Historisch Archief 1877-1940
'tl 1822
BE AMSTERDAMMER
A9.
WEEKBLAD VOOE NEDEKLO
Onder redactie -van.
Dit nummer bevat een bijvoegsel
H. F. L.
Uitgevers: VAX HOLKEMA ft WARENDORP, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maande». . . ... . ? 1.60, fr. p. pott / 1.66
¥bor In<fië per {aar, b5 vooruitbetaling, ..... m , mafl , 10.
aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/t
Zondag 26 Mei.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
/O25
.030
.040
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Een ziekte
geval, door Z. Z. Uitstel der beroepskenze,
door prof. J. F. Niermeijer. Mystificatie
van De T||d. SOC. AANGEL.:
Kinderexploitatie, door Zelandus. FEUILLETON:
Adel, door J. Everts. KUNST EN
LETTEREN: Historische Schets van de
Nederlandsche Letterkunde, door dr. C. G. N. de
Vooys, beoordeeld door Frans Erens.
Muiiek ia de Hoofdstad, door Matthijs Ver
meulen.?INGEZONDEN.?BERICHTEN.
VROUWENRUBRIEK De Internationale
Lycenmclnb, door mr. Marie Popelin. Hoe
men maakt dat baby niet nit haar wieg valt,
door J. v. A. K. ALLERLEI, door Allegra.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Tuinen en Tuinkunst, met af b., door Van
den Eeckhoot. Johan Cohen Gosschalk f,
met portret, door W. Steenhoff. Wit en
Zwart etc. op de Vierjaarljjksche, door
Plasscbaert. De Pinksterbloem, door J. H. R.
Het Heidelberger-vat, met af b., door D. J.
v. d. Ven. - CHARIVARI. FINANCIEELE
EN OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d.
M. en v. d. S. Theater-typen. Naar het
Duitsch, door T. S. Lantemorgen, door
Peerke den Belg. DAM8PEL. SCHAAK
SPEL. ADVERTENTIËN.
Een ziektegeval.
De heele behandeling, in ons Parle
ment, van minister Talma's Raden- en
Ziekte-wetten, is de behandeling van een
ziektegeval. Het politieke moment laat
ik rusten. Men verwijt de
regeeringsmeerderheid, dat zij zeer goed beseft,
welke groote gebreken in de
verzekeringsplaanen van haar minister zitten;
maar dat zij in 1913 voor de kiezers
meet komen met althans n «sociale"
wet, en dan maar slikt wat nu is voor
gesteld. Ik zal het niet ontkennen, maar
ik geloof niet, dat, wij een betere Ziekte
wet zouden krijgen, als wij in plaats van
1912, 1911 of 1910 schreven. Het ziekte
geval is van veel ernstiger aard.
Men herinnert zich het verwijt van
prof. Fabius, tot dr. Euyper gericht, dat
diens ontwerpen voor de sociale verze
kering liberalistisch" waren. Dr. Kuyper
gaf dat tce, maar verontschuldigde zich
met de verklaring, dat hij voor het op
bouwen van een christelijke sociale ver
zekering geen tijd had gehad, en dus
spoedshalve de ontwerpen van zijn voor
gangers maar ingediend had. Welnu,
minister Talma heeft den tijd er voor
nomen, dat zal niemand tegenspreken.
i zijn vrienden hebben dan ook de
indiening in het bijzonder van zijn
Radenvet met ongeveer de volgende woorden
toegejuicht: daar hebt gij nu een sociale
hervorming zooals alleen een
christenstaateman ze kan maken: daar is het
begin van de onvolprezen
publiek-rechtelijke organisatie van den Arbeid!
. Weliswaar is het gejuich spoedig ver
stomd. Wel heeft De Standaard zelf
geadviseerd: trek de Raden wet maar in;
maar iets anders, laat staan iets beters
op het gebied der bedrijfsorganisatie van
overheidswege, is noch van katholieke,
noch van anti-revolutionaire zijde ooit
voortgebracht, om te zwijgen van de
christelijk-historischen, die niet anders
zijn dan Manchester-liberalen met een reli
gieus tintje. Als het beste wat de chris
telijke politiek weet te praesteerea voor
een nieuwe organisatie van onze samen
leving, moeten wij Talma's ziekteverze
kering beschouwen; als een Proeve"
voor de toetsing der waarde van de
christelijke beginselen van oneindig
grooter belang dan dr. Kuyper's Proeve"
van welhaast twintig jaar geleden. In de
Radenwet is een poging belichaamd, om
de twee groote beginselen: tegenover
de Revolutie het Evangelie, en tegenover
den Staat het Particulier Initiatief, te
verwezenlijken. Da ernst van die poging
mag niet worden afgemeten naar haar
succes; hier geldt als maatstaf de innig
heid van des ministers staatkundige over
tuiging, en zijn vurig verlangen om
groote maatschappelijke hervormingen
tot stand te brengen. Aan geen van beide
wordt door iemand getwijfeld.
Maar evenmin twijfelt behalve dan
de minister zelf iemand aan het
totaal fiasko van zijn stelsel, gezien als
het begin eener wedergeboorte van de
maatschappij. Al wat er in ons midden
leeft aan Partikulier Initiatief, rijp en
groen, komt tegen zijn regeling in ver
weer. Modelfabrikanten, bestuurders van
onderlinge ziekenfondsen, de dokters, de
werkgevers in industrie en landbouw,
vakvereenigingen, allen bestormen de Kamer
met adressen, opdat zij van het Partiku
lier Initiatief zal redden wat er nog te
redden is, en op den koop toe heeft de heer
Treub, onder stille instemming van menig
man van Rechts, den minister beschul
digd, een aanbidder te zijn van de godin
der Rede, geesteskind van de groote
Revolutie.
En hier tegenover staat het feit, dat
Mr. Aalberse, die. ook van publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie weet mee
te spreken; die ze beschouwt als een
zaak, voor den christendemokraat van
veel grooter beteekenis dan bijv. het
Algemeen Kiesrecht, in zijn verdediging
der ontwerpen van deze kwestie geen
woord heeft gekikt.
Wat is de groote reëele beteekenis
van dit geval ? Wij hebben te doen met
een hervorming ten behoeve van de
arbeidersklasse. Van de arbeidersklasse,
die naar het gevoelen van Leo XIII en
Dr. Kuyper, van heel het sociale christen
dom, door het ekonomisoh liberalisme
in ellende is gestort. Deze proeve is een
poging om haar te redden niet alleen in
stoffelijk, maar ook en vooral in maat
schappelijk en in zedelijk opzicht. Zoek
eerst het koninkrijk Gods en zijne ge
rechtigheid, en al het andere zal u worden
toegeworpen, van dat beginsel zou
deze hervorming moeten zijn doordrongen.
En, het klinkt wat raar, maar het is
toch de waarheid, dat kan bij de ziekte
verzekering. Wel niet zoo letterlijk als
de vrome het opvat; maar er zit in
een goed georganiseerde ziekteverzekering
naast materieele verheffing ook een stuk
maatschappelijke verheffing der arbeiders
klasse, met al de moreele gevolgen,
daarin begrepen.
Zoolang het loonstelsel stand houdt,
en dat kan nog wel een slordige paar
jaren duren, is binnen het raam van het
voortbrengingsproces voor de arbeiders
geen andere rol weggelegd dan het uit
voeren van bevelen, het gehoorzamen.
Om het met een scherp woord te zeggen:
slavernij. In dit opzicht onderscheidt zich
de opkomst van den vierden stand princi
pieel van die der burgerij. De laatste
was, bij haar strjjd tegen geestelijkheid
en adel, tegen Bet feodalisme, de draagster
der ontwikkeling van het produktiewezen.
Zij was het, die aan voortbrenging, handel
en verkeer een geheel nieuw aanschijn
gaf. Zij was het, die de machine invoerde
en exploiteerde, in de fabriek en op de
handelswegen te land en te water. Poli
tiek nog onmondig, beheerschte zij reeds
het maatschappelijk leven. Maar de
arbeidersklasse zal in heel de beschaafde
wereld lang tot mondigheid zijn gekomen,
als zij in het produktieproces nog de rol
vervult van gehoorzame dienares.
Het besef van dit groote, principieele
onderscheid tusschen de twee klassen
behoort lederen demokraat, die de maat
schappij wil hervormen, bij al zijn ont
werpen te vervullen. Het is voor de
samenleving in haar geheel van onbe
rekenbare beteekenis, dat een steeds
aangroeiende klasse, die welhaast de
meerderheid der bevolking omvat, de voor
ziening in haar behoeften niet anders kan
vinden dan door het blindelings uitvoeren
van de bevelen, haar door de bevelheb
bers (en het kader) in het leger der pro
ductie gegeven. Wie het maatschappelijk
gevaar ziet, gelegen in het feit, dat de
grootste helft der menschheid, als een
scherp afgeteekende klasse, haar voor
naamste levenswerk verricht in een
slavenpositie, moat tusschen twee be
ginselen kiezen: f de heersohende klasse
omringen met zoodanige machts- en ge
weldsmiddelen, dat zij,hoe wel minderheid,
zich toch tegenover de meerderheid sterk
kan gevoelen, f hij moet elke poging,
die hij kan aanwenden, om buiten het
productieproces althans aan de arbeiders
klasse die vrijheid van beweging, dien
zelfstandigen, maatschappelijken arbeid
te verschaffen, die voor haar de erken
ning is van gelijkgerechtigd burger. Wie
meer is dan schijn-demokraat, wie hecht
aan het oude: gelijkheid, vrijheid en
broederschap; wie de werking van het
Algemeen Kiesrecht met vertrouwen wil
tegemoet zien, moet, zoover het in zijn
macht is, de zelfstandige werk
zaamheid der arbeiders in het maat
schappelijk leven bevorderen.
En dit is bij de ziekteverzekering
mogelijk. Wij behoeven daarvan niet
pnderstellenderwijs te spreken. Het pleit
is beslecht. In Duitschland is het bewijs
gelererd. De dwangverzekering is voor
de Duitsche arbeiders het middel ge
worden, om, laat ik het kort, en daar
door iets te sterk zeggen, de zorg voor
den gezondheidstoestand der arbeiders
klasse te nemen in eigen hand. In haar
Ortskrankenkassen heeft de Duitsche
arbeiderswereld op schitterende wijze
haar talent voor organisatie en ontwikke
ling der maatschappelijke krachten be
wezen. Zij is de stuwkracht geworden
voor de ontwikkeling der hygiëne. In
haar ziekenhuizen en sanatoria wordt de
zieke arbeider verpleegd beter dan menig
welgestelde in ons land. Yan haar
krankenkassen uit gaat een nimmer rustend
drijven naar verbetering van
woningtoeatanden, naar bestrijding van de groote
velksziekten, naar allerlei hygiënische
hervorming.
Nu zal het geen rechtgeaard Neder
lander invallen, voor ons land te vragen
om ook zulke ziekenkassen" als Duitsch
land heeft. Hoewel wij in menig ander
opzicht, oorlogsschepen bijv., liefst zoo
getrouw mogelijk het bnitenlandsoh mo
del nabootsen, en naar een nationaal
karakter der dingen niet vragen, willen
wij met den volksaard en het historisch
gewordene bij de ziekteverzekering gaarne
rekening houden. Maar wij stellen
als principieelen e i s c h, dat
aan de arbeiders zelf hun zie
kenzorg in handen worde ge
geven. Met medewerking van al wat
vruchtbare medewerking kan verschaffen;
hoe meer hoe liever; mits de zelfstandig
heid en de verantwoordelijkheid der
arbeiders ongerept blijven.
Het fiasko van het christelijk beginsel
bij de aanhangige wetsontwerpen is hier
aan te wijten, dat minister Talma tot
beginsel heeft: dat juist niet! de arbeiders
mogen mee-doen, maar in de ziekenkassen,
bij de geldelijke uitkeering, is een zelf
standige rol hun niet toebedeeld. Dit
middel tot verheffing van den arbeiders
stand heeft de minister niet durven aan
vaarden. In de ziekenfondsen, die voor
de geneeskundige behandeling moeten
zorgen, en die niet van staatswege worden
georganiseerd, maar waarvoor slechts
enkele regelingen worden geateld, laat
de minister de maehtskwestie onbeslist.
Dokters, apothekers en arbeiders moeten
die onder elkander uitvechten. Maar
reeds door de wettelijke scheiding van
ziekenkas en ziekenfonds belemmert de
minister de ontwikkeling der verzekering
tot iets meer dan een Jcostbare, en stroef
werkende ziekenpotterij. Is de heele
zaak eenmaal in werking, dan zal het
tekort van het arbeidersleven eenigszins
zijn genormaliseerd, maar er zal in het
geestelijk en maatschappelijk leven van
ons volk ook niet het minste zijn ver
anderd, behalve dan, dat wij wat ambte
naren meer hebben.
Tenzij de arbeiders zelf nog een uitweg
weten te vinden uit het gecompliceerde
stelsel, om wat de minister hun niet
meende te kunnen toevertrouwen, toch
uit eigen kracht tot stand te brengen.
Maar zulk een resultaat kan nimmer
strekken als bewijs van de levenwekkende
kracht der christendemokratie, het kan
hoogstens een bevestiging zijn van den
ouden psalm:
Hoe vaak deed God nit schijnbaar kwaad
Het heerlykat goed verrijaenl
Z. Z.
uitstel der beroepskeuze.
Enige dagen geleden is in Den Haag
het nieuwe schoolgebouw voor het
Nederlandsche Lyceum" geopend. Daar
bij zijn vele voortreffelike woorden ge
sproken. Toch dient er, als ik wel zie,
iets te worden rechtgezet. Da
preaidentcurator, mr. J. Limburg, vergeleek in
zijn openingsrede de gedachten, die aan
den opzet der jonge instelling ten grond
slag liggen met die, welke zijn neer
gelegd in het rapport der Staatscommissie
tot reorganisatie van het onderwijs. Hij
vond overeenstemming en hij vond ver
schil. Maar de overeenkomst, die hij
meende te zien, is voor een groot deel
schijn.
De mogelijkheid van uitstel der beroeps
keus dat heette het voornaamste
voordeel, doos het leerplan van het nieuw
lyceum bereikt, en ook door het lyceum,
dat de Staatcommissie wil, te verkrijgen.
Dat uitstel is dringend nodig, daar
over zijn nagenoeg allen het eens. Men
wil niet langer bij het twaalfde jaar der
kinderen voor de keus staan: studeren
of niet?
Studeren, of niet studeren dat is
de eerste ea grootste vraag, die bij de
beroepskeus te pas komt; een vraag
weliswaar, die helaas alleen door bemid
delde ouders zonder bekommernis kan
worden overwogen; maar daarover dit
maal niet.
Wanneer ik nu naar de rektor van het
Nederlandsch Lyceum ga en tot hem
zeg: hier is mijn jongen; hij'is twaalf
jaar oud; ik weet nog niet of hij voor de
studie geschikt zal blijken; kan ik hem
naar uw school zenden ? Dan zal zijn
antwoord denkelik zijn ; Dat is het beste
wat gij op 't ogenblik doen kunt; wel
kunnen wij u slechts twee jaar uitstel
der beroepekeus aanbieden, en geen drie,
zoals het behoorde; want dat is onder
de tegenwoordige wet bezwaarlijk te be
reiken. Maar er is dan toch al veel ge
wonnen.
Maar wanneer ik later zal gaan naar
de rektor, of direkteur, van een Lyceum
volgens het plan der staatskommissie en
hem dezelfde vraag stel, hoe zal dan zjjn
antwoord moeten luiden P Deze school, zal
hij moeten zeggen, bereidt alleen voor tot
hogere studie, in wetenschap of kunst.
Zal uw jongen niet gaan studeren, dan
moet hij aan de overkant zijn, op de
middelbare school met driejarige kursus.
Op het allervoornaamste punt wordt
: door een regeling als de Staatskommissie
wil geen verbetering verkregen. Integen
deel, verslechtering zou het gevolg zijn.
Want nu kan ik althans mijn jongen
vijf jaar laten leren op een H. B. S.,
wanneer ik de daar te verkrijgen alge
mene ontwikkeling op prijs stel, en hem
daarmee het leven inzenden. Die pas
wordt mij door de Kommissie afgesneden.
Wilt gij uw kind niet voor de studie
laten opleiden, zegt zij, dan hebt ge met
driejaar algemene ontwikkeling genoegen
te nemen. Daarna kan ik u nog slechts
vakscholen aanbieden. En wat de zaak
nog erger maakt: voor het gehalte der
leraren, welke die ontwikkeling in korte
tijd zullen moeten bijbrengen, stelt zij
geringer waarborgen dan bij het lyceum.
En om de maat vol te meten: de over
gang van de aparte scholen met drie
jarige kursus tot het lyceum maakt de
Kommissie buitengewoon moeilik, met
name door de invoering van het Latijn
in de onderbouw" der laatste school,
als het meest tijdrovende leervak.
Thorbecke's schepping, de Hogere
Burgerschool met vijfjarige kursus, wordt
door de staatskommissie omvergehaald.
Wat zij daarvoor in de plaats wil geven
is slechts in zoover een verbetering, dat
men in 't vervolg geen klassieke op
leiding" zal behoeven te hebben door
gemaakt voor alle promoties, waarvoor
die nu geëist wordt; maar *ok dit nog
met deze beperking, dat de halve en
kwart klassieke opleiding, die de staats
kommissie invoert, moeilijk een ver
betering kan heten. En verder: is een
leerling n u eenmaal op 't gymnasium,
dan behoeft eerst na vier jaar gekozen
te worden in welke groep van vakken
hij zal gaan studeren; op het ontworpen
lyceum zou diékeus al t wee j aar vroeger
moeten worden gedaan. Men verliest hier
dus aan de ene kant wat men wint aan
de andere.
Maar het grote nadeel zou worden:
de kloof tussen middelbare school en
voorbereidend hogere school; een kloof,
die niet met losse planken te over
bruggen is.
Wat Nederland behoeft, wat een
waarlik Nederlandse" school zou zijn, dat is:
de algemene middelbare school, die be
zocht kan worden door allen voor wie
dit onderwijs te bereiken valt. Een school
dus van drie-jarige kursus, waarbij dan
kunnen aansluiten: de opleidingsscholen
voor de universiteiten en voor de hogere
vakscholen, maar ook: een verdere voort
zetting der algemene geestesvorming v«or
wie niet gaan studeren en evenzeer: het
kantoor, de winkel, de werkplaats, de
akker en het schip.
Om die school heeft, in een adres van
tien regels, de veteraam van ons middel
baar onderwijs, professor Burger, al voor
jaren de Regering gevraagd. Om die
school vraagt ook de grote bloeiende
vereniging van leraren bij het Middel
baar Onderwijs; vraagt evenzeer de ver
eniging van oudeis, onderwij zers en medici,
V.E.O.!), maar het staat te vrezen, dat,
om haar te verkrijgen, een zware, en mis
schien een lange strijd zal moeten worden
gestreden.
Utrecht. J. F. NIERMEIJER.
1) Vereeniging tot vereenvoudiging en
verbetering van examens en onderwijs.
Mysti(ek)ficatie van De Tjjd.
Heisze Magister, heïtze Doktor gar
Und ziehe ichon ara die zehen Jahr'
Heravf, herab und quer und krumm
Neine Schuier an der Nase htrum
Deze verzen sprak Goethe's Dr. Paustus.
De redactie van De Tyd fluistert ze zich
ongetwijfeld in 't veilige nachtelijke uur
wel eens toe, zij die heel wat langer dan
tien jaar hare Schuier" bei der Nase
herum" voert?.
Het moet een belangwekkend (maar ook
benijdbaar?) gevoel zijn voor
dengeloovigen Katholiek, wien De Tijd als dagblad
werd aangeprezen en die er zijn lijfblad
van heeft gemaakt, als hij toevallig
(buiten dat dagblad) gewaar wordt, dat
zijn krant, z.g. het orgaan van een Gods
dienst en van een Kerk, die hij als de
eeuwige Waarheid huldigt, hem bejokt.
Misschien herinnert men zich nog, hoe
wij twee weken terug er op wezen, dat
De tijd zich veel geprikkelder toonde
door aanvallen op Roomsche grootheidjes
dan door aanvallen op Kerk en Godsdienst.
Wij schreven toen: zie eens hoe wy
worden afgesnauwd, die aan Noctua
Catholica" gelegenheid geven als Katho
liek eenige Katholieken een beetje in de
oogen te spiegelen, en die overigens, als
er reden toe is (wij gaven dat in den
breede aan), de partij k voor de
Roomschen opnemen, en hoe aan den
anderen kant een in 't openbaar en in 't
verborgen anti-Katholiek orgaan als de
N.R.Ct. veel beleefder wordt bejegend....
De Tyd viel ons daarop aan door te
zeggen:
Wat Noctua zei prikkelde ons, omdat
het on-waar was, omdat het lompe
laster" was;
uw excuus, dat ge de partij der Room
schen opnaamt, zou gelden, indien gij
eerst berouw getoond hadt over de ver
spreiding dier onwaarheden!
Waarop wij o. a. repliceerden:
Wjj noodigen De Tyd uit, hetzij in
haar courant, hetzij in particulier schrij
ven, ons aan te toonen, dat onze katho
lieke inzender zich aan leugens' en
laster" schuldig maakte. Zjj zal dan
haar voldoening hebben, en na
tuurlijk openlijk in dit blad!"
Wat het z.g. excuus"(!) van ons be
trof, herhaalden wij:
Onze verwijzing naar het merkwaar
dige feit, dat De Tyd in merg en been
anti-katholieke bladen (N. . Ct.) minder
geprikkeld bejegende dan ons, nu wij
plaats gaven k aan uilenspiegelsehe
critiek op Roomsche grootheidjes, bracht
noodzakelijk mede dat wij op verschil
lende gelegenheden wezen, waarbij wij,
zonder naar rechts of links te kijken,
een katholiek gelijk versterkt hebben
(Graag op Baantjes, beschuldiging v. d.
Paus). Nu doet De Tijd, of tenminste
de ongegeneerde beer, die voor haar de
pen voert, alsof wij die zaken aanhaalden
als een excuus."
Na deze dunkt ons duidelijke taal
leze men nu de repliek van De Tyd:
Het Weekblad de Amsterdammer"
duidt het ons euvel, dat wij gesproken
hebben van o n waarheden, die door
zijn medewerker noctua catholica" zoo
nu en dan worden opgedischt, want,
let wel, de medewerker heeft aan de
redactie verzekerd, dat al wat hij schrijft,
juist is.
Voorwaar een onbevooroordeeld ge
tuige l
Ook i»het niet naar den zin van
het blad, dat wij de redactie onder het
oog hebben gebracht, dat zij, als zij
scherpe en vaak ongemotiveerde aan
vallen richt pp de Katholieken, haar
positie waarlijk niet verfraaien kan
met zich erop te beroepen, dat zy een
enkele maal den Katholieken in hun
verdediging tegen laster is bijgevallen.
Zoo'n beroep" had waarlijk plaats
gehad.
Ook werd tegelijk daarmede vroeger
reeds beweerd, dat wij ons door het
"Weekblad meer geprikkeld zouden
hebben betoond dan door in merg en
been anti-katholieke bladen", waarbij
met name genoemd werd de N. Kott.
Crt". Hierop kemt Da Groene" thans
terug."
Dit gedraai, in de laatste alinea's, met
de onwaarheid van het excuus" (nu heet
het al, hoewel nog altijd in 't verband
onjuist: beroep"!) geven wij dea lezer
ter uitpluizing. Mooi ia het geval niet!
Maar de eerste twee alinea's spannen
de kroon.
Daar wordt, nadat De Tijd een
beschuldiging heeft geuit van leugen en
laster, gewoon verzwegen, dat wij iedere
bewijsvoering, zoowel in De Tijd als bij
particulieren brief, aanvaarden, en bij
gebleken juistheid openlijk voldoening
willen geven. De Tijd houdt zich aan
.haar laster", trekt niets in, bewijst niets,
ook niet per brief en speelt den domme.
Is het moraaltheologisch te verdedigen ?
De Tyd, die haar artikel Mystiek"
noemde, heeft natuurlijk (wij hebben
het niet zonder glimlach gezien, want
wij hadden het verwacht, haast zeiden
we: we hebben het uitgelokt) zich
subiet geworpen op een vorige week aan
ons artikel voorafgaand opstel, getiteld
Hedendaageche Roomsche Mystiek".
Dat artikel stelde twee Roomsche
mystieken" tegenover elkander, de mystiek
van de middeleeuwen en de mystiek van
den lateren tijd (de Liguori) en deed dit
op wel scherpe wijze, maar toch zoo, dat
menig modernvoelend katholiek het on
getwijfeld zou kunnen beamen. Redding
zocht daarin echter overhaast het dag
blad, dat in 't nauw zat:
De Groene wil toch niet zeggen, dat
hij tegenwoordig niet in merg en been