De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 9 juni pagina 6

9 juni 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1824 Aankomst van Koningin Wilhelmina te Parijs, Avenue du Boia de Boulogne. De Koningin in Frankrijk. Met voldoening heeft men vernomen, «lat bat bezeek van de Koningin aan Frankrijk aan de baste verwachtingen heeft beantwoord. Het is na Fallières' ontvangst in Neder land waaraan, nu ja, wel wat ont brak, hetgeen overigens te wijten was Boeh aan de Nederlandsohe publieke opinie, noch aan de Fransohe trasten een blijde boodschap, dat de Koningin zoo welgemoed het officieele en nietofficieele Frankrijk tegen trad. Zjj is er ontvangen met al de vlug riekt verspreidende hartelijkheid van een beminnelijk, voor iedere vriendelijkheid gevoelig volk. Als men de dagbladberichten las over de Hollandsch-Fransche feestelijkheden, kreeg men den indruk, dat thans eindelijk die officieele wederkeerige welwillend heid tot een eerste weldoende uiting gekomen is, waarom wij vroeger dikwijls, ten bate van een goed evenwicht met onze Duitsche voorkeuren, gevraagd hebben. Eenige eer van deze toenadering tot Frankrijk heeft zeker de Marees van Swinderen. Op alle efihieele speeches heeft hij gezorcd of wijselijk toegelaten, dat een persoonlijk stempel gedrukt werd. Het beroep 09 Renéde Chalon en Orange is naar het Fransche hart gewenst. En de Koningin heeft zich in dit Fransehrepublikeinsche, en haar dus geheel vreemde milieu lofwaardig-representief gedragen. Zij, die met louter adellijken naar het land ging der burgerlijke demo cratie (wij dachten er toen niet het beste van!) heeft zich geheel door de sym pathie, die haar in het opwekkende Parijs tegemoet stroomde, doen dragen wij mogen dankbaar zijn en ons tevreden too»en. Wat ons in zekeren zin onverwacht Koningin Wilhelmina terijjde van de Bne Rivoli aan den buitenmuur van den Temple de l'Oratoire bq het standbeeld van haar voorvader Gaapard de Coligny. en toch het aangenaamst heeft aange daan in het bezoek aan Parijs is... het gebed, dat .de Eed. Koningin bij het standbeeld van den Amiral de France, haren voorvader de Coligny, met luider stem gedaan heeft. Niet om het gebed zelf natuurlijk, want de daarin geopen baarde mengeling van af komsttrots samen met geloof aan een naar haar luisteren den God den Vader, is ons eerlijk gezegd eeuwen-ver vreemd, maar om de eerlijk-persoonlijke . noot, die men nu eens hoorde. In een artikel over Koning schap hebben wjj verleden herfst onze meening openlijk uitgesproken over het doodsche, geestdrift- en initiatieflooze voortbestaan van ons hof, en toen en later en vroeger hebben wij zóweinig eigenheid in de Koninklijke gedragingen mogen ontdekken, dat deze zelfbewuste en, in het deels ongeloovige, deels katho lieke Frankrijk, ook flinke protestante getuigenis iets van een daad kreeg. Nog eens: wij zien van den inhoud van deze daad af; wij zijn verheugd als Nederland door iemand met persoonlijkheid naar buiten vertegenwoordigd wordt. De vriendschappelijke toenadering tot Frankrijk schijnt in de handelsrelaties voelbaar te zijn. De voornaamste beteekenis van die.toenadering achten wij er evenwel eene van louter moreele waarde. Het Hof met zijn vele Duitsche betrekkingen en idealen, ons volslagen gebrek aan officieel verkeer met Frank rijk, het gaf dien schijn van Duitschgezindheid aan ons land, die, hoewel in de Natie geenszins bestaande, tot allerlei buitenlandsche misverstanden kon aan leiding geven. Naar rechts naar links, naar oost naar zuid moeten wij even goede vrienden ons toonen en het is gelukkig dat wij ons aldus sedert kort duidelijk zijn gaan gedragen. Als de geschiedenis van het Vlissingsche fort dat bewerkt heeft, hoeven wij niet te treuren, dat ooit die geschiedenis ons heeft verontrust. MMIIIIMIMMlm De Tieriaarloftcte. .IV. k»Bq het herhaaldelqk rondslenteren door al die zalen, speurend naar de vermeldens waardige dingen, krq«t men wel wat het gevoel van nit hengelen te zijn, of uit vissc hen met een totebel; telkens maar weer wordt het net opgehaald, in de hoop behalve het waardeloos goedje dat door de mazen ont glipt, ook eens wat deugdelqka te vangen. Het natnuriyk gevolg van een paradetentoonstelling als deze, is, dat de neierige verschijningen, of da werken van bescheiden formaat in het gedrang raken, onopgemerkt blij ren. Ik wees er reeds op, dat in de zaal van de fameuze Oriëntalisten, zoo ongeveer het eenige zuivere schilderwerk omdat het een klein schUderqtje zonder aanmatigend uiterlijk ia tnsschen al die praalhanserq niet tot zyn recht kwam. En wie heeft b.v. nn we toch in de buurt aan 't visschen zq'n opgemerkt tnsschen die verscheiden ?tatie-portretten, twee kleine schilderijtjes vanWalter Geffcken? niet buitengewoon, maar voor den fijnproever van schilderq?choon toch zeer genietbau om hun in gedempten toonaard donkerende kleuren. Zoo is het eene, No. 230, getiteld Jongen in fut blauw, aan kunstgehalte gewichtiger dan het groote, flink opgeveride en nonchalant geteekende, leege, schildery van Woog, voor stellend een Moeder met kinderen. Het andere, dat ons vertoont een salon met Louis XI V-meubelen, waar het licht steelsge wy ze binnensluipt door gesloten zonneblinden en een stemming verwekt van ge distingeerde droomery (No. 231: Binnenhuis te Wünburg) is e»n der kostelqkste stalen van klein-kunst op de geheele tentoonstelling. Getien nattet een ander schilderijtje met een gelijk bestreefde stemming van binnenkamersche rust (de Glazen deur No. 156) komt de voornaamheid van dit delicaat geschilderde, weelderig interieurlje treffend nit. In de fijne sierlqkheid, van een wat coquette schildering, is er eenige overeen komst met het werk van mej. Llzty Anslagh. Zoo londen er nog wel meer andere schilderytjes «yn te noemen, die hier brutaal overschreeuwd worden. Over 't algemeen hebben de Hollanders dat tegen op zoo'n internationale tentoon stelling met uitzondering van enkele met meer seneationeale werken uitkomende schil ders als de heeren Gorter, W. Slnyter, Monnickeodam, Jarres en zelfs B lommer s. Tegen over 'n stuk als van Gorter zon ik willen releveeren een duinlandschap van Savery, dat in conceptie (golvende terreinen en lucht in n vloeiing van licht gezien) en uit v Dering een werkelyk respectabel schildery Is, en eenlgzins in den aard van dit, een landschap van Smissaert. Taoles, besadigd en beschaafd Hollander, zond een schilderij In, dat wat mat is, dat me, eenigen ty'd geleden, deed denken aan het flatse licht bij een zonsverduistering. Knap weer, in zyn luidruchtig schilderij, houdt het goed uit tegen veel, en Maks' schil der y, te losbandig, te losrormlg, heeft dan weer Kwaliteiten, die gemist worden In het groote stuk van den Belg O l»fi a, dat in da teekenlng wal maer gedefinieerd is, maar in de kleur te... onproper en daarmee de bedoelde open-lacht werking mist. Eigenaardig echter is het, dat op deze ten toonstelling toch ook weer groote lappen, en nog wel met opzienbarende voorstellingen, aan een verdiende waardeering tekort komen. Ik doel nu op het sctiildery, dat, als ik bet wel heb, met de enorme fries van Calandra (maar als kunstwerk dengdeiyker dan dit) de kroon spant in omvangrijkheid van alle buitenlandsche Inzendingen: 'c hangt in de traphal, en ieder 'herinnert het zich wel, als ik zeg: 't is dat stuk met de varkens. In den catalogus lees ik onder den naam van G. Goiélofi (Rniland): Afleggen van het lijk van den Bojaar Jean Müotlawsky. Ie ken de ge schiedenis niet veronderstel, dat deze eigenaardige begrafanis, waar de on ten gelbare zwijnen den doodkist holderdebolderend naar den graf kuil sleep en, een uiting van hoon beteekent jegens een afgestorvene. Het is een compositie, een draatiache voor stelling, zojals die wellicht alleen door een nog wat barbaarschen en toomeloozen verbeeldingageest bq ean minder beschaafde natie kan uitgedacht worden. Gadachtlg aan onze stations voortwielende lykkoetsen en de indrukwekkende zwygcame(') stoet van in het zwart gedoste dragers (als 't vuil weer ia met paraplnies en omgeslagen broekspqpen) is dit een nog al potslerlqk, zelfs grotesk schouwspel. Ik kan me voorstellen, dat velen aan dit schildery slechts da malle vertooning zien, sommigen misschien het voor een sensatlennmmer honden op dese tentoonstelling, geschikt om hilariteit te verwekken. Het brallende schildery van Rocheerosse aan de overkant, de Helden van Marathon", is velen misschien aangrijpender. Het schijnt echter ook, dat de commissie voor da be kroningen aan dit Russische stuk geen bqzondere waarde vonden, of, laat me zeg gen tot hu a verontschuldiging, er niet de verdiende aandacht aan schonken: het heeft zelfs geen besc leiden bronzen medallletja mogen verwerven l Dit nu lykt me ongerqmd, niet alleen in vergelijking met andere onderscheidingen, maar ook om de aanzienlijke kwaliteiten van schilderwerk, die hier als 't ware bovenop liggen. Ean zuiver en machtig schilderstemperament, eenigsins in de Iqn van Breitner, kan een hollandach kunatrechter toch zeker wel waardeeren, zon men meenen. Ik voor my zou het schilderij bij deze, overeenkomstig het karakter der tentoonstelling zelf, wat stnnrlooie besprekingen, niet gaarne onaangednid willen laten. Men moge dan al afge schrikt worden door de buitengewone afme tingen of door deze wat wilde fantasie op een historische gebeurtenis, de zeer aanzienlijke kwaliteiten ala schilderwerk moeten tenminste erkend. Want de kern van de waarde ligt hier In het picturale. Ik raad eenieder, die meent een kunstuiting In Iqn en kleur naar haar meest eigenlijke hoedanigheden te kunnen taxaeren, dit schildery dan maar brok voor brok af te zien en... ta genieten. Hq moge beginnen met de groep links, de opeen gedrongen menschenmassa nabij de muren van het gebouw, en «oo vervolgen, om te ervaren hoe welig In kleuren dit reuzendoek over. de geheele oppervlakte, bloeit. Het is wel ean volbloed schilder, die zoo iutg kan maken, die zoo vervuld is van passie voor het heerlijke métier der schilderkunst, dat iedere toets van zyu penseel een ontvlamming van de doode verfmaterie in kleurleven beteekent. Het kloek geheelde witte paard is het centrale glanspnnt in de compositie. Da schildering Is van een koene beweging, breed en ruim van aanzet, en rqk aan subtiele duidingen. In de fijne schakee ringen staat een vinnig vermllloenrood als een schallende en toch in het geheel har monieuze klenrnoot; delicaat en vurig tege lijk is deze opene, gezonde peintnre. De felle karakteriseering van de figuren in hun ver schillende uitdrukkingen en boldingen, moet hier mede in tel komen. Nn kan men een voorstelling als deze en op zoo mime schaal, wel in een anderen stijl opgezet en uitge voerd wenschen, het naar den geestelijken inbond zeker achteratellen by de diepzinni ger kunst van Dostojewski, - de aanzieniyke kwaliteiten van dit schier heroïsche schilderwerk,moetendaaromnietmindererkend. Want in zyn welige en sckoonheidsvolle btkleeding van een historisch gegeven, heeft dit werk wat de bloedwarmte van een waarachtige kunstverschyning doet afstralen, la het over tuigen i door zyn mime en geestdriftige ge baren, van de rykheld In zyn eigen leven als een roman van Adriaan van Oordt, die ook de historische gebeurtenissen bovenal zich atmosferisch dacht. Dese tentoonstelling biedt herhaaldelqk gelegenheid tot het maken van allerlei op merkingen en in die bonte veelvuldigheid is materiaal ruimschoots tot aanschonwelqke onderrichtingen over den bedriege yken schqn, in verscheiden vormen, van het pseudo-knnstwerk. Maar nit het meeste verre weg, valt dan aan te toonen hoe een mooi of levend werk juist niet moet zijn. Het ia bovenal het handwerkelyke, dat in al dese beoefeningen der schilderkunst den boventoon voert. het handwerkelyke verkeerd aan gebracht of als een doelloose ijdele inspanning te beschouwen. Want de behartiging van het métier is niet zuiver als het middel tot ver werkelijken van doorleefde verrukkingen; niet op vakkundigheid maar op vakbehendigheld is het streven gericht, in het nay veren van verschillende technische systemen tot de optniging van het schlldery. lu alle rich tingen wordt er dus technisch gespeculeerd, ook, en niet het minst misschien, in die van up to date". Nn kan men by de divisionnisten, of Segantinlsten" (die men by elkander vindt in een zaaltje) respecteeren de volharding in het uitvoeren van een zeer bewerkelqken arbeid, al is het tegelyk te betreuren dat de energie niet op vrucht baarder wyze (aan het weefgetouw bq'v.) werd verbruikt. Maar sommige uitingen van het verburgerlijkte Impresaionnisme zqn toch nog veel leeger en waardeloozer. Zoo is er in het eerste kabinetje aan den zuldelqken vleugel, een nog al groot, als in gekleurde stopveif geschilderd plakkaat, dat een gezicht by windstilte op de Schelde voorstelt. Tegenover dit blnfferige werk zon men, om de zinledigheid ervan beter te doen uit komen, kunnen stellen een klein schilde ry tj e van 'n Dmltscher, dat getiteld is Qracht te Delft, in hetzelfde kabinet. Het is lang niet van gewichtig knnstgehalte en heeft ook in de kleur de eigenschappen, die ona van veel Dnitsche knnit afkeerig doet zyn. Maar er is toch iets in verteld, op naïeve en openhartige wyze uitgedrukt, tot in alle détails, de bekoring van een vrieadelyk, vreed zaam, typiieh hollandsch stadje, door dien vreemdeling ondervonden. Aan dezen kant van het museum, zqn de meest vooruitstrevende richtingen der tegenwoordige schilderkunst te vinden. Onder die moderniteiten schuilen zeker ook heel wat benzelachtlge technische experimenten, maar er is hier toch zeker wel een en ander deugdelijks en op vaste overtuiging geschoeid. Van Van Byaaelberghe, de gestrenge, zelfs klassiek geneigde (en ook wel wat savante) neo-impreasionnlst, noemde ik reeds zqn kapitaal stuk, dat badende vrouwen in een zomerseli landschap voorstelt. Er zijn nog twee portretten van grondige kleur-analyze en vormdnidlng, waarvan dat van een jong meisje misschien het belangrijkste 10. Het luministisch streven van E mile Clans nit zich in een sterk doorgevoerde technische werk methode (iweemend naar cranerie) en loont zich naast Van Rysselberghe bovenal op een uïterlyke effectwerking gericht. Zeer overeen komstig met Van Rysselberghe is Gnérin met een meisjesportret, maar in de kleur meer gesmoord en van teekening wat te mollig. Gaheel tegenovergesteld is het, ook moderne, werk van den Zwitser Max Bnri. Het groote schüdery is nog al plomp van opzet, maar de Harmonika-ipeler, waar naar begrippen van ordening, de helle en toch stevige kleuren als vlakken naast elkaar werden gezet, en de vormen door straffe omlqning bepaald, is een wel wat rauwe, toch getonde, en zeker karaktervolle uiting. Het voortreffelijkste deel is de bloelende O. I. kers om het raam, achter den zlttenden ouden man. Onderscheidene producten van die als de nieuwlichters of de revolutionairen worden aangezien onder de tegenwoordige schilders, zijn in den uitersten hoek van den zuidelijken vleugel samengebracht. Maar, gelijk ik reeds zei, is de vertegenwoordiging van die nieuwste richtingen veel te onvolkomen, terwql er bovendien nog heel wat onzuivere elementen onder zqn. Ik zou daartoe vele werken afzonderlqk aan 't bespreken moeten gaan, wat niet in het plan ligt van dit verslag. In 't algemeen kan er opgemerkt worden, dat van ieder schildery in lichte kleuren nog geen lichtende werking uitgaat, en dat een ver eenvoudigde teekenlng niet aan atql of expressie wint door lijnen, die als een globale doortrek slechts een vergrofde vormaandniding zqn. De schilderkunst wordt ook hier weer op den ouden voet voortbeoefend; en veel onder de ultra-moderne verschijningen is niet anders dan een vervorming der methode om het fabricaat de aanlokkelqkheid van het nieuwe te geven, mede onder voorwending van lensen, die gebroed zyn nit esthetische spitsvondigheden. By sommige producten van lumlnlstlsche schilderkunst en die op een synthese van kleur en vorm zqn aangelegd, moet ik wel eens denken aan de lichtbeelden nit een tooverlantaarn. Maar deze zyn dan toch verkieselqker. Al is dus ook by de ie groep wel een en ander te genieten, wellicht meer zelfs dan in een der andere kabinetten, valt ook hier weer het groote euvel van deze tentoonstelling te constateren, dat er zonder keuring maar werd byeengegaard wat er te verkrygen waa. Ea nu tegenwoordig de kunsthandel zich zoo uitbreidt, wordt er ook, buiten eenVierjaarlqksche, gelegenheid genoeg geboden, om van al wat er gebrouwd wordt uit onderscheidene richtingen in de wereld kunst, rq'p en groen dooreen kennis te nemen. Over eenige maanden zullen we zelfs in Rotterdam de Futuristen van aanschyn tot aanschyn kunnen aanschouwen l Ik heb tot nn zoowat in 't wilde weg ge grepen nit de bonte veelvuldigheid, want in het begin zag ik al aan een categorisch verMa. H. J. KIST, f lid van de Eerste Kamer, oud-procureur generaal van het Amaterdamsche Gerechtshof. IIIIIIHIIIIIIHImlIIIIHHIIIIMIMIIIttlllllmiMllllllllllllllllmlIMIflIIIIIIIIII slag, waarbij ontelbare werken hun eigen cijfer aan kunstgehal*e moesten toebedeeld krygen, geen einde. Ik bewonder de sterke koppen en de grenzeloos ontvankelqke zielen van hen, die by een. zoo grooten overvloed van kunstuitingen van de meest onderschei dene soorten, la min n te hun juiste waardeschatting leveren, gelijk keurmeesters de loodjes hechten aan de staarten van het marktvee. De wereld mag versteld staan en verheugd, dat er in onzen tyd van sjacheren in allerlei richtingen zooveel schoons uit menschenhanden kan vloeier, want na den oproep van het gemeentebestuur eener wille keurige stad worden de kunstwerken met ladingen aangevoerd I Het is werkelyk fabuleus dat dit zoo kan zyn in onzen tyd, in onze maatsckappy van makelaars dat de glorie van het geestelijk leven nn nog even glansryk licht orer het menschdom, als by ge slachten nit vroegere eenwen. W. STBRNHOFF. Panische Professoren-sülonetteii. De heer'Fraocois Picavet komt binnen in zijn collegeiaal met een stoere vastheid. Hjj ziet noch rechts, noch links. Hij stapt recht op den katheder aan, beklimt hem, gaat zitten en sjjn hoofd steekt nauwlqks beven den lessenaar uit. Hy is een breede man, dik en welgedaan, heeft dikke handen en vingeren. Niemand ion hem voor een diepen, bespiegelendea geest honden, wanneer hq hem in een cafézag zitten of passeeren op straat. Hy lykt eerder een goedaardige bier brouwer, dan een echte wijsgeer, die hy toch is. Zijn das is broed en «wart, maar het «wart is door den ouderdom verkleurd. Wie weet hoe lang hjj hem draagt? Het ia een breede ouderwetsche strik, zoo als men meer droeg vijf en twintig jaar geleden. Al»echte wijs geer heeft hy waarschijnlijk sijn oude gewoonte nooit veranderd. Hy zit vast en op zijn gemak in den katheder en heeft de papieren, waarop de stof van zqn les Is opgeschreven ?66r zich. De papieren zijn aan n kant slechts be schreven. Met zorg neemt hq se op, wanneer hij ze heefc afgelezen en legt ze voorzichtig op rij boren elkander. Ken werk blijkbaar dus, dat als boek zal verschenen. Zjjn oog leden zyn omlaag, hjj leest veel af, maar spreekt ook improviseerecd hier en daar, zijn dictaat aanvullend, doch alles in den zelfden toon en by het aanvullen gaan syn oogleden maar telden in de hoogte. In desen lürigen man schijnt een sterk licht te stralen. Hy ziet steeds naar binnen, naar zq'n bin nenste intellect, kqkt niet naar zqn hoorders, waaronder er een is in slaap gevallen en door een luiden snurk plotseling den stroom van wjjsheid uit professors mond een oogenblik doet stilhouden in zqn vaart. Waardoor de snurk ophield, kan ik niet zeggen. Was het by den slaper de schrik van zqn eigen geluid, dat hy hoorde met een vaag en verfijnd bewnstsgn van niet te mogen doen, of was het een stomp of stoot van zyn buurman, die hem wekte ? De slaper zat achter mq en de professor richtte een vagen oogopslag naar my heen, terwijl ik hem strak bleef aankijken. Ik kon toch niet zeggen: Ik ben het niet." Het gehoor is niet talrqk; eenige dames van onbestemden leeftijd, meer jong dan oud, eenige ernstige studenten, een paar katholieke priesters, een paar oude heeren, in het geheel dertig menschen, ongeveer. In eens houdt hy op, precies op ty'd. Hoe heeft hy den tyd vernomen, ik zag hem niet op zijn hor loge kyken en er sloeg geea klok. Hq neemt DR. C. F. J. BLOOKBB, t ond-lid van de Tweede Kamer, oud-Wethouder van Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl