Historisch Archief 1877-1940
No. 1819
DE AMSTERDAMMER WEEKBLADVOORNEDERLAND.
J. A. SlLLMi, f
lid van Gedeputeerden Van
NoordHolland, lid «a voorzitter van talrijke
genootschappen, voorzitter van het
bestuur van het Concertgebouw te
Amsterdam.
^iiifMiiiiiiiiiiiintiiiiii
tllllllllHlllflHIIIItlllllllUIIIIMHIIItlllllllUIIIH
tot zoo grootén steun ia geweest, maar die
hem reeds in 1908 nog jong door den dood
?ontviel.
De schaduwen des doods waren reeds rond
in dit laatste stak van Van 't Hoff, vol van
autobiografitche b|j Minderheden; en niet
?ónder diepen weemoed leest men van de
aanslnipende riekte die hem in 1906 over
viel kort na een periode van zich
buiten/gewoon wei-voelen en welke ziekte hem
* in 1911 ten grave sleepte.
Het was l Maart jnlst een jaar geleden,
dat van 't Hoff aan de wetenschap en Z|JB
vete vrienden en leerlingen ontviel.
Moge hoi gedenkboek, door dr. Jorissen en
-dr. Raicher mét aooveel piëteit geschreven,
veielesen vinden en vele vrienden verwerven.
C l a r e a s, Haart 1912. J. J. VAN LAAB.
1) Uitgegeten en gedrukt b|i C. de Boer Jr.,
2) Ten behoeve der vele bnitenlandsche
"vrienden, vereerders en leerlingen van Van
"t Hoff ia het boek in het Duitach geschreven.
3) Namelijk dr. Ch. M. van Deventer.
4) Uitvoeriger door dr. Jorisaen beschreven
{met bronnenopgave) in Ch. W, p. 8. 591,527
5) Namelijk de beroemde G. J. Mulder,
?die met ongeveer de heele wereld ruzie
Aeeft gehad.
P. ra ter Hem (tg Tersteei, lei HaaD.
. De waardeering van het werk door Van
?der Hem gemaakt berust zeker op t wee
oorvakan. De eerste is, natuurlijk, dat het werk
veel capaciteiten vertoont, en de tweede, niet
.teecaeidBn -van de eerste, ie, dat dit werk een
?der vele protesten is tegen het in schilder
4unst bestaande. Als ieder protest een
ver?andering reeds is, dan zjjn den uitingen van
Van der Hem een verandering, En welke is
?dese, en waartegen gsat ae cal ver te keer?
De Haagsche School is, in het algemeen
: fesien, de School van het Landschap. In
Sfaris en in Weissanbrnoh heeft i|j het
grootste vertoond wat itf daarin vermocht.
De nakomers uit deze school z|jn landschap*
«childen, en stads-schap schilders, aoo niet
Uitsluitend, dan toch ceer gaarne. Terwijl de
Voorgangers van af een «oliede onderricht sich
vr|j maakten, sjjn die nakomers van uit een
«iet groot bedt aan kannen aich vr|| gaan
gebaren. Het Landschap in s|jn betrekkelijke
onbepaaldheid geeft daarvoor meer gelegen
heid dan de figuur, het Portret. De gevol
gen van den onbepaaldheid zjja te duidelijk
geworden voor kern, die de leden
tentoonstellingen kenrend bezocht. Er is een Hol
landsen Landschap ontstaan dat noch heer
lijkheid van kleur noch grootschheid van
samenstel meer vertoont; op zjjn hoogst
geeft het een hartelijk gevoel voor de
meesten der makers, maar dit gevoel van
hartelijkheid is geen gevolg van een
ge-nittalent, maar meer een waardeering van zekere
tronwhartigheid, die ons, als natie, te veel
goed en daardoor kwaad doet. Het is dezelfde
waardeering, die uit is op natuurlijkheid"
maar komt tot het eeren en eerbiedigen van
onnooxelheid en simpelheid. Hiertegen ont
staan protesten. Elke verzadiging doet naar^
iets anders talen. Het is de gewone wet. Elke
verzadiging zoekt met felle liefde, wat tegen
het eerst geëerde gaat. Er zjjn natuurlijk meer
oorzaken, dan deze genoemde, en diepere
maar «ij telt toch in de eerste plaats. Het
werk door Van der Hem heeft geen belang
stelling in de richting van het landschap.
