Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1824
Aankomst van Koningin Wilhelmina te Parijs, Avenue du Boia de Boulogne.
De Koningin in Frankrijk.
Met voldoening heeft men vernomen,
«lat bat bezeek van de Koningin aan
Frankrijk aan de baste verwachtingen
heeft beantwoord.
Het is na Fallières' ontvangst in Neder
land waaraan, nu ja, wel wat ont
brak, hetgeen overigens te wijten was
Boeh aan de Nederlandsohe publieke
opinie, noch aan de Fransohe trasten
een blijde boodschap, dat de Koningin
zoo welgemoed het officieele en
nietofficieele Frankrijk tegen trad.
Zjj is er ontvangen met al de vlug
riekt verspreidende hartelijkheid van een
beminnelijk, voor iedere vriendelijkheid
gevoelig volk.
Als men de dagbladberichten las over
de Hollandsch-Fransche feestelijkheden,
kreeg men den indruk, dat thans eindelijk
die officieele wederkeerige welwillend
heid tot een eerste weldoende uiting
gekomen is, waarom wij vroeger dikwijls,
ten bate van een goed evenwicht met
onze Duitsche voorkeuren, gevraagd
hebben.
Eenige eer van deze toenadering tot
Frankrijk heeft zeker de Marees van
Swinderen. Op alle efihieele speeches
heeft hij gezorcd of wijselijk toegelaten,
dat een persoonlijk stempel gedrukt werd.
Het beroep 09 Renéde Chalon en Orange
is naar het Fransche hart gewenst. En
de Koningin heeft zich in dit
Fransehrepublikeinsche, en haar dus geheel
vreemde milieu lofwaardig-representief
gedragen. Zij, die met louter adellijken
naar het land ging der burgerlijke demo
cratie (wij dachten er toen niet het beste
van!) heeft zich geheel door de sym
pathie, die haar in het opwekkende
Parijs tegemoet stroomde, doen dragen
wij mogen dankbaar zijn en ons tevreden
too»en.
Wat ons in zekeren zin onverwacht
Koningin Wilhelmina terijjde van de Bne Rivoli aan den buitenmuur van den
Temple de l'Oratoire bq het standbeeld van haar voorvader Gaapard de Coligny.
en toch het aangenaamst heeft aange
daan in het bezoek aan Parijs is... het
gebed, dat .de Eed. Koningin bij het
standbeeld van den Amiral de France,
haren voorvader de Coligny, met luider
stem gedaan heeft. Niet om het gebed
zelf natuurlijk, want de daarin geopen
baarde mengeling van af komsttrots samen
met geloof aan een naar haar luisteren
den God den Vader, is ons eerlijk gezegd
eeuwen-ver vreemd, maar om de
eerlijk-persoonlijke . noot, die men nu
eens hoorde. In een artikel over Koning
schap hebben wjj verleden herfst onze
meening openlijk uitgesproken over het
doodsche, geestdrift- en initiatieflooze
voortbestaan van ons hof, en toen en
later en vroeger hebben wij zóweinig
eigenheid in de Koninklijke gedragingen
mogen ontdekken, dat deze zelfbewuste
en, in het deels ongeloovige, deels katho
lieke Frankrijk, ook flinke protestante
getuigenis iets van een daad kreeg. Nog
eens: wij zien van den inhoud van deze
daad af; wij zijn verheugd als Nederland
door iemand met persoonlijkheid naar
buiten vertegenwoordigd wordt.
De vriendschappelijke toenadering tot
Frankrijk schijnt in de handelsrelaties
voelbaar te zijn. De voornaamste
beteekenis van die.toenadering achten wij
er evenwel eene van louter moreele
waarde. Het Hof met zijn vele Duitsche
betrekkingen en idealen, ons volslagen
gebrek aan officieel verkeer met Frank
rijk, het gaf dien schijn van
Duitschgezindheid aan ons land, die, hoewel in
de Natie geenszins bestaande, tot allerlei
buitenlandsche misverstanden kon aan
leiding geven.
Naar rechts naar links, naar oost naar
zuid moeten wij even goede vrienden
ons toonen en het is gelukkig dat
wij ons aldus sedert kort duidelijk zijn
gaan gedragen.
Als de geschiedenis van het
Vlissingsche fort dat bewerkt heeft, hoeven wij
niet te treuren, dat ooit die geschiedenis
ons heeft verontrust.
MMIIIIMIMMlm
De Tieriaarloftcte.
.IV.
k»Bq het herhaaldelqk rondslenteren door
al die zalen, speurend naar de vermeldens
waardige dingen, krq«t men wel wat het
gevoel van nit hengelen te zijn, of uit vissc hen
met een totebel; telkens maar weer wordt
het net opgehaald, in de hoop behalve het
waardeloos goedje dat door de mazen ont
glipt, ook eens wat deugdelqka te vangen.
Het natnuriyk gevolg van een
paradetentoonstelling als deze, is, dat de neierige
verschijningen, of da werken van bescheiden
formaat in het gedrang raken, onopgemerkt
blij ren. Ik wees er reeds op, dat in de zaal
van de fameuze Oriëntalisten, zoo ongeveer
het eenige zuivere schilderwerk omdat
het een klein schUderqtje zonder aanmatigend
uiterlijk ia tnsschen al die praalhanserq
niet tot zyn recht kwam. En wie heeft b.v.
nn we toch in de buurt aan 't visschen
zq'n opgemerkt tnsschen die verscheiden
?tatie-portretten, twee kleine schilderijtjes
vanWalter Geffcken? niet buitengewoon,
maar voor den fijnproever van
schilderq?choon toch zeer genietbau om hun in
gedempten toonaard donkerende kleuren.
Zoo is het eene, No. 230, getiteld Jongen in
fut blauw, aan kunstgehalte gewichtiger dan
het groote, flink opgeveride en nonchalant
geteekende, leege, schildery van Woog, voor
stellend een Moeder met kinderen. Het
andere, dat ons vertoont een salon met
Louis XI V-meubelen, waar het licht
steelsge wy ze binnensluipt door gesloten
zonneblinden en een stemming verwekt van ge
distingeerde droomery (No. 231: Binnenhuis
te Wünburg) is e»n der kostelqkste stalen
van klein-kunst op de geheele tentoonstelling.
Getien nattet een ander schilderijtje met
een gelijk bestreefde stemming van
binnenkamersche rust (de Glazen deur No. 156)
komt de voornaamheid van dit delicaat
geschilderde, weelderig interieurlje treffend
nit. In de fijne sierlqkheid, van een wat
coquette schildering, is er eenige overeen
komst met het werk van mej. Llzty Anslagh.
Zoo londen er nog wel meer andere
schilderytjes «yn te noemen, die hier brutaal
overschreeuwd worden.
Over 't algemeen hebben de Hollanders
dat tegen op zoo'n internationale tentoon
stelling met uitzondering van enkele met
meer seneationeale werken uitkomende schil
ders als de heeren Gorter, W. Slnyter,
Monnickeodam, Jarres en zelfs B lommer s. Tegen
over 'n stuk als van Gorter zon ik willen
releveeren een duinlandschap van Savery,
dat in conceptie (golvende terreinen en lucht
in n vloeiing van licht gezien) en uit v Dering
een werkelyk respectabel schildery Is, en
eenlgzins in den aard van dit, een landschap
van Smissaert. Taoles, besadigd en beschaafd
Hollander, zond een schilderij In, dat wat
mat is, dat me, eenigen ty'd geleden, deed
denken aan het flatse licht bij een
zonsverduistering. Knap weer, in zyn luidruchtig
schilderij, houdt het goed uit tegen veel, en
Maks' schil der y, te losbandig, te losrormlg,
heeft dan weer Kwaliteiten, die gemist worden
In het groote stuk van den Belg O l»fi a, dat
in da teekenlng wal maer gedefinieerd is,
maar in de kleur te... onproper en daarmee
de bedoelde open-lacht werking mist.
Eigenaardig echter is het, dat op deze ten
toonstelling toch ook weer groote lappen, en
nog wel met opzienbarende voorstellingen,
aan een verdiende waardeering tekort komen.
Ik doel nu op het sctiildery, dat, als ik bet
wel heb, met de enorme fries van Calandra
(maar als kunstwerk dengdeiyker dan dit) de
kroon spant in omvangrijkheid van alle
buitenlandsche Inzendingen: 'c hangt in de
traphal, en ieder 'herinnert het zich wel, als ik
zeg: 't is dat stuk met de varkens. In den
catalogus lees ik onder den naam van G.
Goiélofi (Rniland): Afleggen van het lijk van
den Bojaar Jean Müotlawsky. Ie ken de ge
schiedenis niet veronderstel, dat deze
eigenaardige begrafanis, waar de on ten gelbare
zwijnen den doodkist holderdebolderend naar
den graf kuil sleep en, een uiting van hoon
beteekent jegens een afgestorvene.
Het is een compositie, een draatiache voor
stelling, zojals die wellicht alleen door een
nog wat barbaarschen en toomeloozen
verbeeldingageest bq ean minder beschaafde natie
kan uitgedacht worden. Gadachtlg aan onze
stations voortwielende lykkoetsen en de
indrukwekkende zwygcame(') stoet van in het
zwart gedoste dragers (als 't vuil weer ia
met paraplnies en omgeslagen broekspqpen)
is dit een nog al potslerlqk, zelfs grotesk
schouwspel. Ik kan me voorstellen, dat velen
aan dit schildery slechts da malle vertooning
zien, sommigen misschien het voor een
sensatlennmmer honden op dese tentoonstelling,
geschikt om hilariteit te verwekken. Het
brallende schildery van Rocheerosse aan de
overkant, de Helden van Marathon", is
velen misschien aangrijpender. Het schijnt
echter ook, dat de commissie voor da be
kroningen aan dit Russische stuk geen
bqzondere waarde vonden, of, laat me zeg
gen tot hu a verontschuldiging, er niet de
verdiende aandacht aan schonken: het
heeft zelfs geen besc leiden bronzen
medallletja mogen verwerven l Dit nu lykt me
ongerqmd, niet alleen in vergelijking met
andere onderscheidingen, maar ook om de
aanzienlijke kwaliteiten van schilderwerk,
die hier als 't ware bovenop liggen.
Ean zuiver en machtig
schilderstemperament, eenigsins in de Iqn van Breitner, kan
een hollandach kunatrechter toch zeker wel
waardeeren, zon men meenen. Ik voor my
zou het schilderij bij deze, overeenkomstig
het karakter der tentoonstelling zelf, wat
stnnrlooie besprekingen, niet gaarne
onaangednid willen laten. Men moge dan al afge
schrikt worden door de buitengewone afme
tingen of door deze wat wilde fantasie op een
historische gebeurtenis, de zeer aanzienlijke
kwaliteiten ala schilderwerk moeten tenminste
erkend. Want de kern van de waarde
ligt hier In het picturale. Ik raad eenieder,
die meent een kunstuiting In Iqn en kleur
naar haar meest eigenlijke hoedanigheden te
kunnen taxaeren, dit schildery dan maar brok
voor brok af te zien en... ta genieten. Hq
moge beginnen met de groep links, de
opeen gedrongen menschenmassa nabij de
muren van het gebouw, en «oo vervolgen,
om te ervaren hoe welig In kleuren dit
reuzendoek over. de geheele oppervlakte, bloeit.
Het is wel ean volbloed schilder, die zoo iutg
kan maken, die zoo vervuld is van passie
voor het heerlijke métier der schilderkunst,
dat iedere toets van zyu penseel een
ontvlamming van de doode verfmaterie in
kleurleven beteekent. Het kloek geheelde
witte paard is het centrale glanspnnt in de
compositie. Da schildering Is van een koene
beweging, breed en ruim van aanzet, en rqk
aan subtiele duidingen. In de fijne schakee
ringen staat een vinnig vermllloenrood als
een schallende en toch in het geheel har
monieuze klenrnoot; delicaat en vurig tege
lijk is deze opene, gezonde peintnre. De felle
karakteriseering van de figuren in hun ver
schillende uitdrukkingen en boldingen, moet
hier mede in tel komen. Nn kan men een
voorstelling als deze en op zoo mime schaal,
wel in een anderen stijl opgezet en uitge
voerd wenschen, het naar den geestelijken
inbond zeker achteratellen by de diepzinni
ger kunst van Dostojewski, - de aanzieniyke
kwaliteiten van dit schier heroïsche
schilderwerk,moetendaaromnietmindererkend. Want
in zyn welige en sckoonheidsvolle btkleeding
van een historisch gegeven, heeft dit werk
wat de bloedwarmte van een waarachtige
kunstverschyning doet afstralen, la het over
tuigen i door zyn mime en geestdriftige ge
baren, van de rykheld In zyn eigen leven
als een roman van Adriaan van Oordt, die
ook de historische gebeurtenissen bovenal
zich atmosferisch dacht.
Dese tentoonstelling biedt herhaaldelqk
gelegenheid tot het maken van allerlei op
merkingen en in die bonte veelvuldigheid is
materiaal ruimschoots tot aanschonwelqke
onderrichtingen over den bedriege yken
schqn, in verscheiden vormen, van het
pseudo-knnstwerk. Maar nit het meeste verre
weg, valt dan aan te toonen hoe een mooi
of levend werk juist niet moet zijn. Het ia
bovenal het handwerkelyke, dat in al dese
beoefeningen der schilderkunst den boventoon
voert. het handwerkelyke verkeerd aan
gebracht of als een doelloose ijdele inspanning
te beschouwen. Want de behartiging van het
métier is niet zuiver als het middel tot ver
werkelijken van doorleefde verrukkingen;
niet op vakkundigheid maar op
vakbehendigheld is het streven gericht, in het nay veren
van verschillende technische systemen tot de
optniging van het schlldery. lu alle rich
tingen wordt er dus technisch gespeculeerd,
ook, en niet het minst misschien, in die van
up to date". Nn kan men by de
divisionnisten, of Segantinlsten" (die men by
elkander vindt in een zaaltje) respecteeren
de volharding in het uitvoeren van een zeer
bewerkelqken arbeid, al is het tegelyk te
betreuren dat de energie niet op vrucht
baarder wyze (aan het weefgetouw bq'v.)
werd verbruikt. Maar sommige uitingen van
het verburgerlijkte Impresaionnisme zqn
toch nog veel leeger en waardeloozer. Zoo
is er in het eerste kabinetje aan den
zuldelqken vleugel, een nog al groot, als in
gekleurde stopveif geschilderd plakkaat, dat
een gezicht by windstilte op de Schelde
voorstelt.
Tegenover dit blnfferige werk zon men,
om de zinledigheid ervan beter te doen uit
komen, kunnen stellen een klein schilde
ry tj e van 'n Dmltscher, dat getiteld is Qracht
te Delft, in hetzelfde kabinet. Het is lang
niet van gewichtig knnstgehalte en heeft ook
in de kleur de eigenschappen, die ona van
veel Dnitsche knnit afkeerig doet zyn.
Maar er is toch iets in verteld, op naïeve en
openhartige wyze uitgedrukt, tot in alle
détails, de bekoring van een vrieadelyk, vreed
zaam, typiieh hollandsch stadje, door dien
vreemdeling ondervonden.
Aan dezen kant van het museum, zqn
de meest vooruitstrevende richtingen der
tegenwoordige schilderkunst te vinden. Onder
die moderniteiten schuilen zeker ook heel
wat benzelachtlge technische experimenten,
maar er is hier toch zeker wel een en ander
deugdelijks en op vaste overtuiging geschoeid.
Van Van Byaaelberghe, de gestrenge, zelfs
klassiek geneigde (en ook wel wat savante)
neo-impreasionnlst, noemde ik reeds zqn
kapitaal stuk, dat badende vrouwen in een
zomerseli landschap voorstelt. Er zijn nog
twee portretten van grondige kleur-analyze
en vormdnidlng, waarvan dat van een jong
meisje misschien het belangrijkste 10. Het
luministisch streven van E mile Clans nit zich
in een sterk doorgevoerde technische werk
methode (iweemend naar cranerie) en loont
zich naast Van Rysselberghe bovenal op een
uïterlyke effectwerking gericht. Zeer overeen
komstig met Van Rysselberghe is Gnérin
met een meisjesportret, maar in de kleur
meer gesmoord en van teekening wat te
mollig.
Gaheel tegenovergesteld is het, ook moderne,
werk van den Zwitser Max Bnri.
Het groote schüdery is nog al plomp van
opzet, maar de Harmonika-ipeler, waar naar
begrippen van ordening, de helle en toch
stevige kleuren als vlakken naast elkaar werden
gezet, en de vormen door straffe omlqning
bepaald, is een wel wat rauwe, toch getonde,
en zeker karaktervolle uiting.
Het voortreffelijkste deel is de bloelende
O. I. kers om het raam, achter den zlttenden
ouden man.
Onderscheidene producten van die als de
nieuwlichters of de revolutionairen worden
aangezien onder de tegenwoordige schilders,
zijn in den uitersten hoek van den zuidelijken
vleugel samengebracht. Maar, gelijk ik reeds
zei, is de vertegenwoordiging van die nieuwste
richtingen veel te onvolkomen, terwql er
bovendien nog heel wat onzuivere elementen
onder zqn. Ik zou daartoe vele werken
afzonderlqk aan 't bespreken moeten gaan, wat
niet in het plan ligt van dit verslag. In 't
algemeen kan er opgemerkt worden, dat van
ieder schildery in lichte kleuren nog geen
lichtende werking uitgaat, en dat een ver
eenvoudigde teekenlng niet aan atql of
expressie wint door lijnen, die als een globale
doortrek slechts een vergrofde
vormaandniding zqn. De schilderkunst wordt ook hier
weer op den ouden voet voortbeoefend; en
veel onder de ultra-moderne verschijningen
is niet anders dan een vervorming der methode
om het fabricaat de aanlokkelqkheid van
het nieuwe te geven, mede onder voorwending
van lensen, die gebroed zyn nit esthetische
spitsvondigheden.
By sommige producten van lumlnlstlsche
schilderkunst en die op een synthese van
kleur en vorm zqn aangelegd, moet ik wel
eens denken aan de lichtbeelden nit een
tooverlantaarn. Maar deze zyn dan toch
verkieselqker. Al is dus ook by de ie
groep wel een en ander te genieten, wellicht
meer zelfs dan in een der andere kabinetten,
valt ook hier weer het groote euvel van deze
tentoonstelling te constateren, dat er zonder
keuring maar werd byeengegaard wat er te
verkrygen waa. Ea nu tegenwoordig de
kunsthandel zich zoo uitbreidt, wordt er ook,
buiten eenVierjaarlqksche, gelegenheid genoeg
geboden, om van al wat er gebrouwd wordt
uit onderscheidene richtingen in de wereld
kunst, rq'p en groen dooreen kennis te
nemen. Over eenige maanden zullen we zelfs
in Rotterdam de Futuristen van aanschyn
tot aanschyn kunnen aanschouwen l
Ik heb tot nn zoowat in 't wilde weg ge
grepen nit de bonte veelvuldigheid, want in
het begin zag ik al aan een categorisch
verMa. H. J. KIST, f
lid van de Eerste Kamer, oud-procureur
generaal van het Amaterdamsche
Gerechtshof.
IIIIIIHIIIIIIHImlIIIIHHIIIIMIMIIIttlllllmiMllllllllllllllllmlIMIflIIIIIIIIII
slag, waarbij ontelbare werken hun eigen
cijfer aan kunstgehal*e moesten toebedeeld
krygen, geen einde. Ik bewonder de sterke
koppen en de grenzeloos ontvankelqke zielen
van hen, die by een. zoo grooten overvloed
van kunstuitingen van de meest onderschei
dene soorten, la min n te hun juiste
waardeschatting leveren, gelijk keurmeesters de
loodjes hechten aan de staarten van het
marktvee. De wereld mag versteld staan en
verheugd, dat er in onzen tyd van sjacheren
in allerlei richtingen zooveel schoons uit
menschenhanden kan vloeier, want na den
oproep van het gemeentebestuur eener wille
keurige stad worden de kunstwerken met
ladingen aangevoerd I Het is werkelyk fabuleus
dat dit zoo kan zyn in onzen tyd, in onze
maatsckappy van makelaars dat de glorie
van het geestelijk leven nn nog even
glansryk licht orer het menschdom, als by ge
slachten nit vroegere eenwen.
W. STBRNHOFF.
Panische Professoren-sülonetteii.
De heer'Fraocois Picavet komt binnen in
zijn collegeiaal met een stoere vastheid. Hjj
ziet noch rechts, noch links. Hij stapt recht
op den katheder aan, beklimt hem, gaat
zitten en sjjn hoofd steekt nauwlqks beven
den lessenaar uit. Hy is een breede man,
dik en welgedaan, heeft dikke handen en
vingeren. Niemand ion hem voor een diepen,
bespiegelendea geest honden, wanneer hq
hem in een cafézag zitten of passeeren op
straat. Hy lykt eerder een goedaardige bier
brouwer, dan een echte wijsgeer, die hy toch
is. Zijn das is broed en «wart, maar het «wart
is door den ouderdom verkleurd. Wie weet
hoe lang hjj hem draagt? Het ia een breede
ouderwetsche strik, zoo als men meer droeg
vijf en twintig jaar geleden. Al»echte wijs
geer heeft hy waarschijnlijk sijn oude gewoonte
nooit veranderd. Hy zit vast en op zijn gemak
in den katheder en heeft de papieren, waarop
de stof van zqn les Is opgeschreven ?66r zich.
De papieren zijn aan n kant slechts be
schreven. Met zorg neemt hq se op, wanneer
hij ze heefc afgelezen en legt ze voorzichtig
op rij boren elkander. Ken werk blijkbaar
dus, dat als boek zal verschenen. Zjjn oog
leden zyn omlaag, hjj leest veel af, maar
spreekt ook improviseerecd hier en daar,
zijn dictaat aanvullend, doch alles in den
zelfden toon en by het aanvullen gaan syn
oogleden maar telden in de hoogte. In desen
lürigen man schijnt een sterk licht te stralen.
Hy ziet steeds naar binnen, naar zq'n bin
nenste intellect, kqkt niet naar zqn hoorders,
waaronder er een is in slaap gevallen en door
een luiden snurk plotseling den stroom van
wjjsheid uit professors mond een oogenblik
doet stilhouden in zqn vaart. Waardoor de
snurk ophield, kan ik niet zeggen. Was het
by den slaper de schrik van zqn eigen geluid,
dat hy hoorde met een vaag en verfijnd
bewnstsgn van niet te mogen doen, of was
het een stomp of stoot van zyn buurman,
die hem wekte ? De slaper zat achter mq en
de professor richtte een vagen oogopslag
naar my heen, terwijl ik hem strak bleef
aankijken. Ik kon toch niet zeggen: Ik ben
het niet."
Het gehoor is niet talrqk; eenige dames
van onbestemden leeftijd, meer jong dan oud,
eenige ernstige studenten, een paar katholieke
priesters, een paar oude heeren, in het geheel
dertig menschen, ongeveer. In eens houdt
hy op, precies op ty'd. Hoe heeft hy den
tyd vernomen, ik zag hem niet op zijn hor
loge kyken en er sloeg geea klok. Hq neemt
DR. C. F. J. BLOOKBB, t
ond-lid van de Tweede Kamer,
oud-Wethouder van Amsterdam.