Historisch Archief 1877-1940
r*.
DE AMSTER
VOOR NEDERLAND.
VlBQIXia LOVELIBG.
Borstbeeld haar aan te bieden, gebeiteld door beeldhouwer Carl de Coek,
leeraar bfl de Koninklijke Academie van Schoone Kunsten te Gent.
?on ÏW
Mej. Virginie LoTeling.
Op Zondag 28 April zal het gansene
VUamsche land, te Gant, eene schitterende
BOM* brengen aan Mej. Virginie Loveling.
Die plechtigheid, welke belooft bijzonder
iadriHcwekkend te zullen worden, zal zyn
de spontane uitdrukking ram de sympathie
«a de bewondering van een gangen Volk
aan eene zijner populairste en meest gewaar
deerde schrijfsters.
Wanneer, verleden jaar, een groep letter
kundigen een huldeblyk ontwierp voor den
tfr*otea schrijver Oyriel Buysse, naar
aaateidiag van zekere omstandigheden welke
ik bier heb mogen uiteenzetten, wees ik
er feveas «p hoe nou büdie-hulde onze
katholieke schrüverg stelselmatig en ook
iettrat luidruchtig onthielden. Thans doen
sitth de zaken anders voer De vrijzinnige
sohnjftter Virginie Loveling zal ook door
.de katholieken worden gehuldigd. Tot de
inrichtende commissie behooren ook ver
scheidene katholieke schrijvers en nevens
den liberalen burgemeester van Goot hebben
er ia toegestemd als eere-voorzitters van
die commissie op te treden de katholieke
gouverneur van Oost-Vlaanderen en de
katholieke minister van Wetenschappen
n Knurtfln
Beschouwd uit een zuiver Vlaamsph
oog"?* is zoo'a gebeurtenis wel bijzonder
Tp+y^JBUK^PQ*
'"ff«nt het bluft buiten kjjf: ia
onzelitexm|aar is Mej. Virginie LoveUng inderdaad
; belangwekkend figuur. Eene
aanhoudende medewerking tot
voornaamste Hollandsohe tijdschriften
'haar daarenboven ook ten u went eene
faam benevens veler sympathie
verworven. Als bewys daarvan moge die
nen het ongemeen groot aantal toetreden
uit uw vaderland tot haar feest.
Geboren te Ne vele bjj Gent den 17 Mei
1816, gaf züheel vroeg reeds blijken van
literairen aanleg. Ongeveer zestig jaren
geladen, op 17 Februari 1853 namelijk,
verscheen haar eerste gedicht: Helpt uwe
broeder*."
Anes wat behoort tot hare allereerste
periode werd geschreven to zamen met hare
Oudere raster Rosalie, een wild aangelegd
?rustiek temperament (l Maart 1834
4 Mei 1875) De eerste bundel der beide
ratten, zeer simpel getiteld: Gedichten ver
scheep ia Holland, te Groningen nl., ten
jgre' 1870. De eenvoudige gemoedelijkheid
die zich daarin lucht gaf en de mooie
soberheid eener eerlijke kunst welke hare
poëzie tot beerlijken achtergrond diende,
wekten de bewondering op van het Vlaamsch
volk. Ook in Holland was het onthaal
buitengewoon hartelijk. Door niemand
minder dan Potgieter (1871) en ook door
Cd. Boeken Huet werd met zeer aanmoe
digende waardeering over het boek ge
schreven. Daarop volgden twee bundels
novellen: Novellen en Nieuwe Novellen.
Evenals de gedichten vielen zyby zonder in
den smaak en de letterkundige faam der
gezusters Loveling bleek gevestigd.
Na den dood harer zuster, in 1875, hernam
Mej. Virginie Loveling alleen den letter
kundigen arbeid. Nieuwe novellen en
schetsen verschenen van hare hand. De
toon echter dier kleinere gewrochten was
alles behalve opbeurend. Zonder eigenlijk
zuiver pessimistisch getint te zijn, lag er
toch in die novellen een soort van zwaar
weemoedigen ondergrond, 't Was niet de
ziekelijke heropwekking van eene latere
Wertherschmerz, maar meer bepaald de
uiting van een gansoh natuurlijk voelen,
dat diep in 't gemoed genesteld lag.