Het zoekt de Figuur. Het zoekt die figuur
op een w|]ze die sinds kort in Holland meer
te vinden is, en die (niet ik heb er beswaren
tegen) kosmopolitisch wel lijkt. Er is in die
nieuwe inzichten een schrilheid, die sommi
gen moet hinderen. De zachte rust van het
landelijke, soms het ver-af onweer der kleur,
heeft velen in den waan gebracht, die een
Hollandsch gevaar is. Da nieuwe figuur
(gedeeltelijk het buitenland als voorbeeld
volgend) neigt naar het scherp exces. Het
is te prijzen zoodra ze dit scherp exces in
kleuren kan oplossen tot rust. Niet allen dezen
nienwelichters ia dit gegeven, maar sommi
gen wierd het toch niet ontzeid. En met wtlke
voorstellingen uit zich dit scherp ex ces? Met
avondlicht in steden, en met de figuren die
daarin hooren, en het weien dier a venden
ttlet karakterisceren, en aller bitst. Het lijkt
niets voor Hollanders. Het is voor vele Hal
landers ook een onmogelijkheid, maar omdat
het door velerlei toch een wensch on Ier
schilders blijkt, zal, ook hierdoor, Amsterdam
de toekomstige kampplaats zjjn. Da nieuwe
richting is een intellectueele beschouwing
die zich schilderkunstig uit. De nieu we rich
ting ia hier niet het eerjt getoond; Parus,
het centrum ging voor; DuitBc'iland volgde
en volgt. Er is geen reden waarom w|j bet
ons ook niet zonden kunnen assimileeren:
dit stadsgezicht, scherpst bezien, maar met
figuur steeds als hoofdzaak. Ea welke figuur?
Vroeger waren de modieusheid, en iy, die de
mode zoo niet maken dan toch tot in hare
bnitensporigheid vartooaen, in de Holland
se hèknust een zeldzaamheid. Hit verheugt
m|j, dat onze schilders tich tot dit onderwerp
keerden. Er zjjn daarin vele schoone moge
lijkheden voor den klenr-zieke en voor hem
die zucht ntt verlangen naar de
lichtschakeeringen. Er ia in deze avenden, om dese
toiletten, in dexe toiletten, in da zware
gepoederdheid van wangen en oogen,teveel
teeder klenr-spel dat het Biet steeds opnieuw
te betreuren zon z|jn, dat onzen schilders
(klenrgevoeligei) dezer oogen-bnit zon zjjn
ontgaan. Ik geloof dat het gevaar hiervan
(te veel ?) voorbij is. Wat vroeger geen on
derwerp" was l|jkt nu uitsluitend dat te
worden. Maar wat geeft dat? (reactie zal ook
dit weer verhelper) Br is een oprechtheid
in' deze schilderkunstige waardeering, die
sommigen immoreel mag lijken; mjj, omdat
ze niet versteekt wat tt, moreel toe schijnt.
Eo de schoonheid van de figuur in de stad
is een wonderlijke, en een grootsche. Wie
die de lucht en lichtatmospheer van Parijs
kent, kan dit betwisten? En wie darft de
schrikkelijkheid van den aven i en de
avendijjke steden ontkennen? Wie zag nooit het
spartelend licht, wild weg, waaien der
electrische, loshangende lampen? Wie zag niet
in 'het diep theater een danser verschijnen,
effen geel gekleed, en golvend-springend voor
het f fijn grauwe decor, en wist dat het
schoon was? Wie zag nooit de fijne danseres
bent naderen (haar. rok rjjk als de rijkste
van klenr beposderde vlindervleugel) en zag
Pieter van der Hem op «jj n atelier.
dan dat beide, gebaar en kleur, tot een milde
poederach'.igheid in hun samensmelten
verbonden en verworden, voor op teederheid
beluste geesten voortdurend, in allerlei stand
en verschieten, edel' waren als een edelst
zachtzinnigheid gedicht ? Wie zag dat neoit
hoe zal hjj Degas noemen? Eu is er nog
niet iets anders in dtt avondlicht, en wat
het ons doet zien? Ga kunt begrijpen, dat
voor wie alles in den dag te zwaar wordt,
dat tij zich keeren naar wat zulke avenden
tchenken". Alles wordt van fijnere substantie.
De waardeering er van is dus geen vergro
ving, maar is integendeel het aanbidden van
iets stoffeloozers, dat meer den schijn van
den geest krjjgt. Wie dit niet weet, hoe zal
hjj met juistheid het werk van de Tonlouse
Lantrec waardeeren, en wat weet hjj van
Bearddey? De oeeren die de tegenwoordige
uainurljjkheid" bedtten, lijken grove schar
minkels tegenover hen, die deze zwevende
lichten, en droomdroeve licht atmospheren
op hun werk willen her-geven! Wie ziet juist
in, wat deze licht-ariitokraten willen, di
zelf het |jle wezen der groote stad van nu
en van vroeger nooit benaderde l En wat is
het wezen der groote stad gedeeltelijk
zeker? Ontkenning der landeljjkieid; laat
leven en, ik verbale het, allerschrilst Leven,
En wat meer? Groepeeriog van het leven,
naar bepaalde tijdsinzichten; w j) de rang
schikkingen die kunstmatig sjjn. Kunstmatig,
ja maar is kunst onkunstmatig?... Wat
is het wezen der groote stad ? Opjagen van
het leven-in den-geest, natuurlijk gegroeide
(hoe eigenaardig), natuurlijk gelegde knoopan
der onnatuurlijkheid? Het leven der groote
stad geeft het heimwee naar het land, maar
om van daaruit weer naar de felste
geestesbewegingen te keeren, en deel te nemen, aan
dat wat ten slotte beheeracht, wat te
beheerschen is. Het leven in de stad, het maakt
fijn vuur en fijn-vuurgen geest uit stof. En
hier naar keeren zich schilders onbewust,
en bewust. Ik prjja het. Want de schilder
leeft van lichtspel, en er is in de sroote
steden lichtspel te over. En soms Ijjkt het
n toe, als mjj, dat dat lichtspel nog ge
heim voller is dan bulten? Ik weet niet of
ge ooit ondervondt, hoe stille licht-meren er
liggen in de woelende bewegingen van den
avend, en boa overvol van geheimen en stiller
dan da heide, soms een groepeering van klenr
is op een tooneel, en of het u dan is, als
mjj, dat de kleuren hun vlnobtigste geheimen
eerbiedig openbaren, ioih vol van mening,
want tweemaal kunst vol, al door wie het
spel op het toooeel schikte, en ten tweede
nog eens knnstvol, door hem voor wie dit
wordt tot sich uitsprekend wezen I
;. PLASSCHAERT.
Binnen kort verschijnt in Berlijn een boek,
dat de titel draagt: Von Bttmarek bis Bulow",
van. Sigmnnd Münz. Een hoofdstuk draagt
als opschrift Die Nerdenwyer Privatissima
dr. F. J. yon Kattenbnrgs ber Bismarct".
In dit kapittel staan de volgende interessante
mededeelingen over JBismwck.
Zooals men wast, is vroeger eens een gewel
dige strijd losgebawte», in Duitsland, toen
van particuliere zijde het plan was opgevat,
Heine een monument .-te stichten. Keizerin
Elisabeth van Oostenrijk, die een warme
verering voor Heine koesterde, zichtte zich
tot Bisaarek met de wens, dat hjj sjjn invloed
zon aanwenden om het Heine-monnment in
Düsseldorf, de vaderstad des dichters, opge
richt te kragen. Da meerderheid van de
Düsseldorfer gemeenteraad, die in handen
was van het Cantrnm, had zoo pas tegen de
oprichting gestemd. Een lid dezer meerderheid
zond aan Biamarek eenanoDyme brief, waarin
het protest tegen het monument lang en breed
gemotiveerd werd. Bismarok liet zjjn
sekretaris Bottenbnrg dit memorandum doorlezen
en zich de voornaamste punten voordragen.
Men klaagde daarin de dichter aan, dat hjj
van de adelaar der Hohenzollern gezegd had,
dat het goed zon zjjn, als diens klauwen
besneden werden, w|jl hjj zooveel bjj elkaar
geroofd had.
Daarop antwoordde Bismarck: Heeft Heine
daarin dan zo groot ongelijk? Kunnen wjj
ontkennen, dat de rechtstitel van Frederik
de Grote op Silezië niet in orde was?"
Man klaagde Heine aan, dat hjj Napoleon I
verheerlikt had. Dat kan ik hem niet kwalik
nemen," zei Bismarck. Ik zon, als ik in zjjn
plaats geweest was, wel niet anders gedaan
hebben. Zou het mjj, als ik,' evenals Heine,
een jood geweest was, bevallen hebben, dat
men 'a avonds om acht uur de poort van de
jodeastad sloot en de jodin in het algemeen
buiten de wet stelde? Heine moet natnnrlik
de man, die de franse wetgeving in het
Rjjnland ingevoerd heeft en alle maatregelen,
waardoor een zattere klaisa bulten de wet
gesteld werd, ophief, als een verlosser uit
pijnigende druk prjjsen."
Ten slotte zeide Bismarck: .Vergeten de
Heren dan geheel en al, dat Heine een
liederdichter geweest is, naast wie alleen
nog Goetbe kan genoemd worden, en dat
het lied een spec'fliek dnitse dichtvorm is?"
H|j kon das uit volle overtuiging zich aan
de zjjde van keizerin Elisabeth scharen en
vór de oprichting van het monument zich
verklaren.
Het vooroordeel was echter sterker dan
Bismarck.
Nog altjjd woedt in Duitsland de strjjd
tegen Haine, als ergens een standbeeld voor
hem zal opgericht worden. Eu wie heeft het
vergeten, dat vór twee jaar keizer Wilhelm II
het standbeeld van Heine uit de tuin van
keizwin Elisabeths paleis uit het Achilleion
op Korfa, liet wegnemen?
WENZBX FKANKEMÖLLB.
G'nds 'n enkel vinkebekja
Zingt noz wat met zoet gekweel,
Schemer wiekt d ;or 't klein vertrekje,
Op de vloer wat licht-gespeel
Van de kachel, zachtjes snorrend,
Laaiend met ros roode vlam,
Waar de poes, behaaglijk knorrend,
Oogjes dicht, zich koesteren kwam.
In zacht-groen, doorschijnend vaasje,
Eenzaamt donkre hei-bouqnet,
Achter een eenvoudig glaasje
Vlak er onder 'u portret.
^ B22$^5
Alles doezelt weg in 't duister,
Ljjnloos donkert alles op,
Maar toch straalt in hellen luister
Op 't portret die mannen-kop.
Oogen, vol van weemoed vragen,
Volgen mjj, waarheen ik wend,
Vader, 't is zoo zwaar te dragen,
Dat ik U niet heb gekend.
Ginds 'n enkel vinkebekje
Zingt nog wat mét zoet gekweel,
Schemer wiekt door 't klein vertrekje,
Op de vloer wat licht-gespeel,
EDITH HEIDE.
Een journalist ziet altijd Iets meer dan
een gewoon mensen. Links en rechts,"
gchrjjft de N.R.Ct, de groote hó'els, waarvan
de vensters waren gesloten, de winkels, die
waren dichtgetimmerd, de stelletjes, die
waren weggehaald."
?
Op 'n morgen, de rapporten der ge
vangenen controleerende, las ik tot m'n
verwondering, dat z«kere Maas z'n bed
volgens de voorschriften weigerde in
orde te brengen." (Falkland).
't Verwonderlijke ligt voor ons ia de voor
schriften.
De heer Blanc bezoekt geregeld Am
sterdam, om er geen belangrijke diamant
inkoopen te doen." (Tijd).
Waartoe bezoekt de heer Blanc daartoe
niet liever geregeld Bniksloot?
Na een paar ferme trappen, dieraak
waren, in. de richting van den aanvaller,
kon de heer B. zijn tocht voortzetten."( Tel)
Wjj hadden de richting al geraden.
Bjj dienstorder is heden het personeel
der 8.8. bericht dat, indien een reisiger
sich wil wagen door uit den trein te
springen voor dese stil staat, z|j zich er
toe moeten bepalen de overtreders mon
deling te waarschuwen." (Midd. Ct.)
Deze mondelinge waarschuwing vervangt
dus de vroeger gebruikelijke per por in
de ribbekas.
?
Ten slotte werd met algemeenestem
men aangenomen het voorstel van den
heer B cnm suibui. (Qeneetk. Nt.)
Het O. N. boude zich, ter vermijding van
gevaren, aan de bekende afkortingen, c.s.,
etc., P. 8 enz., en wage zich er niet aan
termen als et ceterae, Post Bcriptns, voluit
te schrijven.
Allen werden geneeskundig goed
gekeurd, behalve n, die dood was."
(O. H. Ct.)
Waaruit men ziet, dat de dokter «in taak
ernstig opnam.
'