De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 12 mei pagina 5

12 mei 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

1820 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. f at moeten onze iiiira wortel? De levensvraag, de moeiiyke, die al opdoemt mm de wieg van onze kinderen en telkens terugkomt, heel hun' schooltijd door; de gewichtigste vraag van heel de opvoe ding, want eerst als wij onze kinderen ge holpen hebben, daarop het antwoord te vinden, hebben wy hun leven richting gegeven. De maatschappelijke positie der ouders trekt een kring om het kind heen; wat daar buiten valt, b meestal onbereikbaar, kan ten minste geen plaats innemen in hunne over wegingen; doch ook binnen dien kring ia velerlei keuze mogelyk, en wie den wydsten kring om zich heen heeft, dus de meeste vrijheid van beweging, heeft de moeielykste, maar ook de schoonste keuze. Soms heeft het meisje of de jongen een sterk uitgesproken aanleg; dan is ten minste de keute gemakkelyk, en al het trachten der ouders kan dan zyn, binnen hun maatschappeiyk vermogen den weg te vinden, het gekozene te verwerkelyken. Maar de meeste kinderen en jonge menschen hebben niet zulk een sterk naar bulten ontwikkelden aanleg; 't blyft gewooniyk uiterlijk by eene neiging voor bet een of het ander, neiging, die vervalt by nieuwe indrukken, die onvast is en onklaar als heel de levenskyk van het jonge individu. En de richting, waarin die neiging gaat, laat weer afwijkingen toe, waarin hef kind ten slotte zelf den weg niet meei weet. Dan ia het de taak der ouders, met scherpen blik den juisten weg te onderkennen, en aan het kind diens eigen innerlqk te open baren. En het slagen of niet slagen in deze taak zal aanwyzen of onze opvoeding geweest is, wat se z|jn moest. Want onze opvoeding kan niet zyn het veranderen of ook maar wyzigen van den dieperen -aard onzer kinderen, daartoe missen wy het vermogen; onze taak is het, dien dieperen aard te keren kennen, door te dringen tot wat daar sluimert aan eigen penooniykheld; zóalleen kunnen we weten, waar het geluk voor ieder te vinden zal zijn, en onze liefde kan dan helpen, de kin deren zoo na mogelijk aan dat geluk tédoen reiken. Want niemand vindt waarachtige bevredi ging, die niet leeft volgens zyn diepsten inneriyken drang. Het is 't ongeluk van onze maatschappij, dat zooveel van dien inneriyken drang verstikt wordt in den strijd om het bestaan, doch er wordt ook veel verstikt nit onkunde, nit sleur en hechten aan conventie; menigeen ion gelukkiger zgn, wan neer hy of zy aan den grens der volwassenheid een raadgever ge vonden hadden, die hen aan zichzelf had geopenbaard. Zulke raadgevers kunnen die ouders zyn, die hunne kinderen liefhebben met eene rjjke, gevende, indringende liefde. Juist het intuïtieve, natnnriyke, vanzelfgegroeide in die liefde, schept in den dagelykschen omgang een gedachtensfeer tnsschen ouders en kin deren, waardoer ongemerkt groote invloed wordt uitgeoefend. En die invloed kan van groot belang zijn, want niet iedere jongen of ieder meieje is ?willig, te luisteren naar bet inzicht van den oudere, niet ieder ziet dadely's ir, dat zyn eigen diepste innerlyk beter bekend is aan vader of moede ? dan aan hemzelf. Maar als in het kind het geloof woont in de onzelfzuchtige bedoeling van «ijne ouders, als het kind weet, wat de drijfveer is, die vader of moeder raad doet geven, dan zal hy toch luisteren en door het koppigst verzet heen sal de langgek weekte invloed werken. «iiiiiiiiiii iiiiiiiuuniiiiiiii iiitiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii IIHIIII UIT DB NATUUR CDLXXVI. Heerlerheide. ? Het was allesbehalve wandel weer, den tweeden Paaschdag van dit jaar; hagel en sneeuw om beurten of tegelijk; tusschen de buien door geweldige windvlagen en het sonnetje deed of het nog Februari was, het scheen wel, maar o zoo zwak en weifelend. Echter, ik was nu eenmaal naar Zuid-Limbnrg gereisd om te botaniseeren, en dan blyf je niet graag om de kachel zeulen. Bovendien, er zat een beetje dwang achter. Den Donderdag van dezelfde week zon de vacantie-cursns van den Gsografen-Bond in Heerlen gehouden worden, en ik had beloof d op' het een en ander van den plantengroei te wijten; dus moeat ik wel op vór-excursie. Het eenige wat my nog aanlokte, en be sluiten deed tot mitgaan by die doordrin gende natte koude, was de omstandigheid, dat het terrein voor my geheel nieuw was. Vaak genoeg had ik van- Heerlen en de Heerlerheide gehoord, als iete merkwaardigs voor een natnnrvriend; en dikwijl was door my het voornemen opgevat er eens een kijkje te nemen; maar het was er niet van gekomen. Nu moest bet, anders was het ongetwijfeld weer een uitstel geworden. Mijn metgezel was een jongeman nit die En van de overtuiging, van het wettn der ouders waar voor het kind het geluk ligt, sal een machtige drang uitgaan. Maar dit ook alleen, wanneer geen enkele andere drijfveer de ouders dringt dan het verlangen om het kind zooveel mogelijk te doen leven naar zijn diepsten persoonlijken aanleg en levensdrang. Niets mag er in zijn van eigen verlangen, of baken naar vervulling van eigen, lang gekoesterde wenschen. Laat ik een voorbeeld geven. Daar is een jongen, flink, stevig en gezond; druk en bewegelijk. H|j droomt van avonturen; de zee lokt hem, de groote, wijde zee; h|j vertelt, naar de zeevaartschool te willen. Vader en moeder lokt dit ook aan;-de jongen is te bewegelijk voor een kantoor; het leven op zee is *gesond en voor wie vooruit wil, is er, met de zeevaartschool tot basis, eene eervolle positie te veroveren. De opleiding is niet te kostbaar.... en er wordt toestemmend geknikt, en er is blijd schap, omdat de jongen weet, wat h|j wil. Maar in een stil oogenblik nog eens rustig die toekomst overdenkend, ziet de moeder haar jongen zooals hq i», ze weet wat er sluimert onder dat wilde, bewegelijke, onder dien zucht naar avonturen. En ze weet, dat dat alles vluchtig is als de beweging van het water aan de oppervlakte, maar diep daaronder schuilt zijn eigenlijke aard: een hang naar gezelligheid, een angst voor alleen a|jn, een sterke gehechtheid aan de knusse vriendelijkheden van het huiselijke leven, een verlangen ook, dagelijks te zorgen voor anderen en teederheid te geven en te ont vangen. En ze weet, dat hy het leven op de wijde, eenzame zee niet zal kunnen dragen, dat later, als hij man is geworden, en het liefdeleven heeft leeren kennen, op elke reis een onzegbaar groot heimwee naar buis hem zal pijnigen, dat hy zijn beroep zal gaan haten omdat het alleen voldoet aan zijne meer oppervlakkige levensverlangens, maar het diepere onbevredigd laat. En dat ze dat weet, vast en zeker als eene rotsvaste overtuiging, is al zooveel bewijs van hare liefde, dat dieselfde liefde haar ook in staat zal stellen, zij 't langzaam en moeiel|jk, den jongen voor haar plan te winnen. Juist de natuur van den jongen zal daarbij vanzelf te hulp komen. Is hare overtuiging minder sterk, is ook wat z|j voor de eigenlijke persoonlijkheid hield van haar jongen, nog aan de oppervlakte, dan zal bij haar pogingen tot overreden, niets nit zijne ziel haar tege moet komen, maar dan is dat falen het ge volg ervan, dat z|j baar kind nog niet genoeg doorgrondde, niet zóals noodig was, om met overtuiging zijn leven te kiezen. En misschien zal dan in hare gesprekken met hem nieuw inzicht in zijn inner ijk tot haar komen, tot haar verstand, maar vooral tot hare liefde; en ze zal toch den besten raad kunnen geven. Wat moeten onze kinderen worden? Niet in de eerste plaats waar hun intellect heenwijst, maar waar hun zialeleven bevre diging, in zal vinden, waar z|j diep innerlijk op a\jn aangelegd. Dit voorop te stellen en dan te zoeken, wat in die richting met het aanwezige intellect is te bereiken, binnen den dikwijls engen maatschappelüken kring, dat is de taak der ouders en het slagen daarin de kroon der opvoeding. ANNA VAN GOGH?KAULBACH. Tutti Fratti, Door het hoofdbestuur van bet Boode Kruis worden krachtige pogingen aangewend, om de belangstelling voor dese vereeniging weer eens op te wekken. En dat dit noodig is, streek, een assistent van den Districts- Geoloog; iemand die door zyn dageiyksch werk goed op de hoogte was van de by zonderheden van het terrein; zoodat ik al vooraf door den kweekeling al een deugdelijk lef j e kreeg, dat twee dagen later door de meesten nog eens in optima forma zou worden overgedaan. Wy stapten -dus op, onder de betuiging van medelijden van onze medegasten in het 16 tel ; die bq de kachel bleven hokken en we sloegen de weg in naar het "Noorden. Nu, het was bar; van paraplu opsteken kon niets komen, dr woei een orkaan, maar tns schen de buien van jachtsneenw was het soms een kwartier lang windstil, dan brak de donkere lucht, de zon kwam door en a) Ie leed was vergeten; ja hoopte op blyvend mooi weer. Tot er met een razende vaart een zwartgrauwe wolkenbank uit het noordoosten kwam opzetten, die binnen hetkwartier met een sneeuwjacht de illusie nitwischte. Een geintje hierbij waa de omstandigheid, dat wy onderweg alle zand- en steengroeven nit de buurt moesten opzoeken, daar deze ontsluitingen natuurlijk voor de aardrijkskun dige studie van het landschap van het grootste belang waren; en inzoo'ngroavehadjealtyd wel een hooge steile muur, die tegen de wind vlagen beschutting gaf. By de eerste zandgroeve, die wy opzochten, waren Eommige steile wanden acht & tien bleek uit de cijfers die genoemd werden door den gepena^lnit.-generaal J. de Waal, die als lid van bet hoofdbestuur overal, lezingen houdt, om te trachten deze vereeniging weer tot nieuwen bloei te brengen. Nadat Henri Dnnant z|ja boek geschreven had Solferino of de stem der menscheiykheid op het slagveld", kreeg Nederland in 1864 pok z|jn Boode-Krnisvereenirfng. Telde deze in de eerste jaren 70 comité's met circa 21.000 leden, thans is de belangstelling z getaand, dat er nog slechts 52 comité's bestaan met 5000 leden. Gezieraal de Waal wijst er op, hoe verkeerd het is, dat de vereenigingszncht (hoe para dox dit DU ook klinken moge) tot versnip pering aanleiding heeft gegeven en een groen, blauw, wit en oran/ekruisvereeniging heeft doen ontstaan, in plaats dat deze allen een onder deel va»het Roode Kruis vormen. Hy hoopt echter, dat men in de toekomst weer tot samenwerking zal komen. Een verklaring van de lauwheid van het publiek zoekt hu in 't voorrecht, dat wy reeds zoo lang in een vredes-periode verkeeren. Maar hij wees er op, dat ketBoode Kruis zich tot doel gesteld heeft, niet alleen in oorlogstijd helpend op te treden, maar overal waar zulks noodig is by nationale rampen. By v.by epidemieëa,overstroomingen, brand, spoorwegongelukken enz. En daar deze rampen dagelijks kunnen voorkomen, is het noodig, dat zich een vry williger-corpa vormt, dat zich oefent, opdat oogenblikkelyk hnlp verleend kan worden door geschoolde krachten. Het beste middel daartoe noemt de spreker het vormen van reddingbrigades, waarbij de mannen zich oefenden in het vervoeren van zieken en gewonden en de vreuwtn in het het verplegen. En deze verzorging moet dan de zorg voor zieken en gezonden om ratten, het koken van gewone en van ziekekost, het vervaardigen van kleederen en linnengoed voor allen, enz. Dit alles moest door een corps vrijwilligers beoefend worden onder geschoolde leiding van vrouwen, die hare diploma's aan kook- en huishoudscholen be haald hebben, en deze bekwaamheden onder honden worden, door telkens onder de wapenen" te komen, om deze geijkte uit drukking maar eens te gebruiken. Deze rede hoorende, dacht ik weer aan kiesrecht dienstplicht. Is dit nu voor de mannen die de Grond wetsherziening voorbereiden geen schoone gelegenheid om voor de bnrgeressen van Nederland een dienst-tyd by de redding brigades van het Boode Kruis verplichtend te st.llen? Generaal Staal heeft eenige jaren geleden in zijn Gwfc-artikel dit reeds zoo duidelijk uiteengezet. Aan het slot van zijn rede spoorde de spreker de hoorders aan om lid te worden van de Boode Kr ais-Vereeniging, die deze hulp zoo zeer van noode heeft. Den steun der regeering noemde hij erbarmelijk, daar deze slechts 1000 gl. subsidie heeft toege staan, terwijl in Noorwegen de regeering 12.000 kronen, d.i. 8000 bijdraagt. En nu stel ik de vraag, zon de invloed der vrouwen daarvan niet de oorzaak zy'n? Weet de beschermheer, de Prins der Nederlanden, en weet het hoofdbestuur van het Boode Kruis wel, dat de' vrouwen in Noorwegen actief en pfjaief kiesrecht bezit ten ? Dat daar een Vtorf»lijk Parlementslid is en dat er een vrouw in den hoogen raad van defensie, n in het hoofdbeiluur van het Roode Kruis zitting het ft"! N. MANSFBLDT?DB WIT»HUBEETS. meter hoog; de voet dezer zandmnren droeg n groote goudgele zoom; beschut tegen de koude wind straalden er by duizen den de mopie sterretjes van bet Klein-hoef blad. Dit is een zeer merkwaardige plant. Wy Amsterdammers kennen hem ook wel, overal waar de menschen in de oude aarde gaan wroeten, komt het Klein-hoefblad te voorschijn; en in Amsterdam wordt er nog al eens gewroet in den grond. Langs de Oude Oosterbegraafplaats, dicht by my'n woning bijvoorbeeld, waar verleden jaar grond is opgebracht, bloeiden ook in dit voorjaar enkele van deze vroege planten; maar hier aan de gfaote zandgroef kon je eerst zien, wat de plant worden kan, als ze op bysonder geschikt terrein komt. Ik heb planten gezien met veertig bloemen, in doorsnee zoo groot als een gulden en op stengels van een halven meter hoogte; zoo weelderig was hier het Klein-hoefblad ont wikkeld, dat er letterlijk geen plaats over bleef voor een ander gewas. 't Is moeilijk te zeggen wat de oorzaak is, dat deze plant zoo goed als uitsluitend voorkomt op nieuwen, omgewerkten of opgehoogden grond, en liefst als er kalk of puin in gemengd is. Mogelyk is het juist de kalk die het hem doet; immers, nieuwe lirond, die pas voor plantengroei geschikt wordt, hetzij door verweering, door open legging of door kunstmatige verbrijzeling van het gesteente bevat altijd kalk; lang zamerhand loogt die er uit, het koolznnrhoudend regen water neemt de kalk in opgelosten toestand mee naar de diepte of voert hem weg naar de rivieren. Vindt ee nu Klein-hoefblad aan brok kelige hellingen of tegen een zandmunr groeien, dan zullen de grootste en rykst bloeiende planten meestal pp n lange ry staan; alle vry wel e ven ver van den bodem en den top; tot zoover is de grond kalkhoudend; bet er boven ge legen terrein is uitgeloogd, en het onderste gedeelte nog niet goed opengelegd. Als de grond eeniga jaren rustig heeft blootgelegen of bebouwd is, verdwijnt het Klein-hoefblad even snel als het gekomen is; tot er weer eens diep wordt gespit om een nieuw terrein te ontginnen; dan is het er weer voor een jaar of twee drie. In dit opzicht staat Kleinhoefblad niet alleen. Waar bosch wordt gerooid om er bouwland van te maken, komen in West- en Midden-Eoropa alty'd de paarsbloeiende hoogSltehte kritiek. Ziehier een fraai geval van gauwdievenhumor. In zeker groot Parysch hotel werd aan een der gasten gedurende een avondparty zijn gouden horloge ontrold. Hij maakte er natuurlijk veel drukte van, haalde de politie ei* hu en weneehte een onderzoek op al de kamers. Aan zyn verlangen werd met den meesten ijver en nauwgezetheid voldaan, maar zonder eenig resultaat: er werd geen spoor van het horloge ontdekt. Toen hu echter onmiddellijk daarna op zyn eigen kamer kwam, vond h|j daar op de tafel een pakje staan, dat zijn horloge bleek te bevatten, gewikkeld in een briefje van den volgenden inhoud: Hierbij uw horloge terug, het is niets voor mij, ik doe alleen in eerste klasse fabrikaten, en uw uurwerk is een groot piul. De ketting is boven dien van slecht verguld!... Pas voortaan heter op uw zakken. Ik zal den hotelhonder waarschuwen, want uw portemonnaie is nage noeg leeg. Ik verdenk n van poging tot oplichting." *** In 't hoenderpark. Een hervormster van het hoenderhok was mejuffrouw E vans te Dorrt-fall in Connecticnt, die zeer vroeg in de lente kuikentjes over haar erf zag marcheer en. Het waren mooie, gezonde diertjes, en ze koesterden zich in de zonnewarmte der weinige zomersene dagen van Maart. Toen evenwel kwam de winter terug, en de zorgzame boerin vreesde dat de koude noordewind haar kleine kippetjes ziek zon maken en wellicht dooden. Nochthans achtte ze het voor bun gezond heid evenmin goed, ze op te sluiten, en ze kwam toen op de gedachte haar gevederde pleegkinderen in een warm pakje te steken. Van rood en wit flanel maakte ze een soort schabrakjes met banden, gelijk men ze ook wel voor kleine honden gebruikt. En weldra was nu de geheele jeugdige klppenfamilie deftig aangetakeld. Er waren enkele kulfkipjes onder, voor welke de kille voor j aar sregen zeer gevaarlijk is, en deze kregen bovendien een kapje op van dun hospitaal linnen. Het was een lust om aan te zien, deze gecostumeerde hoenderhof I.. En 't resul taat was schitterend. De kuikens groeiden a's kool en er sneuvelde slechts n als ofler van de gure Noordeche vlagen. Die n was een eigenwijs baant j e-de-voorste, die min achting toonde voor zyn maskeradepakje, de banden stuk-pikte en zyn kleedje afwierp. * ** Schoot-kakatoe. In Nizza trok onlangs bizonder de aandacht een dame, die dagelijks op de promenade werd gezien met een fraaie zilvergrijze kakatoe, welke ze aan een blauw zyden lint met zich meevoerde. Het aardige dier stapte met deftige pasjes naast zyn meesteres voort terwijl 't zoo nu en dan den grappigen kop opwaarts hief en de vrouw" met enkele hartelijke woorden papegaaien-Fransen scheen te verblijden. Had de vogel naar z|jn meening genoeg gestapt en getrippeld over het asphalt, dan klom hij tegea de japon zijner geleideter op en ging rustig oe baar schouder zitten, met zjjn kopje tegen haar wangen strijkend. H|j was over het algemeen volstrekt niet bang voor de voor bijgangers, die schik hadden in het slimme beest en hem toespraken. Doodsbenauwd was hy evenwel voor honden en zordra hy er n B in zag komen, verschool hy zich in de armen zijner meesteres en liet een zacht, klagend gepiep hooren. * * * opschietende Wilgenroosjes te voorschijn; alleen in Middec-Enropa zelden in ons land bovendien de vingerhoedakrniden. Ook die zyn na vier j aren verdwenen, al blijft het land braak liggen. Het zand uit de groeven in de buurt van Heerlen is een veel fijner zand, dan wy in Noord-Nederland kennen; het is een zeer oud zand, nit den tertuir-tyd. Van korrelis het bijzonder fijn en schitterend wit boven dien, bet dient dan ook dikwyls voor de glasfabricatie.Op de eenigszins kleiigen bodem van de uitgestrekte groeve met de .tertiaire. zanden, kwam hier en daar een heel ander groenig zand bloot, glanconiet-zand; dit bevat een menigte donkergroene korrels die een kern omsluiten, welk in den regel nit een restant van de schaal van een diepzeediertje bestaat. Dit is allemaal een geschikte studie als je toch voor de bui in een zandkuil moet schuilen; en dat deden wy menigmaal voor wy de Heerlerheide, langs lage landen vol sleutelbloemen en langs hoogere met ane monen, bereikten. Toen moesten wy naar boven. Ja, inderdaad naar boven. Drie dingen had ik my g .ad verkeerd voorgesteld: Heerlen zelf, de steenkoolmijnen en de Heerlerheide; die zyn zorgvuldig gecorrigeerd in deze vacantie. Eerst over de heide: Wy Hollanders ken nen maar n soort heide; wel verschillen de Brabantsche en Drentsche heide door het vochtgehalte en den plantengroei die er het gevolg van is; maar het is toch n en dezelfde soort van heideformatie de vlakke of zwak golvende beide, een terrein zoo ruim van vergezicht al a de groote zee. Hier en daar mag er een heuveltje in voorkomen, dat een beetje belvédère-acht i g doet en waarop wat hooge jeneverbessen groeien, als resten van muren van een oud kasteel, da Nederiandsche heide ia vlak en droog of nat by afwisseling. De Heerier heide nit is alles behalve vlak; er is, om zoo te zeggen, geen vlake vier kante meter in. Wy klommen al dadelijk een veertig meter tegen een top pp die aan den zuid-rand nit de vlakte opryst en die een merkwaardig regelmatigen vorm heeft. Hy heet de Heksenberg, het volk beweert dat het er niet pluis ia, omdat de heksen er begraven werden en de oudheidkundigen en geografen hebben het vermoeden ge opperd dat het een praehistorische kunst berg zon zy*n, een opgeworpen heuvel die als vluchtcord of misschien als veieenigingspnnt diende. Maar de geologen hebben zonneklaar aan getoond, dat het een natuurlijke heuvel is, die door wind en waterwerkin t; dien zuiveren kegelvorm heeft gekregen. Graaft men er ook maar n meter diep in den grond, dan stait de spade op een horizontaal liggende laag van zeer merkwaardige en heel goed kenbare steenen. Het zyn vunrsteenen, ze lijken er evenwel in het geheel niet op, veel Het meoiste meisje ter wereld, volgens Carnegie. Virginia Lee, stenograflste op een Ingenienrskantoor te Pittsburg, las onlangs tot haar blijde verbazing, dat Cunegie haar het mooiste mei? j e ge noemd had, dat by zijn weten bestond. illllllliiuiliiii ....... llllllmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilililiiiiiliiinilliliiiliiiit De echtscheidings- epidemie in Amerika heeft aanleiding gegeven tot zonderlinge gevallen. Een New Yorker, wiens naam in het beiicbt verzwegen wordt, heef t vier maal zyn Honeymoon" gevierd met de zelfde vrouw, van wie hy zich driemaal wettig had laten scheiden. Maar ... il revenait toojours a son premier amonr... en dezer dagen is dit zonderlinge paar voor de vierde maal gehuwd. Ze zullen, naar we hopen, in dien tusschentyd oud genoeg geworden zyn, en ten leste dit spelletje te staken, en rustig büe kander te blijven. Welk een droevige illustratie zyn ze van het oude Hollandsche spreekwoord: Bij elkander dengen ze niet, En van elkander mengen ze niet. En ... wat een moeite en kosten voor niets! ALI/ÏGBA. Met het indringen der warm water-Ter war ming in de woonhuizen merkt de huisvrouw dikwijls op, dat afgesneden bloemen buiten gewoon snel verwelken. Er is echter, gelijk het Bulletin der Vereeniging van Franeche chemisten bericht, een doeltreffend middel om den levensduur van afgesneden bloemen te verlengen. In afwijking van het gewone hnismiddel, 't welk voorschrijft een beetje zont in het water te doen, wordt in plaats daarvan suiker aanbevolen; door middel van suiker water kan ? men den ? levensduur der bloemen verdubbelen, ja zelfs verdrievou digen ; maar het suikergehalte moet vrij sterk zyn. Daarby is het interessant op te merken, dat verschillende bloemen verschil lend op de suiker reageeren. Bij rozen werkt het best een toevoeging van 7 tot 10 p C t. suiker, by chrysanthemnms 15 tot 17 pCt. Het blijkt dan tevens, dat de knoppen zich sneller ontwikkelen en dat men grooter bloesems verkrygt. Voor sommige bloemen schijnt echter de toevoeging van suiker niet geschikt; hiertoe behooren vlier en lelies, die beter doen in gewoon water. P. M. WA. IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllllllltllllt meer op kwartskeien; deze vnursteenen «ijn namelyk gerold, meestal ovaal of veel langer dan dik; daarby is de kleur van de buitenzijde mooi grijsblauw, de structuur eenigszins korrelig. Velen dezer steenen vertoonen witte vlekken en kringen; dit komt doordat de vnnrsteen al, tór hy door de branding of den golfslag gepakt werd, een witten z.g.n. croüte of pate had, een meestal wit verwearingsk orstje dat den donkeren vaalzwarten of geligbrninen vnursteen omgaf. Deze steenen, die een zeer grilligen vorm kunnen hebben, zijn afkomstig uit de kryt-pèiiode der aardgeechiedenis; ze werden door de rivieren of in de branding tegen elkaar of tegen andere steenen rondgeslepen. Zulke vnursteenen nu, die meestal zeer hoekig of bonkig waren en gewoonlijk van een verweerkorst voorzien, werden tot ballen of eieren a/geslepen, daardoor kwam hier de witte korst, daar de donkere vnnrsteenmassa aan de oppervlakte; deze nam een blanwgryze kleur aan, zoo ongeveer als van nieuwe Bcboolleien. De oorzaak van het feit dat deze blanwevuursteenlaag op verschillende plaatsen in de buurt van Heerlen voorkomt, op een hoogte en in zanden die ongetwijfeld tot de middel-tertiaire formatie behoort, is nog niet gevonden, pok valt er alleen te gissen naar da verklaring van bet feit, dat de blauwe vnnrsteenlaag voor 99 9 pCt. uit zulke blauwe keien en k ei t j es bestaat; zoodat een ander steentje een zeldzaamheid is. Van den Hekeen berg hoewel niet de hoogste top van de Heerlerheide kan men een goed idee krijgen van het terrein. Maar daar boven woei het op den eersten tocht zoo ontzettend nit het noord-oosten, dat de oogen py'n deden en traanden, als je tegen wind in won kyken. Op den eigenlijken excnrsiedag zon het wel beter weer zyn; maar ook nu zag ik al wel dat de Heerlerheide geen Hollandsche heide was, eerder een Hollandsen duin; maar dan dicht met struik neide begroeiden van een accidentatie die nog het meest met die van de Schoorlsche duinen overeen komt. Deze gelijkenis geldt evenwel alleen voor het uiterlijk, in aard en wezen is het een heel ander terrein, zooals bleek, toen wy na een draije over berg en dal een ge graven kuil bereikten, waar wy diup in weg kropen om de sneeuwjacht over onze hoofden heen te laten gaan. bet was een groeve met middel-tertiaire bruinkool, waarvan ik u hier al vast het schetsje getf, zooals ik het teekende in de kuil zeif, tijdens de ergste Paaschbni van dit jaar. De wind was zoo hevig, dat de sneeuw als een golvende deken over onse hoofden heen streek, geen vlot j a daalde op het papier, maar myn vingers tintelden. E. HKIHAMS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl