Historisch Archief 1877-1940
1820
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DB. LADistius ypN LTJKACS,
liienw' benoemd minister-president van
, het koninkrijk Hongarije.
wreed als roestig jjzer. Ze is van
zwavel*chtig« dorheid. (Evenwel Min er mooie
en zinrijke doffe paarsen en groenen)
Da factuur ia stroef en barsch. Ik wil'niet
ontkennen, dat in de te oplichten het werk
nog te wenschen laat, nlfa meen ik, dat hier
Het verwerkelijken van een diepzinnige ge
dachte of stoute verbeeldingsvlucht met nog
meer verdieptheid, eik volheid Van ontroering
iad kannen geschieden. Ik denk daarbij aan
|èkunst van Goya (bflv. Viellles" in het
feuseum te BQssel) 4Io in de geestelijke ge
steldheid wel verwant met Znloaga, echter
levender is door bloemiger kleur en milder
schildering. Maar toch het ia een machtig, een
bar werk, en om de aanwezigheid van dit alleen
ion ik reeds geneigd lijs ia Vierjaarljjksche
ij»zegenen l We hebben na echter een ande
ren maatstaf van beoordesling aan te leggen;
onze beschaving of vernjpda keur der eigen
tehappen van het oog en gevoel streelend
schilderij, vindt hier allicht een wat wrange
b$smaak. Het is de verblindheid rieh in zijn
-oordeel op een gek w eekten smaak te ver
laten waardoor bij r. velen ook geschokt
Worden door de figuurbeelding van Van
Dongen. Een liefelyke en kleurrijke
blosmentoll floet andere genieting ondervinden dan
4en strnieche en «ober-kleurige plant en
?eb men Ach bfl dit werk van Zuloaga
niet verzadigen kan aan zekere weligheden
iiMiiiliiiiiliiiiiiiimmii
EUNSCHAPPEÜJKE
LIX.
BJjna de geheele grondoppervlakte van
?Groenland is eeuwigdurend voor onze oogen
verborgen door een dikke ijs-laag, het zoo
genaamde inland-ijtt dat alleen een smalle
'strook van den eigenlijken rotsgrond langs
|4e kut te voorschijn laat komen; hier en
daar is deze smalle strook echter nog door
sneden door geweldige gletschers, die als
JBsrivieren uit het inlandijs naar de zeekust
kropen. Het inlandijs vormt een dikke deken,
'waarvan het hoogste punt bijna 3000 meter
feoog is, terwijl van dat hoogste pont naar
alle zijden geleidelijk de {slaag naar zee
afdaalt. De dikte der ysdeken wordt geschat
{door Kansen) op ongeveer 2000 meter, en
al is dete «chatting vermoedelijk te hoog,
bat is niet te ontkennen dat de dikte toch
teer aanzienlijk ie. De oppervlakte der deken
Is ongeveer twee mlllioen vierkante kilometer!
De«e, ontzaggelyke ijsmassa, voortdurend aan
groeiend door de atmospherische neerslag,
en voortdurend af takkend naar de kust met
een slakkenvaart, ia de onmetelijke ijskast
waaruit de oceaan haar ijsbergenvoorraad
?ontvangt.
Zooala ik reeds aangaf, ontstaan uit deze
ijsmassa de gletochers die de kuststrook door
snijden en het zeeoppervlak bereiken. Deze
gletschers zyn verschillend van de
alpengletschers doordat «ij veel hooger boven hun
in het schilderijwezen, dan bedenke men, dat
de geestelijke bonding van een kunstwerk
toch nog gewichtiger is dan het knnstvolen
waardevol bekleedsal. Daarom ook is deze
ichepping in haar barre uitzicht, te pref ereeren
aan het technisch machtig doorwrochte, maar
op oude schilderkuBStine elementen steunende
schilderij van Benoir, (de herberg van moeder
Antoine in Barbizon) is ze, om de hooghartige
macht van een Oorspronkelijkheid, moderner
dan de toch glansrijke oplossing van een der
hedendaageche problemen der schilderkunst,
in het zon verlichte landschap met badende
vrouwen door Van Rgsselberghe. Van deze
werken, die ik noem.wijl ze in de nabijheid
hangen, gaat een bekoring nit, maar geen
slaat n met ontzetting, als deze Spinster»van
Znolaga, de waardige nazaat van Zurbaran,
Velaaqnei en Goya. «
In verschillende opzichten onderscheiden
zich hier de Spanjaarden gunstig tastenen
zooveel vaardig, beschaafd, maar dikwijls
zelf bebagelijfc atelier-schilderwerk, deor een
knnat hartgrondig van meening, vurig van
wil en soms hevig van uitlegging. Als het
meest sprekende voorbeeld van dit onder
scheid stel ik hier de werken van Zuolaga
en Fhilpot tegenover elkaar. Maar dit zijn
dan weer de uitersten. Er is ontegenzeggelijk
velerlei werk, dat, zooal minder genietbaar,
dan toch zeker prijzenswaardig ia om de op
voering van schilderkunstige hoedanigheden
tot een respectabele hoogte, als van den reeds
genoemden Boldini en het schilderij vanden
Engelschman Sims, dat uitmunt in de ont
wikkeling van een sierlijke en stoute techniek,
of niet minder dit vinnig expressieve portret
eener oude dame, van den Bus Krzyzanowski,
een werk, waarin- de virtuositeit ook weer
hoogtij viert, en dat, hoewel gechargeerd,
toch, naast het vaardigheids-vertoon, van een
scherpzinnige opmerkzaamheid getuigt. Doch
aan waarachtig kunstbeginsel is al dat knappe
en smaakvolle schilderbedryf minder rijk, en
een ontwikkeling der kunst is daaruit toch
weinig mogelijk.
Onderde Spanjaarden zijn er maar weinigen,
wier streven opgaat in technische veifijaing
of de ontvikkeling van een uiterlijke dis
tinctie. Banedito met zijn preeiens opge
maakte, en de kunstige schildering die
den* grein van het doek weet te benutten,
portret van Gleo dt Uerode is een uitzondering.
(Het reeds genoemde portret van den Hongaar
Körosföi is geheel vry' van deze afiectatie,
veel zuiverder). Het groote landschap van
Meifren, no. 652 Cala Oulip, is wel bijzonder
knap maar toch nog te zeer een schilderspel
en minder tintelend van joyense kleur dan
no. 653 Grot van de H. Maagd door Mir. Trinzet.
Maar de rechte Spanjaarden zijn hier voor
mij Bamon en Valentin de Zubiaurre,
Ghicharro, JoséVillegas en nog eenige anderen
van minderen rang als Lopez Meequita en
dalbedding uitsteken, doordat zij minder
steenblokken (moraine) meevoeren,
endoordat au veel vlugger voartkruipen. Vooral
deze voortbeweginganelheid is opmerkelijk
en bedraagt in enkele gevallen ruim 0 meter
in een etmaal, wat twintig maal sneller is
dan bij Alpengletschers. Bereikt
zoo'ngletscher de zee, dan worden door deze snelheid
millioenen kubieke meters s per dag de
zee ingeduwd.
Alle gletschers van Groenland (en in 't
algemeen der poolstreken) hebben met elkaar
gemeen dat hun front by" de zeekant voort
durend afbrokkelt waardoor ijsbergen ont
staan. Men kan sich t wee ontstaanswijzen hier
van denken: de gletscher schuift over een
hooge kast wand voort, tot zijn uiteinde vry
boven het water uitsteekt, net zoo lang tot
hét gewicht der vrijnitstekenie ijsmassa
deze doet afbreken van de gletscher, zoo
dat een groot brok in zee plompt en weg
drijft. Maar ook kan het volgende gebeuren
(zie fig. S.) De gletscher bereikt langs de
glooiende kust de zee en door de
voortBchnivende ijsmassa wordt het voorste
gletschereinde in zee gedompeld. Maar evenals
een kurk, onder water gedompeld, met alle
macht weer naar boven wil gaan, probaert
het ijs, dat lichter it dan water, te drijven.
Vooral in zeewater is deze dryfneiging veel
grooter dan in zoet water. Het y's wordt
belet te gaan drijven door de kracht van
samenhang der gletacher. Maar doordat het
zeewater meestal iets warmer is dan de
gletscher, smelt deze aan zijn onderkant vrij
snel, zoodat tenslotte de drijfkracht van het
gletschereinde grooter is dan de
gletachersamenhang met het gevolg dat een groot
ijsbrok afbreekt en wegdobbert. In fl?. 3 is
deze methode schematisch geteetend, waarbij
aangegeven is hoe de moraine die de gletecher
meevoerde, door afsmelting van het ij 3
Fig. 1. USBEEG van inland-iji.
De grillige vorm en de blauw-jrijze kleur zijn kenmerkend. De ijtmassa onder water is
teven a acht maal grooter dan het hitr zichtbare stuk. Ds hoogte boven water bedraagt
dikwijls eenige honderden nieters.
Carlo Vaeqnei. Za reiken evenwel geen van
allen tot de grootheid . van Zuloaga. De
kleur van de Zubiaurre's en Qhitharro is
vol en warm, die van Villegas U... minder
romantisch, scherper, meer neigend, ondanks
de sterke kleurigheid, naar een grijzen toon
aard. Zijn twee schilderijen, wat ruw en
koratig, werken toch vernietigend op veel
in de omgeving. Maar hoewel een schilder
van temperament, is hij minder streng dan
de Znbiaurre's, van wie Valentin me de
belangrijkste lijkt. Het merkwaardige aan
deze kunstuiting is het streven naar
rythmische verhoudingen in het vormstel, naar
een rustige volle harmonie in de
kleurwerking. Een zekere verstyfdheid in de
houding van de figuren is daaruit wel het
gevolg en maakt velen, die den ernst dezer
kunstuiting niet doorgronden, af keerigervan.
Toch is de opvatting der vormen hier van
werkelijke grootschheid, en het kleurgevoel
ruim en zeer innig.
De kleur gloort zacht en is toch
doorgloeid van hitte, rijp en van dien gouden
schijn overtogen, als de dingen buiten die
gestoofd liggen in het oraoja licht van een
zomernamiddag. Alles staat er in een stillen
klenrbrand, maar gestolten tot vaste een
heden, statig en glanzend. Er zyn
allerkostelijkste stillevenbrokken op deze schilderijen.
De uitbeelding van sommige figuren, zie
bijv. een der vrouwen in haar voornaam-weel
derige kleedy met -den rug naar ons toe.
gewend op Het gereedmaken van de Offerande,
is van stijlvolle werking.
Cnicharro is in zyn kleur nog heviger en
zelfs vlammender dan Znbianrre, doch zijn
uiting heeft minder diepgang, is meer op
?en zinnelijke schoonheid gericht.
Wat nit den lijn van deze strak-strevende
Spargaarden, met bun ingehouden onstuimig
heid, is Cobelles Y. Bniz. Zijn Thuiskomst der
Vtuchert (in de zaal va»Znolaga we moe
ten hier telkens van de eene zaal naar de
andere rennen) ia met die treffende uitdruk
king van een hevige lichtklatering over de
zeegolven, een wat grove, toch sterk
impressionnistiache uiting van een willekeurige
school, buiten de Hollandsche.
Buiten Znloaga, heeft geen van de Span
jaarden een onderscheiding mogen verwerven
by' dezen wedloop van schilderkunst nit alle
landen l
W. STBBNHOFF.
Een
De elfjarige Anna de Veer heeft vór
H.M. de Koningin te Amsterdam eene {ede
uitgesproken, met alle hartelijkheid van
haar kinderlijk gemoed", zoo als de N. B. Ct.
het «ympataiek uitdrukt. De rede zal bin
nenkort in brochurevorm vei schijnen, onder
iiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiMii
llimillllHMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIH
grootecdeelsch op den zeebodem blijft liggen.
Daar deze ijsbrokken, de ijsbergen, een ge
weldige osavang kunnen hebben, spreekt het
vanzelf dat dit vallen en dit afbreken van
de gletschers met een geweldig gedonder en
gekraak gepaard gaat dat vooral in den
zomer, wanneer dit kalven" der gletachers
zyn hoogtepunt bereikt, zeer indrukwekkend
moet zijn. De hoeveelheid ijs die zoo per
jaar in het noordelijk halfrond viy raakt
en ronddryfs wordt op twee-en-dertig kubieke
kilometer geschat.
Deze ijsbergen dobberen met de zeestroo
men mee naar het tuiden, waar zij in warmer
streken komend hoe langer hoe sneller weg
smelten totdat zij tot oceaanwater zijn veran
derd, hopelijk voordat zy gelegenheid hebben
gehad, kwaad te doen. Dit ronddrjjven. kan
echter zeer lang duren daar het 09 zeer stevig
in elkaar zit, dank zij de enorme druk waar
onder het zich bevonden heeft toen het nog
deel uitmaakte van de geweldige oer-ijsmassa
op Groenland. Snel smelt het dus niet weg,
maar het overdag smelten en het indringen
van dit smeltwater in spleten der ijsbergen,
gevolgd door nachtelijk bevriezen en uitzetten
van dit water doet de berg langzamerhand
splijten en scheuren, waardoor zijn ondergang
verhaast wordt. De vorm dezer ijsbergen is
zeer fantastisch, daar zy geheel van het toeval
afhangt. Fig. l geeft een voorbeeld van een
dergelijke ijsberg nit Groénland's inlandijs
ontstaan. Wat boven water uitsteekt is slechts
een klein gedeelte van hetgeen onder water
zit, zooals bij elk voorwerp het geval is, dat
niet veel in soortelijk gewicht verschilt met
water. Men denke b.v. aan een zwemmend
mensen. Drijft iemand op z\jn rug dan is het
stukje gezicht dat boven water uitsteekt toch
een onbeteekenend klein gedeelte van het
lichsatngedeelte dat onder water zit. Zósterk
is het by een ijsberg wel niet, maar toch
kan men gerust zeggen dat onder water de
ijsmassa ongeveer teven d. acht maal grooter
is dan boven water. Daar de ijsberg met een
hoogte van 150 M. boven zee tot de zeer
middelmatige exemplaren behoort, zou dan
het ijs onder water duizend Meter diep kun
nen doorlooper. Maar men moet hierbij wel
in het oog houden dat de ijsmassa onder
water niet in diepte behoeft, groot te zyn,
maar ook wel zyn groote volume kan krijgen
door zeer bteed te zyn, d. w. z. dat de ijsberg
naar alle zijden onder water ver doorloopt en
deze onverwachte uitsteeksels die in grillig
heid niet onder doen voor de grilligheid der
zichtbare ysbergdeelen, zyn voor de scheep
vaart het allergevaarlyk&t.
De kleur der inlandysbergen is grys tot
blauwachtig en men zegt dat de ervaren
robbenjagers aan deze kleur de ijsmassa
herkennen die by smelting goed drinkbaar
zoet water zal opleveren, daar immers het
inlandys geen bevroren zeewater is maar uit
zuivere sneeuw is ontstaan. Naast deze
inlandysbergen ayn er ook die uit
helderwitglanzend UB bestaan en geen robbei jager
zal er aan denken zich aan dit fraaie ys te
laven daar het zeer zout is. Deze ijsbergen,
die gewoonlijk een regelmatigen vorm heb
ben en die nit de verte den indruk maken
den titel Ingeperit", maar, in afwachting',
hebben wij aan de spreekster een onderhoud
verzocht, dat zij ons met alle hartelijkheid
van haar kinderlijk gemoed toestond. Wij
vonden de spreekster m. a. b. v. h. k. t.
bikkelende met haar 9jarig zn»je Trijntje. Heeft U",
zoo vingen wij aan, Uwe rede alleen inge
studeerd"?
Kèje net denke", antwoorde zy, m. a.
h.v. h. k. g. d'r is 'n amparte j af inspres voor
gekomme elke morgen na me pap, van
Karsemus of, elke dag 'n atnkkie, eerst «én week
dit, dat kos ik maar niet onthouwe: in uwe
Majesteit toch hebben wij niet enkel de
doorluchtige erfgename te sièn van roemrijke
en heldhaftige vaderen, in Haar eeren wij
tevens de hooge draagster van het door God
Haar toebedeelde Bjjksgèzag; in Haar huldi
gen wij de ijverige verzorgster der belangen
van land en volk; kreng je zus d'r net
't lekkerste van af', met deze woorden wendde
de spreekster, m. a. h. v. h. k. g. zich plotse
ling tot kaar jongere zuster, die de voor
Anna bestemde pepermnntpijp in den mond
had gestoken. Hier, 'k lus nie meer", ant
woordde deze, en nam daarop het woord.
Herrejennig, meheer, wat mozze we lache,
as Inna mos zegge (ik kan'c ook wel): lis
ouderlooze kinderen danken wjj mér wel
licht dan anderen Uwer onderdanen in
Uwe Majesteit de moederliefde, waarmede
zij zich, bij voorkeur, het lot aantrekt der
zwakken en geringen, der armen en on ge
lukkigen". Ja", hervatte Anna, m. a. h. v.
h. k. g., en Trijntje trok altijd 'n gezicht
tenge me as ik was an De komst van Uwe
Majesteit in ons midden (tot Trijntje berst, dat
stuk is mijnns"!) geeft ois vandaag daarvan
een nieuw, en kostbaar blijk." Deuzezinkan
ik ook achterste voren, zoo:
blijk-kostbaareD-nienw-een-daarvan- ons-vandaag.geeft- mid
den-ons-in-Majesteit Uwe-van-komst-de. Dat
hè'k is geieit om de juf te peste, die me
altijd kneep as 't niet gong." Ja, maar",
interrumpeerde de jongere zuster, ,j« het 'r
lekker voor op je laasdery gehad ook". Waarop
Anna sprak: 't is n ie t is", en Tiijnlje: 't is
weilis", en Anna wederom, m. a. h. v. b. g. k.
't is nietls", en*.
Het kwam enkelen der aanwezigen voor",
zoo waagden wij nog op te meiken, '?dat U
diep ontroerd waart, dat güplotseling
verbleektet, en dat U tranen in de oogen
geperst werden, toen U deze woorden
nitspraakt is dit juist opgemerkt? :
Onvermogend om op andere wijze onze
erkentelijkheid te toonen, zullen wij ons be
ijveren door een hartelijk gebed tot den Vader
der weezen het geluk, den voorspoed, bet
lange leven, af te rmeeken van Uwe Konink
lijke Majesteit en Hare Koninklijke Moeder,
van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins
der Nederlanden, en van onze zoo
inniggeliefde Prinses Jnliana "
van een tafelberg met steile wanden en platte
bovenzijde zijn ontstaan door directe bevrie
zing van het zeewater. Deze bevriezing kan
vrijwel tot in 't oneindige doorgaan, waar
door zoo'a ijsveld aan zyn onderzijde voort
durend aangroeit, jaar in, jaar uit, omdat
da zomerwarmte in de poolstreken te
negeeren is. Stukken van 10 tot 100 Meter
dikte boven water dus met een totale dikte
van 500 Meter drijven op deze wjjze rond.
Men heeft zelf j van deze bergen zien
ronddry ven die honderd kilometer lang, 62 kilo
meter breed en honderd meter hoog boven
zee waren. Maar dit zyn nitzonderings
geVallen; de normale afmetingen zijn echter
ook nog zeer aanzienlijk.
Bühet naar 't zuiden drijven ondergaan
de ijsbergen veei lotgevallen waardoor zij
zeer dikwijls in hun verdere reis gehinderd
worden. Zjj raken dikwijls aan den grond,
by de kust van Labrador, zoodat zij de
Atlantische Oceaan en de scheepsronte niet
bereiken. Maar toch is er een voldoend lastig
aantal dat da Atlantische Oceaan bereikt
om daarin af te zakken tot een breedte van
39°als de omstandigheden gunstig zyn. Men
mag gerust aannemen dat men in elk jaar
getijde, noordelijker dan de veertigste breed
tegraad kans heeft ijsbergen te ontmoeten,
die alleen door scherpe uitkijk byiy'ds te
observeeren zyn, daar het dalen van de
zeewater temperatuur en lucht temperatuur
pas zeer merkbaar wordt als men de ijsberg
al erg bedenkelijk dichtbij is genaderd. Voor
zichtig varen of een omweg maken zyn de eenige
veiligheids maatregelen die resultaat hebben.
In verband met het bovenstaande nog een
DK. W. M. GUNNING, f
oud hoogleeraar in de oogheelkunde te
Amsterdam, ook bekend om zijn mede
werking aan vereenigiigen voor
maatschappelgken arbeid.
iiiiiiiiiiniiiiitiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii
IIMIIIIIIIIIIIIIIII
Nee, 'k mot ineens zoo erg," antwoordde
de elfjarige Anna de Veer m. a. h. v. h. k. g.,
en hiermede was ons interview geëindigd.
CHARIVABIUS.
Deftnctus aiUiuc lomütnr.
Afgestorven spreekt hij nog."
De oude spreuk aatnt geen bedrog:
Dooden kunnen zachtjes sproken,
Niet bij stille graven, neen l
Hen belnistren n voor n
Kunt ge in stille bibliotheken,
Waar de veteranen staan,
Wier omhulsel is vergaan,
Maar wier geest is blijven leven
In de boeken die zy schreven.
Neem een Bard nit al die dcOn...
J>es... Als in een telephoon
Hoort ge hem zijn verzen fluiatren.
(L-ezen is met de oogen luistren.)
Onder 't wnlfsel eener kerk
Kunnen dooden luide spreken,
Wen een predikant hun preeken
Voordraagt als zijn eigen werk.
(Fan onzen Tijd). B. VAN MBUBS.
April '12.
lllllllllllll1l|millHIIIMIII1IIIIIIIMHHUIIIItllll1IIIMIIIIIIIIIMII1Mllllllllllt
enkele opmerking over het zinken der Titanic.
Dit schip was voorzien van een aantal water
dichte schotten, die ten getale van vijftien,
telkens het schip dwars doorsneden van
stuurboord naar bakboord zoodat zestien
achter elkaar gelegen, waterdichte rnimten
gevormd werden. Twee dezer rnimten konden
volloopen zonder het schip te doen zinken.
Bovendien waren in de lengte ook dergelijke
schotten aangebracht om het volloopen der
machinekamers te voorkomen. In flg. 4 is
de plaatsing der dwarse schotten door dikke
veit'cale lijnen aangegeven. Vermoedelijk
heffe de Titanic een inland-ijsberg ontmoet
die dus nit zeer hard ijs bestond (de boven)
en die allicht onder valer zich vtr uitstrekte.
Deze uitlooper raakte de snelloopende Titanic
dichtbij de boeg en scheurde zooals fig. 2 aan
geeft de zijwand van het schip open tot vrij
wel midecheepe. Daardoor hielpen de water
dichte Echotten niet, want een groot aantal
(ongeveer zeven) rnimten liepen vol zoodat
zinken onvermijdelijk waf. Een 60.000
tonschip, met een vaart van 21 knoop loopend
is in staat een schok te geven even krachtig
als het gezamenlijk schot van twintig der
grootste Bcheepskaconnen. Geen wotder dat
het openscheuren der betrekkelijk dunne
scheepswanden zeer gemakkelijk ging, zoodat
de passagiers weinig 'van de aanvaring
voelden. Met minder vaart loopend had de
aanvaring een veel peringer efftct gehad en
misschien dreef de Titanic dan nog, of was
in elk geval veel langer drijvende gebleven.
P. VAN OWT.
Fig. 2. VERMOEDELIJKE TOESTAND TIJDEKS DB AANVARING.
Een onderwater-uitstekend deel der ijsberg echeurt de Titanic-zijwand open
van de boeg tot mid'cheepi, waardoor ongeveer d> helft der waterdichte
ruimten volloopen. (Vergelijk fig. 4.)
rc^vffift*
Fig. 3. VORMING VAN IJSBERGEN aan de Groenlandsche kust.
De glettcher tchuift in zee en door de opwaarttche druk van het zeewater, de hoogere tempera
tuur waardoor het ijs smelten gaat, en door de werking van eb en vloed breken de uiteinden
van den gktscher af en vormen ijsbergtn.
l 2-3 45 67 8 9 10 11 12 13 14 15
Fig. 4. SCHEMA DER WATERDICHTE SCHOTTEN DER TITANIC.
De elf dekken zijn aangegeven. De verticale dikke lijnen waartij de cijfers ttaan geven de plaatsing en
hoogte der dwarse waterdichte schotten aan. De stippellijn is het waterniveau.