De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 12 mei pagina 7

12 mei 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

1820 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DB. LADistius ypN LTJKACS, liienw' benoemd minister-president van , het koninkrijk Hongarije. wreed als roestig jjzer. Ze is van zwavel*chtig« dorheid. (Evenwel Min er mooie en zinrijke doffe paarsen en groenen) Da factuur ia stroef en barsch. Ik wil'niet ontkennen, dat in de te oplichten het werk nog te wenschen laat, nlfa meen ik, dat hier Het verwerkelijken van een diepzinnige ge dachte of stoute verbeeldingsvlucht met nog meer verdieptheid, eik volheid Van ontroering iad kannen geschieden. Ik denk daarbij aan |èkunst van Goya (bflv. Viellles" in het feuseum te BQssel) 4Io in de geestelijke ge steldheid wel verwant met Znloaga, echter levender is door bloemiger kleur en milder schildering. Maar toch het ia een machtig, een bar werk, en om de aanwezigheid van dit alleen ion ik reeds geneigd lijs ia Vierjaarljjksche ij»zegenen l We hebben na echter een ande ren maatstaf van beoordesling aan te leggen; onze beschaving of vernjpda keur der eigen tehappen van het oog en gevoel streelend schilderij, vindt hier allicht een wat wrange b$smaak. Het is de verblindheid rieh in zijn -oordeel op een gek w eekten smaak te ver laten waardoor bij r. velen ook geschokt Worden door de figuurbeelding van Van Dongen. Een liefelyke en kleurrijke blosmentoll floet andere genieting ondervinden dan 4en strnieche en «ober-kleurige plant en ?eb men Ach bfl dit werk van Zuloaga niet verzadigen kan aan zekere weligheden iiMiiiliiiiiliiiiiiiimmii EUNSCHAPPEÜJKE LIX. BJjna de geheele grondoppervlakte van ?Groenland is eeuwigdurend voor onze oogen verborgen door een dikke ijs-laag, het zoo genaamde inland-ijtt dat alleen een smalle 'strook van den eigenlijken rotsgrond langs |4e kut te voorschijn laat komen; hier en daar is deze smalle strook echter nog door sneden door geweldige gletschers, die als JBsrivieren uit het inlandijs naar de zeekust kropen. Het inlandijs vormt een dikke deken, 'waarvan het hoogste punt bijna 3000 meter feoog is, terwijl van dat hoogste pont naar alle zijden geleidelijk de {slaag naar zee afdaalt. De dikte der ysdeken wordt geschat {door Kansen) op ongeveer 2000 meter, en al is dete «chatting vermoedelijk te hoog, bat is niet te ontkennen dat de dikte toch teer aanzienlijk ie. De oppervlakte der deken Is ongeveer twee mlllioen vierkante kilometer! De«e, ontzaggelyke ijsmassa, voortdurend aan groeiend door de atmospherische neerslag, en voortdurend af takkend naar de kust met een slakkenvaart, ia de onmetelijke ijskast waaruit de oceaan haar ijsbergenvoorraad ?ontvangt. Zooala ik reeds aangaf, ontstaan uit deze ijsmassa de gletochers die de kuststrook door snijden en het zeeoppervlak bereiken. Deze gletschers zyn verschillend van de alpengletschers doordat «ij veel hooger boven hun in het schilderijwezen, dan bedenke men, dat de geestelijke bonding van een kunstwerk toch nog gewichtiger is dan het knnstvolen waardevol bekleedsal. Daarom ook is deze ichepping in haar barre uitzicht, te pref ereeren aan het technisch machtig doorwrochte, maar op oude schilderkuBStine elementen steunende schilderij van Benoir, (de herberg van moeder Antoine in Barbizon) is ze, om de hooghartige macht van een Oorspronkelijkheid, moderner dan de toch glansrijke oplossing van een der hedendaageche problemen der schilderkunst, in het zon verlichte landschap met badende vrouwen door Van Rgsselberghe. Van deze werken, die ik noem.wijl ze in de nabijheid hangen, gaat een bekoring nit, maar geen slaat n met ontzetting, als deze Spinster»van Znolaga, de waardige nazaat van Zurbaran, Velaaqnei en Goya. « In verschillende opzichten onderscheiden zich hier de Spanjaarden gunstig tastenen zooveel vaardig, beschaafd, maar dikwijls zelf bebagelijfc atelier-schilderwerk, deor een knnat hartgrondig van meening, vurig van wil en soms hevig van uitlegging. Als het meest sprekende voorbeeld van dit onder scheid stel ik hier de werken van Zuolaga en Fhilpot tegenover elkaar. Maar dit zijn dan weer de uitersten. Er is ontegenzeggelijk velerlei werk, dat, zooal minder genietbaar, dan toch zeker prijzenswaardig ia om de op voering van schilderkunstige hoedanigheden tot een respectabele hoogte, als van den reeds genoemden Boldini en het schilderij vanden Engelschman Sims, dat uitmunt in de ont wikkeling van een sierlijke en stoute techniek, of niet minder dit vinnig expressieve portret eener oude dame, van den Bus Krzyzanowski, een werk, waarin- de virtuositeit ook weer hoogtij viert, en dat, hoewel gechargeerd, toch, naast het vaardigheids-vertoon, van een scherpzinnige opmerkzaamheid getuigt. Doch aan waarachtig kunstbeginsel is al dat knappe en smaakvolle schilderbedryf minder rijk, en een ontwikkeling der kunst is daaruit toch weinig mogelijk. Onderde Spanjaarden zijn er maar weinigen, wier streven opgaat in technische veifijaing of de ontvikkeling van een uiterlijke dis tinctie. Banedito met zijn preeiens opge maakte, en de kunstige schildering die den* grein van het doek weet te benutten, portret van Gleo dt Uerode is een uitzondering. (Het reeds genoemde portret van den Hongaar Körosföi is geheel vry' van deze afiectatie, veel zuiverder). Het groote landschap van Meifren, no. 652 Cala Oulip, is wel bijzonder knap maar toch nog te zeer een schilderspel en minder tintelend van joyense kleur dan no. 653 Grot van de H. Maagd door Mir. Trinzet. Maar de rechte Spanjaarden zijn hier voor mij Bamon en Valentin de Zubiaurre, Ghicharro, JoséVillegas en nog eenige anderen van minderen rang als Lopez Meequita en dalbedding uitsteken, doordat zij minder steenblokken (moraine) meevoeren, endoordat au veel vlugger voartkruipen. Vooral deze voortbeweginganelheid is opmerkelijk en bedraagt in enkele gevallen ruim 0 meter in een etmaal, wat twintig maal sneller is dan bij Alpengletschers. Bereikt zoo'ngletscher de zee, dan worden door deze snelheid millioenen kubieke meters s per dag de zee ingeduwd. Alle gletschers van Groenland (en in 't algemeen der poolstreken) hebben met elkaar gemeen dat hun front by" de zeekant voort durend afbrokkelt waardoor ijsbergen ont staan. Men kan sich t wee ontstaanswijzen hier van denken: de gletscher schuift over een hooge kast wand voort, tot zijn uiteinde vry boven het water uitsteekt, net zoo lang tot hét gewicht der vrijnitstekenie ijsmassa deze doet afbreken van de gletscher, zoo dat een groot brok in zee plompt en weg drijft. Maar ook kan het volgende gebeuren (zie fig. S.) De gletscher bereikt langs de glooiende kust de zee en door de voortBchnivende ijsmassa wordt het voorste gletschereinde in zee gedompeld. Maar evenals een kurk, onder water gedompeld, met alle macht weer naar boven wil gaan, probaert het ijs, dat lichter it dan water, te drijven. Vooral in zeewater is deze dryfneiging veel grooter dan in zoet water. Het y's wordt belet te gaan drijven door de kracht van samenhang der gletacher. Maar doordat het zeewater meestal iets warmer is dan de gletscher, smelt deze aan zijn onderkant vrij snel, zoodat tenslotte de drijfkracht van het gletschereinde grooter is dan de gletachersamenhang met het gevolg dat een groot ijsbrok afbreekt en wegdobbert. In fl?. 3 is deze methode schematisch geteetend, waarbij aangegeven is hoe de moraine die de gletecher meevoerde, door afsmelting van het ij 3 Fig. 1. USBEEG van inland-iji. De grillige vorm en de blauw-jrijze kleur zijn kenmerkend. De ijtmassa onder water is teven a acht maal grooter dan het hitr zichtbare stuk. Ds hoogte boven water bedraagt dikwijls eenige honderden nieters. Carlo Vaeqnei. Za reiken evenwel geen van allen tot de grootheid . van Zuloaga. De kleur van de Zubiaurre's en Qhitharro is vol en warm, die van Villegas U... minder romantisch, scherper, meer neigend, ondanks de sterke kleurigheid, naar een grijzen toon aard. Zijn twee schilderijen, wat ruw en koratig, werken toch vernietigend op veel in de omgeving. Maar hoewel een schilder van temperament, is hij minder streng dan de Znbiaurre's, van wie Valentin me de belangrijkste lijkt. Het merkwaardige aan deze kunstuiting is het streven naar rythmische verhoudingen in het vormstel, naar een rustige volle harmonie in de kleurwerking. Een zekere verstyfdheid in de houding van de figuren is daaruit wel het gevolg en maakt velen, die den ernst dezer kunstuiting niet doorgronden, af keerigervan. Toch is de opvatting der vormen hier van werkelijke grootschheid, en het kleurgevoel ruim en zeer innig. De kleur gloort zacht en is toch doorgloeid van hitte, rijp en van dien gouden schijn overtogen, als de dingen buiten die gestoofd liggen in het oraoja licht van een zomernamiddag. Alles staat er in een stillen klenrbrand, maar gestolten tot vaste een heden, statig en glanzend. Er zyn allerkostelijkste stillevenbrokken op deze schilderijen. De uitbeelding van sommige figuren, zie bijv. een der vrouwen in haar voornaam-weel derige kleedy met -den rug naar ons toe. gewend op Het gereedmaken van de Offerande, is van stijlvolle werking. Cnicharro is in zyn kleur nog heviger en zelfs vlammender dan Znbianrre, doch zijn uiting heeft minder diepgang, is meer op ?en zinnelijke schoonheid gericht. Wat nit den lijn van deze strak-strevende Spargaarden, met bun ingehouden onstuimig heid, is Cobelles Y. Bniz. Zijn Thuiskomst der Vtuchert (in de zaal va»Znolaga we moe ten hier telkens van de eene zaal naar de andere rennen) ia met die treffende uitdruk king van een hevige lichtklatering over de zeegolven, een wat grove, toch sterk impressionnistiache uiting van een willekeurige school, buiten de Hollandsche. Buiten Znloaga, heeft geen van de Span jaarden een onderscheiding mogen verwerven by' dezen wedloop van schilderkunst nit alle landen l W. STBBNHOFF. Een De elfjarige Anna de Veer heeft vór H.M. de Koningin te Amsterdam eene {ede uitgesproken, met alle hartelijkheid van haar kinderlijk gemoed", zoo als de N. B. Ct. het «ympataiek uitdrukt. De rede zal bin nenkort in brochurevorm vei schijnen, onder iiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiMii llimillllHMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIH grootecdeelsch op den zeebodem blijft liggen. Daar deze ijsbrokken, de ijsbergen, een ge weldige osavang kunnen hebben, spreekt het vanzelf dat dit vallen en dit afbreken van de gletschers met een geweldig gedonder en gekraak gepaard gaat dat vooral in den zomer, wanneer dit kalven" der gletachers zyn hoogtepunt bereikt, zeer indrukwekkend moet zijn. De hoeveelheid ijs die zoo per jaar in het noordelijk halfrond viy raakt en ronddryfs wordt op twee-en-dertig kubieke kilometer geschat. Deze ijsbergen dobberen met de zeestroo men mee naar het tuiden, waar zij in warmer streken komend hoe langer hoe sneller weg smelten totdat zij tot oceaanwater zijn veran derd, hopelijk voordat zy gelegenheid hebben gehad, kwaad te doen. Dit ronddrjjven. kan echter zeer lang duren daar het 09 zeer stevig in elkaar zit, dank zij de enorme druk waar onder het zich bevonden heeft toen het nog deel uitmaakte van de geweldige oer-ijsmassa op Groenland. Snel smelt het dus niet weg, maar het overdag smelten en het indringen van dit smeltwater in spleten der ijsbergen, gevolgd door nachtelijk bevriezen en uitzetten van dit water doet de berg langzamerhand splijten en scheuren, waardoor zijn ondergang verhaast wordt. De vorm dezer ijsbergen is zeer fantastisch, daar zy geheel van het toeval afhangt. Fig. l geeft een voorbeeld van een dergelijke ijsberg nit Groénland's inlandijs ontstaan. Wat boven water uitsteekt is slechts een klein gedeelte van hetgeen onder water zit, zooals bij elk voorwerp het geval is, dat niet veel in soortelijk gewicht verschilt met water. Men denke b.v. aan een zwemmend mensen. Drijft iemand op z\jn rug dan is het stukje gezicht dat boven water uitsteekt toch een onbeteekenend klein gedeelte van het lichsatngedeelte dat onder water zit. Zósterk is het by een ijsberg wel niet, maar toch kan men gerust zeggen dat onder water de ijsmassa ongeveer teven d. acht maal grooter is dan boven water. Daar de ijsberg met een hoogte van 150 M. boven zee tot de zeer middelmatige exemplaren behoort, zou dan het ijs onder water duizend Meter diep kun nen doorlooper. Maar men moet hierbij wel in het oog houden dat de ijsmassa onder water niet in diepte behoeft, groot te zyn, maar ook wel zyn groote volume kan krijgen door zeer bteed te zyn, d. w. z. dat de ijsberg naar alle zijden onder water ver doorloopt en deze onverwachte uitsteeksels die in grillig heid niet onder doen voor de grilligheid der zichtbare ysbergdeelen, zyn voor de scheep vaart het allergevaarlyk&t. De kleur der inlandysbergen is grys tot blauwachtig en men zegt dat de ervaren robbenjagers aan deze kleur de ijsmassa herkennen die by smelting goed drinkbaar zoet water zal opleveren, daar immers het inlandys geen bevroren zeewater is maar uit zuivere sneeuw is ontstaan. Naast deze inlandysbergen ayn er ook die uit helderwitglanzend UB bestaan en geen robbei jager zal er aan denken zich aan dit fraaie ys te laven daar het zeer zout is. Deze ijsbergen, die gewoonlijk een regelmatigen vorm heb ben en die nit de verte den indruk maken den titel Ingeperit", maar, in afwachting', hebben wij aan de spreekster een onderhoud verzocht, dat zij ons met alle hartelijkheid van haar kinderlijk gemoed toestond. Wij vonden de spreekster m. a. b. v. h. k. t. bikkelende met haar 9jarig zn»je Trijntje. Heeft U", zoo vingen wij aan, Uwe rede alleen inge studeerd"? Kèje net denke", antwoorde zy, m. a. h.v. h. k. g. d'r is 'n amparte j af inspres voor gekomme elke morgen na me pap, van Karsemus of, elke dag 'n atnkkie, eerst «én week dit, dat kos ik maar niet onthouwe: in uwe Majesteit toch hebben wij niet enkel de doorluchtige erfgename te sièn van roemrijke en heldhaftige vaderen, in Haar eeren wij tevens de hooge draagster van het door God Haar toebedeelde Bjjksgèzag; in Haar huldi gen wij de ijverige verzorgster der belangen van land en volk; kreng je zus d'r net 't lekkerste van af', met deze woorden wendde de spreekster, m. a. h. v. h. k. g. zich plotse ling tot kaar jongere zuster, die de voor Anna bestemde pepermnntpijp in den mond had gestoken. Hier, 'k lus nie meer", ant woordde deze, en nam daarop het woord. Herrejennig, meheer, wat mozze we lache, as Inna mos zegge (ik kan'c ook wel): lis ouderlooze kinderen danken wjj mér wel licht dan anderen Uwer onderdanen in Uwe Majesteit de moederliefde, waarmede zij zich, bij voorkeur, het lot aantrekt der zwakken en geringen, der armen en on ge lukkigen". Ja", hervatte Anna, m. a. h. v. h. k. g., en Trijntje trok altijd 'n gezicht tenge me as ik was an De komst van Uwe Majesteit in ons midden (tot Trijntje berst, dat stuk is mijnns"!) geeft ois vandaag daarvan een nieuw, en kostbaar blijk." Deuzezinkan ik ook achterste voren, zoo: blijk-kostbaareD-nienw-een-daarvan- ons-vandaag.geeft- mid den-ons-in-Majesteit Uwe-van-komst-de. Dat hè'k is geieit om de juf te peste, die me altijd kneep as 't niet gong." Ja, maar", interrumpeerde de jongere zuster, ,j« het 'r lekker voor op je laasdery gehad ook". Waarop Anna sprak: 't is n ie t is", en Tiijnlje: 't is weilis", en Anna wederom, m. a. h. v. b. g. k. 't is nietls", en*. Het kwam enkelen der aanwezigen voor", zoo waagden wij nog op te meiken, '?dat U diep ontroerd waart, dat güplotseling verbleektet, en dat U tranen in de oogen geperst werden, toen U deze woorden nitspraakt is dit juist opgemerkt? : Onvermogend om op andere wijze onze erkentelijkheid te toonen, zullen wij ons be ijveren door een hartelijk gebed tot den Vader der weezen het geluk, den voorspoed, bet lange leven, af te rmeeken van Uwe Konink lijke Majesteit en Hare Koninklijke Moeder, van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, en van onze zoo inniggeliefde Prinses Jnliana " van een tafelberg met steile wanden en platte bovenzijde zijn ontstaan door directe bevrie zing van het zeewater. Deze bevriezing kan vrijwel tot in 't oneindige doorgaan, waar door zoo'a ijsveld aan zyn onderzijde voort durend aangroeit, jaar in, jaar uit, omdat da zomerwarmte in de poolstreken te negeeren is. Stukken van 10 tot 100 Meter dikte boven water dus met een totale dikte van 500 Meter drijven op deze wjjze rond. Men heeft zelf j van deze bergen zien ronddry ven die honderd kilometer lang, 62 kilo meter breed en honderd meter hoog boven zee waren. Maar dit zyn nitzonderings geVallen; de normale afmetingen zijn echter ook nog zeer aanzienlijk. Bühet naar 't zuiden drijven ondergaan de ijsbergen veei lotgevallen waardoor zij zeer dikwijls in hun verdere reis gehinderd worden. Zjj raken dikwijls aan den grond, by de kust van Labrador, zoodat zij de Atlantische Oceaan en de scheepsronte niet bereiken. Maar toch is er een voldoend lastig aantal dat da Atlantische Oceaan bereikt om daarin af te zakken tot een breedte van 39°als de omstandigheden gunstig zyn. Men mag gerust aannemen dat men in elk jaar getijde, noordelijker dan de veertigste breed tegraad kans heeft ijsbergen te ontmoeten, die alleen door scherpe uitkijk byiy'ds te observeeren zyn, daar het dalen van de zeewater temperatuur en lucht temperatuur pas zeer merkbaar wordt als men de ijsberg al erg bedenkelijk dichtbij is genaderd. Voor zichtig varen of een omweg maken zyn de eenige veiligheids maatregelen die resultaat hebben. In verband met het bovenstaande nog een DK. W. M. GUNNING, f oud hoogleeraar in de oogheelkunde te Amsterdam, ook bekend om zijn mede werking aan vereenigiigen voor maatschappelgken arbeid. iiiiiiiiiiniiiiitiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii IIMIIIIIIIIIIIIIIII Nee, 'k mot ineens zoo erg," antwoordde de elfjarige Anna de Veer m. a. h. v. h. k. g., en hiermede was ons interview geëindigd. CHARIVABIUS. Deftnctus aiUiuc lomütnr. Afgestorven spreekt hij nog." De oude spreuk aatnt geen bedrog: Dooden kunnen zachtjes sproken, Niet bij stille graven, neen l Hen belnistren n voor n Kunt ge in stille bibliotheken, Waar de veteranen staan, Wier omhulsel is vergaan, Maar wier geest is blijven leven In de boeken die zy schreven. Neem een Bard nit al die dcOn... J>es... Als in een telephoon Hoort ge hem zijn verzen fluiatren. (L-ezen is met de oogen luistren.) Onder 't wnlfsel eener kerk Kunnen dooden luide spreken, Wen een predikant hun preeken Voordraagt als zijn eigen werk. (Fan onzen Tijd). B. VAN MBUBS. April '12. lllllllllllll1l|millHIIIMIII1IIIIIIIMHHUIIIItllll1IIIMIIIIIIIIIMII1Mllllllllllt enkele opmerking over het zinken der Titanic. Dit schip was voorzien van een aantal water dichte schotten, die ten getale van vijftien, telkens het schip dwars doorsneden van stuurboord naar bakboord zoodat zestien achter elkaar gelegen, waterdichte rnimten gevormd werden. Twee dezer rnimten konden volloopen zonder het schip te doen zinken. Bovendien waren in de lengte ook dergelijke schotten aangebracht om het volloopen der machinekamers te voorkomen. In flg. 4 is de plaatsing der dwarse schotten door dikke veit'cale lijnen aangegeven. Vermoedelijk heffe de Titanic een inland-ijsberg ontmoet die dus nit zeer hard ijs bestond (de boven) en die allicht onder valer zich vtr uitstrekte. Deze uitlooper raakte de snelloopende Titanic dichtbij de boeg en scheurde zooals fig. 2 aan geeft de zijwand van het schip open tot vrij wel midecheepe. Daardoor hielpen de water dichte Echotten niet, want een groot aantal (ongeveer zeven) rnimten liepen vol zoodat zinken onvermijdelijk waf. Een 60.000 tonschip, met een vaart van 21 knoop loopend is in staat een schok te geven even krachtig als het gezamenlijk schot van twintig der grootste Bcheepskaconnen. Geen wotder dat het openscheuren der betrekkelijk dunne scheepswanden zeer gemakkelijk ging, zoodat de passagiers weinig 'van de aanvaring voelden. Met minder vaart loopend had de aanvaring een veel peringer efftct gehad en misschien dreef de Titanic dan nog, of was in elk geval veel langer drijvende gebleven. P. VAN OWT. Fig. 2. VERMOEDELIJKE TOESTAND TIJDEKS DB AANVARING. Een onderwater-uitstekend deel der ijsberg echeurt de Titanic-zijwand open van de boeg tot mid'cheepi, waardoor ongeveer d> helft der waterdichte ruimten volloopen. (Vergelijk fig. 4.) rc^vffift* Fig. 3. VORMING VAN IJSBERGEN aan de Groenlandsche kust. De glettcher tchuift in zee en door de opwaarttche druk van het zeewater, de hoogere tempera tuur waardoor het ijs smelten gaat, en door de werking van eb en vloed breken de uiteinden van den gktscher af en vormen ijsbergtn. l 2-3 45 67 8 9 10 11 12 13 14 15 Fig. 4. SCHEMA DER WATERDICHTE SCHOTTEN DER TITANIC. De elf dekken zijn aangegeven. De verticale dikke lijnen waartij de cijfers ttaan geven de plaatsing en hoogte der dwarse waterdichte schotten aan. De stippellijn is het waterniveau.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl