Historisch Archief 1877-1940
No. 1824 .
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
? Taa d« vrouwenarbeid §Üp ik na alleen
de kook-afdeeling nog maar aan, overtuigd
«la w|j allen zijn van 't groote belang, dat
het rolk er bij heeft, dat de Trouwen goed
koop, gezond, voedzaam en practisch leeren
koken.
Van de afdeelingen speciaal voor jongens
was op de tentoonstelling alleen de cursus
voor hout-arbeid vertegenwoordigd. Een be
toog voor de opvoedende en ontwikkelende
waarde van hontslöjd kan gernstelflk
achterwege blaren; alleen wijs ik er op, dat hier
het onmiddellijk resultaat is: er wordt een
tamelijk getal jongens van de straat gehouden,
wat op lichwlf een goed ding is, maar verder
wordt in hen de lust wakker Toor geregelden
arbeid en kan de menschkundige leider, vrij
en gemoedelijk omgaand met de jongens,
eigenschappen en neigingen in hen aan
moedigen, die hun later een weg wijzen in
het leven. Terwijl alle clubs van Ons Huis"
tegen (hoewel geringe) betaling toegankelijk
zjjn, is een der cursussen (vier uur per week)
in hontarbeid kosteloos. Met medewerking
van het personeel der scholen worden
hierdoor lastige en licht-ontaardende jongens van
de straat gehouden. Deze preventieve arbeid
schijnt heel goede uitkomsten te hebben...
De uitleenbibliotheek van Ons Huis" was
door eenige interessante statistieken verte
genwoordigd. Het meest gelezen boek is....
De Kleine Johannes" (71 keer) meer dan
Dickens, Van Lennep, Binst Zahn; Her
man Robbers' De Bruidstijd van Annie de
Boogh" (54 keer) wint het nog van de in
jonger tijd zoo gretig verslonden Roos van
Dekama" en Ferdinand fluyck".... Couperus'
Eiine Yere" kan sioh in veelgelezenheid
handhaven naast Jnstus van Maurik....
Opmerkelijk is 't, dat de technische werken
druk gelezen worden.
Het maximum der in een week uitgeleende
boeken bedroeg in 1909?10 320, 1910?11
640, 1911?12 (nog niet afgesloten) 870....
Vit een statistiek van de leeftijden der lezers
blijkt, dat mannen op circa 17-jarigen, vrou
wen op 22-jarigen leeftijd het meest lezen...
Een soort weemoedige aandacht vroeg de
lager-onderwijs-cursus voor volwassenen, of
schoon men de energie van verscheidene
leerlingen moet bewonderen. Een man van
bijna 60 jaar heeft in een halfjaar schrijven
geleerd.... Een jongen, wiens rechterhand door
een machine verminkt werd, leerde in
een jaar zijn linkerhand als schryfhand ge
bruiken,... Het werk van al die leerlingen
geeft een goed beeld van de volharding en
ambitie, waarmea gearbeid wordt. Practisch
is hier het onderwijzen van een eenvoudige
boekhouding aan menschen, die een klein
nerinkje drijven.
Ons Huis" heeft nog toekomstplannen ook l
Op een mooien doek zijn een paar
teekeningen geprikt: een ontwerp van een zomer
huis door den architect Leliman en een beeld
van de door de directrice gedachte
vacantieclubs.... De vrij korte somer-vacantie van de
Amsterdamsche lagere scholen, voor onder
wijzer en kind xoo broodneodig, heeft voor
het volkskind en het volksgezin meest een
geheel negatief resultaat. De kinderen komen
de itad, meestal de bnnrt, niet uit, verwil
deren, verbitteren de moeders vaak en zouden
dus zeer gebaat zijn, wanneer ze dien tijd
bezig gehouden werden....
Het plan, dat de directrice van Ons Huis",
mej. Van Asperen van de Velde, graag ver
wezenlijkt zag, is nu, van die vacantiekinderen
clubs te maken, se bij goed weer buiten, bij
slecht weer binnen bezig te honden: geheel
onsohoolsche samenkomsten dus, met geen
andere tendeuz, dan den kinderen blije, on
bezorgde vacantie-dagen te geven.
Doch daarvoor is, alweer, geld noodig. 't Is
voor de volkakinderen vooral te hopen, dat
mej. Van Asperen van de Velde erin slaagt,
het plan ten uitvoer te brengen I
HBSSEL JONGSHA.
Brieven van Oom Jodocns.
CXXIII.
Waarde Neef!
Aan welke slingeringen moet onze ziel
zich toch gewennen, in dit veel bewogen
leven! Dan beweegt zij zich op de ver
lichte, zonnige toppen van het enthou
siasme, dan wordt zij nedergeworpen in
de duisternissen der bekommering! Het
is er mede als met ons gezegend Hol
landsen klimaat: je moet er maar tegen
kunnen! Hadden wij de kranten maar
niet, mocht ik zoo van avond nog tegen
Tante zeggen, hadden wij de kranten
?aar niet: hoeveel rustiger, hoeveel
gelijkmatiger zou ons bestaan wezen!
Ach die kranten! Het zal jouw journa
listieke hart kwetsen, maar alevel is het
zoo. Dat verschrikt, dat jaagt, dat over
meestert ons. Dat gunt ons de zoete
overpeinzing niet. Nauwelijks vermeien
wij ons in de liefelijke toonen die ons
tegenklinken uit Parijs (hoe vaak was
het anders?) of zij verhalen ons van
kieslawaai in België, en van het afstem
men van de Bakkerswet. Mochten en
Mm U.
Toen men naar de reden vroeg, waarom
hu soms zoo treurig was, antwoordde Gorki,
de bekende Russische schrijver, lachend: Ik
ben noch treurig, noch verbitterd. Waarom
zon ik het zijn T Ik ben het net zoo min, als
dat ik ooit vagabond" ben geweest. Scheeps
jongen, schoenlapper, teekenaar van
heiligenbeeldjes, dat alles is waar. Maar vagabond,
o neen I Niemand van mijn familie is ooit
vagabond geweest. Mjjn grootvader was
.schepentrekker, zeker een uiterst zwaar vak.
Weet ge wel, wat de vagabonden van Rus
land zijn? De Russische vagabonden zijn in
zekeren zin een clan", een bondgenootschap,
b|j manier van spreken een volksstam. Wan
neer men ns in de gelederen van dien
stam aangeland is, dan komt men er nooit
weer uit. Over het geheel zweeft een geheim.
Zg zyn allen pelgrims, die steeds naar
't nieuwe dorsten; wie eens uit hun kelk
gedronken heeft, leert hun dorst begrijpen.
Hy zal dan ook naar niets anders streven,
en zijn smaak zal de hunne zijn. Ook ik ben
met die kaste in relatie getreden, ik heb
onder hen zelfs vrienden, aan wie ik yael te
danken heb, die een diepen indruk op mijn
geest gemaakt hebben. Het spreekt van zelf,
dat ik revolutionair ben. Is er in Rusland
wel n mensch, die waarneemt en nadenkt,
die er een geweten op nahoudt, en die niet
revolutionair is? Een Amerikaan vroeg mij
eens: Wat heeft in uw leven den grootsten
indruk op u gemaakt ?" Het beste antwoord
hierop zon geweest zijn: Elke dag is voor
mij een groote dag, wanneer ik een goed
boek gelezen of een mooien brief ontvangen
heb". En weet gij welke schrijvers ik het
allereerst geleien heb? Gaboriau, Boisaobey,
Fonson du Terrail, Dnmas senior en Xavier
de Montepia. Waarom? Omdat bij hen steeds
het goede overwint".
Plotseling viel het woord Tolstoi. En het
was alsof Gorki's gezicht met een waas be
dekt werd, alsof er iets was, dat hem drukte,
dat hem pijn deed. Men vroeg hem naar de
reden en hij verklaarde: Wat zal ik n zeg
gen? Tolstoi was een soort Christus, een
soort God-mensch. Maar men geneert zich,
bij hem van den mensch te spreken, en
men kan den God niet genoeg loven. Er
zijn juist in Tolstoi's leven zekere zaken,
die niet met zijn principes in overeenstem
ming te brengen sy'n. Eiken keer, dat ik
met Tolstoi samenkwam, en ik heb hem
waarlijk vaak genoeg aangetroffen, heb
ik in hem een nieuw karakter gevonden,
openbaarde hij nieuwe gedachten, die met
de vroegere in lijnrechte tegenspraak waren.
Soms wijzigde hu zijne inzichten van uur
tot uur. Een voorbeeld? Nu, eens ontkende
bij alle goeds bij Beethoven, den dag
daarna schreide hu, bij 't hooren van n
van diens symfonieën. En dat is nog het
geringste van de tegenstrijdigheden, die ik
in Tolstoi vond. Tolstoi was zeker een genie.
Maar nooit heeft hy zijn leven in overeen
stemming kunnen brengen met de idee, die
in hem leefde.
Of ik ergens aan bezig ben? Nu, ik werk
eiken dag van 's morgens 9 tot l uur en
'8 avonds van 8 uur tot dikwijls na midder
nacht. Wat ik dan doe ? Ik schrijf een roman,
die tot titel zal hebben: Een groote liefde".
P. M. WA.
Het Nieuwe Testament opnieuw uit den grond
tekst overgezet en van inleidingen en
aanteekeningen voorzien door dr. H. OORT, afl. 9.
ZaltBommel, Uitg. My. voorheen P. M. Wink.
C. S. ADAUA VAN SCHELTBMA, Eerste Oogst.
Bloemlezing uit Een weg van Verten en Uit den
Dool, 93 pag. Rotterdam, W. L. & J.Brusse.
ANNA DE SAVOBNIK LOHMAN, Mara-Liefde
(Veèn's gele Bibl. No. II), 160 pag., ?0.50 geb.
Amsterdam, L. J. Veen.
DOXA MUSBACH, Hechte banden, 240 pag.
Amsterdam, L, J. Veen.
L. M. MONTGOMERY, Arme van Avonka, 298
mogen wij niet n dag gelukkig en
rustig zijn P
Ik voor mij, wanneer men mij op mijn
ouden dag de leiding van een dagblad
zou toevertrouwen des wel neen
zou alle onaangename, nare dingen niet
of althans niet zoo dadelijk vertellen. Dat
doet mij bijvoorbeeld bij 4e Standaard
altijd zoo aangenaam aan. Daarin wordt
nu nooit iets opgenomen van al denare
en leelijke dingen die men elders over
de partij en den Leider lezen kan. Toch
zou ik het nog iets anders doen. Ik zou mijn
voorpagina bestemmen voor de opge
wektheid en de vreugde, voor het edele
en sehoone, de binnenpagina's voor het
zakelijke en nuttige, de achterpagina
voor de donkere zijden des levens met
kleiner letter, en kort, heel kort.
De lengte en de breedte dient besteed
aan wat liefelijk is. Welk een zoete
weelde zou mijn blad geboden hebben
in de dagen van het Koninklijk bezoek
aan Parijs! Hoeveel meer, hoeveel beter
zouden mijn correspondenten hebben moe
ten schrijven dan nu in de grootste bladen
geschiedde; de Nieuwe Botterdammer
zelfs gaf op n dag maar zes kolom
men ! Zij vult haar nummer liefst met
onvriendelijkheden over de benoeming
van prof. Noordtzij, die eigenlijk beter
kortweg Rechterzij kon heeten;?maar
zes kolommen, zeg ik, en dat is nog een
hél zachte manier om aan mijn ergernis
lucht te geven. "Want het is dan ook nog
de vraag hoe P". Hoe weinig enthousiast,
hoe weinig volledig! Eerst had ik hoop.
Want het begon goed. Eenige dagen
vór het bezoek kwam er een heel aardige
beschrijving van de voor ons Koninklijk
Paar ingerichte vertrekken. Daar waren
vele teere en andere, onmisbare noten
inDaar was om het zoo te noemen
begeestering voor al wat binnenkort
Konimklijke wijding krijgen zou. Een
correspondent, die zich zoover verheffen
kan boven het alledaagsche
(hetjournaliire) dat hij knielt voor een Louis XVI
nachttafeltje, dat is, zou ik meenen, wel
het goede soort. Hoe gaarne, dacht
ik, toen ik dat alles las, zou men dezen
man willen opdragen een beschrijving
te geven van bet interieur onzer
Holpag. Prijs ing. ?2.50, geb. f 2.90. Haarlem
H. D. Tjeenk Willink & Zn.
R. VAN GBNDBBBN STOET, Idealen en Ironieën,
185 pag. Rotterdam, W. L. & J. Brosse.
Louis CARBIN, De gruwzame grot. Serie Een
Boek" No.24. Prijs /0.35. Rotterdam, W. L.
& J. Brusse.
HKLÈNK SWAKTH, Schimmetje. Serie Een
Boek" No.23. Prijs ?0.35. Rotterdam, W. L.
& 3. Brnsse.
Moni Tas Talschriften,
Be Gids, Juni '12: Joh. de Meester, De
Zonde in het deftige dorp, II. Dr. J.
Prinsen J.Lz., De oude en de nieuwe
historische roman in Nederland, I. Dr.
N. van Snchtelen, Organisatie en taak eener
internationale politie en bet programme der
derde Vredesconferentie. A. Roland Holst,
Gedichten. Augusta de Wit. De Jager.
Dr. H. T. Celenbrander, In Memoriam mr.
Jeróme Alexander Sillem. Dr. Jan Veth,
De Schilderkunst op de Amsterdamsche Vier:
jaarlijksche, enz.
De Nieuwe Gids, Juni '12: Herman
Heg'erinans, Dnczika (Vervolg). Aart van der
Leeuw, Het Vergif. H. S. M. v.
Wickevoort Crommelin, De bron van China's Wijs
heid. Frans de Backer, Naar Brussel.
P. N. van Etfck, Isolde, enz.
Groot Nederland, Juni, '12: Cyriël Buysse,
De Nachtelyke aanranding. I, P. N. van
Eijck, Gedichten. Joannes Reddingins,
Verzen. Herman Poort, Bannelingen.
Oscar Wilde, De Spinx, vertaald door Chr.
van Balen. Dr. J. H. Schepers, Het Ver
slag over 't Spellingsvraagstuk. Lorenzo
Stecchetti, Wals, enz.
Be Ploeg, no. 12: Is Qnerido, Jac. van
Looy II (alot). H. P. Berlage Nzn., Archi
tectonische Cultuur in Amerika II (alot).
W. J. Steemhoff, De Vierjaarlijksche". A.
van Gogh?Kaulbach, Uit de stilte. Sam
Gondsmit, Aan de Poort van het Werkhuis.
en».
Dm Gulden Winckel, No. 5 : Dr. A. S. Kok,
mr. Rhjjnvis Feith. Gerard van Eckeren,
Querido's Jordaan, enz.
OM Tijdschrift, afl. 5: Mr. G. J. Grashuis,
Ckristelijke Vroomheid, L Willem de
Mérode, Verzen. Dr. J. H. Gunning J.Hzn.,
Het Protestantisme op Madera, III. A.
Dorst, De Liturgie-beweging in onzen tijd.
Mr. H. Verkenteren, Eerlijkheid in de politiek.
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, Juni
1912: Jan van Nijlen, Jacob Smits. J. E.
Jasper, Byzantijnache knnstinyloeden.
Frans Vermeulen, De ontwikkeling van het
stilleven in de Hollandsehe schilderkunst II.
Ellen, Een lente-avond. C. F. Gijsberti
Hodenpijl, De Fraasche overheersching.
Annie Salomons, Liefde's onzekerheden
IIIV. Wally Moea, Donker Laren. Paul
Kenia, Theodoor de Benzekom. enz.
De Vrouw en haar Huis : Kamerwiegje.
Ellen Key, Schoonheid in ons tehuis II.
L. J. Hisaink?Snelle brand, Jonge
Vrouwenscholen in Nederl. Oost-Indië. A. W.
Bloemen van Buiten" in ons huis. Elie.
M. Rogge, Dagteeken- en Knnstambachtschool
te Amsterdam. C. V., Sport voor onze
meisjes. S. Gruyg-Krüaeman,
Kinderlectnur II. Borduurkunst II.
Waschbare kinderhoeden. enz.
De Bollandsche Revue No. 5: Frontispiece:
Partijcongres van den
Vrijzinnig-Demokratischen Bond, gehouden op 18 en 19 Mei 1912
in hotel De Witte Brug" te Scheveningen
Wereldgeschiedenis. Het Bioscoopvraag
stuk. Het mond- en klauwzeer. Het
tienjarig bestaan van de Dageraad" en
nog iets. Karakterschets: Gnstaaf van
Kalcken. enz.
Op de Hoogte Juni 1912: Frontispiece:
Prof. dr. A. A. Njjland. Feiten van den
Dag. Bernard Canter, Bij Nederl. schil
ders: ,De schilderes Anna Maria Stork geb.
Kruyfl. Joh. F. Snelleman, Votief-beeldjes
van Britsch-Indië. S. Abramsz, Drie eeuwen
geleden. A. B. Lejenne, Mededeelingen
landsche paleizen, welker smaakvolle
inrichting zeker den braven Paillières
zóheeft getroffen, dat hij zijn besten
ambtenaar-met-kunstkennis opdroeg om
te zorgen een beetje een goed figuur te
maken!
Dat begin was, zeg ik, goed. Maar
toen begon het broddelwerk. Wel hier
en daar nog een goede zin, zooals deze:
Paris-Midi begroet de Koningin als de
bloem van den Oranjestam, wier ver
schijning gedurende drie dagen de honing
van haar lieftalligheid zal brengen in de
zoemende bijenkorf, die Parijs is." Daar
druipt ook wel aroma uit. En in dat
zelfde nummer wordt letterlijk naar
volledigheid gestreefd, bijvoorbeeld door
deze zin: Op de Place de la Concorde
zullen al de nobele viervoeters van
authentiek ras, die er ter eere van de
hondententoonstelling bijeen zijn, hun
welkomstgeblaf in het groote feestgeluid
mengen."
Maar anders! Daar kregen wij bijvoor
beeld een verhaal van de ontvangst aan
de Fransche grens in het kleine, ge
moedelijke primitieve grensstation
Jeumont." Daar hooren wij nu wel: Daar
loopt zelfs een jongetje in hemdsmouwen",
en dat er zich een knappe kasteleins
dochter" beweegt, die goedlachs" is, en
een prachtige witzij den blouse aan heeft",
maar, terwijl dus onze aandacht op die
beide weldra historische figuren geves
tigd is, hooren wij niet eens welken indruk
zij op Hare Majesteit hebben gemaakt
en wat Deze tegen hen heeft gezegd.
En toch wordt verklaard: De Koningin
heeft voor ieder een vriendelijk woord."
Welk een omissie nietwaar? Het is nog
te hopen dat een ander journalist beter
zijn plicht begrepen zal hebben, en dat het
historische gesprek met het knaapje in
hemdsmouwen en de kasteleinsdochter in
de witte blouse ergens zal zijn
opgeteekend: stel dat de Koningin er bij heeft
geglimlacht, of de Prins er bij heeft
gemonkeld en dat dit voor hun
Nederlandsche volk verloren is gegaan! Dan
hooren wij verder dat de Koningin in?zeer
goed en vloeiend Fransen bijna zonder
tongval" met den prefect spreekt, maar
hooren wii heelemaal niet hoe de Prins
omtrent de eerste uitvoering van de
Liedertafel Zangmin". Het kasteel Loevestein
en zyn historische beteekenis. enz.
Weekblad voor IndiêNo. 3 : M. van Geuns,
De doodsteek voor de decentraliaatie.
Ibeni, Een belangrijke zaak. Het Inlandsen
onderwijs (slot). J. L. J. F. Eterman,
Beethoven's sonates voor klavier (slot).
Marie Hartman, Chïistian Science. enz.
De Indische Kroniek, No. 5 : M., De
Titanic". H. Steengracht, Nieuwe Wijsheid,
Oude kennis (slot). Einde der eerste
Blavatskyade. Horatio, De Kunst van
C. L. Dake Jr., enz.
Belang en Hecht, No. VI : H. G., De Onder
wijzerstraktementen in den Amsterdamschen
Gemeenteraad. De Nederlandsche Huis
industrie.
Gemeentebelangen, No. 19 : Is staking en uit
sluiting tegenover den aanbesteder over
macht? Wijziging van de Woningwet,
III. De Gemeente en de sociale taak, III
(slot) enz.
Moleschott, No. 48 : Kunstmatige Zuigelin
genvoeding (alot). Bacillendragers. Hoe
blindgeborenen, die met goed gevolg geope
reerd zijn, leeren zien", enz.
De Natuur, afl. 5: D. Stavorinus, Onze
brandstoffen (Wat er gas, I). K. Scheringa,
Iets over Evolutie. Jan Gaillard, Stoom
ketels. Dr. Z. P. Bonman, Iets over Wer
vels". J. C. C., Jean Jacques Ronasean als
botanist, enz.
De Levende Natuur, afl. 3 : J. Heimans,
Brief uit Biskra. B. E. Bouwman, De
bonts Wantsendooder. G. Wolda, De
Waterrietzanger. Jac. P. Thi.sse, Een
plantentuin voor de dninflora, enz.
Jeugd, afl. 6: Andrew Carnegie, Toen ik
nog jong was. Mythologische verhalen.
G. J. Meinen, Van hemel en aarde, enz.
IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllimilMlllllllllllllllimiMMIMMIllllMIIIIMIIIII
9e Jaargang. 9 Juni 1912.
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 15', Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreflende aan bovenstaand adres te richten.
IONZE CURSUS.
Het volgende voorbeeld zal n leeren, dat
het lang niet alty'd hetzelfde is, waar men
dam neemt en dat men daarom bij keuze,
goed moet overwegen op welke ruit de dam
genomen worden moet. Heel vaak wordt
dam genomen, zonder dat de speler zich
rekenschap geeft van de plaats, waarop de
winstkansen het grootst z\jn en gaat zoo
doende ook vaak de winst verloren.
Thana een voorbeeld, welbekend b\j de
geoefende spelers.
Stand.
Wit 3 schijven op
10, 26, 35.
Zwart l schijf op 38.
(Zie diagram.)
Gij kunt allen wel
zien, dat zwart niet
van dam te houden is.
In zulk een geval
heeft men zich slechts
af te vragen of men
zóspelen kan, dat de zwarte dam gevangen
wordt. In het onderhavige geval gaat dit
uitstekend en wel als volgt :
Wit 10' 5. De eenige zet, die tot winst
leidt. 10-4 baat niet, doch 10-5 belet zwart
38-42, wit zon in dit geval 5-37 spelen, zwart
42:31, wit 26:37 en wint. Zwart is dus na
10-5 van wit, tot 38-43 gedwongen. Dan wit
5-28 1, wederom de eenige zet die ter over
winning voert, daar wit's dam volmaakt
samenwerkt met de beide schijven. Let
maar eens op. Neemt zwart dam op ruit 48,
dan wit 28-37. Op ruit 49 speelt wit 28-44.
Zooals gij ziet is zwart, hoe dan ook, ver
leren.
Hoewel niet nieuw blijft het evenwel leer
zaam.
het er af bracht. Niet eens wat hij ervan
zei, dat men hem met het bekende
schrijf bureau van Napoleon" opgeknapt
had op zijn zitkamer, of hoe hij bedankte
voor de mooie jachtgeweren die hij heeft
gekregen. Apropos van die jachtgeweren:
kon daar geen nadere beschrijving op
«verschieten, wat moeten wij nu van ze
denken ? Wel wordt er voorts verteld, dat
bij het Koninklijk woord de voorste sol
daten glunderden", doch volstrekt niet
over hoevele soldaten dat glunderen zich
heeft uitgestrekt, noch hoe lang het
duurde.
Een groote fout is ook de veel te
sobere beschrijving van een ander be
langrijk historisch moment in dat zelfde
Jeumont. Wel wordt gezegd: Dan komt
er voor de officieren een, misschien even
pijnlijk, maar niettemin alleraardigst
oogenblik: de trein wil niet weg. Zoo
als ik u zeg: de trein wil niet loopen!"
Of om het nog duidelijker te maken
voor hen die denken, dat dit ook een
wel wat zware eisch is voor een trein,
zelfs voor eene die eene Koningin ver
voert: er is iets met de remmen niet
in orde." Meestal willen de treinen
als er aan de remmen iets niet in orde
is niet stilstaan, deze koninklijke trein,
die zich wil onderscheiden, wil niet voort
gaan. Denkt gij dat de correspondent
naar dit eigenaardig geval een onder
zoek instelt? Verre van dat. Hij ver
telt alleen, dat de koningin het opont
houd geduldig draagt, glimlachend zoo
zelfs, dat zij door dit geduld aller harten
wint." Ook dat van de goedlachsche
kasteleinsdochter in de witzij den blouse?
Wij zouden dat toch willen weten, niet
waar? En ook, om volledig te zijn:
hoelang duurde dit zoo minzaam en ge
duldig gedragen oponthoud? Er wordt
niets van gezegd. Wij moeten maar
gissem. Te 12.25 precies kwam de konink
lijke trein binnen, te kwart vór een
reed de trein weer weg. In dien
tusschentijd is alles gebeurd: het uitstappen, met
een glimlach op het gelaat; het kussen
der Koninklijke hand door ridder de
Stuers; de voorstelling; het gesprek in
vloeiend Fransch, bijna zonder tongval;
het vriendelijke woord voor ieder; de
Thans' weerl een heelf aardig vraagstnkje
van onzen jeugdigen vriend Lncas Smid.
Stand.
Zwart 8 echjjven op
9, 13, 16, 18, 19, 23,
25, SO.
Wit 88chijvenop27,
29, 32, 33, 34, 39, 49,
50. (Zie diagram.)
Dit voorbeeld is aan
merkelijk beter dan het
vorige. Geringer aantal
schijven. Goede stand
en leuke verwikkeling.
OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJE
VAN LUCAS SMID.
Stand.
Wit 11 schijven op 25, 26, 30, 35, 36, 37,
39, 41, 42, 43, 46.
Zwart 12 schijven op l, 6, 8, 9, 12,15,16,
18, 22, 23, 27, 28.
Wit. Zwart.
1. 39-33 28:48
2. 37-81 48:37
3. 41:21 16:27
4. 25-20 15:24
5. 30:17 12:21
6. 31:4 gewonnen.
Wel een leuk probleem van enzen jongen
vriend.
Goede oplossingen ontvangen van: F. A.
Struik, H. J. v. d. Broek, Frits Spoon, L.
F. Hoogsteden, C. A. Leyen, L. Stolk, C. v.
d. Spek, K. Kooiman Dm., allen te Rotter
dam ; W. J. Radersma, te Amersfoort; Piet
Maas, te Haarlem.
CORRESPONDENTIE.
L. J. S., te A. Het nu geplaatste is het
aardigst. De beide anderen zjjn te eenvoudig.
Natuurlijk zal ik de cursus in dien tijd ver
volgen. Of de partijen in mijn rubriek komen
kan ik niet zeggen.
F. S., te R. Uw briefkaart was
ongefrankeerd; de post vond haar gewichtig genoeg
om er dubbel voor te laten betalen.
VAN ALLES WAT.
Het volgende voorbeeld >is zeer leerzaam
en ontleend aan het boekje in onze vorige
rubriek besproken. Men vindt het onder het
hooidstuk der onregelmatige openingen.
ZWAHT.
WIT.
Deze soort standen komen vaak in de
opening 35-30 voor, Zwart's laatste zet was
12-18, hetgeen wit aanleiding gaf tot het
doen van den volgenden mooien slagzet:
Wit. Zwart.
1. 27-22 18:27
2. 38-33 27:29
3. 34:23 25:34
4. 40:20 14:25
5. 23:5
Zeer leerzaam!
revue der troepen; het roffelen der trom
men; een plechtig en mooi moment,
wanneer de Koningin fier en flink en
toch lieftallig over het perron schrijdt
in vluggen stap"; de aanbieding van
een bouquet; de glimlachende dank; de
handdruk aan den prefect. Tel dat alles
bijelkaar en trek dat af van 20 minuten,
dan hebt gij ket historische oponthoud
met het glunderen der voorste soldaten.
Had die correspondent het ons niet ge
makkelijker gemaakt met te zeggen: er
was een minzaam en geduldig gedragen"
oponthoud van S1/^ minuut?
Ach, aoo was er zooveel. Er waren
op de Place de PEtoile-Imposant onder
de toeschouwers tweeHollandsehemeisjes
van eea Fraasehe kostschool (welke?):
ze staan onbeweeglijk, yast besloten,
stevig op haa»plaats vooraan. Men ziet
het, ze willen een .apart groetje" van
de Koningin zien te krijgen". Hebben
zij bet gehad ee heeft de Prins over
(Be meisjes gemonkeld of geglunderd ?
Wij tasten geheel in het «nzekete. De
correspondent verstaat wél de kunst ons
nieuwsgierig te maken en onze nieuws
gierigheid niet te bevredigen. En dat
waar bet historische oogenblikken en
waar het nationale belangen g«ldt. Zoo
vertelt hij eldeis, dat de Temps heeft
ontdekt dat onze Vorstin is une artiste
et une lettrée avertie", maar hij is niet
naar de Temps gegaan om te vragen hoe
zij daai achter gekomem is. Of is dat
bescheidenheid omdat de Temps het van
hem had gehoord? Maar hebben wij,
Nederlanders niet in de eerste plaats
recht meer te weten?
Zózou ik kunnen doorgaan, maar ik
wil al het sehoone, goede,
geestverheffende dat ik heb genoten bij de overden
king van alles niet bederven, door te
vragen hoeveel schooner het zou geweest
zijn als wij beter, vollediger, juister, op
gewekter wareti ingelicht.
Ach, ook daarom niet, omdat ik uit
die goede stemming kracht wil putten
om zoo aanstonds nog een woordje van
opwekking te richten tot vriend Talma.
Zei ik het niet: zoo wisselt licht en
schaduw elkander af, en zekerlijk voor
Je Oom JODOCUS.