Historisch Archief 1877-1940
No. 1823
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
onze verhouding honden, en het kwam meer
met mijne stemming overeen haar verleden
in een aangenaam dniater te houden. Als
ik haar lotgevallen te weten kwam, zonden
de meubels een ander karakter aannemen
dan ik h«n had willen geveo, en my'n weefsel
zou veracheuid worden. Stoelen, tafel, biffat
en bed zouden requisieten worden in hare
drama's, en konden dan spoken. Neen, dit
was thans'het mijne geworden, ik had er
met myn geest besit van genomen, en de
dekoratie mocht slechts in rujjn drama
fnngeeren. In het mynel
Ik heb my thans ook een onpersoontjjken
omgang verschaft, op eene zeer goedkoope
manier. Op myn morgenwandeling heb ik
deze onbekende kennismakingen aangeknoopt,
die ik niet groet, daar ik ze niet persoo niy k ken.
Het eerst ontmoet ik den majoor. Hy is
gepensioneerd en derhalve boven
devyf-envjjftig. Hu is in civiel. Ik weet hoe hy heet,
en heb eenige geschiedenissen uit zgnjonge
jaren gehoord. Hy is ongetrouwd, dat weet
ik ook. Hy ie, zooals gezegd, gepensioneerd
en bijgevolg ambteloos burger, wachtend op
zyn eindje. Maar moedig gaat hij zijn noodlot
tegemoet; hoog en rechtop, met breede
borst, de jas meestal loshangend, met vrij
moedig brutaal uiterlijk. Donker is zijn haar,
swart zijn knevel, elastisch zy'n gang, zoo
elastisch, dat ik mij altijd uitrek als ik hem
ontmoet, en ik voel mij jonger als ik aan
zijn vijf en-vijfGig jaren denk.
Uit de uitdrukking van zijn oogen maak
ik op, dat hij geen hekel aan me heeft,
misschien zelfs mij sympathiek vindt. En
na verloop van eenigen tijd verschijnt hjj
mij als een ouden bekende, dien ik zou
willen toeknikken. Maar er is een zeker
verschil tnsschen ons beiden: hij heeft zijn
tijd gehad en ik sta nog midden in den
strijd en werk mij omhoog. Zoodat het de
moeite niet loont voor hem, dat b\j bij mij
de sympathieën van een mede-zondaarschap
zoekt. Dat hond ik streng van mij ver
wijderd .... Mijn slapen zijn weliswaar grijs,
maar ik weet, dat zy morgen even donker
kunnen zyn als zyn haar, als ik wilde. Maar
ik geef er niet om, want ik heb geen vrouw
voor wie ik me schuieren moet. Voor 't
overige vind ik, dat zijn haar te glad en te
netjes ligt om geen veidenking op te wekken,
terwijl het my'ne boven allen twy'fel ver
heven is.
Dan heb ik een anderen, die de bekoring
bezit mij totaal onbekend te zyn. Hy is
beslist boven de zestig en regelmatig grijs,
zoowel het haar als zijn baard. In het begin
onzer kennismaking was het my of ik zekere
trekken in zijn gesicht, dat de kleur had
van een miltlyder, zekere lijnen in zyn figuur
meende te kennen, en met medelijden en
sympathie naderde ik hem. Het scheen my
dat hij de bitterheid des levens in haar
meest bitteren vorm ondervonden had, dat
hij tegen den stroom opgeroeid en ten onder
gegaan wa=. Thans scheen hu in een nieuwe
levensperiode te zijn, een periode die lang
zaam aan zyn oude leven achter hem heeft
gelaten. Hij kon van de idealen zijner jeugd
geen afstand doen, daar ze hem lief waren,
en hy geloofde op den rechten weg te
zijn....
Arme man! Hy gelooft dat hy voor zich
het goede pad gaat, en dat de wereld ver
keerd gegaan is.... Welk eene tragedie!
Toen ik hem echter op zekeren dag eena
in de oogen zag, ontdekte ik dat hy mij
scheen te haten; misschien wel omdat hy
deelneming las in myn blikken, en dit hem
het meest irriteerde. En toen hij me voor
bijging, bromde hij in zichzelf. Kan het niet
mogelijk zijn, dat ik, zonder het te weten,
hem of een der zijnen leed veroorzaakt heb,
in zijn noodlot met onvoorzichtige hand heb
ingegrepen? Of heb ik hem werkelijk een
maal gekend? Hy haat my, en, wonderlijk
genoeg, ik geloof zijn haat te verdienen,
maar ik wil hem niet meer in de oogen
zien, want die steken en maken my on
rustig ....
't is ook mogelijk, dat wij geboren vijanden
zijn, dat klasse, ras, geboorte, maatschap
pelijke toestanden tuaschen ons in staan en
wy dit voelen. Want de ondervinding heeft
my geleerd, op straat vriend en vijand te
onderscheiden. En er zijn personen, onbe
kende, die een zoodanige vijandschap uit
stralen, dat ik op het andere trottoir ga
loopen om niet te dicht by hen te komen.
Deze gevoeligheid wordt door de een
zaamheid tot zulk een hoogen graad van
volkomenheid verscherpt, dat ik, zelfs reeds
alleen bij het hooren eener menachenstem
op straat, f een gevoel van behagen f van
onbehagen ondervind, en maar zelden niets
gevoel.
Ik heb nog een derden vriend. HU rijdt
en ik knik hem toe, ken hem van de
uniIIUIIIMIIIIIIIIIIII
De laatste Opleving
DOOR
LKON FRAPIK.
Vertaald door Free Hart.
Zij waren oude menschen.
Zij had nog al haar vermogens, maar zij
had geen kracht meer om als werkster meer
dan twee of drie uur per dag uit werken te
gaan.
Hjj was niet heelemaal goed bij zyn hoofd.
O, hu had alleen zyn geheugen niet meer,"
beweerde het oude vrouwtje. Zoodat men
hem op de fabriek waar hy veertig jaar ge
werkt had, nu gebruikte als regulator en
hem uit liefdadigheid tien stuiver per dag
liet verdienen. Door een onophoudelijk ge
baar heen en weer met zyn arm moest hy
een ijzeren stang in beweging brengen, die
verschillende mecanismen in gang zette.
Men nam een proef met hem op een
bankje in een klein, slecht verlicht vertrek
waar men zyn arm in beweging bracht. Zy"n
karkas was zoo gewoon stapels werk te ver
richten, en hy was zoo gedwee geworden,
dat hij de hulp van zijn gedachten niet meer
noodig had. En wanneer hy stilhield, hielp
men hem met eenige stooten weer opgang.
Alleen wanneer zyn vrouw hem 's avonds
niet kwam halen, liep hy en liep hu, waar
heen wist hy zelf niet, en verdwaalde. Zijn
adres was boven op de klep van zyn pet
genaaid, als een adres van een huis waar
hij in dienst was; men bracht hem dan wel
in den loop van den nacht terug.
* * *
Voor zij oud waren, hadden zy een net
werkmanshuishondentja gehad. Zij bezaten
versiteit, weet ongeveer hoe hij heet, maar
kan zijn naam niet spellen. Gedurende dertig
jaar heb ik niet met hem gesproken, hem
slechts toegeknikt op straat, soms met een
glimlach van herkenning. Onder zyn grooten
knevel heeft hij een geedmoedigen lach. Hij
draagt uniform, en met de jaren zqn de
strepen talrijker en steeds breeder geworden.
Nu ik hem eindelijk, na een pauze van
tien jaar weder te paard ontmoet, heeft hu
zooveel strepen, dat ik een onbeantwoordden
groet aiet riskeeren wil. Maar hy moest my
begrepen hebben, want hy hield het paard
in en riep: Bonjour, ken je me niet meer?"
Jawel, ik kende hem nog, en toen gingen
we verder, ieder zyn eigen kant uit, en het
elkander toeknikken gaat sedert weer zijn
gang.
Op. zekeren morgen zag ik een wonder
lijke, half-wantrouwende uitdrukking om zyn
mond spelen. Ik wist niet of ik ze als voor
mij bestemd moest beschouwen of niet, zoo
ongerijmd kwam ze my voor. Hy zag er uit
alsof 't was natuurlijk maar verbeelding
van me alsof hu in de meening verkeerde,
dat ik dacht, dat hij trotsch was en alsof
hij zich verwonderde of ik het al of niet
was. Ik? Het geval is niet ongewoon, dat
menschen zichzelf onderschatten, ofschoon
ze den naam hebben de doodsonde hoog
moed in 't hart te dragen.
Nog een vierden vriend heb ik, eene
vriendin, 't Is een dame van geposeerden
leeftijd die met haar beide bonden uit wan
delen gaat. Of liever, de honden gaan met
haar uit wandelen. Als deze big ven staan,
staat zij ook stil; en zy' blijven by elke
lantaarnpaal, eiken boomstam, eiken
straathoek staan. Als ik ze tegenkom, denk ik
steeds p zyn Swedenborgsch: aan den
menschenhater, die zóeenzaam werd, dat
hy dieren gezelschap moest houden, en ik
bedenk hoe dit eigenlijk een goede straf ia
voor haar inbeelding. Zy meent deze beide
onzindelyke dieren te beheerschen, en het
zijn juist de dieren die haar dwingen elk
hunner luimen te volgen. Ik noem haar de
koningin der wereld, of de beschermster van
't heelal, omdat zy' er net zoo uitziet met
den hals achterover en de oogen omlaag.
Eindelijk heb ik-nog my'n dubbeltjes-oudje.
Ik geloof dat ty occulte krachten bezit. Zy
treedt zelven op, altijd echter als ik een
min of meer belangrij De som gelds heb ge
kregen, of als eenig ge raar dreigt. Ik noem
haar occult, daar ik niet verklaren kan,
waarom zy jniat dan ten tooneele komt als
het noodig is. Za ziet er uit als de vrouw
met het snoeptafeltje, even buiten de stad,
uit myn schooljaren. Haar kleederen zijn
grauw als asch, maar zij zijn heel en proper.
Zy weet niet wie ik ben, maar noemt my
patroon", waarschijnlijk omdat ik drie jaar
geleden, toen onze kennismaking begon, nogal
gezet was.
Haar dankbaarheid en gelnkwenschen vol
gen my een eind weegs, en ik hoor zoo gaarne
het oude lieve woord zegen", dat een heel
anderen klank heeft dan de harde vloek. En
myn verdere dag is dan goed.
Toen ik haar, na het eerste jaar, eens een
bankje gaf, verwachtte ik die brutale, bijna
boosaardige uitdrukking, die zekere armen
op hun gezicht hebben als iemand veel te
veel geld geeft. Za kijken je dan namelijk
aan alsof ze denken dat je niet wijs bent of
by vergissing een groot stuk gegeven hebt.
Een jongen loopt altijd lachend weg, als hy
een zilverstukje krijgt, alsof hij verwachtte,
dat je hem'zou naloopen en het zilver tegen
koper inruilen.
Maar mijn oudje greep myn hand l
krachtig, dat ik niet-los kon komen en het
getuigde van groote menschenkennis toen ze,
half vragend, tegen me zei: Zag, patroon,
je bent vroeger zeker arm geweest?" Ja,
even arm als jy moeder, en ik kan het nog
wel eens worden." Dat begreep ze, en ik
was nieuwsgierig te weten of zg nog betere
dagen gekend had, maar heb het nooit willen
vragen.
Dit was ongeveer myn omgang buitenshuis;
en drie jaar lang bleef die in stand, maar
binneishnis had ik ook omgang gekregen.
Daar ik op de vierde verdieping woon, heb
ik vier families onder me. Geen vaa alle ken
ik, weet niet, hoe ze er uitzien; ik geloof
dat ik ze zelfs nooit op de trap tegen geko
men ben. Alleen hun naambordjes zie ik, en
uit de morgenbladen die voor de deur liggen
kan ik ongeveer opmaken tot welke geeste
lijke richting zy behooren.
Vlak naast me in een ander huis woont
een zangeres, die ray heel mooi voorzingt,
en zy heeft een vriendin, die by haar komst
my Beethoven voorspeelt. Dat zyn mijn beste
buren, en tusschenbeide kom ik in verzoe
king kennis te gaan maken en haar voor
alle heerlijke uren, die zy my geven, te
toen een compleet stel meubelen, dat zy
stuk voor stuk gekocht, en langzaam, week
na week betaald hadden.
O, het had hun zoo'n moeite gekost al die
dingen by' elkaar te krijgen, die noodig zyn
voor een huis en die het leven in stand
houden en veraangenamen l De vrouw vooral
had haar fijnste talenten van geduld, van
schranderheid en van toewijding gebruikt
bij de samenstelling, stuk voor stuk, van
hun bescheiden, draagbare bezitting. Haar
heele jeugd was er mee heen gegaan; al
haar recht op geluk, al haar bezit aan kracht,
aan gezondheid en vreugde had zij gegeven
voor de verovering van haar meubel t j es; en
ook hy, haar man, had de ganeche voldoe
ning van zyn werkzame jaren daarop moeten
zetten.
Nu, oolang zy ouden van dagen waren,
werden zij vervolgd door het drama van
vreeselijke bespotting: stuk voor stuk nam
men hun af, wat zij in dertig j ar e a van vol
harding hadden by eengezameld! Men: gebrek,
ellende, ziekte Men: de huiseigenaar, de
bakker, de apotheker... Men: de wereld, het
l^ven...
Men had hun de spiegelkast weer afge
nomen, de stoelen, het vloerkleed, de dubbele
gordijnen, de vazen en de pendule, het buffet
?on de tafel.
Ach, zy hadden gedacht zich die
gebruiksdingen wel te kunnen veroorloven: maar
het was .slechts schyn; zy hadden gemeend,
die heel-gewone, niet meer dan behoorlijke
dingen met alle inspanning te moeten ver
dienen: het bleek ijdel; nauwelyks, niet
vanger dan een droom hadden zij ze ver
zorgd en onderhouden; en men had ze met
een teruggeven"! weer van henopgeëiecht.
Ze hadden het teruggegeven, het goed dat
hen zoo lief was, stuk voor stuk. Op den
leeftijd, waarin men zoo op herinneringen
gesteld is, op de snuisterijen van zijn tehuis,
danken. Maar ik bied weerstand aan de ver
leiding, omdat ik geloof, dat het schoonste
in onze verhouding voorbij zon zyn als wij
gedwongen waren banale woorden met elkan
der te wisselen.
Soms is het eenige dagen achtereen stil by
de vriendinnen, en dan is het veel somber
der bij my. Maar dan heb ik een vroolijken
buurman, ik geloof dat hy in het huis naast
het my°ne woont, in een der onderste ver
diepingen. En hg speelt iets uit eene ope
rette, dat ik niet ken, en het is zoo onweer
staanbaar vroolyk en onschuldig komiek, dat
ik midden in de ernstigste gedachten tot
glimlachen gedwongen werd.
Als tegenwicht en als schaduw by dien
zonneschijn is myn naaste buurman in de
woning onder mij in het bezit van honden.
Hy' heeft een grooten, rossigen,
stormachtigen dolkop van een hond, die luid blaf
fend op de trap komt. Zyn eigenaar schijnt
het huis als het zijne te beschouwen en
ons anderen als inbrekers, en laat daarom
de trap door dit monster bewaken. Als ik
eens laat thuis kom, in 't duister de trap
opstrompel, en dan met de voeten iets weeks
en wolligs aanraak, dan is het met de stilte
van den nacht voorbij, en ik zie in de duis
ternis twee phoaporesceerendejoogen flikkeren,
en de slakvormige kronkel der geheele trap
wordt met lawaai gevnld, een lawaai, dat
tengevolge heeft dat eene deur opengaat en
een meneer naar buiten komt, die mij met
woedende blikken verplettert, mij, aan wien
notabene onrecht geschied is.
In geen geval bied ik dan ook veront
schuldigingen aan, maar wel voel ik my' altijd
als een schuldige, want tegenover eigenaars
van honden is de heele menschheid de
schuldige. Ik heb nooit begrepen, hoe een
mensch zyn gevoelens van genegenheid en
van gehechtheid in de ziel van een dier kan
neerleggen, waar er nog zooveel medemen
sehen zyn, aan wie men ze geven kan. En
dan nog wel in de ziel van zoo'n onrein
beest, als de hond is, welks gansche bestaan
er op ingericht is, te verontreinigen.
Ik heb het eens, lang geleden, gewaagd,
over hondegeblaf in een menachenwoning
des nachts te klagen». De eigenaar verdedigde
zich met een beroep op het kindergeschrei
in myn woning. Hy vergeleek het onreine
schadelijke dier met een verdriet hebbend
menschenkind. Sedert dien tyd klaag ik niet
meer.
Om echter eene verzoening in mezelf tot
stand te brengen en vrede te hebben in
mijne verhouding tot de menechen, want als
ik haten moet, lijd ik, heb ik dit soort nei
gingen voor dieren, waarbij die voor men
schen achterstaan, getracht te verklaren,
maar ik kan tot geen oplossing komen, en,
zooals alles wat onverklaarbaar is, werkt het
onbehagelijk op me.
Als ik naar Swedenborgs methode zou
gaan philosopheeren, zon ik aan de uitdruk
king dwangvoorstelling als straf "vasthouden.
Moge dit woord tot ik een beter vind blijven
bestaan. Want dan zyn het ongelukkigen en
verdienen ze als zoodanig medelijden.
Rectificatie.
In ons nummer van 5 Mei verscheen een
artikel, getiteld Cirkelgang", dat eensatyre
bevatte op de gewoonte van de verschillende
naties c i {en roof zucht te vergoelijken en die
van anderen hoog op te nemen. Naar ons later
door den inzender is meegedeeld bevatte dit
artikel oorspronkelijk de by vergissing ons
niet gezonden passage, waarin vermeld stond,
dat het stuk een vertaling was naar een
entrefilet in de Awiette au Bturre. EED.
AMUNDSBN. Het eerste stuk van Amandsen's
boek o f ei zijn reis naar de Zuidpool is te
Kopenhagen en te Christiania verschenen.
Het werk, dat in Denemarken en Noor
wegen in afleveringen wordt uitgegeven zal
ongeveer 400 illustraties en verschillende
kaarten bevatten. Een korte inleiding van
Nansen is aan de eerste aflevering toege
voegd.
DAS GAS, SBINE EBZEÜGUHG, VEKWENDUNG
UND NEBENPBODÜKTE is de titel van een
buitengewoon nummer van de Leipziger
Illuetrirle Zeitung dat den 27en Juni a.s. zal
verschijnen, naar aanleiding van het hon
derdjarig jubileum van het steenkolengas.
De meer dan 100 bladzijden groote
monographie zal vele illustratiën bevatten
waaronder acht gekleurde, en bijdragen over:
Die Eroberung des Feners; Die Entstehung
der natürlichen Kohlen, ihre Gewinnung,
Verwerdung und Vergeudung; 100 Jahre
Gasinduatrie; Gaserzengnng in Gasanstalten und
op den leeftijd waarin men aan de dingen
hecht, waarin men zich sterk maakt om ze
te blijven bezitten, op den leeftijd waarin
men. zekerheid moet nebben en een vast
tehuis, overviel hen die verschrikkelijke be
spotting, dat de nood hen alles afnam, hen
tot volslagen hulpbehoevendheid bracht!
* *
Nu was er behalve de meubelen, die niet
in beslag genomen konden worden het
bed, twee stoelen en een tafel?niets anders
van het geheele ameublement over dan de
spiegel, die boven den schoorsteen hing in
hun schamele kamer.
Dat was het kostbaarste sieraad; de oude
vrouw had al de andere meubelen laten weg
nemen vóar dit. Denk eens aan, die spiegel
had zy vroeger stilletjes gekocht van haar
spaarduit j es I Gald, dat zy had uitgespaard
zelfs op de wasch, het eten en de kleerenl
Dat was een heerlijke verrassing geweest op
haar verjaardag l Het was de meest ontroe
rende gebeurtenis in de eerste tien jaren
van hun huwelijk.
Zij had ze dan ook verdedigd, haar spiegel,
waarvan het verguldsel nog eeen schrammetje
had l Zy had alles opgeofferd, zij had het
onmogelijke gedaan, zij had zich van alles
onthouden, tot het uiterste....
En dien Zondag, wanneer de oude man
juist thuis bleef, zou de koopman het laatste
overblijfsel komen halen.
De oude vrouw zat te peinzen, bedroefd
afwachtend.
Eén gedachte troostte haar een weinig:
hij was niet heelemaal helder meer, en hy
zou zeker niet zien dat de spiegel werd weg
genomen. Want voor zes maanden herinnerde
zy zich, had hy, ofschoon toen minder ver
zwakt, ook al niet gevoeld dat de pendule
werd weggenomen.
De oude vrouw, zij, voelde de voorwerpen
wegrukken als stukken van haar eigen vleesch;
Kokereien; Von der Er zengun gestat te ram
Verbraucher; Das Gas als Kulturfaktor;
Eatwicklnng und Stand der Lichterzengnng
ana den Leuchtgai; Burlin?Paris?London,
eine Planderei ber flentliche
Gasbelenchtung; Die Gasindustrie und die Gemeinden;
Das Gas im Haushalt; Das Gaa im Gewerbe;
Das Gas als Kraft; Gasindustrie und
Luffcschiffabrt; Die wirtschafclichénnd technische
Bedentung der tfebenprodukte; Die
Verwendnng der Nebenprodakte zur
Krafterzeugung; enz.
E BOEKENKONIKG" is de titel door het
fransche weekblad L'Op w on gegeven aan den
amerikaanschen millionair James Carleton
Young. Deze man wenscht in zijn bibliotheek
op te nemen een exemplaar van elk
hedendaagsch werk, dat waard is om bewaard te
blijven, voorzien met de handteekening van
den schrijver.
iiimiiiimiim
Mr. Young's pogingen om autografen te
krijgen, hebben somtijds tot aardige inci
denten aanleiding gegeven.
Een auteur verklaarde zich bereid aan sjjn
verzoek te voldoen voor een som van 10,000
dollar, terwijl een ander antwoordde dat
hij slechts, door hem geteekende, exempla
ren van zy'n werken aan zijn beste vrienden
gaf. Toevallig was Mr. Yonng in de gelegen
heid een door dezen schrijver met zijn hand
teekening voorzien werk in een
tweedehandsboekbandel te koopen. Hy gaf daarvan den
schrijver kennis, er by voegende dat bij het
werk met meer zorg zon bewaren dan een
van 's schrijvers beste vrienden gedaan had.
Enkele dagen later ontving Young van den
auteur een compleet stel van zijne werken,
alle van ign handteekening voorzien.
lllllllinilMirtllllllllllllllllllllillMllltllllllHIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIINIIIIHIIIIIIIMIIIHIIIIMHIMIt
40 c en 18 per regel.
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen by het bonwbnrean DE
VELUWE", aldaar.
DELAUHAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANB,
Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
GRANDS V1NS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Co icessionnaires,
Sauter & Polis, Maastricht.
IS FEN FOFULAIR «UWïi
JVOOR WEINIG GELD , S
SB A. BERVELING. v
J. LE MINJE,
-Amsterdam.
OUDE GENEVER
merk Nectar".
?1.38 per D literflesch.
WIJNEN, COGNAC etc.
T TT/^J. A "KT/"^ Een van de mooist
J-l vJ VJAXAM \J « gelegen plaatsen van
vele wandel w. en uitstapjes. Zacht, gematigd
klimaat. Temper, in den winter gemidd. 2,6°C.
Geen mist. Heer), verblijfplaats voor de lente en
den zomer. 70 hotels en pjneiona met meer dan
4500 bedden. Op verl. gr. geill. Gids No. 19,
door het Off. Verkehrsbur. in Lugano of door
het Int.Verk.bur.lïaadh.str.l b/h Singel, Amst.
lEDlR STUK OftT KRIMPT
WORDT lÉRtiGGEflOMER
Verkrijgbaar te Amsterdam bij:
AU BON MARCHE"
J. G. HEBBEKMAN, Damrak.
JACOBSON & MANUS, Kalverstraafc
H. MEYEK, hofl., Koningsplein.
ADK. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg.
SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendyk.
NED. INDIE:
Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING,
Batavia.
Winkel-Mij EIGEN HULP", Bafavia.
W. SAVELKOUL, Soerabaja.
Verdere adressen verstrekken wij gaarne.
: LUZERN. ;
HOTEL DES BftLANCES & BELLEVUE.
Gezellig ingericht Famüie-ELotel laten Rang,
met modernste comfort-. Appartementen
niet bad en toilet, tachtig gelegen.
Het Hotel staat onder persoonlijke leiding
van den eig. J. HAECKI, die alles aanwendt
om het den gasten in het Hotel aangenaam
te maken. Frosp. gr. te verkrijgen Interna
tionaal Verkeersbnr., Amst., Raadhnisstr. 16.
Iste KLAS
FAM. HOTEL
LUZERN HOTEL EUROPE
mtmamaammmemfm Schoonste ligging met prachtige Tuin aan
het Meer. Kamers met Bad en Toilet. Pension vanaf 9 franc.
By voorkeur door Hollanders bezocht.
Prosp. bij den eigenaar R. MATZIG en Intern. Verkeersbnr., Amst., Eaadhuisstr. 16.
BERNER
OBERLAND.
Tliun
TUINSTAD a/h
THUNERMEER.
570 M. b/d Z.
Centrum voor
prachtige uitstapjes.
Uitstekend ingerichte Hotels met 1500 bedden. KURHAUS. Geïll. Profpectus.
Verkehrsbureau Thun en Intern. Verkeersbureau Amsterdam, Baadhuisstraat 16, bij het Singel.
urn i in MI imimniiir 11 min mii
zy voelde bij die rampen een afwezigheid
van elk meededoogen bij de wereld, een
verdwijnen vtm de hoop, van de
mogelykheid om te leven.
Toch, dacht zij aan den anderen kant, hy
herkende nog vaag hun kamer, en als hij
dat begrip hield zou het gunstig zijn voor
de spiegel; een soort instinct, geheugen, zon
levendig worden door de lichtende herinne
ring. Toen zij hem van de fabriek haalde en
hy" zich liet voortaleepen, lydelyk, als een
lastdier, ging hy, thuisgekomen, uit zich zelf
er tegenover zitten, zyn hoofd schuddend als
iemand die weer zich zelf wordt. Ongetwij
feld hield een opflikkering van het verstand,
de laatste, zich nog levend bij het zien van
het gewone lichtspel van het glas.
Wat zon de oude man nu gaan doen?
Zou hij als een kind, schreeuwen, schreien,
en zich op den spiegel werpen?
***
De koopman kwam.
De oude vrotiw zat in een hoek gehurkt,
trillend, haar tandelooze mond half open,
zoo beefde zy van ongerustheid om wat er
omging in den ouden man, die daar vlak
tegenover den schoorsteen zat.
Hij scheen in zware droomen te zyn ver
diept; bij bewoog alleen zijn holle wangen
en zyn grijze sr.or, terwy'l hy langzaam zyn
speeksel slikte. Toen de koopman langs hem
heen ging keek hy op, en hervatte toen zyn
droomeryen met verstrooide blikken.
Goed zoo I de oude vrouw voelde een
droefgeestige verlichting. Maar de koopman
moest de ijzer i m haken losmaken met een
hamer. Het geveld boezemde den ouden man
veel belang in, en by bleef zitten met op
geheven hoofd. De vrouw hy'gde. Zy herin
nerde zich den zonnigen dag, waarop de
mooie spiegel werd thnisgebracht, op etenstijd,
in Juni... er waren aardbeien... wat was
hy gelukkig geweest l En hy had er aardige
dwaasheden over gezegd! En, zyn bruin haar
droeg hij nog al lang; en voor den spiegel
had hy allerlei dwaze kapsels gemaakt....
Toen, plotseling, begon zy te wenscheu
met een hartstochtelijk verlangen, dat haar
oude man in ieder geval wat los zon komen
uit zijn rust. Jat ja l dat hij zon schreeuwen,
dat hy woedend zon worden om den spiegel
die werd weggenomen; dat zou tenminste
bewijzen dat alles nog niet uit was l Haar hart
klopte van een suartelyk verlangen. De
spiegel werd losgehaakt, de oude man keek
er naar, aldoor rustig zijn kaken bewegend.
Nu stond hy op den vloer, en de man laadde
haar op een draaghont... De oude kauwde
nog altyd.
Z|j wilde nog hopen, zij maakte onbewuste
gebaren; haar wanhoop groeide tot't uiterste:
Neen, neen, het was niet mogelyk dat het
uit was, niet mogelijk dat het geheele ver
leden verdwenen was zonder een enkel spoor
na te laten l...
De koopman naderde de deur.
Haar smart werd zoo verschrikkelijk, dat
de oude vronw, zonder het te willen, een
verscheurende kreet uitstiet:
Albert, Albeit, de spiegelt"
De oude man bewoog het hoofd by dien
roep; zyn verwonderde pogen keken naar
rechts, naar links, alsof hy, nu werkelijk hun
laatste gids weg was, de plaats waar hij waa
niet meer herkende.
Albert! je mooie spiegel!" zuchtte de onde
vronw voor de tweede maal, en zich niet
meer beheerschend, schudde zy hem by den
schouder heen en weer.
Toen, in beweging gebracht, hief de onde
man zyn arm op, scheen iets in de ledige
ruimte te willen omklemmen en begon te
slingeren.