De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 26 mei pagina 7

26 mei 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1822 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. JOHAN COHBN GoSSCHALK. Jelai Colen Goödmll t Slechts 38 jaar ond is verleden week ?overleden de schilder-schrijver Johan Cohen ?Gosachalk. Bjj een mensoh van werkzamen .aard em rechtzinnig streven beteekent zoo'n vroegtijdig sterven een jammerlijk afge sneden jeugdig leven. Cohen Goaaohalk was iemand, die van alle luidruchtigheid en opdringerigheid een natuurleken afkeer had. Zoo een wordt in het geraas van de wereld weinig opgemerkt. En ook na hy was heengegaan, werd hij in alle stilte begraven; de genootschappen Arti en St. Luoas lieten zich zelfs niet verte genwoordigen bjj den graf kuil van een kunst broeder, die by zijn leven toch waarlijk niet onder de minst verdienstelijke leden te rekenen was. Dit laakbare verzuim van een toch officieele gebruikelijkheid moet na verontschuldiging zoeken in de steeds teruggetrokken houding en de bescheiden natuur van den afgestorven bentgenoot! Want niet zij, die van zijn volkomen onopzichiige inzendingen op tentoonstellingen ternauwernood kennis namen, maar die met hem in persoonlijke aanraking kwamen, ?konden iazienv dat deze zachtzinnige, cor recte man in de knnstkringen, en ook in de algemeene iatellectueele wereld, lang niet onder de obscure persoonlijkheden viel te rangschikken. In den omgang was hu beminnelijk om zijn voorkomendheid en kiesche houding; maar daarmee toch retireerde hij büeen ?discussie volstrekt niet van zijn standpunt om eenig meeningverschil in een zoetelijke minnelijke schikking op te lossen. Yan uit ?dat teer gebouwd, nietige lichaam glansden de groote donkere oogen u wel minzaam en oprecht, maar toch vurig toe, en een lichte ontstemdheid, of beslist verzet, kondt ge alleen raden uit een vluchtige Iniking ?der oogleden. Voor de minste pnhenschheid of heftige uitval hoedde hn zich steeds; alleen in een preciese en kalme ontvouwing van zijn meeningen, dikwijls onderstreept door een geestige of schampere opmerking, was het overtuigend vermogen van zijn betoog gelegen. De fijnzinnigheid van zijn geest blonk altijd uit zijn scherts. Zijne spiritueele eigenschappen en ernstige opvatting van iedere opgenomen taak, be zorgden aan al wat uit zijn banden kwam het cachet van deugdelijkheid. Van zijn onder scheidene puntig gestelde geschriften munten vooral uit een doorgrondende beschouwing der kunst van Bedon, een studie over Hart Nibbrig en een opstel over Vincent van <ïogh, dat zoowel om de nauwkeurigheid der biographisohe aangelegenheden, als om de warmte waarmee het geschreven werd, in de kunsthistorische literatuur van blijvende waarde zal zjjn. (Hierbij zy nog opgemerkt, dat Cohen 43ossohalk zich eerst o p een reeds ge vorder den j eugdstaat geheel aan zijn liefste bezighe den kon geven. Want aanvankelijk, naar den wensch zijner familie, studeerde hij in de .4iiiitMiiiftim)iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiifiiiiiiiiiMiiiiii tütltuner VaHistorie, " Onder de wereldberoemde bouwwonderen, ?welke eeuwenlang duicenden in verbasing heb Den gebracht, behoort ook het aan ieder althans van hooren noemen" bekende Heidelberger Vat", dat door de schoone geestige venen van Von Schefiel weder een her nieuwde populariteit mocht genieten. Dit reusachtige monument bezit een inter nationale vermaardheid, welke het zich door 'den loop der tijden en den vooruitgang op ?alle mogelijk wonderenscheppend gebied niet laat ontnemen. Het door grootte en omvang imponeerend vatwonder heeft Heidel berg bjj velen meer beroemd gemaakt, dan de schoone en in alle onderdeelen nog zoo knnstvolle bouwvallen en ruïnen van het ns zoo prachtigelnstpaleis der Paltzsche keurvorsten. Het is te begrijpen, dat men op een ten toonstelling, waar men een zoo getrouw mogelijk beeld wil geven van Oud-Heidelberg en zyn slot ook den vatbonw niet vergeet, ?en zoo zal op het Nymeegsche expositieter rein volgens authentieke in loco genomen ?gegeveni en afmetingen het vermaarde Heidelberger Vat in al zijn pompense grootsch heid verrezen. Nu men dus het a.3. reisseizoen dit zinne beeld van Paltzsche overvloed en wjjnver«ering binnen on se grenzen kan bewoaderen en duizenden het vat met een bezoek waardig zullen keuren, Ijjtt 'het mij het geschikte oogenblik toe iets naders van dit eigenaardige gedenkteeken te vertellen, dat evenals elk monument er zijn eigen geschiedenis op na houdt. In, het geheel zün er in de kelders van het historische kasteel 4 van die reuzen raten geweest, waarvan het nog bestaande dateert van 1751, toen keurvorst Earl Theodor het liet bon wen. Het eerste dezer monster vaten werd in een afzonderlijken en speciaal voor dat doel gebouwden Faszbau - opgericht, op Iaat van Johan Casimir, in de jaren 1589?1691. Voor dien tijd heeft de bouw schatten gekost. Zoo ontving Michaël Werner uit Landan, mr. Kuiper, de som van 1500 gul den, terwijl de slotenmaker voor ijzer en andere benoodigdheden 1400 gulden in reke ning bracht. Alleen voor de ijzeren banden was 122 centenaar staal noodig. rechten en het teekent dan wel de richting van zyn geest en zijn artistieke neigingen, dat hrj zijn meestergraad behaalde op een proefschrift, dat de karikatunrkunst be handelde). In zün schilderwerk had hij nog niet de vrijheid van beweging bereikt, die hij een maal hoopte te verkrijgen als vrucht van zijn ijverig en op een vast doel gericht streven. Zijn schilderen was een onafgebroken wroetende studie; een zoeken bovenal naar den juist gepreciseerden vorm en een gave plastiek, in voortdurenden schroom vór ieder onbesuisde of niet te verantwoorden beweging Hij schuwde alle goedkoop ver kregen effectwerking. Zyn werk kon daarom iets moeizaam»wel eens hebben. Maar er schuilde een levensvatbare kern toch zeker in en bij menig portret, ook onder zijn litho's - yertoonen zich de onopzichtige, maar deugdelijke kwaliteiten, reeds in kantiger vorm.Zy n broozegestel kwam een snelle voort schrijding naar het afgelegen doel van zulk een, zich zware eisenen stellend kunstbedrijf, niet ten goede. En ah ik dan uit de laatste jaren van zijn door een sloopende ziekte steeds zwaarder geteisterd leven, me te binnen breng eenige portretproeven die, verrassend, geestkrachtiger dan ooit waren uitgevoerd, dan stemt het weemoedig te raden wat het onwrikbare streven in n lijn van dezen intelligenten en fijngevoeligen mensch nog in de toekomst aan waardevols had kannen afdragen. W. STEENHOFF. Wit D zwart, etc. 09 de Yierjaarlötok I. De waardeering van Wit en Zwart, en wat daarbij behoort, van de lithographie al of niet gekleurd, en langzaam stagende of is ze dat niet? Maar aangenomen dat er stijging te vermalden is, ia deze zoo gering, dat ze verbaast. Want er is alle reden om de producten der kunstenaars, die het Wit en Zwart genoemd worden, te zoeken. Een der belangrijkste factoren, die hierin te tellen uyn, is de geringere prjjs, vergeleken by wat tegenwoordig voor schilderyen ge vraagd wordt. Het koopen van schilderyen is langzamerhand alleen weinigen nog mogelijk gebleven. Ge kunt natuurijjk nu nog en altijd goed werk u aanschaffen van jeugdige of beginnende schilders, wier werk ge ter juister ttyd waardeert, maar het is te velen onmogelijk om zich iets te verwerven van goede en zuivere eigenschappen, dat, als zoodanig erkend, een tijd op de markt is. De prqzen zijn, door het internationale in den kunsthandel, vatbaar voor groote rijzingen, en deze worden bij uitingen van voldoende hoedanigheid gaarne door den kunsthandel gehandhaafd. Met Z vart-en- Wit is bet geval anders. Er zijn etsen, zooals dia van Bambrandt, die een waarde verwierven, die ze eveneens buiten de mogelijkheên voor velen stelt, maar er zijn nog een aantal prenten en platen, burg a-gravures, etsen, litho's, die goed lijn en goedkoop. En dit is een der weinige wijzen waarop de kunstenaar be reikbaar blijft. Een ets kan in een goed getal gedrukt worden, en de prijs daalt met net getal. Een litho is zeer vermenigvuldigbaar, eea gekleurde van fijne schakeering (sle sommigen van Th. van Hoytema) wordt op de anelpers zelfs gedrukt, en is voor velen, van feilen wil tot schoonheid, steeds te bereiken. Een litho van Veth en van Haverman zijn dingen die ge zonder finantiëal omkeken n wel kuat aan se tuffen, en er zijn te veel etsen in Holland van goede kwaliteit gemaakt, die niet in die hoeveel heden verkocht worden, die ge zoudt ver wachten. Sommige zijn zelf t ala slnlmeraars, die niet gewekt worden. Ik mocht ze alle wekken, en iedereen prikkelen ayn huis te versieren met deze rustige verschijningen, die uw muur haast niet verstoren, en toch dadelijk en onmiddellijk de ontroering van deu kunstenaar u overbrengen, en voor oogen stellen. Want zoo ze dat niet deden, zou ik u niet zoeken om n over hen te schry ven, en gaarne met n ov.er ze te spieken. Er z|)n etsen die volheden van ontroeringen kunnen toonen; Barbara van Houten maakte zózonnebloemen (een sluimerende ets"), de Zwart en Tholen maakten zoo schepen en water; van Konijnen burg maakte, zó, zijn weinig gekende, weinis: Om de enorme hoogte van dit door een voudige versiering uitmuntende vat te demonstreeren, vertelt Waldschmidt ons, dat een man met een tonrnooilans daarin rechtop kon staan. Door den hofbottelier van Karl Ludwig werd in 1664 het eerste in den 30 jarigen oorlog verwoeste vat vervangen door n, dat zicb in grootte en rijkdom van versie ringen boven bet eerste wist te onderscheiden. Zoo ontstond er een bouwwerk, dat bekroond door een grooten Bacchns an versierd met begrepen litho: het Park; Baner schreef zósoms een innig etsje neer, dat toch niet zuiver gewaardeerd wordt door de enkelen die zich het aanschaften. Hoe komt het toch, dat deze dingen de eer niet ontvangen, die hun van rechtswege soms meer dan schilde rijen van denzelfden maker toekomt (wijl ze in speelsche liefde ontstonden!) De ets, de litho, is de schaamte onder zijn zwieriger aangekeken zusters. Zy zijn de bedeesden... die de benedenzalen krijgen. Het schijnt iets te zijn, dat vanselven gaat en vanzelf spreekt. Ook op de 4-jaariyksche hangen zjj niet in de staatsie-zalen (waarom kon dat niet voor een keuze uit de etsen; is Brangwyn'a Stijgende Brug minder dan veel schil derijen 7)1 Ook op de 4 jaarltykache hebben zy, met de teekeningen eenigszins de plaats der verschoppelingen; in het achterhuis en in het onderhnis worden ze gebonden. Ze zijn niet alle vol belang, ik weet het, maar er zijn toch talenten door hen vertegenwoor digd, die, bekend met recht, ze moeten tel kens opnieuw, der karakteriseeringen waard zijn. Of is Sseinlen dit niet? Hy leek mij wêar toe dit te zijn. Het is al een tijd ge leden, dat de Gil Bias" elke week een of twee teekeningen van hem bracht, die hem, die ook Fetit Pierre zich noemde, onder werp van beschouwing en van gesprek deden zjjn. Die tijd ging wat voorbij. Maar nu, nu er zooveel andere talenten stegen, is het toch de nieuwe gelegenheid om Steinlen te vergelijken met hen, die nu groot, en be langrij* zyn. De teekenaars van den Simplicissimus en Steinlen zyn aangenaam materiaal voor een aangename vergelyiing. Er is ver schil tnaschen ze. De teekenaars van den Simplicisaim ets zyn onderling zeer verscheiden. Türny lijkt evenwel te veel soms op photopraphitën, hoewel hjj zich altijd, ia een plaat, daarvan toch op zekere plekken vry maakt, Dudorich is in zyn vloeiend modelleeren niet altijd zoo overtuigend als ftjsékan sy'n; Heine doet dikwijls talentvolle vondsten van scherpe satyre in zjjn verwrongen figuren, alle zijn ze van malkaar verscheiden, maar tegenover Steinlen, met Steinlen vergeleken, missen ze een qaaliteit: innigheid, zedige gevoeligheid, die ze, ik meld het gaarne, soms door andere (voor ons voldoende?) vervangen. Steinlen w met meer medelijden, omdat hij niet cynisch moet zijn, vit vree voor eigen sentimentaliteit. De moderne Duitse her, ik heb het hier meer geschreven, kent de zwakte van zyn gevoel en van het gevoel zijner landgenooten te wel, omdat niet met voorbedachten rade, voortdurend te willen, ontgaan. Hy zoekt tevens als onder protest tegen het gebrek aan sty'i" bij de meeste zijner landgenooten, het ecnerp-modieuze, en als uiting van haat tegen zoet sappige burgerlijkheid, gaarne excessen in velerlei richting. Da Dnitacher van tegen woordig moet zooveel in zich zelf ontkennen, dat hy als het ware in den geest voortdurend op zijn achterste boenen" staat. Hij heeft nog in vele dingen die kniscbe maat niet gevonden, die smaak heet; die het bewijs is van cultuur" en waardoor ge u in uwe ge voelens kunt laten gaan, zonder belachelijk of leely'k te worden. Steinlen heeft dien smaak. Hy durft en hij kan zijn innigheid op liefelijke wijze vertoonen. Niet alleen is hij een eenvoudig e»juist teekenaar van dieren, van katten en van pairden (lerinnert ge u het prentje niet, waarop een meicje een paard wat eten geeft, en herinnert ge u daar van den paarJenkop niet ?); hij weet wat kin deren zijn (de de 4-jaariykacb.e: de school gaat uit); hu weet wat vrouwen uit het volk zyo; hy kent hunne fouten en hun tekort; hu teekende la Gal téparistenne; op de 4jaarlyksche hier ziet ge drie werk vrouwen. Hij ziet de dingen niet als de Dnitschera alles zien, die kinderen en meisjes niet meer beschouwen kunnen dan als wezens zonder yroolikheid, fijnheid, of zedig inzicht en gratie. En met dit alles is Steinlen niet zonder grootschheid: ge kent zyn Bande de Matfaitenrs" en ook zijn Kippen op hun roest", een grooie litho. Steinlen is geen dracht-volle figuur zooals Danmier dat was, maar hy is een der weinige teekenaars die onzen tijd vol tronwhartigheid bezien hebben, met eerbied voor de schaamte, zonder partijvolle mee-warigheid of philanthropische lafiippigheid. Hy is daarbij een teekenaar die het land en zyn getijden kent. PLASSCHAJCRT. iiiiniiiimuiHllllll tnsschen wijnranken zittende saters, vol gesneden met gedichten en rijmen, zeker aanspraak mocht maken op pompense rykdom, aan versieringsmotieven, doch de een voudige grootschheid van het door Johan Kasimir gebouwde knnstgewrocht miste. Volgens het opschrift eener kopergravure uit 1664 nog bewaard in het Pfalzische Museum" te Heidelberp, bevatte dit enorme vat 204 Fudter 5 Ohm 4 Viertel. Een door Karl Lndwig op het vat geslagen medaille zegt ons dan ook zeer terecht: DB ONDERZEEBOOT DO«B DEN VLIEGENIER ONTDEKT. Bij de Engelsche marine-manoeuvres, die in tegenwoordigheid van Koning George onlangs gehouden werden, heeft het de aandacht getrokken, hoe de vliegenierB in gewone omstandigheden zeer duidelijk de onderzeebooten onder scheiden kunnen, ook al bevinden deze zich op aanmerkelijke diepte. Een militair vliegenier, die juist van een oorlogsbodem was afgevlogen en reeds op belangrijke hoogte zien bevond, daalde plotseling tot op een meter of seven van den peiïjcope eener door hem ontdekte onderzeeboot neer, om te toonen, dat hij op haar desnoods een bom had kunnen doen vallen. MliiiiimiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii IIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIII De PiDfeterlliei. Hoewel het tot ver in en na de 17de eeuw in ons land, ook te Amsterdam, gewoonte was, Pinkster te vieren door het omgaan van de Pinksterbruid, een mei»je met groen, bloemen, zilver en goudpapier versierd, en raak gedra gen door jongelui op een soort bnrrie, werden er in de 17de eeuw te Amsterdam keuren uitgevaardigd om dit doen te verbieden, luidende: Alsoo men bavind, dat ontrent Piuxter (als JOB g en oud behoord te honden de gedagtenisse van de sendinge des Heiligen Geest) binnen dese stad vele kinderen vroeg ende laet bij der straet lopen omhangen zijnde met gondt, silver ende andere costelyckheyt, ende bloemen, Ende dat deselve kind aren ahdan Bingen licht vaerdige, onnutte liedekens tot groote ergeruisseende opapraecke van veele vrome luyden, Soe is 'c dat myn Heeren van den gerechten om 't selve misbrnyk te weren, geordotneert ende zewillekeurt hebben, ordonneeren eude willekenren mits dezen, dat van nu voortaen geen kin deren meer büder straet sullen mogen gaen met eenich gout, silver ofte andere costelyckheyt ende bloemen versiert ende omhangen, ende met elcanderen singen sodanighe liede kens als voor deea tyt omtrent Pincxter plach te geschieden, op de boete van een halfe gulden voor elck kindt ende allen anderen mette kinderen gaende hooft voor hooft te verbeuren. Voor welcke boeten by den faeere scbondt, den enbstituyt, ende 'aheeren dienaers daetelyck aengetast sal mogen werden den kettinv ofta eenich ander Ist etwaa grosz vom Masa lat etwas reich vom Wein So kann nns dieses Faas Zu einen Maaier seyn. Jaren verliepen, en het vat werd geheel onbruikbaar. Doch getrouw aan de traditie werd het in 1720 weer volkomen hersteld door den vroolyken Karl Philipp, Ein sehr trinkbarer Herr", zooals men in die dagen placht te zeggen. Het middelpunt van de feestelijkheden was het groote wy'nvat en Karl Pbilipp ging zelfs Het oude Heidelberger Vat. CHBISTIAAN X, «Je nieuwe Koning van Denemarken. miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMlimiiiii iittiiiiiiiimi costelyckheyt die zij bij den kindereu vinden sullen, ofte 't opperste cleet van de selve kinderen, om daeraen de voorsz. boete te verhaelen. Ende sullen 'd'onders gehouden syn de bosten by haar kinderen ver beurt, te betalen." IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII zoover een ridder en kamerheer aan te stellen speciaal voor het vat. Dit was de vreemde dwerg Perkeo, die IX jaar lang op het Heidelberger Slot een zeer eigenaardige macht uitoefende en later een legendarische rermaardheid heeft gekregen, door Von Scheffdl neergelegd in: an Wnchse klein nnd winzig, an Durste riesengroaz." Na Perkeo's dagen heeft het vat geen vroolyke keurvorsten meer te drinken gege ven, geen fe'esten werden er meer aangericht. Wel werd in 1751 door Karl Theodor een nieuw en alweer grooter wy'nvat gebouwd, doch de glorierijke dagen van Karl Ludwig en Karl Philipp keerden niet weer en toen in den nacht van 24 Juni 1764 de bliksem tweemaal achter elkaar in den Glazenzaalbon<v insloeg, en het slot in brand geraakte, werden alle pogingen tot herstel opgeheven, verviel het ns zoo sierlijke kasteel in een der schoonst denkbare rnïnes. Maar nog heden ten dage ziet de bezoeker met verbazing op tegen dit grootste aller vaten, 6 Meter 60 cM. hoog, in het midden zelfs 6 meter 90 cM. en 9 meter 60 cM. lang, moet dit reuzen vat wel imponeeren. Volgens de eene opgave bevat het 221.726 Liter, vol gens een andere 334.000 L. Voor den bouw moeten 127 duigen gebruikt zün en het geheel heeft niet minder dan ? 80.000 gekost! Dit bouwwerk eenig in zijn soort, strekt den architekt Johan Jacob Engler tot groote eer, daar de versiering zeer rustig en eenvoudig is, en bestaat uit een groot door den kenrvorsteiyken hoed gedekt schild, dat op een lichtblauw fond de initialen vanCarl Theodor vertoont. lu 1886 beleefde het een meer dan gewone waardeering, toen de roemruchte dagen van weleer teruggekomen schenen te zijn bij hei 500 jarige jnbilenmfeest der Universiteit. Doch na die dagen staat het vat er om zoo* te zeggen als geleerte Grösze!" Moge deie regelen herinnerd worden bij; een bezoek aan het echte vat te Heidelberg of het psendo in Nymegen en mogen ze er wellicht toe medewerken het bezoek aan beiden te vergrooten, nu Men na lezing vaa dit stukje niet als onwetende voor dit zondeninge monument komt te staan. , D. J. VAN DBB VBJJ»;-\~ ... . -»?'...?,? v. i;_ Nijmegen, Maart 1912. '';

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl