Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1821
August Strindberg f
August Strindberg. f
Al van Januari af verwachtte men
het einde van August Strindberg. ledere
dag zon de laatste zijn, dacht men, en
in Januari vreesde men dat hij de voor
genomen huldiging in die maand niet
zon beleven. Toch heeft hij de indruk
wekkende hulde van het Zweedsohe volk
nog op zijn 63sten geboortedag, den 22sten
Januari, in ontvangst kunnen nemen.
In die glorie, geloofde men "toen, zou hij
heengaan.
De wetenschap ten spijt heeft hij de
maand Januari gehaald1 en nog vele
maanden er na. Zelfs zijn er dagen met
vleugjes van herstel gekomen. Dan gaf
hg zich weer over aan studie van che
mie, alchemie, chineesch, ja ving hij zelfs
aan een nieuw werk te schrijven. Maar te
spoedig moest hjj alle werk staken, en
stortte hij weder in. Hij gevoelde, dat
het voor goed uit met hem was.
Thans komt het bericht, dat hp in
den middag van 14 Mei is verscheiden.
Aug. Strindberg heeft een droeve jeugd
gehad. Zware zorg heerschte in zjjn
ouderhuis en maakte zijn vader Oscar
Strindber£, victualiënhandelaar en
scheepsbevrachter, narrig. Wijs inzicht had zijne
moeder niet, zij wist haar man niet de
veilige haven voor 's levens huik .te
wijzen, opdat hjj als de vader van
Jeremias de Decker, Rembrandt's vriend
.... de hand zoo wist aan 't roer te slaan
Dat «ij uit eene draaikolk raakte, vaar
duizenden in zjjn vergaan.
Strindberg heaft dan ook niet, man
geworden, als Jeramias de Decker, zoo
dankbaar en met zulke innige liefde vader
en moeder en het onderhuis kunnen ge
denken. In tegendeel. In Strindberg's
ouderhuis heenohte onvrede en namen
de zorgen steeds toe; als er geen kinde
ren geboren werden, stierven er. Zijn
moider, een domme dienstbode, Eleonora
Ulrike Norling, wist het gezin niet in 't
rechte spoor te leiden. Haar opvoeding
bestond in razen, schelden en tieren.
Ang. Strindberg kon het haar nooit naar
den zin maken. Wat hij deed, deed hij
in haar oog verkeerd, wat hu ook
poogde, nooit was het goed. Ook bij
zijn vader geen steun. Evenmin van
hem als zijne vrouw ging over de kinderen
koesterende liefde uit. Zij had den slecht s
te doen wat zij wilden. Alles was plicht,
niets liefde. Rustig op een stoel zitten
en zjjn mond honden werd August geleerd
als de hoogste deugd. Hij snakte naar
liefde en vond die nergens, ook niet op
school. Da kennis en de opvoeding sloeg
er de meester met de rotting in en met
dezelfde rotting weer uit.
Zulk een droeve jeugd verklaart den
geheelen Strindberg, want al moge hij
later bij het eindelijk terugkeeren van
's vader's voorspoed op een beter school
bij een verstandigen en liefderijken onder
wijzer adem hebben gehaald, de eerste
indrukken, de indrukken op een kind
zijn sterk'en blijvend. Het beeld, dat
zich in kinderoogen afspiegelt, verbleekt
nooit. Da wereld is voor Strindberg hard
en vreemd gebleven, en vreemd en hard
bleef hij er tegenover staan. Eenzaam
heeft hij zich steeds gevoeld.
Ia den opgang van het leven heeft Aug.
Strindberg zich willen bevrijden van de
sombere herinnering aan zijn jeugd, het
beeld, dat zijn oogen toen hadden opge
vangen, verdrijven, door die jeugd te be
schrijven in De Hoon van een dienstmeid"
Hij was toen 18 j aar, de leef tij d waarin het
oog den hemel openziet, en de jeugd de
wereld meent te beheerschen en haar zijn
kus toezendt Strindberg kende die zalig
heid niet; Het honk van alle ware levens
vreugde roept hij toe: Familie, gij zijt
de herberg van alle maatschappelijk ver
derf, een toevlucht voor alle
gemaklievende vrouwen, de hel der kinderen,
terwijl ge den huisvader aan ketenen
klinkt en verlamt."
Toch schijnt Aug. Strindberg door het
schrijven van: De zoon van een dienst
meid" .opgelucht te zijn van de sombare
jeugd. Althans de jaren kwamen, dat hij
het gevoel, de vrouw en de liefde be
schouwde als de leidende machten van
het leven. Die jaren duurden niet lang.
Het onbestemde van zijn willen en be
staan deden geen goed. Eerst leeraar,
dan student in de medicijnen, later leer
ling op een tooneelschool, weer student,
nu en dan tooneelspeler, amanuensis aan
een bibliotheek, courantier, 't liefst
tooneelschrijver; al die wisseling gaven
geen rust aan zijn rusteloos gemoed.
Veel van Wat hij in de eerste jaren
schreef, is gedicteerd door verachting voor
vrouw, werelden maatschappij. Een geheel
zich overgeven aan sterke zinnedrift gaven
geen evenwicht aan zijn geestes- en
lichamelijk bestaan. Het zich opwinden,
het zich aan het kleine en afgesletene
ergeren, deden kwaad aan zijn zenuw
toestand, Hjj werd opstandig, er kwam
veel in hem van een Multatuli. Men
hebbe slechts de portretten van hem
op verschillenden leeftijd te zien. Kalm
en gewoon ziet hjj er uit in de dagen,
dat hij geloofde aan den zegenenden
invloed der vrouw; onrustig, verwezen,
bijna als een krankzinnige op de por
tretten van latere leeftijden, illustraties,
van genie en waanzin.
Twee-en-twintig jaar oud achtte hij
de geheele wereld een mesthoop, de maat
schappij van Stockholm in 't bijzonder.
Aan de meening gaf hij uiting in een
werk: De Roode kamer", een welbekende
plaats van samenkomst in Z weden's hoofd
stad. Daar kwam hij met andere kunste
naars saam en die velen geeselden de
geheele maatschappij en takelden be
kende menschen af. Niemand en niets
werd ontzien. Dat was om en bij
1880. De Zweedaohe jongeren slingerden
hun banvloek naar wereld en maat
schappij, de Nederlandsche van 1880 naar
dichters en schrijvers. De
hemelbestormende denkbeelden in De roode kamer"
gevormd, maakte Strindbarg wereldkun
dig in een boek, genoemd naar die kamer.
Eau storm van afkeer stak tegen hem
op; om het realistische werd verguizing
zjjn deel. Dat ondervond hij telkens, schier
by ieder werk. Vooral bij: De biecht
van een dwaas." Het is hem vergaan als
de held van een zijner eerste drama's als
Meester Olof", die den nieuwen tijd
van vrijheid des,geestes predikte.
Van het oogenblik dat Strindberg; De
roode kamer" in het licht gaf, is hu de
fakkeldrager geworden die met sterke
handen den fakkel der vrijheid hoog houdt,
die nooit stil en bescheiden brandt, maar
later in praohtigen glans, stralend en
vermoeiend, en opvlammend over storm
en duisternis heen licht. Kruizen en
steenen, geen bloemen zijn de merkteekenen
op den weg van den moedigen man, die
de Zweedsche taal verrijkte en nieuwe
wegen aanwees, die de brug bouwde
naar de oude, glorierijke kasteelen der
geschiedenis welke de poorten deed sprin
gen, die het groote wonderschoone rijk
der tragedie verborgen hielden, om als
lang verwachte heerscher in dit rijk bin
nen te gaan.
Strindberg's optreden was een strijd
tegen familie, maatschappij en vrouw.
In niets ontziende woorden sprak hij de
veroordeeling uit. Voor de gemoedelijke
Zweedsche literatuur was zijn taal een
rauwe strijdkreet en voor de maatschappij
een oorlogsverklaring. Van alle kanten
viel men hem aan, Strindberg hield stand
en heaft met de jaren overwonnen. Pel
heeft hij zich tegen de vrouw gekeerd,
tot al wat laag was, achtte hij haar in
staat; in Vader" laat hij de vrouw haar
man zelfs in een dwangbuis steken. De
studie der werken van Nietzsche deed
aan zijne vrouwenverachting geen goed.
Toch schijnt hij de vrouwen bestreden
te hebben omdat hij ze als ideaal hoog
stelde en dit ideaal vaak geschonden zag.
HUT STRINDBEBO THEATER IN STOCKHOLM.
Het Ruim en het Tooneel.
August Strindberg in 1870.
Hoe anders ook te verklaren, dat hij drie
maal huwde, twee maal met een
tooneelspeelster, en eens met een Oostenrjjksche
schrijfster.
Fel heeft hij zich gekeerd tegen de
vrouwenbeweging, harstochtelijk tegen
de Nora-eeredienst, tegen Ibsen en diens
overtuiging, dat de ware steunpilaren
der maatschappij de vrouwen zijn, en
evenzeer tegen Björnson met diens eisch,
in S ra va" uitgesproken: de jonge man,
die in het huwelijk wil treden, zij even
rein als zijn meisje.
Om zijn strijdlust, het onverbloemde
zijner woorden heaft het jaren geduurd,
eer men Strindberg als man van groot
talent kon en wilde erkennen.
Een openlijke erkenning is hem eerst
geworden op zijn 63sten verjaardag, uit
gaande van de socialistische werklieden,
want nadat hij verschillende isme's had
gediend, ook het Theosefisme, stond hij
in de latere jaren, vol overtuiging, het
socialisme voor. Toen de voorgenomen
hulde hem bekend werd, en hij vernam
dat men op zijn feestdag in alle schouw
burgen van Zweden stukken van hem zou
vertoonen, schreef hy aan het bestuur:
Ik heb er niets tegen dat men op
dezen dag door vertooning mijner
tooneelspelen het publiek aan mijn
tooneelwerkzaamheid herinnert, want vele zijn
de pogingen geweest om het gewichtigst
deel van mijn werk te ignoreeren, dood
te zwijgen, te verkleinen, te vernietigen,
Een vertooning mijner tooneelspelen in
alle schouwburgen van het land wil ik
daarom gaarne beschouwen ah eene
openlijke waardeering mijner dramatische
kunst, die ik meer dan veertig jaar be
oefend heb. E a ik zal er dankbaar veor
zijn als men mij op dien dag naar waarde
erkennen wil. Maar ik heb ook vernomen,
dat men mijn geboortedag op andere, op
ceremonieele manier vieren wil. Wie mij
kent, moet weten, hoe mij dat tegen de
borst stuit. Ik heb het ten allen tijde
betreurd, dat meosehen zoo spoedig
bereid zijn tot huldigen, maar dat het
hun moeilijk valt verdienste zonder nijd
en afgunst te erkennen. Wie mij kent,
kan ook weten, dat ik afkeer heb van
en haat aan groote woorden, die gespro
ken worden in een feestrede en niet
minder aan de kleine woorden, die niet ge
sproken, maar gedacht worden. En dan,
ik ben niet sterk genoeg meer om ge
moedsbewegingen en geestesinspanningen
te verdragen, te meer omdat ik niet aan
openbaar optreden gewoon ben en geen
redenaar ben. Om al deze redenen ver
zoek ik u mijn verjaardag in alle stilte
en teruggetrokkenheid te kunnen vieren!
Aan het slot van het schrijven achtte
Strindberg het ook beter en nuttiger,
dat de vrienden hun opmerkzaamheid
niet op hem, maar op Helgelands holmen"
(de plaats waar 't slot en het gebouw
van den Rijksdag liggen) zouden richten.
Het is van meer belang te letten op
de woorden, die men daar voor het heil
van den Staat en der Natie spreekt."
De vrienden hebben gemeend zich niet
van alle hulitbetoon te mogen onthou
den. De werkliedenpartij organiseerde
een grooten fakkeloptocht met muziek.
Duizenden namen daaraan deel, en hoe
wel uitgaande van werklieden, sloten er
zich ontelbaren van allen rang en stand,
bij aan. Toen de reusachtige stoet
voor Strindber?'s woning in de
Tegergatan stand hield, openden zich onver
hoopt de deuren van het balcon op de
vierde verdieping en kwam op dit door
licht van schijnwerpers hel verlichte
kleine balcon de lange gestalte van den
zieken dichter om met handgebaar dank
te zeegen voor de indrukwekkende hulde.
De luide jubel van duizenden en dui
zenden ging over in uiting van storm
achtige geestdrift toen het tienjarig
dochtertje van Strindberg met beide han
den donker roode rozen strooide op het
hoofd van het bestuur der werklieden
partij.
Als nationale eeregaaf is Strindberg
een som van vijftig duizend Kronen
aangeboden. Bij dit bedrag is ook dat
van het h erinnerin gefeest door
Strindberg's vrienden in De rood a Kamer"
van Berns etablissement gevierd, waarin
vór vele jaren het deokbeeld voor zijn
boot rijpte, naar die kamer genoemd.
Van deze eeregaaf heeft hij het bedrag
afgezonderd voor het tekort van z'n
schouwburg, en het overblijvende aan de
armen geschonken. Een voor hem schit
terend contract met de uitgevers zijner
werken opende hem een volkomen onbe
zorgde toekomst.
De socialistische burgemeester van
Stockholm, die dezer dagen voorstelde
om in een handomdraaien Zweden tot
Republiek te maken, heeft Strindberg's
leven en werken vergeleken met de
natuur van het land. Hier lacht de zon
over vredige, blauwe meren,?daar klotst
en schuimt de zee tegen kale en naakte
klippen. Tusschen duistere, ondoordring
bare wouden liggen grazige weiden en
stille van bloemen geurende tuinen.
Steeds nieuw en steeds schoon. Zoo
grootsch en schoon als Zwedens natuur
is ook het werk van Strindberg, den
grootsten van Zweden's dichters.
Strindberg is met de jaren de grootste
Zweedsche tooneelschrijver geworden.
Zijne werken komen en vaak op
het repertoire van lederen schouwburg in
Zweden voor. Een zijner eerste
tooneelwerken bestond uit een klein stukje in an
bedrijf, getiteld: In Rome." Dat was in
1870. Het werd onder een schuilnaam
vertoond in den Koninklijken Schouw
burg te Stockholm. Daarna volgde in
1871: De banneling."
Naam als tooneelschrijver maakte
Strindberg eerst met Meester Olof,"
dat in 1881 in het Wasatheater ten
tooneele kwam. Aanvankelijk vriende
lijk ontvangen, werd het, na de vijfde
omwerking tot het historische drama,
dat thans als zyn meesterwerk geldt en
daarom ook op zijn faest in den Konink
lijken Schouwburg in het bijwezen van
Koning en Koningin voor het voetlicht
kwam. In het begin dezer maand werd het
te Munchen voor het eerst en met succes
opgevoerd. In het geheel heeft Strindberg
een half honderd tooneelstnkken zoo
groote als kleine geschreven. In ons
land zijn er slechts twee kleine stukken
van hem ten tooneele gebracht: Vader"
en Julie". Vader," eerst door het gezel
schap van den Salon des Variété*" onder
bestuur van Kreukniet en Henri Poolman,
en kort er na door dat der Nederlandsche
Tooneelvereeniging in hetzelfde
schouwburgje.
Ook van da romantische werken van
Strindberg zijn de Nederlandsche ver
talingen weinig talrijk: De Eilanders"
door Ph. Wijsman en Gewetensknagen".
Een groot deel van Strindberg's
tooneelwerken zijn historische. Bij het scheppen
van deze, was hij wel van alle historie
danig pp da hoogte, doch hij begroef
zich niet in de stof. De historische stof
diende hem om er menschen uit te schep
pen, meestal met fel b s wogen hartstoch
ten. Het ontleden dier hartstochten stelde
hij zich tot taak.
De eerate en grootste liefde van Aug.
De toooealspeelster Harriet Bosse,
Strindberg'd derde vrouw, in het karak
ter van Biskra in zyn Samum",
tooneelspel in n bedrijf.
Strindberg is het tooneel geweest, en zijn
vurigste geworden en gebleven. Op zijn
herinneringsdag heeft dan ook, na de
huldiging der werklieden, het tooneel
hem het schitterendst gehuldigd. Terecht,
want Strindberg kan men beschouwen
als de schepper van het Zweedsohe natio
nale tooneel, dat vór hem weinig be
duidde. Van de Nederlandsche voorstel
lingen in Februari 1667 in den toen pas
gebouwden Koninklijken Schouwburg te
Stockholm, geopend met de vertooning
van Hendrik Jordis: Stockholms Paraas
ofte Inwjjdingh van de Konincklijke
Schouwburg", gevolgd door het Huwelijk
van Orondates en Statira", in het bij
wezen van Zweden's Koning en Koningin,
heeft het geen invloed ondergaan.
Een aangename erkenning voor Strind
berg is geweest, de stichting van een
Strindbergtheater, in 1 906, door den kunst
vriend Falek, waar niets dan zijne wer
ken vertoond werden. Niet langer dan
drie jaar heeft het bestaan. Strindberg
had er te veel geld bij ingeboet om de
gestie te doen voortduren. Het werd
later een intiem theater".
Strindberg's tooneelwerken zjjn even
als zijne romans realistisch van aard,
waarin hij bij het verkondigen zjjner
meeningen de pars men geen blad voor
de mond geeft. Het sterkst komt dit uit
in zijne burgerlijke drama's. Steeds wor
den als de beste genoemd: Vader" en
Julie", men vergeet daarbij echter te
vermelden zijn : Doodendans". Misschien
een zijner beste tooneelwerken.
J. H. RÖSBINQ.
llllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIItllHIHIIMIHIIIH
Boccioni. Het afscheid.
Het MaiiM ier Futuristen,
DB VOOBNAAMSTE GEDEELTEN DIT HET MANIFEST
DER ONS UIT ITALIËGEKOMEN FUTURISTEN, DIB
NA TE Pi KUS (BIJ BBBNHEIM JEUNE) TE HEB
BEN TENTOONGESTELD, THANS TB BERLIJN
HUNNE GERUCHTMAKENDE ENTRÉB DEDEN.
VEST. MARIE VON BBÜCKBN FOCK.
Zonder maar eenigszins te bluffen, kunnen
wy getuigen dat deze eerste
Fmnrieten-tentoonstelling te Parijs, terens de gewichtigste
expositie van Italiaansche kunst is die tot
heden aan het oordeel van Europa onder
worpen werd. Want wij zyn jong en onze
kunst is hevig revolutionair. Wat wjj gezocht
en ook al bereikt hebben, heeft reeds talrijke
begaafde navolgers en even talrijke
kunstdieven zonder talent tot ons getrokken. Wij
hebben ons aan het hoofd gesteld der
Enropeesche schilderkunst, een weg bewandelend,
wel verschillend, maar toch eenigszins even
wijdig loopend, aan dien der
na-impressionisten, syntbetisten en cnbisten in Frankrijk,
geleid door hunne meesters Picasso, Braqne,
Derain, Metzinger, La Fanconnier, Gleizee,
Léger, L'hote, enz.
Terwijl wij hat heroïsme van deze schilders
van zeer groote waarde bewonderen, die van
een zoo hoog te waardeeren verachting voor
de artistieke geldmakerjj, van zoo een machti
gen haat tegen het academische blijk gegeven
hebben, toch gevoelen wij ons en verklaren
dit, geheel tegenover hunne kunst te staan.
Zj maken van de natuur iets beweging
loos, bevrorens, vaststaands. Zij vereeren het
traditionalisme van Pon win, Ingres en
Corot. Zij trachten er naar hunne kunst er
oud te doen uitzien en ze te verateenen met
een stijl van vorige een wen, die ons vol
komen onbegrjjpelijt is.
Van ons toekomst-standpunt zoeken wij
daarentegen een bewegings- stijl, waarnaar tot
heden nimmer werd getracht.
Verre van op het voorbeeld der Grieken
en oude kunstperioden te steunen, verheer
lijken wüonophoudelijk de persoonlijke
intuïtie, met het doel geheel andere wetten
te stellen die de schilderkunst volkomen be
vrijdt van de vlottende onzekerheid, waarmee
züzich nu voortsleept. Onze vaste wil, om
aan onze schilderijen een solieden bouw te
geven, kan ons niet naar eeoige traditie
terugvoeren. Wrj zijn daarvan overtuigd.
Alle waarheden in scholen of ateliers ge
leerd zijn voor ons vervallen. Onze handan
zijn vrij e»onbesmet genoeg om alles weer
van voren af aan te beginnen. Het is onbe
twistbaar dat verschillende aesthetische uitin
gen van onze fransche kameraden een soort
verbloemd academisme openbaren.
13 het inderdaad niet tot de academie
terngkeeren, als men beweert dat het onder
werp bij het schilderen van nul en geenerlei
waarde is? Wij verklaren daarentegen dat
er geen moderne schilderkunst kan bestaan
zonder het uitgangspunt van een geheel
nieuwe sensatie, en niemand kan ons tegen
spreken, als wij beweren dat schilderkunst
en sensatie twee aan elkaar onafscheidelijk
verbonden woorden zijn.
Als onze schilderijen Futuristisch zijn, komt
dit doordat zq het resultaat &ijn van ethische,
politieke en sociale concepties, die all*
volkomen futuristisch zijn. Om naar een
poseerend model te schilderen, is dwaas en
een zedelijke lafheid, zelfs al wordt dit model
op het schilderij rechtlijnig, bolvormig of
cnbistisch weergegeven.
Een allegorische waarde aan een
naaktfiguur te erkennen, door uit de dingen die
het model in handen heeft of die er omheen
(tep'aatst zijn, de beteekenis van het schilderij
af te leiden, is voor ons de uiting van een
traditioneele en academische geestesgesteld
heid.
Deze methode, tamelijk wel gelijkend op
die der Grieken?Raphaël, Titiaan of Veronese
is zeer geschikt om ons te mishagen.