Eenmerkend vooral was ia die
eenvondiglieve vertellingen de zeer ontwikkelde
opmerkingggeest, het nauwkeurig-verzorgde
hu de uitbeelding van personen en toe
standen en het doorgaans juiste der
toekening.
In 1877 verscheen van haar, onder het
pseudoniem W. E G. Walter: In onze
Vïaamsche Gewesten. Het boek bracht be
roering in de literaire wereld. Moedig en
flink, als kwam het uit de pen van een
.beslist-optredenden man, werden daarin de
toenmalige politieke toestanden in de dorpen
afgebeeld, 't Was lijk een kreet van verzet
van een wild vrijzinnig hart in de stilte
van Vlaandereng platteland, waar jarenlang
priester en kasteelheer ia trotsche opper
macht den scepter zwaaiden.
Eén werk van langeren adem, een roman
in twee deelen, even vrijzinnig maar scherper
nog en meer onmeedoogend tevens j agens
dea Vlaamsohen dorpspriester, verscheen in
1885. Het was Sophie, de aangrijpende
lijdensgeschiedenis van den jammerlüken
schooloorlog" die, na de invoering der
onderwijswet ' van 1878, hier te lande
ontstond.
Na deze onbetwistbaar politieke ge
wrochten, verschenen (Gent, Ad. Hoste)
twee reeksea kinderverhalen. Eigenaardig
contrast met de vorige ietwat kenmerkende
Sturm- nnd Drangperiode." ledere dezer
reeksen bestond uit vijf deeltjes; aan de
eerste werd door de Koninklijke Academie
van België een prijs De Keyn toegekend.
Bij andere uitgevers verschenen: De kleine
Italianen, Een St. Nieolaas geschenk, nog
twee bnnlels kinderno feilen en Drie Novellen
en De Troon van Engeland.
Onmiddellijk daarop volgt eene reeks ge
wrochten van grooteren omvang, meest
romans en zee'r uitgebreide novellen Terwijl
in 1890, een reisverhaal: Een winter in het
Z'tiderland, van de pers kwam (Gent, Ad.
Hoste) verscheen in De Gids haar roman
Een dure eed. Een mooi werk dat sinds
1891 a*ht uitgaven beleefde en aan hetwelk
de vijfjaarltiksohe prijs voor Nederlandsche
letterkunde, ingesteld door het Belgisch
Staatsbestuur, voor het tijdvak 1889?1894
werd toegekend. Daarna verschenen Idonia;
Een vonkje vin Genie (1893); Eene Idylle;
H«t land der verbeelding; Madeleme; Mijnheer
Connehaye (L. J. Veen, Amsterdam z. j.);
De ticistaupel (1904i; Erfelijk belast
(overgedrukt uit De Gids); De bruid de»Heeren;
Het lot der Kinderen (.905); De Groote
Manceuvers (l9*6); Jongezellen levens; Een
revoleerschot (1911).
Ia portefeuille bezit de schrijfster: Her
inneringen uit mijn Kindertijd (2 deelen);
Stoombootindrukken; twee bjekjes voor
kinderen; Twee sprookjes; Contrasten, enz.
Van de pers komt dezer dagen een roman uit
het Gvntsche leven: Leotnsleer, in mede
werking met haar neef Cyriel Buyase en
drie jaren geleden verschenen in Groot
Nederland onder het pseudoniem Louis
Bonheyden. Uit dit werk werd door de
beide talentvolle auteurs een tooneehtuk
getrokken en dat waarschijnlijk bjj den
aanvang van het aanstaande tooneeljaar te
Gent zal worden opgevoerd.
In al deze gewrochten uit haar lateren
levenstijd vindt mendemee*t karakteristieke
trekken uit haar aanvangsperiode terug.
Zelfs de stijl bleef in mindere of meerdere
mate wat hy destijds was. Maar er is meer
bezonkenheid gekomen in hare kunst. Be
zadigde realiste in stil- gemoedelyken trant,
is haar geest by voorkeur stil gebleven by'
de onrust van 't menschelijke gemoed en
büde vaak angstwekkende probïema's van
het leven. E a alzoo is langzamerhand in
haar gewrocht de .gedachte" het gevoel
gaan beheerschen. Vol mededoogen heeft
zij zich gebukt over de menschelyke miseries
allerhande en haar oog heeft gekeken
tot diep in het hart. In onze letteren wordt
hare nauwgezette en logisch doorgedreven
zielsanalyse door weinigen geëvenaard, wel
licht door niemand overtroffen. Wat zij ons
leverde, behoort in zekeren zin tot het
degelijkste, dat hier werd voortgebracht. Te
weinig doorgaans heeft men, hier ten onzent,
gewezen op al het verdienstelijke by deze
begaafde Vrouw. Ook haar gewrocht kon niet
ontsnappen aan een bereidwillig in de hand
gewerkte eonspiration du a'lence". Het
oogenblik schijnt my thans minder gepast
en wellicht ia ook het oogenblik nog niet
daartoe gekomen om nier de oorzaken
daarvan op te zoeken of aan te stippen.
Maar men heeft hare kunst wel eens
vergeleken bij die van Hendrik Consoience.
Vooral de Katholieke schrijfster, Mej. M.
E Bolpaire, in haar boek Het landleven in
de letterkunde, heeft daarop gewezen, al
schat zy ten slotte Consoience ook hooger.
Door hare kunst staat Mej. Virginie
Loveling dicht by haar volk. E a dit zal
eens te meer, onloochenbaar en wel beter
dan wy het allen zouden kunnen omschrij ven,
zonneklaar blijken uit de hulde die haar op
28 dezer wordt gebracht.
Het zal een feest zyn voor gansch Groot
Nederland!
Gent, April '12. GUSTAAF D'HoxDt.
A. W. Krasnapolsky en zijn tgd.
Den 22sten dezer maand stierf A. W.
Krasnapolaky, eigentlyk: Kraanopolsk
geheeten, een in eigen- en buiten laad alge
meen bekend en geacht man, wiens leven
en werken in Amsterdam een spoor zullen
nalaten.
In de dagen dat Amsterdam sliep,
dat het leven er in dood- troom ging,
dat de ondernemingsgeest er sluimerde,
en de Stadsgeschiedsohryver, Jan ter Gou w,
starend op het IJ, verzuchtte:
Een lief gezicht, het kabbelend IJ
Een vischschuit en een boot
En in 't verschiet de groote stad,
Maar ach zój stil, zódood!
in de dagen dat gemoedelijkheid en
knussigheid heerschten, dat alles er by het oude
bleef en men voortging aan eigen voor
treffelijkheid to gelooven, in de dagen, dat
de hartader van Nederland flauw klopte,
ia de dagen dat er in Amsterdam geen
sprake was van de handen uit de mouw te
steken, ving A. W. Erasnapolsky, bescheiden
en uiterst klein, zyn werkzaamheden aan,
die zouden bijdragen tot ruimer opvatting
van het leven te Amsterdam en het helpen
tot stand komen van menige inrichting en.
stichting in verband met frisscher, jonger
en krachtiger leven.
Het Nieuwe Poolsehe koffiehuis", onder
Heule bloeiend, onder diens opvolger Loots
verloopen, was in 1866, in andere handen
overgegaan. Een jonge man, Krasnapolaky,
z'n vrouw met haar zustor en zyn zwager
Aug. Volmer brachten daar nieuw leven
in het koffiehuisbedryf, geheel onbekend
in Amsterdam, en zorgden, dat men er ten
allen ty'de meer kon krygen dan het typisch
Amsterdamsche broodje met kaas, dai zelfs
een kwart eeuw later, een Amsterdamsoh
ventje in Reyding's Revue liever had dan
te baden:
Neen dat doe ik niet
Neen, dat wil ik niet
Geef my liever een broodje met kaas
Al die jonge menachen, die vooruit wilden,
en het vak kenden jufvr. Volmer was
als kind groot gebracht in den Griekentuin
in de Plantage en Aug. Vo mer had in
Het Poolsche Koffiehuis" goede kennis
opgedaan, leefden met de bezoekers, die
zich tot bepaalde kringen beperkten, mede,
en maakten het hun aangenaam. Wat zy
van de bezoekers hoorden over verandering
in dit, verandering in dat, van allenooden
en behoeften van Amsterdam, van de
idealen der jonge mannen, ging hun oor
niet uit, en aller hoofd, A. W. Krasnapolsky,
de man van initiatief en durf en van blij
moedig wagen trachtte te verwezenlijken
van wat hy als meening had hooren uit
spreken.
De goede en opgewekte samenwerking
der jongelui om allereerst de zaak te doen
bloeien leidde er toe, dat het nederige
koffiehuis, van weinig vierkante metera
zich ontwikkeld heeft tot het groote Eta
blissement Erasnapolsky", 4200 vierkante
meters groot.
De gesprekken der gasten over ellendige
woningtoestanden in de onmiddelyke nabij
heid, in de Servet-en aangrenzende stegen,
waar ontucht en misdaad heersohten, waar
de menschen in donkere krotten en paal
woningen huisden, deed Erasnapolsky het
plan opvatten, nu de zaak vergroot moest
worden, in 't geheim al die krotten ten getale
van 39 op te koopen, en eens in zijn oezit,
af te breken en op het vrijgekomen terrein
een groot restaurant met wiatertuin, serre
en tuin- en biljardzaal te bouwen Het ging
bij gedeelten en eerst nadat Erasnapolsky
ook eigenaar was gewerden van het Hofje
van Malta nu zyn daar ter plaatse e
biljardzaal en de wintertuin , ook wel
het Fransche hofje genaamd, bevattende
zeven huizen met een poort in de steeg,
eens het eigendom der families de Neuf rille
en van Lennep, en van de Anna
Paulownasohool, voor aau de straat thans de mooie
eetzaal kon hu voor goed aan 't bouwen
gaan.
Een zaak van zulk een breede en grootsche
opvatting was voor de Amsterdammers en
ook voor de bewoners der provincie iets
ongekende. Zy werd de groote aantrekking
voor ieder, die zich in de groote ruimte
behagelijk gevoelde. Eras kort «eg
noemde men hem zóen bracht dien naam
later ook op de zaak zelve over zorgde
iatussohen dat in zyn tablissement het beste
en nieuwste, b.v. electrisch licht toe
passing vond, maar ook gaf hij allen, die
plannen hadden tot nut en meerderen voor;
spoed van Amsterdam, gelegenheid die bij
hem te komen bespreken.
Alle deugdelijke plannen steunde hij. Dat
heeft hy gedaan tot aan zyn dood. De lyst
voor inrichtingen, stichtingen, oprichtingen,
ondersteuningen voor Amsterdamsch doel,
aan welken hy steun verleende, en ruim,
is een zeer lange. Niet minder groot de
Krasnapolaky in de Warmoesatraat te Amsterdam, naar een teekening
van L. W. R. Wenckehacb.
lyst, waarop zijne bijdragen voor onderstand
voorkomen.
In de dagen, dat Amsterdam eennieuwe
Beurs wenschté, heeft Eragaapolsky het met
enkele anderen aangedurfd het Gemeente
bestuur te vragen hem te vergunnen den
Beurs te laten bouwen, die komen zou
in de War moesstraat tussohen de.
Papeaburgsteeg en Oudeburgateeg, ter zelfder
plaatsdus waar thansde nieuwe Effectenbeurs
rijst, zy het ook in mindere uitgestrektheid.
Vele huizen had hy er al voor aangekocht
en teekening en bestekken laten maken
door den hoogst ervaren en kunstzinnigen
architect Jan Springer, maar, toen hy hoopte
op toewijzing... werd zyn aanzoek gewezen
van de hand. Men zegt toevalliger wijze.
Erasoapolaky's werkzame geert heeft ook
gewild dat er te Londen een groot Res
taurant Krasnapolsky zou komen Het is er
verrezen, een prachtgebouw, naar teekening
en ontwerp van J. Springer, doch als zaak
werd het een mislukking. Thans onder ander
beheer en vele verandering bloeit die.
Heeft Erasnapolsky eenmaal in het oudst
gedeelte van Amsterdam nieuw leven en
vernieuwing gebracht, hy heeft ook gezorgd,
dat het nieuwe gedeelte, Amsterdam tot
eer zou zijn. Hij heeft aan den Am»tel
de Weesperzijde meegeholpen om er
den Revolutiebouw te koeren. Er was daar
nog weinig gebouwd, toen hy er een fraai
gebonw met toren deed optrekken. Om te
beletten dat ieder in die buurt maar bouwen
zou zou zopals hy wilde, stichtte by een
maatschappij: De Ijsbreker", van welke
hy de ziel was en bleef. Die maatschappij
kocht gronden aan den Amstel
(Weesperzyde) en legde er straten aan, als
Ruyschstraat, Swammerdanutraat, Blasiusatraat,
enz. Weinig jaren later gaf hij het aanzijn
aan de bouwmaatschappij Da Riagvaart",
die de gronden door haar ia 1882 gekocht,
eerst ia 1903 in exi loitat'e kon brengen
toen Amsterdam'»stedelijk bestuur toe
stemming had gegeven volgens welke
plannen gebouwd mocht worden.
By maken en volvoeren van alle plannen
in het belang van Amsterdam, heeft bij
Krasnapolaky het belang van zyn zaai
steeds in de eerste plaats gegolden. Hy
zorgde voor een groote bloemkweekery te
Zaandam, voor jaarlyksche
bloemtentoonstellingen, breidde de zaak met 'n groote n wijn
kelder uit; en vergat de zorg voor zijn perso
neel, minstens 200 personen geenszins.
Allen had hy tegen ongelukken verzekerd;
by ziekte liet hy hun het gewone loou
uitbetalen; bij dood nam hij de kosten der
begrafenis voor zijne rekening en verleeade
den nablij venden voorloopig steun. Aan
4
19
A, W. KBASNAPOLSKT,
stichter van het Hotel en Bestanrant
Krasnapolsky,
vereenigingen in het belang der kellners
gaf hy ruime bedragen, en voor de arme*
was hy een toevlucht. Het meest lachf
hem echter aan steun te verleenen als
iets groots, iets goeds, iets tot welzyn vi
het algemeen tot stand kon gebracht wordi
Krasnapolsky laat geen enkel kind
zyn eenige zoon is hem, tot nooit gelei
droevenis, in het best van zijn jaren onl
vallen; het vorige jaar zy'ne vrouw, *
zoo dapper aan de stichting der zaak
heeft geholpen. Niets dan een peet<
blyft, de heer A. W. Volmer, die thans
aan het hoofd van Hotel en Restaurant A
ricain, door diens vader, den heer Ai
Volmer, Erasnapolsky's zwager en eigent!
medestichter van diens zaak, tot bl
gebracht.
Met den dood van Erasnapolsky ver d wij
de zaak niet: Kras heeft daar jaren te voi
gezorgd door er eene Maatschap;
voor
van te maken.
J. H. Röaaiiro.
Teeknning naar het ontwerp van den architect Jan Springer voor een nieuwe Eoopmansbenrs to Amsterdam, sooals
A. W. Krasnapolaky c.s. zich voorgesteld had te laten boa ven in de Warmoesatraat, van de Papenbrugsteeg in de richting
Oaiebrugsteeg, ter zelfder plaatse waar nu de Effectenbeurs rjjat waarbij het gedempte Damrak onbebouwd zou bljjvea.