwakend bewnstzp: Maar taj ging nog verder; hg gaf den feilen; energfrchen kop van den politieken drijver, scano, tegenstander der Medicl'a; een kop waarin ke lijn al»gespannen is in auitdrukking van brutale, ambitieus»slimheid: bet is in de duone wenkbrauw j «s, in de diep>ge«pBken oogen, in de plooi van de spitse lippen, in den vorm en stand van neon en km. En «oo scherp h«efc Donatello den man getypeerd, dat men telkens off 't weer-sien an dit beeld als een schok krijgt van ontnnohtering en verrassing: want tiet is te itè'el, te «eer betrapt" op het leven, te ideelöoa en nuchter; soo wa"? die leepe kerel, soo wai toen het type van den zaken man" te Florence l Date wat nuttelooze werkelijkheids-dienst kon foor een soort talent a's dat van Dona tello -bet gevaar «ÖB. Haai er was iets in hem, dat hem toch telkens boven dit realisme uitdreef en hem op een hooger levens-plan verhief: dat, wat ik al noemde het zedelijk" element. Het komt hier op neer, dat bij, zelfs portretteerende, sjjn eigen gemoeds leven, toch nipt verborgen kon houden, maar het uitstortte 6 w, het n maakte mét, de concreets waarheid van zijn model. Het il dat ietsje vanpersoonlijk parti-pria", zonder welktf de stelligste en hoogste obj activiteit in kunst tot iets van a-kunst wordt. Niet de weelderjjke gratie bad bij, die we in de beste werk»n yan Robbia bewonderen, noch de vormen fijnheid van Ghiberti; maar hu had iets, dat mér waard is dan gratie of veifijning: karakter l Zjjn dansende putti", zjjn mnaiceerende, baiuinaade bambinl, ze ajn eer wat grof, maar hoe verrukkelijk vr o olijk, hoe gesond en druk, elkaar woelig verdringend: wat zijn ze friseh! Vrouwen heeft by maar heel zelden tot model ge nomen; maar zqn mans-figuren: wat een eerste waardigheid l Zjjn oude apostel Johannes, 2>o «Is hij rustig in *qn zetel zit, is een patriarch met een lach van goedheid over zijn breed, hehaar i Beticht. En van zijn Marcus zei eens Mtchel Angelo, dat een evangelie, door 166 n man geschreven, wel de waarheid moest zijn! BJj neemt de d'ngen ernstig op, deze Karen*, gefronaeld van aorg is «ijn voorhoef d; maar uit «f u dlep-liagende oogen lacht Weer n zekere ruige mildieid ons tegen, die de ernst menscheiyk maakt. *) Al hu»hu «ijn gestalten veelal in wijde toga'», toch heeft hg die dracht zoo sober mogelijk gebonden: in nkele, breède plooien hkngt de mantel gewoonlijk neer, en zó, dit men den bouw van het lichaam er altijd onder door voelt Zalib zijn nazaat, de be kwame Verrocchis, is daar nooit aan toe gfweest, maar verwarde zich telkens in den plooival der Wére», die hij te veel als iets moois afzonderlijk geniet. Donatello kon nog din invloed Ondergiaan Van een Pisano. <? , 4^ V ~r y-^'L V' jA ? *', \ff> .^^^ FBANSCH PLAATWIBK VOORSTELLEND DK ONTWIKKBLIKQ DIB VLIKGKUNST VAN DB MIDDELEEUW»TOT 1880. (Natuurlijk allermimt oompleet). A. 1500. L^onardo da Vinci. Fragment van eeue xgner vele v>ieg4udie?. B. 1678. Besnier. De vleagel«, door armen en boenen bewogen, sluiten zich bühet omhooiniaan, en (cum open MJ den téerslag. C. 1709. Buthéiemy Linrent de Gnsman. De wind moet, net behulp van magneten en stukken barnsteen, het toestel opheffen. D, 1742. Marqais de Bracqaeville Een wijziging van het tyateem Besnier. De Markies proorerde met zijn toestel de Beine over te vliegen en brak een du been. E. Betif de la Bretonne. Teekening uit een roman van Beiif de la Bretonne, 18 a eeuw, Déconveite australa par un honme volant". F. 1784. Qérard. Toestel met vleugels, roer en kleine pootjes om de schok t* breker. ff. 1704. Lannoy et Bienve&n. De eerste Mlicopière die aan de Academie van Weten schappen te Parijs werd aangeboden, bestaande uit twee tchroaren in verse trillende richting draaiend door de kracht van een gespannen boog. H. 1806. Jaoob Degen. Het de hand be wogen parachute vleugels. Toen 't hiermee niet lukte hecatte Degen aan het toestel een bkllov. J. 1842 Henson. Eerste lucht-stoommMhice, van onder gesien, door schroeven voortbewogen en op wielen rustend. ?. 1845. Cossus. Systeem om met schroeven omhoog te gaan. Dryfkiacht wordt ook hier gevonden in stoom. JT. 1851. Anband. Platte vlskken, twee schroeven en pooten die lichte bulten sQn, mei lucht gevuld, om schokken tébreken, van boven gezien. L. 1852. L-tur, Beweegbare parachute. De uitvinder votd er den dood mee. M. 1852. Michel Loop. GQiuig met roer en wielen, van boven en van terzijde gezien. N. 1854. Beaat. Vogelnabootsing. Met bandan en voeten worden de vleugels omlaag getrokken die door sterke elast'eken weer in hun vroegere positie worden hersteld. O. 1856. Viseonnt Carlingford. Bes soort aeroplane, van onder gezien, met een schroef voorop en met bewe»«lgk einde. P. 1857. Le Bris. Z*>t groot toestel, van onder gezien. De vleugels werden met hefboomen omlaaggetrokken en door sterke roeren weer omhoog gebaald. Q. 1857. Dn Temple. Volledige aeroplane, van voren en van onder gezien, door Stoom gedreven, met sroote schroef voorop. B. 1859. Brigbt. In verschillende richting draaiende schroeven, geschikt tot omhoogvoeren. & 1860. Smythiea. Combinatie Van fchuine vlakk n en vUugels met kleppen, door stoom gedreven. T. 1863. De Ponton d'Améconrt. 8 oomOpstijgmacbine. Bjj de proefneming kon de schroefwerking het toestel lichter maken, niet opivfi-n. U. 1863. M. O. d»la LsndeJle(r) Groot famenstei van zweefnlaWHP, schroeven om op te lichten, propellers en parachute s. Drijf kracht dinr stoom. -. r. 1863. De Lonvrié. Een soort vlieger door een tchroef of dirtct door ontploffingen voortgedreven. W. 1864. Graaf d'Esterno. Toes'el waarvan alle deelen kunnen worden bewogen als vleugels en staart van een vogel. Van boven gezien. X. 1864. De Groef. Toestel dat door drie hefboom»in beweging werd gebrtcat Het kostte d«w uit'h der bet leren. Y. 1864. Stmre «n Toleschfff. Vleugels, door men ehelijke krach», door middel van een veer, tewoger. Van boyen gesien. Z. i864.C andeLScoonsrliegmachine, voor zien van draaibare vleugel». A' 1866. Bourcsrt. Vliegtuig, door de voeten bewogen. Omlaagttaandeslaatde vleu gel open, die toe is bfl het oprijzen. S' 1867. Le Bris. Vaste vleugels, hun plaatsinic dwingt het toestel omhoog te gaan. C' 1867. Eanfmann. Vliegmachine met zweefclak en vleugel», door atoom gedreven. If 1867. Smytb. Aeroplane, van drie «weefvlakken, gedreven door gasmotor. Van voren gezien. E' 1867. Botler en Edward». Aeroplane op dezeifde wij se gedacht als de papieren pijlen, waarmede kinderen zich vermaken. Da voortbeweging geschiedt door ontplof fingen. Het schuitje waarin de menscben moeten zitten, is vlug verplaatsbaar, (en daarmede varieert het zwaartepunt van het toeste ), dat aldus stijgen en dalen kan. Van een ro«r blijkt niet F' 1868. Scringfellow. Driedubbel zweefvlak en propellers. Doet aan de Wrights denken. ' 1871. Prigent. Een toestel, op de be weging van de g'acenmaker geïnspireerd. Van onder gesien. Stoombe «reegkracht. H' 1871. Danjard. Toestel met twee vleu gels en met schroeven, beide door mexschenkneht voortbewotren. Van boven gezi«n. P 1871. Pomèi en de la P.nse. Toestel met gropte schroef en roer, en gedreven door een krui' -motor. /' 1871. Thomas Moy. Zweefvlakken met raderen door stoom gedreven. Van ter»de geren. K' 1871. Penaud. Aeroplaan met schroef door opgedraaide caontchouc gedreven. Dit toestel heeft zestig meter in 13 seconden kunnen cflepgen. L' 1871. Jobert. Mechanieche vogel. De vleugels «ormen trouwe nabootsing van vogelM' 1872. Hurean de Villenen^e. Mecbanieche vogel. Dit toestel vloog 9 meter in de seconde. N. IS 72. Pénaud. Nog een mechanische vogel, dia binikbaar is gebitken. O' 1872. Jobert. M ehaniacbe vogel met vier vleugels, welker regelmatige slag even wicht geeft au het toestel. P' 1874. Achenbacb. S toom Vliegmachine met schroeven om op te «tijgen, niet Inrich ting om de «weefvlakkea naar willekeur te stellen fa mot een roer. Q' 1876. Péoand en Ganchot. Stoomvliegmachine, van boven genen. Het t wee schroe ven, een roer en voor mogelijke schokken bninama nootjes. R' 1877. E. Oienaide, OpHiJgmachine, van voren «etien, door stoom gedreven. * 1877. Melikoff. Opstygmachine, Van ter «ijde gezien, door etheidamp gedreven. De schroef is tevens parachute. T 1877. De Ljuvrie. Vliegmachine, van boven tetien, 'Authropomia genaamd, door stoom of petroleummotor gedreven. V' 1878. Gastel. Opstijgmachine, van voren (reiien, door samengeperste lucht gedreven. Bij de rste openbare proef s:oeg het toe stel teg«n een muur in stukken. V' 1878. Forlanini. Opatijgmachine, van voren gezien, door samengeperste stoom ge dreven; is 13 meter omhoog gekomen en was aldus de eerste stoom-luchtmachine die van den grond wist op te stQgen. W' 1878. Pomès. Toestel, ter z^de gezien, door mrancheiyke kracht gedreven. X' 1879. B/eary. gtoomvtiegmachinéi van achter gezien, met buigzame vleugels, ver plaatsbaar zwaartepunt en op wielen. Y' 1879 Tatin. Aeroplane, van onderen gezien, door samengeperste lucht gedreven; bij een proef te Me u don verliet dit toestel met 8 meter enelüeid in de seconde den grond. Z' 1879. Dandrienz. Toestel om eigen ge wicht te verlishten. De vleugels bewegen zich schuins heen en weer in s-vorm. A. A. 1880. Edisor. Ontwerp voor een groot luchtschip om den aardbol om te vliegen; van ter zijde gezien; door een motor gedreven. milllllltllHHIIHIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllHIMIIII iiliiiiiiiiiiniiiiiiniiiiniiiiii ii iiiiinlilii iiiiiliiHiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iimiiiiiiiiiiiii i iiiiiuir IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII IMIIIIIIIIMIIIIIIMIHIIIIIII iillliiiiiiiliiiiiiiiiiiiniiiitiiiiii En een groot en goed man moet bq ge weest zijn, die tóde mensehen sag i Onbegrensbaar ruim is Donate'lo's invloed geweest. Tot aan den tijd vaa Hffichèl Angelo toe sou men in Italië geen beeld meer maken, of het waa eenigazins aan Donatello ont leend; en ik spreek hier van los-staanda totaal-figuren, zoo goed als van de meer decoratief bedoelde grafmonumenten, basreliëfs enz., ter «ijl in de door hem herecüapen kunst der portret-buste, een breède ecba«r beeldhouwers bezig bleef, waarvan sommigen vooral het seherp-karakteriseerende van h >m overnamen door koppen te boataeeren zooals Van Eyck ze schilderde, anderen meer het klassieke, het breed pl»s iecbe, dat ze dan vereenigden met die gratie, diein'c bizonder Floreotijnsch is. Verrocchio is van ben de grootste. Maar boeiend te z'jn en origineel als Donateho ver et oud er onder zijn volge lingen niet ?. Ja, het komt mij voor, ala heeft de plastiek zich door zijn toedoen z ontwikkeld, dat ze de schilderkunst ingtoei ver vooruit kwam, waardoor ze dan ook bijna een eeuw lang zich nanwelyks vervormde, in tegenstelling lot de rijke wiegeling en veelzijdige ontbloeiing der zusterkunst van dien tyd. Maar hoe levend bleef ze en hoe vol is Florence aan dat bekoorlijke volge lingen-werk I Zalf a tot de schilderkunst strekte Donatelio'a invloed zich uit; ik denk bier in 't bizonder fan Mantegna en Pollnjaola Michel Angelo zelf- begon weer van hém uit l Z(jn eerste groote wertc. de reusachtige David", is in Donatello's klaren stijl geconcipieerd, maar meer G ieksch nog, meer groot mooi; en in de expressie van den kop, in den strengen blik, in de gefronste wenkbrauwen, in het gedachten-zware voorhoofd voorvoelt men al iets van de stormige hartstochtelijkheid en van de hooge visioenen die later dezen titanen-geest zullen vervullen. Florence. JDST HAVELAAR Oüle scbil.erïmist in Mrtari, Onder dezen titel is bjj den uitgever Hartinns Nijhoff te's-Gravenhage verschenen de eerste jaargang in maandelijkscbe afleveringen van 6 losse platen van een werk, dat er nog al luxueus uitziet, maar ook reden van bestaan heeft. Het is een versamelwerk. Het prospectus geeft aan, dat het de bedoeling is al die schilderijen van Hollandache en Vlaamacbe meesters, welke zich nog in Nederland bevinden en die voor verreweg het grootste gedeelte tot op heden nog niet of vaak onvoldoende of in weinig verspreide uitgaven zijn afgebeeld, te laten reproduceren en deze reproducties los, in maandeiijische afleveringen, met een korte zakelijke beacbrtf 'ing het licht te doen sien." Dit is das een onderneming die er mag «ijn, want wie, die belang stelt in de oude kunst, uit on se groote makkelijk toegankelijke m asea, zal niet gretig keioianemen van de meer verte aolen werken in kleine musea, parti culiere collectie's, ge nichten, stadnnizen, enz.? Ea er is wel zoo ruim materiaal op dit gebied, dat deze uitga7e nog zeker wel meteenige jaargangen kan voortgezet worden l Ia das bet plan te verwelkomen, dan moet verder de uitvoering daarvan naar den ehcb z|jn, dat is: werkelyïbedenenswaardige wer ken om het kuastgehalte vooral ons onder de oogen brengen. Oe eerste jaargang kan geacht worden aan dezen redelyken eisch te voldoen, op zeer enkele uitzonderingen na. 55 jo zijn er, en met recht, opgenomen verecbillende reproducties naar schilderijen die (vooral ook) om bnone zeldzaamheid belang wekkend syn. Maar dat belang van de aeldzaambeid weegt bijv. wel wat al te zwaar bij een werk als van Abraham de Pape. Deze hoort onder de schilders, van wie men bet gelukkig kan achten, dat züzoo weinig produceerden, en die men, ter wille van onverdeelde aandacht op de oude kunst die kei n en beteekenis beeft, 't liefst geheel zou willen verdonkeremanen. En hier zal het toch been moeten in de toekomst. Wat de in het prospectus toegezegde korte zakelijke beschrijving" betrffc, (ioor prof. dr. Martin en den heer E. W. Moes) het is me nog niet recht duidelijk boe die begrepen moet worden. Mogen verschillende beac hrij vin gen d jen aannemen, dat met het zakelijke" bedoeld werd het geven eener korte karakter!seering van de origineelen en een terlooppche kunsthistorische toelichting betrefleude den schilder, dan behandelen andere weer alecats de docnmenteele aangelegenheden, en laten het kunst waardig belang volkomen bulten te). Bij portretten in 't bijsonder, werden genealogische acten, den voorgestelde betrefi*nde. zoo volledig mogelijk opgeateld met den snuffalgeest van den meest accnraten notaris of ambtetaar aan den burgerlijken stand. Naar deze opvatting sou het passen, dat een kunstwerk niet in kapitale lefers, voorafgaande, door den naam van den f c riider i wordt aangeduid, maar door dien van den geportretteerde l Wie zal bgv. zich ver hengen in meerdere kennia na de volgende zakelijke beschrijving" betreffende het mys tieke portret van Jacob de Witt, door Nicolaas Maee, een meesterwerk hors ligne" in het oeurre van daten Rembrandt-leerliog: In 1842 was büden heer Stokbroo te Hoorn z\jn portret dat aan M i er e rel t werd toegeschreven en 31 Juli 1844 te Amsterdam geveild is. Jac. Hou Draken beeft z\jn in 1634 door Genrd van Honthorst get-childeid portret gegraveerd, en in het Museum te Dordrecht vindt men zijn beeltenis tweemaal, eens van de band v*n N. Maep, het andere door Jan de Baen. Dat van Nic. Maes was overgegaan in het bezit van de Witts dochter Maria, die met Mr. Diederik Hoenfic gehuwd was; een dochter van diens klein locnter Maria Hoeuffc, Sop da Maria van Otting, huwde Joban Lotty, en zoo kon diens kleinzoon, de heer G. O. Lotfy, in 188 L het portret ten geschenke geven aan Oordrechts Museum, nadat bq het in 1863 reeda op de Tent oooatelling van Nederland belangrijke"... enz. Ea, enzoovoorts gaat het bij de bepreking van nagenoeg alle portretten, waaronder zeer belangrijke meesterwerken van oude portretkunst, b\jv. twee portretten vermoedelijk doer Jan van Scoiel (de terloopache vergelijking met bet porti etst D k te Cassel tot staving van de attributie is hier dan weer wat.... minder nauwgezet). Maar gelukkig zy'n alle beschrijvingen niet in dezen dorren zakelijken trant. Elders wor it getracht om de k wad t ei t van het kunst werk zelf aan te toonen, of wel te doen uit komen de beteekenis van den schilder in kunsthistorisch verband. Met de karakteriseering, of waardeschatting, hoeft men niet steeds mee te gaan, het is althans waaidlg redactiewerk, een aanvul ling, die zin heeft by deze Uitgaaf. Zoo is bij de bespreking van het portretatnk, Herman Boerhave met vrouw en dochter voorstellend, de beteekenis van Aert de Gelder wal «eer onderschat, en de waarde van dit z e'tvollt werk totaal onbegrepen of onaangevoeld. Neen, het is volstrekt niet overbekend", het is «eer miskennend, Aert de Gelder aan te duiden als e*n der han digste navolgers van B<*mbrandt'a pchilderrwrjse van omstreeks 1660" HQ iS een «eer opzienbarende ixnnr uit den na-tijd; zijn werk vertoont minder en nabloei dan een zeer merkwaardig, uitzonderlijk ver*cb{jnsel van zelf-tandige verjonging der hollandsche kunst. Baeds uit de reproductie'*, valt waar te nemen, dat dit werk veel dieper vaa inbond is dan bijv. de twee lachende jongens" van Hals. Dit bloeiende en ver geestelijkte schilderwerk van de Gelder, doet zelfs gissen atre'ingen, die iet ken tot aan den geest van onzen tyd en «eker «ou ieder groot museum zijn verzameling daarmee aan zienlijk ven ijkt achten. Maar ziedaar, hier zijn althars beschrijvin gen, die werkelijk het karakter hebben van bijschriften, die te controleeren zijn, waaraan men ook houvast heeft voer erentneele beatiijding of wrijving van meening, en die kunnen prikkelen tot aandachtiger beschou wing der gereprodnceeide kunstwerken. W. STBBMBOVF. Ciraie de Bergfrac. Gedurende twee eeuwen en langer heeft men in de vaste overtuiging verkoerd, dat Cyrano een Gatcogner en uit Bergerac af komstig was. Toch is nieta minder waar dan deze ver onderstelling. De welbekende auteur van bet Dictionnaire critiqne de biographie et d'üistoire", de heer Jal, heeft, na nauwge zette en langdurige onderzoekingen, het onomstootelijk be WUB kannen leveren, dat Cyrano een geboren en getogen Püjjsenaar is ge weest l Jal stelde vast, niet alleen dat Cyrano te Parijs geboren was, maar ook dat zijn vader en grootvader Paiijzenaars in hart en nieren waren. Deze stamboom was gebaseerd op eene serie authentieke acten, waarvan de origineelen tijdens de branden van 1871 ver dwenen «ijn. Doch 'al is «oo verstandig geweest, van alle eene getrouwe copie te nemen en zoo zijn wij dan ook thans in staat het voornaamste bewijsstuk: de geboorte-acte van Cyrano de Bergerac of liever van Savinien de Cyrano hier te laten volgen: La sixiètne mars mil six eens d<x-neuf, comparaissent Bavinien. fila d'Abel de Cyrano, escnier, sleur de Hanvières, et de damoiaelle Eepéance Belluger, Ie parraln, neble homme Antoine Fansy, conseiiler dn Boy, auditeur en Ba chambr* des comptes, ae cette parolsse; Ia mar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl