De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 2 juni pagina 3

2 juni 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1823 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. onze verhouding honden, en het kwam meer met mijne stemming overeen haar verleden in een aangenaam dniater te houden. Als ik haar lotgevallen te weten kwam, zonden de meubels een ander karakter aannemen dan ik h«n had willen geveo, en my'n weefsel zou veracheuid worden. Stoelen, tafel, biffat en bed zouden requisieten worden in hare drama's, en konden dan spoken. Neen, dit was thans'het mijne geworden, ik had er met myn geest besit van genomen, en de dekoratie mocht slechts in rujjn drama fnngeeren. In het mynel Ik heb my thans ook een onpersoontjjken omgang verschaft, op eene zeer goedkoope manier. Op myn morgenwandeling heb ik deze onbekende kennismakingen aangeknoopt, die ik niet groet, daar ik ze niet persoo niy k ken. Het eerst ontmoet ik den majoor. Hy is gepensioneerd en derhalve boven devyf-envjjftig. Hu is in civiel. Ik weet hoe hy heet, en heb eenige geschiedenissen uit zgnjonge jaren gehoord. Hy is ongetrouwd, dat weet ik ook. Hy ie, zooals gezegd, gepensioneerd en bijgevolg ambteloos burger, wachtend op zyn eindje. Maar moedig gaat hij zijn noodlot tegemoet; hoog en rechtop, met breede borst, de jas meestal loshangend, met vrij moedig brutaal uiterlijk. Donker is zijn haar, swart zijn knevel, elastisch zy'n gang, zoo elastisch, dat ik mij altijd uitrek als ik hem ontmoet, en ik voel mij jonger als ik aan zijn vijf en-vijfGig jaren denk. Uit de uitdrukking van zijn oogen maak ik op, dat hij geen hekel aan me heeft, misschien zelfs mij sympathiek vindt. En na verloop van eenigen tijd verschijnt hjj mij als een ouden bekende, dien ik zou willen toeknikken. Maar er is een zeker verschil tnsschen ons beiden: hij heeft zijn tijd gehad en ik sta nog midden in den strijd en werk mij omhoog. Zoodat het de moeite niet loont voor hem, dat b\j bij mij de sympathieën van een mede-zondaarschap zoekt. Dat hond ik streng van mij ver wijderd .... Mijn slapen zijn weliswaar grijs, maar ik weet, dat zy morgen even donker kunnen zyn als zyn haar, als ik wilde. Maar ik geef er niet om, want ik heb geen vrouw voor wie ik me schuieren moet. Voor 't overige vind ik, dat zijn haar te glad en te netjes ligt om geen veidenking op te wekken, terwijl het my'ne boven allen twy'fel ver heven is. Dan heb ik een anderen, die de bekoring bezit mij totaal onbekend te zyn. Hy is beslist boven de zestig en regelmatig grijs, zoowel het haar als zijn baard. In het begin onzer kennismaking was het my of ik zekere trekken in zijn gesicht, dat de kleur had van een miltlyder, zekere lijnen in zyn figuur meende te kennen, en met medelijden en sympathie naderde ik hem. Het scheen my dat hij de bitterheid des levens in haar meest bitteren vorm ondervonden had, dat hij tegen den stroom opgeroeid en ten onder gegaan wa=. Thans scheen hu in een nieuwe levensperiode te zijn, een periode die lang zaam aan zyn oude leven achter hem heeft gelaten. Hij kon van de idealen zijner jeugd geen afstand doen, daar ze hem lief waren, en hy geloofde op den rechten weg te zijn.... Arme man! Hy gelooft dat hy voor zich het goede pad gaat, en dat de wereld ver keerd gegaan is.... Welk eene tragedie! Toen ik hem echter op zekeren dag eena in de oogen zag, ontdekte ik dat hy mij scheen te haten; misschien wel omdat hy deelneming las in myn blikken, en dit hem het meest irriteerde. En toen hij me voor bijging, bromde hij in zichzelf. Kan het niet mogelijk zijn, dat ik, zonder het te weten, hem of een der zijnen leed veroorzaakt heb, in zijn noodlot met onvoorzichtige hand heb ingegrepen? Of heb ik hem werkelijk een maal gekend? Hy haat my, en, wonderlijk genoeg, ik geloof zijn haat te verdienen, maar ik wil hem niet meer in de oogen zien, want die steken en maken my on rustig .... 't is ook mogelijk, dat wij geboren vijanden zijn, dat klasse, ras, geboorte, maatschap pelijke toestanden tuaschen ons in staan en wy dit voelen. Want de ondervinding heeft my geleerd, op straat vriend en vijand te onderscheiden. En er zijn personen, onbe kende, die een zoodanige vijandschap uit stralen, dat ik op het andere trottoir ga loopen om niet te dicht by hen te komen. Deze gevoeligheid wordt door de een zaamheid tot zulk een hoogen graad van volkomenheid verscherpt, dat ik, zelfs reeds alleen bij het hooren eener menachenstem op straat, f een gevoel van behagen f van onbehagen ondervind, en maar zelden niets gevoel. Ik heb nog een derden vriend. HU rijdt en ik knik hem toe, ken hem van de uniIIUIIIMIIIIIIIIIIII De laatste Opleving DOOR LKON FRAPIK. Vertaald door Free Hart. Zij waren oude menschen. Zij had nog al haar vermogens, maar zij had geen kracht meer om als werkster meer dan twee of drie uur per dag uit werken te gaan. Hjj was niet heelemaal goed bij zyn hoofd. O, hu had alleen zyn geheugen niet meer," beweerde het oude vrouwtje. Zoodat men hem op de fabriek waar hy veertig jaar ge werkt had, nu gebruikte als regulator en hem uit liefdadigheid tien stuiver per dag liet verdienen. Door een onophoudelijk ge baar heen en weer met zyn arm moest hy een ijzeren stang in beweging brengen, die verschillende mecanismen in gang zette. Men nam een proef met hem op een bankje in een klein, slecht verlicht vertrek waar men zyn arm in beweging bracht. Zy"n karkas was zoo gewoon stapels werk te ver richten, en hy was zoo gedwee geworden, dat hij de hulp van zijn gedachten niet meer noodig had. En wanneer hy stilhield, hielp men hem met eenige stooten weer opgang. Alleen wanneer zyn vrouw hem 's avonds niet kwam halen, liep hy en liep hu, waar heen wist hy zelf niet, en verdwaalde. Zijn adres was boven op de klep van zyn pet genaaid, als een adres van een huis waar hij in dienst was; men bracht hem dan wel in den loop van den nacht terug. * * * Voor zij oud waren, hadden zy een net werkmanshuishondentja gehad. Zij bezaten versiteit, weet ongeveer hoe hij heet, maar kan zijn naam niet spellen. Gedurende dertig jaar heb ik niet met hem gesproken, hem slechts toegeknikt op straat, soms met een glimlach van herkenning. Onder zyn grooten knevel heeft hij een geedmoedigen lach. Hij draagt uniform, en met de jaren zqn de strepen talrijker en steeds breeder geworden. Nu ik hem eindelijk, na een pauze van tien jaar weder te paard ontmoet, heeft hu zooveel strepen, dat ik een onbeantwoordden groet aiet riskeeren wil. Maar hy moest my begrepen hebben, want hy hield het paard in en riep: Bonjour, ken je me niet meer?" Jawel, ik kende hem nog, en toen gingen we verder, ieder zyn eigen kant uit, en het elkander toeknikken gaat sedert weer zijn gang. Op. zekeren morgen zag ik een wonder lijke, half-wantrouwende uitdrukking om zyn mond spelen. Ik wist niet of ik ze als voor mij bestemd moest beschouwen of niet, zoo ongerijmd kwam ze my voor. Hy zag er uit alsof 't was natuurlijk maar verbeelding van me alsof hu in de meening verkeerde, dat ik dacht, dat hij trotsch was en alsof hij zich verwonderde of ik het al of niet was. Ik? Het geval is niet ongewoon, dat menschen zichzelf onderschatten, ofschoon ze den naam hebben de doodsonde hoog moed in 't hart te dragen. Nog een vierden vriend heb ik, eene vriendin, 't Is een dame van geposeerden leeftijd die met haar beide bonden uit wan delen gaat. Of liever, de honden gaan met haar uit wandelen. Als deze big ven staan, staat zij ook stil; en zy' blijven by elke lantaarnpaal, eiken boomstam, eiken straathoek staan. Als ik ze tegenkom, denk ik steeds p zyn Swedenborgsch: aan den menschenhater, die zóeenzaam werd, dat hy dieren gezelschap moest houden, en ik bedenk hoe dit eigenlijk een goede straf ia voor haar inbeelding. Zy meent deze beide onzindelyke dieren te beheerschen, en het zijn juist de dieren die haar dwingen elk hunner luimen te volgen. Ik noem haar de koningin der wereld, of de beschermster van 't heelal, omdat zy' er net zoo uitziet met den hals achterover en de oogen omlaag. Eindelijk heb ik-nog my'n dubbeltjes-oudje. Ik geloof dat ty occulte krachten bezit. Zy treedt zelven op, altijd echter als ik een min of meer belangrij De som gelds heb ge kregen, of als eenig ge raar dreigt. Ik noem haar occult, daar ik niet verklaren kan, waarom zy jniat dan ten tooneele komt als het noodig is. Za ziet er uit als de vrouw met het snoeptafeltje, even buiten de stad, uit myn schooljaren. Haar kleederen zijn grauw als asch, maar zij zijn heel en proper. Zy weet niet wie ik ben, maar noemt my patroon", waarschijnlijk omdat ik drie jaar geleden, toen onze kennismaking begon, nogal gezet was. Haar dankbaarheid en gelnkwenschen vol gen my een eind weegs, en ik hoor zoo gaarne het oude lieve woord zegen", dat een heel anderen klank heeft dan de harde vloek. En myn verdere dag is dan goed. Toen ik haar, na het eerste jaar, eens een bankje gaf, verwachtte ik die brutale, bijna boosaardige uitdrukking, die zekere armen op hun gezicht hebben als iemand veel te veel geld geeft. Za kijken je dan namelijk aan alsof ze denken dat je niet wijs bent of by vergissing een groot stuk gegeven hebt. Een jongen loopt altijd lachend weg, als hy een zilverstukje krijgt, alsof hij verwachtte, dat je hem'zou naloopen en het zilver tegen koper inruilen. Maar mijn oudje greep myn hand l krachtig, dat ik niet-los kon komen en het getuigde van groote menschenkennis toen ze, half vragend, tegen me zei: Zag, patroon, je bent vroeger zeker arm geweest?" Ja, even arm als jy moeder, en ik kan het nog wel eens worden." Dat begreep ze, en ik was nieuwsgierig te weten of zg nog betere dagen gekend had, maar heb het nooit willen vragen. Dit was ongeveer myn omgang buitenshuis; en drie jaar lang bleef die in stand, maar binneishnis had ik ook omgang gekregen. Daar ik op de vierde verdieping woon, heb ik vier families onder me. Geen vaa alle ken ik, weet niet, hoe ze er uitzien; ik geloof dat ik ze zelfs nooit op de trap tegen geko men ben. Alleen hun naambordjes zie ik, en uit de morgenbladen die voor de deur liggen kan ik ongeveer opmaken tot welke geeste lijke richting zy behooren. Vlak naast me in een ander huis woont een zangeres, die ray heel mooi voorzingt, en zy heeft een vriendin, die by haar komst my Beethoven voorspeelt. Dat zyn mijn beste buren, en tusschenbeide kom ik in verzoe king kennis te gaan maken en haar voor alle heerlijke uren, die zy my geven, te toen een compleet stel meubelen, dat zy stuk voor stuk gekocht, en langzaam, week na week betaald hadden. O, het had hun zoo'n moeite gekost al die dingen by' elkaar te krijgen, die noodig zyn voor een huis en die het leven in stand houden en veraangenamen l De vrouw vooral had haar fijnste talenten van geduld, van schranderheid en van toewijding gebruikt bij de samenstelling, stuk voor stuk, van hun bescheiden, draagbare bezitting. Haar heele jeugd was er mee heen gegaan; al haar recht op geluk, al haar bezit aan kracht, aan gezondheid en vreugde had zij gegeven voor de verovering van haar meubel t j es; en ook hy, haar man, had de ganeche voldoe ning van zyn werkzame jaren daarop moeten zetten. Nu, oolang zy ouden van dagen waren, werden zij vervolgd door het drama van vreeselijke bespotting: stuk voor stuk nam men hun af, wat zij in dertig j ar e a van vol harding hadden by eengezameld! Men: gebrek, ellende, ziekte Men: de huiseigenaar, de bakker, de apotheker... Men: de wereld, het l^ven... Men had hun de spiegelkast weer afge nomen, de stoelen, het vloerkleed, de dubbele gordijnen, de vazen en de pendule, het buffet ?on de tafel. Ach, zy hadden gedacht zich die gebruiksdingen wel te kunnen veroorloven: maar het was .slechts schyn; zy hadden gemeend, die heel-gewone, niet meer dan behoorlijke dingen met alle inspanning te moeten ver dienen: het bleek ijdel; nauwelyks, niet vanger dan een droom hadden zij ze ver zorgd en onderhouden; en men had ze met een teruggeven"! weer van henopgeëiecht. Ze hadden het teruggegeven, het goed dat hen zoo lief was, stuk voor stuk. Op den leeftijd, waarin men zoo op herinneringen gesteld is, op de snuisterijen van zijn tehuis, danken. Maar ik bied weerstand aan de ver leiding, omdat ik geloof, dat het schoonste in onze verhouding voorbij zon zyn als wij gedwongen waren banale woorden met elkan der te wisselen. Soms is het eenige dagen achtereen stil by de vriendinnen, en dan is het veel somber der bij my. Maar dan heb ik een vroolijken buurman, ik geloof dat hy in het huis naast het my°ne woont, in een der onderste ver diepingen. En hg speelt iets uit eene ope rette, dat ik niet ken, en het is zoo onweer staanbaar vroolyk en onschuldig komiek, dat ik midden in de ernstigste gedachten tot glimlachen gedwongen werd. Als tegenwicht en als schaduw by dien zonneschijn is myn naaste buurman in de woning onder mij in het bezit van honden. Hy' heeft een grooten, rossigen, stormachtigen dolkop van een hond, die luid blaf fend op de trap komt. Zyn eigenaar schijnt het huis als het zijne te beschouwen en ons anderen als inbrekers, en laat daarom de trap door dit monster bewaken. Als ik eens laat thuis kom, in 't duister de trap opstrompel, en dan met de voeten iets weeks en wolligs aanraak, dan is het met de stilte van den nacht voorbij, en ik zie in de duis ternis twee phoaporesceerendejoogen flikkeren, en de slakvormige kronkel der geheele trap wordt met lawaai gevnld, een lawaai, dat tengevolge heeft dat eene deur opengaat en een meneer naar buiten komt, die mij met woedende blikken verplettert, mij, aan wien notabene onrecht geschied is. In geen geval bied ik dan ook veront schuldigingen aan, maar wel voel ik my' altijd als een schuldige, want tegenover eigenaars van honden is de heele menschheid de schuldige. Ik heb nooit begrepen, hoe een mensch zyn gevoelens van genegenheid en van gehechtheid in de ziel van een dier kan neerleggen, waar er nog zooveel medemen sehen zyn, aan wie men ze geven kan. En dan nog wel in de ziel van zoo'n onrein beest, als de hond is, welks gansche bestaan er op ingericht is, te verontreinigen. Ik heb het eens, lang geleden, gewaagd, over hondegeblaf in een menachenwoning des nachts te klagen». De eigenaar verdedigde zich met een beroep op het kindergeschrei in myn woning. Hy vergeleek het onreine schadelijke dier met een verdriet hebbend menschenkind. Sedert dien tyd klaag ik niet meer. Om echter eene verzoening in mezelf tot stand te brengen en vrede te hebben in mijne verhouding tot de menechen, want als ik haten moet, lijd ik, heb ik dit soort nei gingen voor dieren, waarbij die voor men schen achterstaan, getracht te verklaren, maar ik kan tot geen oplossing komen, en, zooals alles wat onverklaarbaar is, werkt het onbehagelijk op me. Als ik naar Swedenborgs methode zou gaan philosopheeren, zon ik aan de uitdruk king dwangvoorstelling als straf "vasthouden. Moge dit woord tot ik een beter vind blijven bestaan. Want dan zyn het ongelukkigen en verdienen ze als zoodanig medelijden. Rectificatie. In ons nummer van 5 Mei verscheen een artikel, getiteld Cirkelgang", dat eensatyre bevatte op de gewoonte van de verschillende naties c i {en roof zucht te vergoelijken en die van anderen hoog op te nemen. Naar ons later door den inzender is meegedeeld bevatte dit artikel oorspronkelijk de by vergissing ons niet gezonden passage, waarin vermeld stond, dat het stuk een vertaling was naar een entrefilet in de Awiette au Bturre. EED. AMUNDSBN. Het eerste stuk van Amandsen's boek o f ei zijn reis naar de Zuidpool is te Kopenhagen en te Christiania verschenen. Het werk, dat in Denemarken en Noor wegen in afleveringen wordt uitgegeven zal ongeveer 400 illustraties en verschillende kaarten bevatten. Een korte inleiding van Nansen is aan de eerste aflevering toege voegd. DAS GAS, SBINE EBZEÜGUHG, VEKWENDUNG UND NEBENPBODÜKTE is de titel van een buitengewoon nummer van de Leipziger Illuetrirle Zeitung dat den 27en Juni a.s. zal verschijnen, naar aanleiding van het hon derdjarig jubileum van het steenkolengas. De meer dan 100 bladzijden groote monographie zal vele illustratiën bevatten waaronder acht gekleurde, en bijdragen over: Die Eroberung des Feners; Die Entstehung der natürlichen Kohlen, ihre Gewinnung, Verwerdung und Vergeudung; 100 Jahre Gasinduatrie; Gaserzengnng in Gasanstalten und op den leeftijd waarin men aan de dingen hecht, waarin men zich sterk maakt om ze te blijven bezitten, op den leeftijd waarin men. zekerheid moet nebben en een vast tehuis, overviel hen die verschrikkelijke be spotting, dat de nood hen alles afnam, hen tot volslagen hulpbehoevendheid bracht! * * Nu was er behalve de meubelen, die niet in beslag genomen konden worden het bed, twee stoelen en een tafel?niets anders van het geheele ameublement over dan de spiegel, die boven den schoorsteen hing in hun schamele kamer. Dat was het kostbaarste sieraad; de oude vrouw had al de andere meubelen laten weg nemen vóar dit. Denk eens aan, die spiegel had zy vroeger stilletjes gekocht van haar spaarduit j es I Gald, dat zy had uitgespaard zelfs op de wasch, het eten en de kleerenl Dat was een heerlijke verrassing geweest op haar verjaardag l Het was de meest ontroe rende gebeurtenis in de eerste tien jaren van hun huwelijk. Zij had ze dan ook verdedigd, haar spiegel, waarvan het verguldsel nog eeen schrammetje had l Zy had alles opgeofferd, zij had het onmogelijke gedaan, zij had zich van alles onthouden, tot het uiterste.... En dien Zondag, wanneer de oude man juist thuis bleef, zou de koopman het laatste overblijfsel komen halen. De oude vrouw zat te peinzen, bedroefd afwachtend. Eén gedachte troostte haar een weinig: hij was niet heelemaal helder meer, en hy zou zeker niet zien dat de spiegel werd weg genomen. Want voor zes maanden herinnerde zy zich, had hy, ofschoon toen minder ver zwakt, ook al niet gevoeld dat de pendule werd weggenomen. De oude vrouw, zij, voelde de voorwerpen wegrukken als stukken van haar eigen vleesch; Kokereien; Von der Er zengun gestat te ram Verbraucher; Das Gas als Kulturfaktor; Eatwicklnng und Stand der Lichterzengnng ana den Leuchtgai; Burlin?Paris?London, eine Planderei ber flentliche Gasbelenchtung; Die Gasindustrie und die Gemeinden; Das Gas im Haushalt; Das Gaa im Gewerbe; Das Gas als Kraft; Gasindustrie und Luffcschiffabrt; Die wirtschafclichénnd technische Bedentung der tfebenprodukte; Die Verwendnng der Nebenprodakte zur Krafterzeugung; enz. E BOEKENKONIKG" is de titel door het fransche weekblad L'Op w on gegeven aan den amerikaanschen millionair James Carleton Young. Deze man wenscht in zijn bibliotheek op te nemen een exemplaar van elk hedendaagsch werk, dat waard is om bewaard te blijven, voorzien met de handteekening van den schrijver. iiimiiiimiim Mr. Young's pogingen om autografen te krijgen, hebben somtijds tot aardige inci denten aanleiding gegeven. Een auteur verklaarde zich bereid aan sjjn verzoek te voldoen voor een som van 10,000 dollar, terwijl een ander antwoordde dat hij slechts, door hem geteekende, exempla ren van zy'n werken aan zijn beste vrienden gaf. Toevallig was Mr. Yonng in de gelegen heid een door dezen schrijver met zijn hand teekening voorzien werk in een tweedehandsboekbandel te koopen. Hy gaf daarvan den schrijver kennis, er by voegende dat bij het werk met meer zorg zon bewaren dan een van 's schrijvers beste vrienden gedaan had. Enkele dagen later ontving Young van den auteur een compleet stel van zijne werken, alle van ign handteekening voorzien. lllllllinilMirtllllllllllllllllllllillMllltllllllHIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIINIIIIHIIIIIIIMIIIHIIIIMHIMIt 40 c en 18 per regel. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen by het bonwbnrean DE VELUWE", aldaar. DELAUHAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANB, Stadhouderskade, AMSTERDAM. GRANDS V1NS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Co icessionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. IS FEN FOFULAIR «UWïi JVOOR WEINIG GELD , S SB A. BERVELING. v J. LE MINJE, -Amsterdam. OUDE GENEVER merk Nectar". ?1.38 per D literflesch. WIJNEN, COGNAC etc. T TT/^J. A "KT/"^ Een van de mooist J-l vJ VJAXAM \J « gelegen plaatsen van vele wandel w. en uitstapjes. Zacht, gematigd klimaat. Temper, in den winter gemidd. 2,6°C. Geen mist. Heer), verblijfplaats voor de lente en den zomer. 70 hotels en pjneiona met meer dan 4500 bedden. Op verl. gr. geill. Gids No. 19, door het Off. Verkehrsbur. in Lugano of door het Int.Verk.bur.lïaadh.str.l b/h Singel, Amst. lEDlR STUK OftT KRIMPT WORDT lÉRtiGGEflOMER Verkrijgbaar te Amsterdam bij: AU BON MARCHE" J. G. HEBBEKMAN, Damrak. JACOBSON & MANUS, Kalverstraafc H. MEYEK, hofl., Koningsplein. ADK. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendyk. NED. INDIE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-Mij EIGEN HULP", Bafavia. W. SAVELKOUL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wij gaarne. : LUZERN. ; HOTEL DES BftLANCES & BELLEVUE. Gezellig ingericht Famüie-ELotel laten Rang, met modernste comfort-. Appartementen niet bad en toilet, tachtig gelegen. Het Hotel staat onder persoonlijke leiding van den eig. J. HAECKI, die alles aanwendt om het den gasten in het Hotel aangenaam te maken. Frosp. gr. te verkrijgen Interna tionaal Verkeersbnr., Amst., Raadhnisstr. 16. Iste KLAS FAM. HOTEL LUZERN HOTEL EUROPE mtmamaammmemfm Schoonste ligging met prachtige Tuin aan het Meer. Kamers met Bad en Toilet. Pension vanaf 9 franc. By voorkeur door Hollanders bezocht. Prosp. bij den eigenaar R. MATZIG en Intern. Verkeersbnr., Amst., Eaadhuisstr. 16. BERNER OBERLAND. Tliun TUINSTAD a/h THUNERMEER. 570 M. b/d Z. Centrum voor prachtige uitstapjes. Uitstekend ingerichte Hotels met 1500 bedden. KURHAUS. Geïll. Profpectus. Verkehrsbureau Thun en Intern. Verkeersbureau Amsterdam, Baadhuisstraat 16, bij het Singel. urn i in MI imimniiir 11 min mii zy voelde bij die rampen een afwezigheid van elk meededoogen bij de wereld, een verdwijnen vtm de hoop, van de mogelykheid om te leven. Toch, dacht zij aan den anderen kant, hy herkende nog vaag hun kamer, en als hij dat begrip hield zou het gunstig zijn voor de spiegel; een soort instinct, geheugen, zon levendig worden door de lichtende herinne ring. Toen zij hem van de fabriek haalde en hy" zich liet voortaleepen, lydelyk, als een lastdier, ging hy, thuisgekomen, uit zich zelf er tegenover zitten, zyn hoofd schuddend als iemand die weer zich zelf wordt. Ongetwij feld hield een opflikkering van het verstand, de laatste, zich nog levend bij het zien van het gewone lichtspel van het glas. Wat zon de oude man nu gaan doen? Zou hij als een kind, schreeuwen, schreien, en zich op den spiegel werpen? *** De koopman kwam. De oude vrotiw zat in een hoek gehurkt, trillend, haar tandelooze mond half open, zoo beefde zy van ongerustheid om wat er omging in den ouden man, die daar vlak tegenover den schoorsteen zat. Hij scheen in zware droomen te zyn ver diept; bij bewoog alleen zijn holle wangen en zyn grijze sr.or, terwy'l hy langzaam zyn speeksel slikte. Toen de koopman langs hem heen ging keek hy op, en hervatte toen zyn droomeryen met verstrooide blikken. Goed zoo I de oude vrouw voelde een droefgeestige verlichting. Maar de koopman moest de ijzer i m haken losmaken met een hamer. Het geveld boezemde den ouden man veel belang in, en by bleef zitten met op geheven hoofd. De vrouw hy'gde. Zy herin nerde zich den zonnigen dag, waarop de mooie spiegel werd thnisgebracht, op etenstijd, in Juni... er waren aardbeien... wat was hy gelukkig geweest l En hy had er aardige dwaasheden over gezegd! En, zyn bruin haar droeg hij nog al lang; en voor den spiegel had hy allerlei dwaze kapsels gemaakt.... Toen, plotseling, begon zy te wenscheu met een hartstochtelijk verlangen, dat haar oude man in ieder geval wat los zon komen uit zijn rust. Jat ja l dat hij zon schreeuwen, dat hy woedend zon worden om den spiegel die werd weggenomen; dat zou tenminste bewijzen dat alles nog niet uit was l Haar hart klopte van een suartelyk verlangen. De spiegel werd losgehaakt, de oude man keek er naar, aldoor rustig zijn kaken bewegend. Nu stond hy op den vloer, en de man laadde haar op een draaghont... De oude kauwde nog altyd. Z|j wilde nog hopen, zij maakte onbewuste gebaren; haar wanhoop groeide tot't uiterste: Neen, neen, het was niet mogelyk dat het uit was, niet mogelijk dat het geheele ver leden verdwenen was zonder een enkel spoor na te laten l... De koopman naderde de deur. Haar smart werd zoo verschrikkelijk, dat de oude vronw, zonder het te willen, een verscheurende kreet uitstiet: Albert, Albeit, de spiegelt" De oude man bewoog het hoofd by dien roep; zyn verwonderde pogen keken naar rechts, naar links, alsof hy, nu werkelijk hun laatste gids weg was, de plaats waar hij waa niet meer herkende. Albert! je mooie spiegel!" zuchtte de onde vronw voor de tweede maal, en zich niet meer beheerschend, schudde zy hem by den schouder heen en weer. Toen, in beweging gebracht, hief de onde man zyn arm op, scheen iets in de ledige ruimte te willen omklemmen en begon te slingeren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl