Historisch Archief 1877-1940
Jïo. 1824
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Tranen.
Het tegenwoordig Ministerie zorgt vee
beter voor de onmondige, stemmelote vrou
wen, dan die ondankbare schepsels eigenlik
verdienen. Minister Heemskerk wil er voor
waken, dat de vrouwen zich zonden
overwerken door tegelijkertijd voor haar huis
houden en een beroep te sjouwen en de
ondank dier volwassen, van een diploma en
eigen werkkring voorziene vrouwen gaat zo
ver, dat ze vragen om kiesrecht, ten einde
eerst zelf mee te spreken, als de wet haar
taak en arbeid gaat voorschrijven of beperken
Die mensen verbeelden zich waar l ik, dat zij
hele mensen zijn en beter dan Minitter
Heemskerk weten, wat zij met haar handen
en hersens moeten uitvoeren. Waarlik zo'a
ondank grenst aan het ongelooflike.
Zinder zich aan uet geschreeuw van die
kortzichtige schepsels te storen gaat echter
bet vaderlik Ministerie zijn gang. 15 Deeem
ber böde begroting voor de post voerde
Minister Begont een premie in op het bezit
van een groot gezin en van de
ministerstafel hoorde men reeds débelof.e, dat dit
voorbeeld ook' in andere takken van dienst
. stond. gevolgd te worden. Daarop kwam
van *de lecatertjjde een voorstel om al
vast aan onderwijzers met vele kinderen
een hoger salaris toe te kennen dan hnn
minder gezegende kollega's, zonder er op
te letten, of hun taak op school moeiiiker
of de resultaten van hnn onderwijs beter
waren. Onze Premier begroette gaarne dit
?ympatieke denkbeeld, Want zo werd im
mers de opoffering en toewijding der moe
dei van het grote gezin door ruimer in
komen enigstins beloond en die zorg voor
i de vrouwen bevredigde zyn vaderlik gevoel.
EB wat «eggen nu weer die nare, ondank
bare vrouwen ? Die zouden willen, dat het
looo voor moederschap en hnisbeatier
gesteld dat da staat er eenmaal toe kwam
deze als diensten der gemeenschap be we ion te
beschouwen tiet in de zak van de man,
maar in de hare terechtkwam. Wel is er
ook ran de kant der mannen reeds
gepi o testeer d tegen het geven van deze aal
moes aan vaders ? van een talrijk ge dn, om
dat men algemeen inziet, dat het belonen
van gepresteerde arbeid de arbeider vereert,
terwijl de voorgestelde kindertoeslag slechts
een saort armenzorg zijn zon.
Men moet natuurlik verschil maken tussen
het geren van hoger salaris by zegening met
kinderen en de kinderaftrek, die by belas
ting gebralkelikif", want die vermindering
van aanslag is een zeer goed principe.
Nu is het opvallend, dat by al de debatten
over dit vooratel in de Kamer geen mens er
aan schijnt gedacht te hebben, dat het toch
de meeder en niet de vader is, die haar
leven waagt voor dévermeerdering van het
gezin en die haar dagelikse zorg en arbeid
ziet toenemen met het aantal kinderen. Let
wel, dat er niet ia voorgesteld aan de loons
verhoging;, die de vader zon krijgen, enige
voorwaarden te verbinden, voorschrijvende hoe
bjjj dat meerdere loon besteden moet. Zo iets is
in de Nederlandse wetgeving onbekend; alleen
bepaalt de wet op het Arbeidskontrakt, dat
een gehuwde vrouw, die zelf haar salaris mag
beuren, dit moet besteden ten bate van het
gezin. Waarom dankt men er niet aan een
dergelijke eis aan de man te stellen ? Och,
het is de onde geschiedenis: de pelangen
van «iet-kiezers vinden weinig gehoor by
de wetgever.
En dan is er nog een reden te meer voor
UIT DB NATUUR.
CDLXXX. lp de kolenmijn. II.
We moeten nog veel verder, bly'kt het, eer
?wij by de nieuwe kolenposten komen. Hoe
dieper wy naar dezen kant den steengang
indringen, hoe minder tochtig het blijkbaar
wordt en hoe vochtiger tevens.
Het gesteente rechts en links van ons is
nat en kil; het glinstert, en water glist langs
de wanden; het verzamelt zich in een geul
. langs de ondergrondsche straat, die wij
volgen en stroomt zoo nasr de pompen by
de schacht.
Tan tijd tot tijd beproeven wij by het
licht onzer lampen te onderzoeken of de
wamden van den gang uit kolen dan wel uit
dood-gesteente bestaat. Meestal bly'kt het
harde leisteen of een dondere, koolhondende
Echilfersteen te zyn; daarin troffen wy een
enkele keer een laag aan met veel fossiele
plantenresten en eindelyk ook een dunne,
vettig zwarte glimmende kolenlaap.
Met behulp van onze hamers klopten wy
er een paar brokjes uit. Da donkere figuurtjes
er op deden ons bij het flauwe licht van
onze mijnlamp al weer vermoeden met
foisielen te doen te hebben, en later bij het
volle daglicht zou het blijken dat wy goed
hadden gezien.
Daar, dicht bij onze klopperij kwamen
wy op een zijgang, gesloten door een houten
deur. Deze ging naar buiten, dus naar den
hoofdgang of steengang open; maar het kostte
heel wat kracht de beide deuren te openen, zoo
veel wind stond er op; de deur achter ons slui
ten was overbodig, met een slag van belang
sloegen ze achter onze hielen weer dicht.
Na liepen wy in een ouden kolengang;
mijn metgezel moeit bukken; ik kon nog
best overeind loopen; gemakkelijk echter
viel er het loopen niet, de bodem was on
effen, met kuilen en gaten, en hier en daar
een plasje dat half met een laapje zwart
slik was gevuld. Ook de dubbele spoorrail,
hoe smal het spoor ook was, bemoeilijkte
het gaan.
Lichten aan den wand, zooals in den
steengang, zagen wij hier niet; behalve n
vlak bij den ingang, waar een controleerende
wachtpost zat. Tegen de zoldering van den
gang hingen twee pijpen, n voor lucht
toevoer en n die den kabel omvatte, waar
aan kolenwagens naar den steengang ge
trokken konden worden.
In het begin zagen wij in het geheel geen
kolen; niets dan brokken grauwen leisteen in
den gang; hier was de steenkool al een paar
jaar geleden nitgehonwen en de ruimte was
weer opgevuld met waardeloos materiaal, uit
den steengang afkomstig. By' een d warsgang
die niet meer door een deur was afgesloten,
hoorden wjj in de verte dof geklap. Daarop
gingen wy af.
Rechts en links niets dan steenbrokken,
nog geen kool; eerst een tien minuten ver
deze pijp in, kwamen wy by' de kolen. Hier
het uitschrijven van de veelbesproken
fokpremie door ons braaf en edelmoedig
Ministerie. Het heeft zich geannonceerd als
voorstander van zedelikheid en tegelijkertijd
als bewerker van het welzyn der arbeiders
klasse door sociale wetgeving Nu loopt die
laatste niet erg ving van stapel, zoals wij
zien bij de bakkerswet en diverse ver
zekeringswetten; maar een Ministerie kan
toch niet na zijn diensttijd tot de kiezers
komen om de gunst en de
rekommandatie voor verlenging van zijn mandaat
zonder zich te kunnen beroemen op de zege
ningen, die het aan het land gebracht heeft
tijdens zijn bewind. Welnu, met de sociale
wetten heeft men steeds tegenstand gevon
den bij die Kamerleden, die de heersende
klasse vertegenwoordigden, Hit vreze, dat die
zou moeten opdokken, nu kan men niet beter
doen dan de nodige zegeningen aan het volk
te brengen, die aan niemand ieta kosten, dan
aan diegenen, die niet in de Kamer vertegen
woordigd zijn, dus aan da vrouwen. Men
bestrijdt dus het Nieuwmalthnsianisme, want
dat maakt een propaganda, die in de eerste
plaats de vrouwen ten goede komt. Men
stelt een fokpremie in uitzicht, ook al om
een roep van zedelikheid te verwerven, en
wie daarbij het gelag betalen, zynalweerde
vrouwen. Zo versterkt het Ministerie zijn
positie ten koste van wie geen ministerie
ten val kunnen brengen.
Wel een handige politiek, niet waar?
Maar de tijd komt, dat de vrouwen zulke
politieke streken doorzien. Haar eis om
medezeggingschap klinkt luider en luider.
Weldra zal die niet meer te smoren of te
lochenen zijn, als alle vrouwen haar inzicht
in die dingen tanen en het solidariteitsgevoel
haar tot vereniging brengt voor bet behar
tigen barer seksebelangen.
Gelijke rechten voor mannen en vromwen
zullen gelukkiger gezinnen en een beter
maatschappij brengen.
Bot t., 25 Mei'12. MARTINA G. KRAMERS.
Iets orer Watten cates.
Hoe menigeen heeft, na een paar mislukte
pogingen, het zelfmaken van een cake opge
geven en gedecreteerd als: veel te duur en
veel te veel kans op mislukken. Onze
Engelsche buurvrouwen zijn op dat gebied veel
knapper dan wy, doch hun recepten met
de vreemde en vaak onvolledige maten
brengen ons soms in groote moeilijkheden.
Wat de onkosten betreft, wanneer een half
pond boter en zes eieren noodig zijn, kan
«en waarlijk beter een cake koopen, behalve
de overige ingrediënten moet toch ook het
vuur en de tijd dien het kost in rekening
gebracht worden. Br z|jn echter heel goede
recepten waar bakpoeder (iets anders dan
zelfryzend bakmeel) voor een deel de eieren
vervangt. Dat bakpoeder koopt men per
busje in een comestiblesvinke', en is voor
langen tijd voldoende.
In de meeste gevallen is het struikelblok
de oven, die of te heet of te weinig warm
is, en in 't eene geval de cake verbrand, in
't andere baar gedeeltelijk ongaar laat,
zeodat, wanneer gij doodaf, en met een vuur
rood hoofd, bet zelfgebakken product aan
nw hnisgenooten proeven laat, gU van hen
tot dank de vriendelijke raadgeving krijgt,
de cakes voortaan liever van den conflsear
te laten komen.
Of nw oven heet genoeg ie, knnt gij
probeeren door er een stukje wit papier in te
leggen, dat in drie 4 vier minuten brnin
geschroeid moet zijn. In 't begin moet de
ovea het heetst zijn, omdat bij een te lang
zaam bakproces de gesmolten boter tustchen
de reten van den sprengvorm uit druppelt.
In een gewone oven komt de warmte
voornamelijk van opzij, en te weinig van
onderen. Plaats daar vo u r de cake pi. m. 8 cM.
van den bodem op een Dakplaat, en leg
onder die bakplaat een doove kool (halve
hontskoolbrikei) ia kleine stukjes. By' een
oven met goede circulatie behoeft dat niet.
Draai den vorm dikwijls, en wanneer de
cake van boven bruin is vór de baktjjd
verstreken i?, plaats er dm een onde email
deksel bovecop.
Wat de recepten betreft, zoek er een dat
zoo volledig mogelijk ie, een handje rozijnen
en een kopje melk, zjjn voor een onervaren
bakster vaak struikelblokken, en reken
eerst uit wat de onkosten zijn, en of gij
voor denzelfden pry's niet evengoed of beter
bij den banketbakker terecht knnt. Het
recept, dat ik volgen laat, van een eenvoudige
smakelijke cake, komt op circa 55 cte., wat
een heel matige prys is.
Roer 100 gram boter tot room, voeg daarbij
80 gram suiker, 3 even geklopte eidooiers
en 3/4 deciliter lauwe melk. Klop de 3
eiwitten flink stijf en roer ze luchtig door
het mengsel, voeg er 50 gram rozijnen, 50
gram krenten en 26 gram gesnipperde snkade
bjj. Vermeng ten slotte 200 g am
banketmeel (prima kwaliteif bloer, met 2
theelepels bakpoeder, en schudt dit door een
zeef over de massa, waarna gjj alles fllink
(doch niet te lang) dooreenroert.
Doe dit deeg in een flink met boter be
smeerden spring ^ rm, en bak het in een
niet te heeten oven gedurende circa een uur.
De cake ia gaar wanneer een dikke breipen
er in- en uitgaat zonder dat er deeg aan
blijft kleven. Indien gu bij het uit den vorm
nemen bemerkt dat de cake van onderen
nog niet geheel gaar ia, plaats haar dan nog
even zonder vorm, met den onderkant boven
in den oven, maar dan er bijblijven, anders
verbrandt ze!
Ten slotte aan haar die een cake wil
bakken nog dezen goeden raad: Doe het
niet op eea middag dat de keukenmeid het
druk heeft, en begin het het k niet om
twee uur, wat neer ge om balf vier een
afspraak hebt voor een tea, of voor een
wandel!»* met nw aanstaande.
J. v. A. K.
(Lu»t. Bldtttr.)
Liefdeleed.
iimiiiiiuimiiiimiiiiiiiiiiiuiiuimiiimimimiMiuiiiiiiiimmummumiiiiiiimiiiimm
De Meiiatiuale Lyceniclnl).
Van de stichteres dezer Int. vereeniging
werd een vorigeu keer gezegd, dat zy de
vrouwen, die zich met kunsten en weten
schappen bezig houden, wilde pro beeren wat
te vereffenen. In deCoarivari thuis hoorend,
was deze zin van de schrijfster van het
artikel allerminst afkomstig l Zij vroeg herstel,
dat wij hierby geven: Wat vereffend moest
Worden was het pad" ...
Fan Ferre.
In de groote stad Ne w-York woont
een millionairsdochter, geëngageerd met
een millionairazoon, die verblijf houdt in
Kansaas-City, een stad. di°vierentwintig
honderd kilometer van Neür-York verwijderd
liït. En nochtans zegt dit verliefde paar
elkander eiken avond met de Innigste on
hartelijkste woordjes goeden nacht, want de
beide steden zjjn in directe telefonische ver
binding. Dit zoete berdersuurtje met die
ferne Geliebtb", is nochthans niet voor ieder
bereikbaar, want een gesprek van drie minuten
kost achttien (tuiden, en verder elke minuut
meer vijf gulden. Wanneer dus het millio
nairsdochter je goedlachech is, wat voor een
millionairsdochter een dood gewoon ver
schijnsel zou zijp, vergichelt ze al heel gauw
voor een gulden of vijftien.... Niettemin is
het merkwaardig, dat de stem op dezen
enormen afstand haar timbre en volle kracht
behoudt: en de verliefde millionairazoon kan
dua nut volle recht dweepen over den
vollee, zilveren klank der stem van zyn
liefje, dia hem als hemeleche mntiek in de
ooren klinkt".
« *
Om de Wereld.
Toen Jules Verne de reeks zijner w
nderreizen begon met Een reis om de wereld in
tachtig dagen," werd dit maar net even als
een mogelijkheid beschouwd, en vele oudjes
waren er nog, die er hun schouders over
ophaalden. En tbans, een dikke dertig jaar
later, zonden deze tachtig dagen reeds voor
een malle tijdverspilling gelden, en niest au d
verwondert er zich meer over, dat bet tegen
woordig in de helft van den tjjd kan. Jan
Feiths's boek Een reis om de wereld in
veertig dagen" heeft zelfa in ons kalme
Nederland geen opzien meer gewekt.
Natnnrlys ia het uitstapje onder deze gunstiger
omstandigheden ook een massa goedkooper
geworden.
Phileas Fog besteedde er het totale be
drag aan, dat hy°met zijn geweldige wed
denschap gewonnen had, en thans zon de
geheele reis ongeveer vier en twintig honderd
gulden kosten.
Wat had Phileas Fog kunne sparen, indien
hy een veertig jaar later zijn beroemden tocht
begonnen wap.
* *
*
Qeheim on 't succes.
Een Engelsen blad heeft een rondvraag
gedaan aan verschillende groote
tooneelspeelsters en spelers, om te weten te komen,
wat naar bun meening de eigenschappen
zyn, die den kunstenaar de meeste kans op
succes verzekeren. Deze meeningen loopen
nogal uiteen. De Engeleche acteur James
Welch blq'kt een cynicus te zyn. Hij be
weert : , Je komt er 't best met 75 pCt.
handels-geest, 20 pCt. goed geluk en 5 pCt.
talent.... Reclame is 'C wachtwoord l" Deze
uitspraak is min of meer bedenkelijk, en
hij maakt daarmee geen compliment aan
zi(h*)f. William Mollieon toont zich bij de
beantwoording der vraag een fatalist, en zegt,
werd de piip zoo laag van
zoldering dat ook ik buk
ken moest, my'n kameraad
was al dubbelgevonwen.
Hier werd het ook warmer
en drukkend, maar nog niet
bepaald benauwd. Eerst
vlak by het eind, waar
menechen, gehurkt of lig
gend, de kolen loshakten,
waa het heet en stoffig en
mijn slapen begonnen te
kloppen; my'n met gezel had
het al bard te verantwoor
den, hy kreeg rugpijn van
het bukken.
De mannen voor ons be
antwoordden onzen groet
met een brommerig aauf";
zij lieten even den hakker
rusten, keken ons onver
schillig aan en werkten
dadelyk weer hard door;
waarschijnlijk hielden zij
OBS voor opzichtera of con
troleurs. Een paar jongens
met glinsterende oogen,
akelig wit in de
zwartbestoven gezichten, gooiden
en schepten de losgeslagen
Drokken in een wagentje,
dat tot vlak by het eind van
de gang was geduwd.
Wy stonden blijkbaar in
den weg, het aanknoopen
van een praatje gelukte
niet, mieechien waren het
vreemdelingen, Poler, Ras
sen of Hongaren, geen Hol
landers of Duitschers. Aan de zwarte
gesichtan, dik van het stof en zweet waren ze
niet te determineeren; misschien ook be
geerden ze geen conversatie met anderen
lan lotgenooten; het was stukwerk dat ze
;e verrichten hadden en oponthoud kostte
hun geld, of althans tijd in den grond,
dien ze natuurlijk liever boven den grond
doorbrachten.
Of het de enerveerende invloed van ver
moeienis, hitte en stof was, of de
aanwezigleid van vreemde gaesen in de lucht of
alleen maar het gezicht op dit droevige
del f werk, weet ik niet, maar ik voelde mij
op dit moment niet op mijn gemak en ik
verbeeldde mjj dat my'n lamp niet goed meer
>randde.
Glück anf!" Gauf l" klonk het terug.
fan omen kant waa het ditmaal iets meer
dan een woord en een klank. Wij maakten
'echtsomkeert, dubbelgevoawen. half gaand
lalf kruipend trokken wy den dwarsgang
weer uit, die op de meeste plaatsen niet
meer dan een meter hoog was, en diep
onder den indruk van het treurig ambacht
dat hier uitgeoefend wordt, kropen wij
wy'gend achter elkaar voort.
O zeker, voor de mijnwerkers was het ge
woonte, sleur werk; ze redeneeren er niet
Aan het eind van een kolenpoet.
veel meer bij, en stellig denken zy er niet
zoo over als wy, die er opeens voorgezet
worden; het is ook niet de zwaarte, het
vuile en ongezonde van het werk zelf, dat
mil trof; ik weet het wel: er is veel zwaarder,
vuiler en ongezonder werk, dat boven den
grond door menschen verricht wordt. Het
was evenwel ds ar by die zwarte
blankemenschen aan het eind van den kolengang
toch nog wat anders dat my hinderde. Het
leek my iets geweldig eenzaams, ieta engs
als in een graf, dat opgesloten-zyn ver weg
van helder licht en friasche lucht.
Al heeft het maar n venster, dan is het
somberste, akeligste, beoanwdste vertrek nog
een paradijs by dat gat, dat zwarte, blinde
eind daar in den diepen grond. I ad en men
zonder licht kon werken, zon het niet zoo
angstig zyn. AU ik mijnwerker moest zyn,
zon ik menigmaal mijn licht bedekken.
Uit een fabriefcsvenster, al is het drie hoog,
kan je springen by gevaar, kan je lucht kry'gen
by brand of rook; hier is geen vooruit,
Alleen een terug. Ea als nu hat gevaar eena
niet van voren, maar van de achterzijde
komt I
De loonen zyn hier betrekkelijk hoog;
zooals men my vertelde. Voor de beste
werklieden drie d vier gulden per dag van
acht werkuren; dat scbijnt veel voor een
arbeid die alleen iets, al is het wat veel,
van de rug- en armspieren vergt. Maar als
ook het hoofd werkt en denkt by het werk
en over het werk, dan is het, dunkt my,
schrikkelijk weinig.
Zie, daar heb je weer diezelfde steenlaag,
waaruit wij zooeven fossiel- en planten
resten klopten ; je krijgt er al gauw kyk op.
Onze oogen zyn al heelemaal afgestemd op
het zwakke lamplicht. Hier zyn dikke lagen
saamgeperst, je ziet de gleuven van de
paardestaarten nog in den stam.
Hoe rreemd is toch de wereldgang. Lang
voor er menschen op aarde bestonden, geen
enkel zoogdier trouwens, geen vogels, zelfs
nog geen reptielen, ook geen bloemplanten,
geen naald- of loofboomen, alleen
cryptogamen en zaadvarens, onberekenbaar lang,
maar in elk geval ctellig en zeker vele
millioenen jaren geleden, groeiden deze
reusachtige paardestaarten in het volle zon
licht; ze stonden aan de hen relachtige
deltalanden langa de rivieren en in de dalen aan den
voet van sinds lang verdwenen hooge bergen.
Geweldig groote wonden van boomvarens,
zaad varens, van ecbubbenboomen, uitgestrekte
moerassen met boomhooge paardestaarten
groeiden eenwen aan eeuwen voort; de
plandat het succes doorgaans afhangt van vaine",
van een enkele goede gelegenheid om op
den voorgrond te komen: acteurs worden
gewoonlijk in n avond beroemd. Ernstiger
spreekt Herman Verin, die vertelt dat de
beate eigenschap voor tooaeelartiesten
zelfvergeten" ie. Men moet", beweert hij, op
het tooneel volstrekt niet; bezig lyn met
zq'n eigen persoonlijkheid, want op de
planken ia mea een ander en voor deze
persoon buiten ons moet men leven en
denken." Niet minder gewichtig laat zich
Lewis Waller uit. Naar zijn meening zijn
het ijver en energie, die den tooneelspeler
't beste helpen op zyn weg tot succes, en
Seymonr Hicks is het met die eoliede
meening roerend eens. Een geheel ander
standpunt nemen sommige actrices in, die
van de negatie der eigen persoonlijkheid niets
willen weten, en deze zelfs zeer hoog houden.
Miss Wie ni f red E m mei y verklaart ronduit,
dat niets op het tooneel meer aantrekkings
kracht nitoefenent dan persoonlijke charme.
Hiermee bedoelt zij niet alleen de charme
der lichamelijke schoonheid, maar ook die
fijnere geestelijke bekoring, die uitgaat van
de ontwikkelde beschaafde, diepvoelende
vionw. Geen eigenscnap ter wereld is meer
geschikt, om te overreden en mee te sleepen
dan dit persoonlijk magnetisme", waartegen
niets en niemand bestand is.... Ik wil
intnsschen geen dezer uitspraken absoluut
onderschrijven. Zouden de heeren en dames
allen niet een beetje gelijk hebben ?
Elektrisch.
Ik zag dezer dagen de afbeelding vaneen
nieuwe bijdrage tot de Electrische keuken",
een machine om gevogelte te plukken. Ze
bestaat uit een koker, waarin zich een zeer
snel draaiende electrische ventilator bevindt,
die zulk een uiterst sterke strooming van
lucht veroorzaakt, dat alle vedertjes als 't
ware van de tot den braadpan veroordeelde
kippetjea of eendjes worden weggezogen. Men
doet het diertje in den keker, brengt den
machinerie in beweging en na drie minuten
komt het er schoon uit. Kan 't gemakkelijker t
ALLKGKA.
ten leefden en stierven en zonken weg in den
veengrond en als na millenniën de bodem lang
zaam zoo diep was gezonken, dat de zee uit het
noorden of zuiden, uit het oosten of westen
v oor uit kwam d ringen en»an het vaste land een
strandmeer of stillen inham kon maken, dan
bezonken weer eenwen aan eenwen?klei
en zand in de rustige ondiepe zee en legden
zich in lagen op de voormalige bossehen.
En weer steeg de bodem en trok langzaam
de zee een eindje terug. En weer groeiden
er bossehen op de nu drooggelegde zeeklei;
de warmte die niet eens tropisch behoeft
geweest te zyn, de vereche grond met den
rykdom aan bodemzouten, aan kali,
phospborns vooral, pas uit het hooggebergte
aangevoerd, ze deden samen spoedig weer
een anelgroeiend plantenmassa ontstaan.
Nog eens en nog eens, hier en daar in
WestEnropa tot honderd malen toe wisselden zoo
land en water, bossehen en zeeboezems; en
telkens in de landperiode vormde zich een
meer of minder dikke veenlaag, die weer
afgesloten werd van de lucht door een
laag bezinksel uit de daarop volgende zee
periode. De bovenlaag drukt de onderlaag
langzaam in elkaar, en werd tot steen
geperst door de later komende lagen. Door
de geweldige drukking en de hitte ont
weken de gassen uit het veen, de verko
ling of inkoling ging by de onderste lagen zoo
ver dat zij tot bijna zuivere haast gasviije
koolstof, tot anthraciet werden, de jongere be
vatten in den regel nog veel meer gassen.
Zoo lagen, als dunne laagjes stroop op de
stapels dikke boterhammen, de resten van d
steenkoolbosschen vlak en evenwijdig tusechen
de bezonken klei- en leemlagen, en ze ver
hardden tot steenkool tusschen horizotale
leisteen-lagen.
Toen k wam na lange rust in het tegenwoor
dig Europa op het eind van dien ondenkbaar
langen steenkooltijd weer een periode in de
aardgeschiedenis, welke zich kenmerkt door
sterke beweging in de aardgchora.
Uit het zuid-oosten vooral kwam een
druk opzetten, die hier in West- en Mid
den-Eni opa de vlakke lagen steenkool en
leisteen opplooiden als een stapel dekens,
waartegen van een kant wordt geduwd. De
oorzaak moet gelegen hebben in een verschui
ving in de diepte of een plaatselijke inkrim
ping van de aarde op geringer diepte.
Door dezen druk ontstonden plooigebergte n;
in de dalen en op de ruggen dezer bergplooien
lagen boven elkaar de lagen steenkool en lei
steen. En zoo liggen ze, althans de diepere ge
deeltelijk nog; al zyn hier en daar vooral in
ons land heel wat breuken en scheuren ont
staan in de dekenmassa. Van een enkele heb
ik n al verteld, die van de Heerlerheide is wel
een van de bekendste en voor ons van de
belangrijkste.
E. HEIMA>S.