De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 26 mei pagina 1

26 mei 1912 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

'tl 1822 BE AMSTERDAMMER A9. WEEKBLAD VOOE NEDEKLO Onder redactie -van. Dit nummer bevat een bijvoegsel H. F. L. Uitgevers: VAX HOLKEMA ft WARENDORP, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maande». . . ... . ? 1.60, fr. p. pott / 1.66 ¥bor In<fië per {aar, b5 vooruitbetaling, ..... m , mafl , 10. aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/t Zondag 26 Mei. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel /O25 .030 .040 INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ: Een ziekte geval, door Z. Z. Uitstel der beroepskenze, door prof. J. F. Niermeijer. Mystificatie van De T||d. SOC. AANGEL.: Kinderexploitatie, door Zelandus. FEUILLETON: Adel, door J. Everts. KUNST EN LETTEREN: Historische Schets van de Nederlandsche Letterkunde, door dr. C. G. N. de Vooys, beoordeeld door Frans Erens. Muiiek ia de Hoofdstad, door Matthijs Ver meulen.?INGEZONDEN.?BERICHTEN. VROUWENRUBRIEK De Internationale Lycenmclnb, door mr. Marie Popelin. Hoe men maakt dat baby niet nit haar wieg valt, door J. v. A. K. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Tuinen en Tuinkunst, met af b., door Van den Eeckhoot. Johan Cohen Gosschalk f, met portret, door W. Steenhoff. Wit en Zwart etc. op de Vierjaarljjksche, door Plasscbaert. De Pinksterbloem, door J. H. R. Het Heidelberger-vat, met af b., door D. J. v. d. Ven. - CHARIVARI. FINANCIEELE EN OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S. Theater-typen. Naar het Duitsch, door T. S. Lantemorgen, door Peerke den Belg. DAM8PEL. SCHAAK SPEL. ADVERTENTIËN. Een ziektegeval. De heele behandeling, in ons Parle ment, van minister Talma's Raden- en Ziekte-wetten, is de behandeling van een ziektegeval. Het politieke moment laat ik rusten. Men verwijt de regeeringsmeerderheid, dat zij zeer goed beseft, welke groote gebreken in de verzekeringsplaanen van haar minister zitten; maar dat zij in 1913 voor de kiezers meet komen met althans n «sociale" wet, en dan maar slikt wat nu is voor gesteld. Ik zal het niet ontkennen, maar ik geloof niet, dat, wij een betere Ziekte wet zouden krijgen, als wij in plaats van 1912, 1911 of 1910 schreven. Het ziekte geval is van veel ernstiger aard. Men herinnert zich het verwijt van prof. Fabius, tot dr. Euyper gericht, dat diens ontwerpen voor de sociale verze kering liberalistisch" waren. Dr. Kuyper gaf dat tce, maar verontschuldigde zich met de verklaring, dat hij voor het op bouwen van een christelijke sociale ver zekering geen tijd had gehad, en dus spoedshalve de ontwerpen van zijn voor gangers maar ingediend had. Welnu, minister Talma heeft den tijd er voor nomen, dat zal niemand tegenspreken. i zijn vrienden hebben dan ook de indiening in het bijzonder van zijn Radenvet met ongeveer de volgende woorden toegejuicht: daar hebt gij nu een sociale hervorming zooals alleen een christenstaateman ze kan maken: daar is het begin van de onvolprezen publiek-rechtelijke organisatie van den Arbeid! . Weliswaar is het gejuich spoedig ver stomd. Wel heeft De Standaard zelf geadviseerd: trek de Raden wet maar in; maar iets anders, laat staan iets beters op het gebied der bedrijfsorganisatie van overheidswege, is noch van katholieke, noch van anti-revolutionaire zijde ooit voortgebracht, om te zwijgen van de christelijk-historischen, die niet anders zijn dan Manchester-liberalen met een reli gieus tintje. Als het beste wat de chris telijke politiek weet te praesteerea voor een nieuwe organisatie van onze samen leving, moeten wij Talma's ziekteverze kering beschouwen; als een Proeve" voor de toetsing der waarde van de christelijke beginselen van oneindig grooter belang dan dr. Kuyper's Proeve" van welhaast twintig jaar geleden. In de Radenwet is een poging belichaamd, om de twee groote beginselen: tegenover de Revolutie het Evangelie, en tegenover den Staat het Particulier Initiatief, te verwezenlijken. Da ernst van die poging mag niet worden afgemeten naar haar succes; hier geldt als maatstaf de innig heid van des ministers staatkundige over tuiging, en zijn vurig verlangen om groote maatschappelijke hervormingen tot stand te brengen. Aan geen van beide wordt door iemand getwijfeld. Maar evenmin twijfelt behalve dan de minister zelf iemand aan het totaal fiasko van zijn stelsel, gezien als het begin eener wedergeboorte van de maatschappij. Al wat er in ons midden leeft aan Partikulier Initiatief, rijp en groen, komt tegen zijn regeling in ver weer. Modelfabrikanten, bestuurders van onderlinge ziekenfondsen, de dokters, de werkgevers in industrie en landbouw, vakvereenigingen, allen bestormen de Kamer met adressen, opdat zij van het Partiku lier Initiatief zal redden wat er nog te redden is, en op den koop toe heeft de heer Treub, onder stille instemming van menig man van Rechts, den minister beschul digd, een aanbidder te zijn van de godin der Rede, geesteskind van de groote Revolutie. En hier tegenover staat het feit, dat Mr. Aalberse, die. ook van publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie weet mee te spreken; die ze beschouwt als een zaak, voor den christendemokraat van veel grooter beteekenis dan bijv. het Algemeen Kiesrecht, in zijn verdediging der ontwerpen van deze kwestie geen woord heeft gekikt. Wat is de groote reëele beteekenis van dit geval ? Wij hebben te doen met een hervorming ten behoeve van de arbeidersklasse. Van de arbeidersklasse, die naar het gevoelen van Leo XIII en Dr. Kuyper, van heel het sociale christen dom, door het ekonomisoh liberalisme in ellende is gestort. Deze proeve is een poging om haar te redden niet alleen in stoffelijk, maar ook en vooral in maat schappelijk en in zedelijk opzicht. Zoek eerst het koninkrijk Gods en zijne ge rechtigheid, en al het andere zal u worden toegeworpen, van dat beginsel zou deze hervorming moeten zijn doordrongen. En, het klinkt wat raar, maar het is toch de waarheid, dat kan bij de ziekte verzekering. Wel niet zoo letterlijk als de vrome het opvat; maar er zit in een goed georganiseerde ziekteverzekering naast materieele verheffing ook een stuk maatschappelijke verheffing der arbeiders klasse, met al de moreele gevolgen, daarin begrepen. Zoolang het loonstelsel stand houdt, en dat kan nog wel een slordige paar jaren duren, is binnen het raam van het voortbrengingsproces voor de arbeiders geen andere rol weggelegd dan het uit voeren van bevelen, het gehoorzamen. Om het met een scherp woord te zeggen: slavernij. In dit opzicht onderscheidt zich de opkomst van den vierden stand princi pieel van die der burgerij. De laatste was, bij haar strjjd tegen geestelijkheid en adel, tegen Bet feodalisme, de draagster der ontwikkeling van het produktiewezen. Zij was het, die aan voortbrenging, handel en verkeer een geheel nieuw aanschijn gaf. Zij was het, die de machine invoerde en exploiteerde, in de fabriek en op de handelswegen te land en te water. Poli tiek nog onmondig, beheerschte zij reeds het maatschappelijk leven. Maar de arbeidersklasse zal in heel de beschaafde wereld lang tot mondigheid zijn gekomen, als zij in het produktieproces nog de rol vervult van gehoorzame dienares. Het besef van dit groote, principieele onderscheid tusschen de twee klassen behoort lederen demokraat, die de maat schappij wil hervormen, bij al zijn ont werpen te vervullen. Het is voor de samenleving in haar geheel van onbe rekenbare beteekenis, dat een steeds aangroeiende klasse, die welhaast de meerderheid der bevolking omvat, de voor ziening in haar behoeften niet anders kan vinden dan door het blindelings uitvoeren van de bevelen, haar door de bevelheb bers (en het kader) in het leger der pro ductie gegeven. Wie het maatschappelijk gevaar ziet, gelegen in het feit, dat de grootste helft der menschheid, als een scherp afgeteekende klasse, haar voor naamste levenswerk verricht in een slavenpositie, moat tusschen twee be ginselen kiezen: f de heersohende klasse omringen met zoodanige machts- en ge weldsmiddelen, dat zij,hoe wel minderheid, zich toch tegenover de meerderheid sterk kan gevoelen, f hij moet elke poging, die hij kan aanwenden, om buiten het productieproces althans aan de arbeiders klasse die vrijheid van beweging, dien zelfstandigen, maatschappelijken arbeid te verschaffen, die voor haar de erken ning is van gelijkgerechtigd burger. Wie meer is dan schijn-demokraat, wie hecht aan het oude: gelijkheid, vrijheid en broederschap; wie de werking van het Algemeen Kiesrecht met vertrouwen wil tegemoet zien, moet, zoover het in zijn macht is, de zelfstandige werk zaamheid der arbeiders in het maat schappelijk leven bevorderen. En dit is bij de ziekteverzekering mogelijk. Wij behoeven daarvan niet pnderstellenderwijs te spreken. Het pleit is beslecht. In Duitschland is het bewijs gelererd. De dwangverzekering is voor de Duitsche arbeiders het middel ge worden, om, laat ik het kort, en daar door iets te sterk zeggen, de zorg voor den gezondheidstoestand der arbeiders klasse te nemen in eigen hand. In haar Ortskrankenkassen heeft de Duitsche arbeiderswereld op schitterende wijze haar talent voor organisatie en ontwikke ling der maatschappelijke krachten be wezen. Zij is de stuwkracht geworden voor de ontwikkeling der hygiëne. In haar ziekenhuizen en sanatoria wordt de zieke arbeider verpleegd beter dan menig welgestelde in ons land. Yan haar krankenkassen uit gaat een nimmer rustend drijven naar verbetering van woningtoeatanden, naar bestrijding van de groote velksziekten, naar allerlei hygiënische hervorming. Nu zal het geen rechtgeaard Neder lander invallen, voor ons land te vragen om ook zulke ziekenkassen" als Duitsch land heeft. Hoewel wij in menig ander opzicht, oorlogsschepen bijv., liefst zoo getrouw mogelijk het bnitenlandsoh mo del nabootsen, en naar een nationaal karakter der dingen niet vragen, willen wij met den volksaard en het historisch gewordene bij de ziekteverzekering gaarne rekening houden. Maar wij stellen als principieelen e i s c h, dat aan de arbeiders zelf hun zie kenzorg in handen worde ge geven. Met medewerking van al wat vruchtbare medewerking kan verschaffen; hoe meer hoe liever; mits de zelfstandig heid en de verantwoordelijkheid der arbeiders ongerept blijven. Het fiasko van het christelijk beginsel bij de aanhangige wetsontwerpen is hier aan te wijten, dat minister Talma tot beginsel heeft: dat juist niet! de arbeiders mogen mee-doen, maar in de ziekenkassen, bij de geldelijke uitkeering, is een zelf standige rol hun niet toebedeeld. Dit middel tot verheffing van den arbeiders stand heeft de minister niet durven aan vaarden. In de ziekenfondsen, die voor de geneeskundige behandeling moeten zorgen, en die niet van staatswege worden georganiseerd, maar waarvoor slechts enkele regelingen worden geateld, laat de minister de maehtskwestie onbeslist. Dokters, apothekers en arbeiders moeten die onder elkander uitvechten. Maar reeds door de wettelijke scheiding van ziekenkas en ziekenfonds belemmert de minister de ontwikkeling der verzekering tot iets meer dan een Jcostbare, en stroef werkende ziekenpotterij. Is de heele zaak eenmaal in werking, dan zal het tekort van het arbeidersleven eenigszins zijn genormaliseerd, maar er zal in het geestelijk en maatschappelijk leven van ons volk ook niet het minste zijn ver anderd, behalve dan, dat wij wat ambte naren meer hebben. Tenzij de arbeiders zelf nog een uitweg weten te vinden uit het gecompliceerde stelsel, om wat de minister hun niet meende te kunnen toevertrouwen, toch uit eigen kracht tot stand te brengen. Maar zulk een resultaat kan nimmer strekken als bewijs van de levenwekkende kracht der christendemokratie, het kan hoogstens een bevestiging zijn van den ouden psalm: Hoe vaak deed God nit schijnbaar kwaad Het heerlykat goed verrijaenl Z. Z. uitstel der beroepskeuze. Enige dagen geleden is in Den Haag het nieuwe schoolgebouw voor het Nederlandsche Lyceum" geopend. Daar bij zijn vele voortreffelike woorden ge sproken. Toch dient er, als ik wel zie, iets te worden rechtgezet. Da preaidentcurator, mr. J. Limburg, vergeleek in zijn openingsrede de gedachten, die aan den opzet der jonge instelling ten grond slag liggen met die, welke zijn neer gelegd in het rapport der Staatscommissie tot reorganisatie van het onderwijs. Hij vond overeenstemming en hij vond ver schil. Maar de overeenkomst, die hij meende te zien, is voor een groot deel schijn. De mogelijkheid van uitstel der beroeps keus dat heette het voornaamste voordeel, doos het leerplan van het nieuw lyceum bereikt, en ook door het lyceum, dat de Staatcommissie wil, te verkrijgen. Dat uitstel is dringend nodig, daar over zijn nagenoeg allen het eens. Men wil niet langer bij het twaalfde jaar der kinderen voor de keus staan: studeren of niet? Studeren, of niet studeren dat is de eerste ea grootste vraag, die bij de beroepskeus te pas komt; een vraag weliswaar, die helaas alleen door bemid delde ouders zonder bekommernis kan worden overwogen; maar daarover dit maal niet. Wanneer ik nu naar de rektor van het Nederlandsch Lyceum ga en tot hem zeg: hier is mijn jongen; hij'is twaalf jaar oud; ik weet nog niet of hij voor de studie geschikt zal blijken; kan ik hem naar uw school zenden ? Dan zal zijn antwoord denkelik zijn ; Dat is het beste wat gij op 't ogenblik doen kunt; wel kunnen wij u slechts twee jaar uitstel der beroepekeus aanbieden, en geen drie, zoals het behoorde; want dat is onder de tegenwoordige wet bezwaarlijk te be reiken. Maar er is dan toch al veel ge wonnen. Maar wanneer ik later zal gaan naar de rektor, of direkteur, van een Lyceum volgens het plan der staatskommissie en hem dezelfde vraag stel, hoe zal dan zjjn antwoord moeten luiden P Deze school, zal hij moeten zeggen, bereidt alleen voor tot hogere studie, in wetenschap of kunst. Zal uw jongen niet gaan studeren, dan moet hij aan de overkant zijn, op de middelbare school met driejarige kursus. Op het allervoornaamste punt wordt : door een regeling als de Staatskommissie wil geen verbetering verkregen. Integen deel, verslechtering zou het gevolg zijn. Want nu kan ik althans mijn jongen vijf jaar laten leren op een H. B. S., wanneer ik de daar te verkrijgen alge mene ontwikkeling op prijs stel, en hem daarmee het leven inzenden. Die pas wordt mij door de Kommissie afgesneden. Wilt gij uw kind niet voor de studie laten opleiden, zegt zij, dan hebt ge met driejaar algemene ontwikkeling genoegen te nemen. Daarna kan ik u nog slechts vakscholen aanbieden. En wat de zaak nog erger maakt: voor het gehalte der leraren, welke die ontwikkeling in korte tijd zullen moeten bijbrengen, stelt zij geringer waarborgen dan bij het lyceum. En om de maat vol te meten: de over gang van de aparte scholen met drie jarige kursus tot het lyceum maakt de Kommissie buitengewoon moeilik, met name door de invoering van het Latijn in de onderbouw" der laatste school, als het meest tijdrovende leervak. Thorbecke's schepping, de Hogere Burgerschool met vijfjarige kursus, wordt door de staatskommissie omvergehaald. Wat zij daarvoor in de plaats wil geven is slechts in zoover een verbetering, dat men in 't vervolg geen klassieke op leiding" zal behoeven te hebben door gemaakt voor alle promoties, waarvoor die nu geëist wordt; maar *ok dit nog met deze beperking, dat de halve en kwart klassieke opleiding, die de staats kommissie invoert, moeilijk een ver betering kan heten. En verder: is een leerling n u eenmaal op 't gymnasium, dan behoeft eerst na vier jaar gekozen te worden in welke groep van vakken hij zal gaan studeren; op het ontworpen lyceum zou diékeus al t wee j aar vroeger moeten worden gedaan. Men verliest hier dus aan de ene kant wat men wint aan de andere. Maar het grote nadeel zou worden: de kloof tussen middelbare school en voorbereidend hogere school; een kloof, die niet met losse planken te over bruggen is. Wat Nederland behoeft, wat een waarlik Nederlandse" school zou zijn, dat is: de algemene middelbare school, die be zocht kan worden door allen voor wie dit onderwijs te bereiken valt. Een school dus van drie-jarige kursus, waarbij dan kunnen aansluiten: de opleidingsscholen voor de universiteiten en voor de hogere vakscholen, maar ook: een verdere voort zetting der algemene geestesvorming v«or wie niet gaan studeren en evenzeer: het kantoor, de winkel, de werkplaats, de akker en het schip. Om die school heeft, in een adres van tien regels, de veteraam van ons middel baar onderwijs, professor Burger, al voor jaren de Regering gevraagd. Om die school vraagt ook de grote bloeiende vereniging van leraren bij het Middel baar Onderwijs; vraagt evenzeer de ver eniging van oudeis, onderwij zers en medici, V.E.O.!), maar het staat te vrezen, dat, om haar te verkrijgen, een zware, en mis schien een lange strijd zal moeten worden gestreden. Utrecht. J. F. NIERMEIJER. 1) Vereeniging tot vereenvoudiging en verbetering van examens en onderwijs. Mysti(ek)ficatie van De Tjjd. Heisze Magister, heïtze Doktor gar Und ziehe ichon ara die zehen Jahr' Heravf, herab und quer und krumm Neine Schuier an der Nase htrum Deze verzen sprak Goethe's Dr. Paustus. De redactie van De Tyd fluistert ze zich ongetwijfeld in 't veilige nachtelijke uur wel eens toe, zij die heel wat langer dan tien jaar hare Schuier" bei der Nase herum" voert?. Het moet een belangwekkend (maar ook benijdbaar?) gevoel zijn voor dengeloovigen Katholiek, wien De Tijd als dagblad werd aangeprezen en die er zijn lijfblad van heeft gemaakt, als hij toevallig (buiten dat dagblad) gewaar wordt, dat zijn krant, z.g. het orgaan van een Gods dienst en van een Kerk, die hij als de eeuwige Waarheid huldigt, hem bejokt. Misschien herinnert men zich nog, hoe wij twee weken terug er op wezen, dat De tijd zich veel geprikkelder toonde door aanvallen op Roomsche grootheidjes dan door aanvallen op Kerk en Godsdienst. Wij schreven toen: zie eens hoe wy worden afgesnauwd, die aan Noctua Catholica" gelegenheid geven als Katho liek eenige Katholieken een beetje in de oogen te spiegelen, en die overigens, als er reden toe is (wij gaven dat in den breede aan), de partij k voor de Roomschen opnemen, en hoe aan den anderen kant een in 't openbaar en in 't verborgen anti-Katholiek orgaan als de N.R.Ct. veel beleefder wordt bejegend.... De Tyd viel ons daarop aan door te zeggen: Wat Noctua zei prikkelde ons, omdat het on-waar was, omdat het lompe laster" was; uw excuus, dat ge de partij der Room schen opnaamt, zou gelden, indien gij eerst berouw getoond hadt over de ver spreiding dier onwaarheden! Waarop wij o. a. repliceerden: Wjj noodigen De Tyd uit, hetzij in haar courant, hetzij in particulier schrij ven, ons aan te toonen, dat onze katho lieke inzender zich aan leugens' en laster" schuldig maakte. Zjj zal dan haar voldoening hebben, en na tuurlijk openlijk in dit blad!" Wat het z.g. excuus"(!) van ons be trof, herhaalden wij: Onze verwijzing naar het merkwaar dige feit, dat De Tyd in merg en been anti-katholieke bladen (N. . Ct.) minder geprikkeld bejegende dan ons, nu wij plaats gaven k aan uilenspiegelsehe critiek op Roomsche grootheidjes, bracht noodzakelijk mede dat wij op verschil lende gelegenheden wezen, waarbij wij, zonder naar rechts of links te kijken, een katholiek gelijk versterkt hebben (Graag op Baantjes, beschuldiging v. d. Paus). Nu doet De Tijd, of tenminste de ongegeneerde beer, die voor haar de pen voert, alsof wij die zaken aanhaalden als een excuus." Na deze dunkt ons duidelijke taal leze men nu de repliek van De Tyd: Het Weekblad de Amsterdammer" duidt het ons euvel, dat wij gesproken hebben van o n waarheden, die door zijn medewerker noctua catholica" zoo nu en dan worden opgedischt, want, let wel, de medewerker heeft aan de redactie verzekerd, dat al wat hij schrijft, juist is. Voorwaar een onbevooroordeeld ge tuige l Ook i»het niet naar den zin van het blad, dat wij de redactie onder het oog hebben gebracht, dat zij, als zij scherpe en vaak ongemotiveerde aan vallen richt pp de Katholieken, haar positie waarlijk niet verfraaien kan met zich erop te beroepen, dat zy een enkele maal den Katholieken in hun verdediging tegen laster is bijgevallen. Zoo'n beroep" had waarlijk plaats gehad. Ook werd tegelijk daarmede vroeger reeds beweerd, dat wij ons door het "Weekblad meer geprikkeld zouden hebben betoond dan door in merg en been anti-katholieke bladen", waarbij met name genoemd werd de N. Kott. Crt". Hierop kemt Da Groene" thans terug." Dit gedraai, in de laatste alinea's, met de onwaarheid van het excuus" (nu heet het al, hoewel nog altijd in 't verband onjuist: beroep"!) geven wij dea lezer ter uitpluizing. Mooi ia het geval niet! Maar de eerste twee alinea's spannen de kroon. Daar wordt, nadat De Tijd een beschuldiging heeft geuit van leugen en laster, gewoon verzwegen, dat wij iedere bewijsvoering, zoowel in De Tijd als bij particulieren brief, aanvaarden, en bij gebleken juistheid openlijk voldoening willen geven. De Tijd houdt zich aan .haar laster", trekt niets in, bewijst niets, ook niet per brief en speelt den domme. Is het moraaltheologisch te verdedigen ? De Tyd, die haar artikel Mystiek" noemde, heeft natuurlijk (wij hebben het niet zonder glimlach gezien, want wij hadden het verwacht, haast zeiden we: we hebben het uitgelokt) zich subiet geworpen op een vorige week aan ons artikel voorafgaand opstel, getiteld Hedendaageche Roomsche Mystiek". Dat artikel stelde twee Roomsche mystieken" tegenover elkander, de mystiek van de middeleeuwen en de mystiek van den lateren tijd (de Liguori) en deed dit op wel scherpe wijze, maar toch zoo, dat menig modernvoelend katholiek het on getwijfeld zou kunnen beamen. Redding zocht daarin echter overhaast het dag blad, dat in 't nauw zat: De Groene wil toch niet zeggen, dat hij tegenwoordig niet in merg en been

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl