Historisch Archief 1877-1940
1824
DE AMSTEKDAMMEK
«A*. If I2fc
WEEKBLAD VOOE NEDEELAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
OzcLcLer redactLe -van. Mr. H. IF. Xj. "WXESSIlfTGK
mtgevers: VAN HOLEEMA ft WARENDORF, Keizersgracht 338, AmBtordanv
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No.
Abonnement per 3 maanden ...... f 1.60, fr. p. post / 1.65
Voor IndJéper Jaar, bjj Tooruitbetafing, ....... mafl , 10.
JfconderEjkff Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.121/
Zondag 9 Juni,
Advertentien van 1?6 regels / 1.25, tlke regel meer. .
Advertentien op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?025
.030
.010
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: De
Coalitie. Een onvoldoend antwoord.
Kroniek. De Lignori en De Tyd. SOC.
AAN8EL.: Huisindustrie, (alot), door J. F.
G. v. Butingha Wichers. FEUILLETON:
Da teleurstelling, door Heisel Jongsma.
KUNST EN LETTEREN: De Bruidegom,
door Henri van Booven, beoordeeld door
Frans Coenen. Eenzaam, II, August
Strindberg. BERICHTEN.
VROUWENRUBRIEK: Onze vaderlike regering en die
ondankbare vrouwen, door Martina G. Kra
mers. Iets over hnisbakken cakes, door
J. v. A. K. ALLERLEI, door Allegra.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
De Koningin in Frankrijk, met af b. De
Vierjaarl|jksche, IV, door W. Steenhoff.
Parjjsche Professoren-silhouetten, door mr.
Frans Erens. CHARIVARI.
FINANCIEELE EN OECONOMI8CHE KRONIEK,
door T. d. M. en v. d. 8. De achtste
dentsche Abstinenten"-dag, door prof. dr.
J. T. Rees. Tentoonstelling van
cursusarbeid in Ons Huis", door Hessel Jongsma.
Maxim Gorki. door P. M. Wa. Brieven
van Oom Jodocns.?DAM8PEL. SCHAAK
SPEL. ADVERTENTIEN.
De Coalitie.
" Heeft het succes van een reactionnair
clericalismein België, den conservatiefden
elementen der Coalitie in Nederland den
euvelen moed gegeven om hun Minister
zjjn eerste belangrijke sociale ontwerp
uit de hand te slaan en daardoor wellicht
de kerkelijke partijen met leege handen
voor den kiezer te brengen?
Men weet niet wat het diepst in deze
zaak treft: het rustige machtsgevoel van
de hoeren om maar niets uit te voaren
voor de in druk verkeerende, stemge
rechtigde lagere klassen, of hun onchris
telijke onaandoenlijkheid voor de mereele
en materieele' ellende van den nacht
arbeid.
Wij hebben, toen uit de artikelsgewijze
behandeling ieder opmaakte, dat, het
beginsel van Talma's wet eenmaal
aangenomen, de heele wet de Tweede
Kamer wel passeeren zou, over de
bonding van liberalen en
christeIjjken het een en ander gezegd.
Tegënoyer de bezwaren van het grootbedrijf,
die van verkomelijken financieelen aard
waren, stelden wij de moreele schade,
die door nachtarbeid zoowel duizenden
gezellen lijden, als duizenden, door de
concurrentie tot nachtarbeid gedwongen
patroons. .
Hoe menschen, die zich in ernst ter
onderscheiding van anderen Christenen"
noemen, met omtrent alle liberalisten
tezamen tegen de wet hebben kunnen
stemmen, en daardoor onnoodig, voor lange
jaren, den ongeluksvogel van een bakkers
gezel in zijn nachtarbeid terugduwen, is
ons een raadsel, over welks oplossing
men maar het best ... zal zwijgen.
De coalitie heeft thans zonder meer,
en openlijker dan ooit, hare sociale on
macht getoond. De eenige partij, die
onverdeeld vór stemde was de socia
listische, de eenige, die onverdeeld tegen
was, bleek de Vrijzinnig-democratische
te zijn, alle andere en in 't bizonder
de christelijke partijen hadden hunne
eensgezindheid verloren. Het ware
voor iemand, die met de parlementaire
toestanden onbekend zou zijn, onmoge
lijk geweest uit de eind-stemming,
die plaats had, de formatie van het
regeerings-partij verbond zelfs bij bena
dering op te maken. Aaneengesloten
optredend, als het in te halen
schoolsubsidies en onnoozele wetjes tegen de
onzedelijkheid betreft, ligt de coalitie
onherkenbaar uit elkander als de Kamer
moet handelen over maatschappelijke
euvelen en maatschappelijke betering
van zelfs maar even iügrij pende beteekenis.
Geen wonder waarlijk, dat vooral de
conservatiefste kerkelijke elementen op
deze Coalitie gebrand zijn. Geen wonder,
dat ondanks alle geestelijke verschil en
nu en dan opkomende gêne zelfs, de
Christelijk-Historische partijmannen en
andere behoudzuchtigen de Coalitie hul
digen! Welk eeu instrument om, aan
het laad j e zittend, de heele maatschappij
naar zijn hand te zetten en toch niets
Maatschappelijke te doen, dat iets kosten
zal aan de gevulde beursen!
De hulptroepen van kleine luyden,
die gedwee bij alle verkiezingen die
Coalitie sterken, telkens weer sterken,
zouden ze ooit wijzer worden ? Zouden
ze ooit den moed vatten den candidaten,
behalve hun doop- en aanneembriefje,
ook een bewijs te vragen van sociale
betrouwbaarheid P
Wie weet hoevele 's nachts werkende
bakkersgezellen en kleine patroons, wier
Familieleven verwoest blijft, zooals het
tot heden verwoest was, in 1913 met
vroom plichtsbesef weder stemmen op
die Christelijke Heeren, die hun van de
Coalitie al het denkbare goeds vertellen,
dat echter geen naar betering verlan
gende kleine man ervan ontvangt.
Een onvoldoend antwoord.
Wat doen z.g. groote Burgemeesters",
die om de een of andere ondeskundige
reden zelfs de kans niet willen loopen,
dat Berlage door «en jury wordt aan
gewezen als de ontwerper van het beste
?itadhuisplan P
Zulke z.g. groote Burgemeesters", die
het recht hebben, de J ury en de Commissie
;ehoord", de uitnoodigingei voor een
«sloten prijsvraag op eigen verantwoor
ding rond te zenden, hooren" de Jury
en de Commissie, en noodigen Berlage
niet uit. Voor hun Gemeenteraad ver
schijnend zeggen zij: Ik ben ik, ik ben
bovendien Rotterdam, en omdat ik ik
ben en Rotterdam ben, vertik ik het
Berlage een kans te geven".
Dan ontstaat er misschien een storm
zelfs bij getrouwen, dan zal men zeer
terecht dien potentaat den ruigen mantel
vegen, maar ieder waarachtig mensch
zal k zeggen: hij is geen onwaarachtige,
lij kruipt niet achter anderen weg, aan
wie hij stilletjes, onder stipte geheim
houding" en tusschen 4 muren en zonder
ben voor de gevolgen te waarschuwen,
de formeele verantwoordelijkheid heeft
toegeschoven. Hij staat voor zijn daden!
Niet aldus, zooals wij' in ons vorig
nummeïdeden zien, de heer Zimmerman,
burgemeester van Rotterdam.
Tot de hoogte van een echt groot
Burgemeester reikte hïj in't geheel niet I
Een groot Burgemeester stoot geen groot
Architect uit. Hij noodigt hem tot zich.
Het is van alle tijden, dat het echte het
echte apprecieert. Tot de hoogte van
een straks geschilderd ps<>udo-?groot
Burgemeester", die den potentaat speelt,
maar die ook durft van het
potentaatspelen de verantwoordelijkheid te dragen,
reikte hij k niet. Zooals wij reeds
zeiden: hij dreef met al den invloed van
zijn burgemeesterlijke waardigheid de
deskundige Jury tot het intrekken van
een reeds genomen besluipen daarna
(als een elimmerd in zijn vuistje lachend)
kwam hij aan de verbaasde buitenstaan
ders mededeelen: Niet ik, maar de Jury
heeft Berlage geweerd....
Op grond van onze mededeelingen
omtrent dit bedrijf van den eersten
burger van Rotterdam, en op grond van
eigen wetenschap en van een in de
N. B. Ct. verschenen artikel van een
architect, in terpelleerde de heer Spiekman
in den Rotterdamsche»Raad. Heeft men
het antwoord van den heer Zimmerman
gelezen ? Het is een aftocht, bedroevend
om te zien.
Ik antwoord, dat de jury in de be
spreking en de stemming over de uit te
noodigen architecten volkomen vrij is
geweest.
Omtrent de beraadslagingen in den
boezem der jury zal ik geen mededee
lingen doen. De leden der 'jury zijn
bij den aanvang hunner werkzaam
heden overeengekomen, daaromtrent
stipte geheimhouding te betrachten.
Zij zagen daarin terecht da onmisbare
voorwaarde van een onbewimpelde be
oordeeling van personen. G«en ver
dachtmaking, geen leugen en geen
kabaal zal mij bewegen die overeen
komst te schenden, ook niet door te
verklaren, wat niet gezegd is. Eens
deels toch zou zoodanige verklaring
wellicht eerst duidelijk worden door er
bij te voegen, wat dan wél gezegd is,
en anderdeels zou zoodanige verklaring
opnieuw het onderwerp van een zoeken,
een onderstellen en een beschuldigen
wojrden, daargelaten nog de onmogelijk
heid om zonder kans van vergissing
het gesprek te reconstrueeren in een
vór ruim 3 maanden gehouden verga
dering van 9 personen. Ik zal mij dus
aan de afspraak, welke zoo uitdrukke
lijk in de jury gemaakt werd, houden
en berustend alle smaad en aantijgingen
verduren, welke mijn stilzwijgen mij
berokkent.
Alle smaad en aantijgingen verduren,
welke mijn stilzwijgen mij berokkent"...
Dus ook de verdiende!
Want wie, die gezond verstand heeft
en die heel even zich het geval denkt,
dat hetgeen wij de vorige week mee
deelden eens niet waar was (wat wij mee
deelden staat als een paal boven water),
gelooft n oogenblik aan het sprookje
van dezen in stilte onverdienden smaad
dragenden Burgemeester ?!
Arme man! Hij roepe slechts de Jury
bijeen en doe in de Jury het voorstel tot
opheffing van de plicht van geheimhouding
omtrent dat ne punt, waar het opaan
komt.... Het is zoo'n eenvoudige quaestie;
zij luidt: Heeft Burgemeester Zimmer
man i»de Jury met kracht aangedrongen
op wering van Berlage, heeft hij daarbij
zelfs de politieke gezindheden van dezen
architect misprijzend te berde gebracht,
en heeft toen, op zijn aandrang, de Jury,
die Berlage mee vooraan op de lijst had
gesteld met andere, waaronder eveneens
belangrijke architecten, dézen architect
van de mededinging uitgesloten P
Komaan, laat de Jury zelve aan den
Burgemeester het getuigenis geven, dat
wij onwaarheid spraken. Als wij onwaar
heid spraken, geeft zij natuurlijk gemak
kelijk en volgaarne het getuigenis!
Op het boven reeds afgedrukte ant
woord" van den Burgemeester volgt in
de bladen (men schaffe zich er een aan!)
een lange Burgemeesterlijke tirade tegen
het verkeerde van critiek op
houwkunstontwerpen... dienende om den aftocht te
dekken. Wie het ABC van kunst en
critiek niet kent, kan zich aan des Burge
meesters splinternieuwe meeningen over
opbouwen" en afbreken" vergasten.
Hij kan ook meenen, dat hij die muziek
reeds te veel hoorde. Wij vinden, dat
als de Rotterdamsche Raad iets anders
zijn wil dan een willoos werktuig, hij
eisenen moet desnoods verder den
in 't nauw zittenden Burgemeester maar
sparend een aanvullende uitnoodiging.
Het praatje van dien Burgemeester als
zoude er een beweging gaande zijn met
het doel Rotterdam te dwingen Berlage
het Stadhuis te doen bouwen, raakt na
tuurlijk kant noch wal. Meedingen en
benoemd worden zijn (meenden wij) twee.
Trouwens (wat die beweging' be
treft), tientallen architecten, die geen
volgelingen of vrienden van Berlage zijn,
hebben het bekende protest geteekend;
onder de uitgenoodigden, in dit geval
dus concurrenten", die men met
voordacht tot teekening van dit protest
niet heeft toegelaten, bestond eveneens
collegiale verontwaardiging; en wij willen
ten overvloede, wat ons betreft, b,v. wel
zeggen, dat wij in Holland buiten Berlage
meer dan een architect weten, van wien
wij het interessant zullen vinden als hij
door de Jury wordt aangewezen voor
den Stadhuisbouw en om wiens beneeming
wij ons alsdan zullen verheugen. Waar
alle gewoon-beschaafde menschen in
overeen komen is dit:
Het is een schande een door ieder
Nederlandsen vakkundige als een der
grootsten erkenden architect, een man
die ver buiten de grenzen als een re
presentatief modern bouwmeester bekend
staat, en tegenover wien ons land dus
verplichtingen heeft, niet eens de gelegen
heid te geven mede te dingen.
Wij achten het een voorrecht geen
verantwoordelijkheid, zelfs niet een deel
ervan, voor deze bejegening te dragen.
KRONIEK.
DE TlJD IS TE LOYAAL GEWEEST !
Een nr. van De Tijd toevallig inkijkend,
viel onze blik op een entrefilet Te loyaal
geweest". De Tijd vertelt, hoe zij van het
Haagsche Correspondentiebureau een uit
treksel ontving uit het -Rapport der Grond
wetsherziening en hoe bij dat stuk gevoegd
was de order met de publicatie nog
even te wachten. De redactie van De Tijd
voldeed daar aan, en zag toen, hoe andere
bladen ondanks den gedanen eisch tot
plaatsing waren overgegaan, aldus De Tijd
een pas vooruit.
Wij zijn du K te loyaal geweest T roept
de redactie uit.
Wij zeggen: "Wees volgenden keer wat
minder loyaal! Het is zoo verdrietig te
loyaal te z\jn l En waarom ineen* die malle
loyaliteit! Zoo straks nog hebt ge een
medewerker van De Amsterdammer laster
aar genoemd, en, door ons om bewijs ge
vraagd, waarop uw eerherstel in ons "Week
blad volgen zou, hebt ge gezwegen... een
week gezwegen, twee weken gezwegen,
drie weken gezwegen. Daar waart ge op
den goeden weg! Edele Tijd", spiegel u
aan uzelven: met loyaliteiten komt ge er
niet! "Wat dat betreft: zackt aan!
Het christelijke einddoel wordt toch wel
bereikt I
FEESTELIJKE JOÜKXALISTIEK.
Over de literatuur, in nationale opwin
ding geschreven, moet een fijnbesnaard
mensen maar niet te veel zeggen. De
Fransch-Nederlandsche feesten te Parijs
gaven weer allerhande te lezen, dat inte
ressant was. Uit een der meest gelezen
boulevardbladen deze tirade vlak vór het
slot: naar aanleiding van de geboorte
van Prinses Juliana:
A la nouvelle de eet evenement, une
motion intense plana sur Ie peuple
tout entier. Puis, soudain, clatèrent
des vociférations qui portèrent jusq'au
ciel l'allégresse de la race néerlandaise.
Un flamboiement de gaietécourut dans
toute la Hollande, de la Frise a la
Zélande; depuis les dunes
montonnantes et grises ou se peint la mélancolie
de la mer du Nord, depuis Ie tempétueux
Zuyderzée jusqu'aux vieux beffrois qui
se mirent a sonner a doubléet a triple
branle. Mille salves roulèrent comme
Ie rire tonnant de la plantureuse Hollan
de. Une prodigieuse kermesse emplit la
capitale, ressuscitant parfois les tableaux
truculents des Ostade, des Téniers et
des Jean Steen et montrant des scènes
qu'on n'eüt pu décrire qu'en
empruntant Ie style de Kabelais. L'allégresse
des patriotes se transmua en une soif
inextinguible et, dés lors, ce fut une
coulée de toutes les bières blondes et
brunes, un flux de tous les sehiedams,
de tous les bitters et de tpui les
csraeaos, un débordement des vins de Franco
et du Bhin. La nuit, des milliers de
soldats. Ie sabre nu au poing, couraient
en vociférant: Hoera! voor het huis van
Oranje en het nederlandsche volk!
Aldus de apotheose van het hoofdartikel!
Als de lezers toen nog niet een rilling
van eerbied hebben gevoeld over de heroïsche
eigenschappen van onze duinen, onze
klokketoren g, onze melancholie, onze donderende
blijdschap, onze bittertjes en onze
sabeldragende soldaten, dan ligt het niet aan
de kuast der journalistiek!
HET PARADIJS.
Verleden Donderdag stond weer in de
dagbladen een uitvoerige opgave van schen
kingen aan Artis. Men leest daar de namen
der edele schenkers in verband met de die
ren des velds en der hemelen, en de visschen,
die in de wateren leven. Goedhartige afstam
melingen van Adam, menschen gelijk wij
allen, allen met de beste inborst, geven
een rose kakatoe, een Ambongche doos
schildpad, een Javaansche panther, een
beekprik, een oedipus-aapje, een watersalaman
der, een eekhoorn, een adder, een jongen
bizon en een struisvogelei. Hunne namen,
menschelyke namen, zacht klinkend dikwijls
als de naam van Abel, zien wij tusschen de
namen van alle andere levende,
wremelende ziel", die Ged schiep. Is Artis, op
deze wijze gezien, geen voortzetting-met
tralies van het Aardsche Paradijs P Eens
vallen de tralies weer weg en leven wij
weer als broeders met den jongen biz»n, de
adder, de eekhoorn, de watersalamander,
het oedipus-aapje, de beekprik, de
Javaansche panther, de Ambonsche doosschildpad
en de rose kakatoe.
De Liguori en De Tjjd.
Tot mijne voldoening ontkent de redactie
van 'De Tijd' noch de juistheid der citaten
uit S. Alph. de Ligorio, noch die der ver
talingen. De brutale houding, -welke zij met
den heer Cleerdin aangenomen had tegenover
den (natuurlijk!!) uit 2e rangsboeken
naschrijvenden niet- Catholiek, heeft zij inmid
dels laten varen. In een redactioneel stuk 'De
Groene' betiteld, blijkt zij den veelbesmaalden
inzender wat meer 'au sérieux' te nemen, *)
en slaat nu een anderen weg in, waarin
wühaar oabarmhartig zullen volgen.
Na mij gesommeerd te hebben (20 Mei
1912), de teksten uit S. Liguori te TOONEN,
waaraan ik terstond wat is gemakke
lijker! voldaan heb, al schijnt zij dit
niet te hebben verwacht, speelt zij nu (30
Mei 1912) de rol van den
diep-verontwaardigde, die na ZOO'N antwoord minach
tend van alle polemiek zal afzien.
Wat toch te zeggen van eene tactiek,
die reeds Grassmann en andere van
't zelfde allooi in practijk brachten, n.l.
in 'tlatijn geschreven disputaties over
teedere onderwerpen overbrengen in
't Hollandsch en ze, uit haar verband
gerukt, werpen onder het publiek, dat
daaraan natuurlijk aanstoot nemen
moet."
Niet alles, wat in eene Theologie
van negen deelen als die van den H.
Alphonsus geschreven staat, moet aan
het volk GELEEED worden: verre van
daar! Alleen geldt het de vraag: wat
heeft de priester, die zulk een geval
vór zich krijgt, te doen? hoe heeft hij
dat geval te beoordeelen? gelijk dat
in de genees- en recht-studies ook
voorkomt."
De redactie van 'De Tijd' vergeet
onder
*) Wat 4a persoonlijke insinuaties aan
gaat, enkel dit: Van een socialist Grassmanu
had ik nog nooit gehoord. Het gaat trouwens
alleen om de vraag of de citaten juist ge
citeerd zijn. Ik bezit de Liga., Aertnys,
Lehmkuhl, Gury, etc.
Eindelijk de naam:
ItaliaanBch: Alfonso de' Lignori.
Latyn: Alphonsus de Ligorio.
Brevier: Alphonaus de Liguorio.
In den wandal ? H' A1Pn°nsus.
in aen wanaei. H Lignorit
tusschen, dat ik in het door haar op
zeo onbekookte wijze aangevallen artikel
in de Groene van den 19n Mei, juist op de
tegenstelling heb gewezen tusschen de zuivere
en edele mystiek van mannen als frater
Thomas a Kempis, welke door vele
fijnerbesnaarde Eoomsche intellectueelen nog
altüd in het centrum van het katholieke
geloofsleven wordt gedacht, en de troebele,
berekenende, pseudo-mystiek van een S.
Alphonsus de Ligorio, die in de laatste halve
eeuw kunstmatig en met sterke pressie door
een groep wat zér-los denkende Italianen
ook aan de van nature zuiverder gevoelende
Noord-Europeesche volksstammen is op
gedrongen.
Wil men echter een criterium voor eene
vergelijkende waardeering dezer
d«nkspheren, dan vindt men dat aanstonds in
de wijze, waarop juist de teedere onder
werpen der moraal in haar worden beoor
deeld. Waarom die schijn-verontwaardiging,
daar de priester-?Tüd"redacteur, die net
weten kan, immers toegeeft, dat onze priesters
aan de geciteerde schoone en edele
levensregels van Alph. de Liguori, de gevallen
in hunne bieohtstoelpractijk zullen nebben
te toetsen ? Hoe kan ik bevoegderzijds voor
treffelijker bevestiging wenschen van het
bij het publiek inmiddels gerezen vermoeden,
dat de herders der Roomsche zielen die
regels practisch verwerken, en den reinen
geest, die ze bezielt, onder de menschen
brengen P
Maar wanneer de moreele taal, die S.
Alphonsus spreekt, toch o ader de Roomsche
menschen komen moet, waarom behoort dit
via het doode Latijn te geschieden, en niet
direct in het levende Hollandsch P Of, stel
eens, dat het publiek aan des heiligen wjjzo
levensregels in Hollandsch gewaad aaistoot
neemt, weet de Tijd" dan absoluut zeker,
dat het, n voor n genomen, zich aan
de in de biechtstoel medegedeelde
practische toepassingen dier regels niet zal
ergeren ?
Uit _ haar verband gerukt, waarde Tijd
redactie : Disputatie's, waarheidlievende
heeren, en niet de Liguori's eigen meening P
Ziehier het antwoord:
1. De maat voor de zondigheid van een
diefstal ligt in het bedrag, dat afwisselt,
naarmate van den graad van welgesteld
heid van den bestolene (een ruk koopman
mag zonder doodzonde worden bestolen van
pl.m. ?5.?etc. etc. zie beneden). De plaats
(Theol. mor. IV, 528) wordt voorafgegaan
door de zinsnede: ex his omnibus concludo
quid probabilius mihi videtur, d.L: uit dit
alles (een groot aantal meeningen van be
ruchte auteurs) besluit ik tot hetgeen mij
hoogst waarschijnlijk toeschijnt."
2. Mihi tamen aequius videtur, d.i.:
MIJ schijnt het billijker toe," dat voor de
zondigheid van eene reeks kleine diefstallen,
vereischt wordt, dat door de laatste ander
half maal de gewone taxe voor den besto
lene overschreden wordt, etc. (de onder
geschikte van den rijken koopman kan hem
zonder doodzonde pl.m. 29 maal achtereen
telkens voor een kwartje postzegels ont
futselen; dan meet hu oppassen en uit
scheiden. Slaagt hij erin, gedurende twee
maanden eerlijk te zijn, dan is het klem
mende verleden der gestolen ?7.25
uitgewischt; hij begint een nieuwe nota van den
diefstal aan te leggen, waarop alweer 29
maal de zonder doodzonde te stelen kwartjes
zonder ernstige schade voor zijne ziel kunnen
worden geboekt.)
3. (lib. 6, no. 865). Wanneer eene ver
loofd»ten onrechte doorgaat voor rijk of
aanzienlijk, of schoon gevormd, of voor eene
MAAGD, dan.... mag zij zelfs dit (gebrek)
wanneer zij door hem wordt ondervraagd,
verheimelijken door een dubbelzinnig ant
woord, want dan liegt zij niet, doch ver
bergt, een verborgen gebrek." Hierop volgt:
ita Sanch. I 6 etc. Pont. Spor. Dian. etc.
d. i. aldus bij Sanchez, Pontas, Sporer,
Diana etc.
Bovendien geeft de Ligu. redenen op:
Eatio, turn quia est consuetudine jam
receptum, ut non sit obligatio tales defectus
manifestandi, tum quia nemo tenetur
propalare suum defectum cum propria infamia,
si non l«,edetjus alterius, of overgezet zijnde:
De reden hiervoor is, dat naar bestaande
gewoonte (fraai motief voor een moralist)
geen verplichting bestaat om dergelijke ge
breken te bekennen, en verder dat niemand
eigen gebreken tot eigen schande behoeft te
bekennen, tenzij (zij) het recht van een ander
te kort doet." (bijv. het recht van den ver
loofde op openhartigheid).
De Liguori vermeldt de tegenovergestelde
meening niet, noemt evenmin auteuri, die
eene andere opinie verdedigen, waaruit in
verband met de Liguori's eigenaardige
methode blijkt, dat hu de aangehaalde
opvatting zelf huldigt. Zij is dan ook
zonder commentaar door Aertnys (zie
beneden) overgenomen.
Is dit eene dispntatie, waarheidlievende
Tijdredaotie, en is door mij de zinsnede uit
haar verband gerukt?
Zelfs de zin: (De auteur) Diana voegt
erbij, dat zy (de bruid) zonder zonde, of
althans zonder doodzonde, van de een of
andere kunstgreep mag gebruik maken,
waardoor voorkomen wordt, dat de echt
genoot werken zou, dat zij geen maagd meer
is," wordt zonder bijvoeging opgenomen,
en staat aan het slot van de paragraaf.
Geen enkele auteur wordt tegen hem in
't spel gebracht. Beken, Zeereerwaarde
Tydredactie, waar is de diiputatie, uit welk
verband is de zin gerukt?
Gij hebt een nieuw citaat verdiend. Aan
merk het volgende:
Hij, die van een meisje zijn zin
ge