Historisch Archief 1877-1940
Na 1825
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Eenlgen tijd geleden ia medegedeeld hoe
bet landbouwonderwijs voor vrouwen en
meif jea zich langzamerhand in België uit
breidt en ook in ona land navolging vindt.
In bet verslag van den Belgischen Boeren
bond over 1911 zien wy thans, dat de vrouwe
lijke dorpagenooten zich ook beginnen te
vereecigen en reeds in sommige provinciën
een onderlinge Boerinnenbond is gevestigd,
waarbij de plaatselijke boerinnen gilden all
afdeelingen zijn ingedeeld.
De beweging bepaalt zich voorshands alleen
tot de Viaamscbe provinciën, waar ook de
Boerenbond bet sterkste is.
De officieele oprichting dagteekent van
5 Juli 1911 en op 31 Dec. waren er reeds
25 plaatselijke gilden met 2274 leden. Da
contributie ia gering: aan het hoofdbestuur
moet per lid slechts 60 centimes per jaar
«orden afgedragen, terwijl elk gilde 'oor
eigen werkzaamheden de contributie regelt
naar welgevallen. Op dit oogenblik EU het
(half) jaarverslag verschijnt, heeft reeds een
aanmerkelijke uitbreiding plaats gebad.
De boud ge*ft een Vlaanuch Maandblad
uit de Boerin", dat aan alle leden kosteloos
wordt toegezonden; ieder nnmmer ia 12 a
26 bladlijden groot.
Jaarlijks worden door ieder gilde
(afdeelint) minstens een viertal algameene verga
deringen gebonden, die geregeld bezoont
worden door 50 tot 100 leden; somwijlen
klimt echter het bezoek tot 200 en 350 aan
wezigen.
Deze vergaderingen dragen het karakter
van gezellige bijeenkomsten, waarin getracht
wordt het aangename met het nnttige te
vereenigen en t o m wijlen uitdeeling of ver
lotingen worden gebonden van voor de
hnishonding of de boerderij nuttige voorwerpen
en artikelen, zooala bloem- of groentezaden,
broedeieren van kippen van bijzondere
rasBen enz.
Altijd worden er in den loop van den dag
verschillende voordrachten gehouden, soms
met lichtbeelden, door leeraren en leerareaaen
van huishoudscholen en andere onderwij
zeressen, waaronder geestelijke zusters, die
in België op verschillende plaatsen
werkzaatt zjQn aan zuivehcholen voor meisjes;
verder niet zelden dcor kapelaans over
algemeene onderwerpen of door geneeskundigen
over hygiëne en kinderverzorging enz. De
meeste dorpsgilden hebben een boekerij,
waarvan geregeld gebruik werd gemaakt.
In enkele dorpen werden sommige onder
werpen In een reeks lessen als cnrins be
handeld en een diploma uitgereikt aan de
meisjes, die dezen met vrucht hadden ge
volgd.
De onderstaande staalkaart van voordrach
ten, bier en daar alt het verslag opgeteekend,
geeft een inzicht omtrent de groote ver
scheidenheid van stof.
Hoenderfokkerij, inricht»g van
hoenderbokken, melk en melkerü, het kalveren der
koeien, doelmatige verzorging van het kalf
onmiddellijk na de geboorte, enz.
Hovenierderü, bewaren van f ruit, inleggen van groenten,
stereliseertoestellen, benutten van afgevallen
fruit, enz. Algemeene begrippen vu
getondheidsleer, ziekenverpleging, klnderdekten,
kleeding, verzorging en doelmatige voeding
van bet kind, oogziekten, zindelijkheid in
illlltmiiim iiiilllnliiiiiii llliiililin minimi umi
UIT DB NATUUR
,,.. CDLXXXI. Ia de kolenmijn. III.
Bonder, een plattegrond van de mijn en
van profleien of verticale doorsneden die
naar boringen zijn opgemaakt, zo* het ona niet
mogelijk geweest zijn, ona een voorstelling
te maken van bet ondergrondsch terrein dat
wfl doorliepen, en wij zonden stellig zonder
deze kaarten aan bet dwalen zijn geraakt.
Want w9 hebben nog een paar uur lang
na bet bezoek aan de mijnwerkers in
tfctie, waarvan ik n de vorigen keer vertelde
-*- de mijn op eigen bontje doorkruist.
Zoodra wij in de ateengangen terug waren,
WAS ook het benauwde gevoel geweken. De
lucht is er frisch, koel zelfs, en men denkt
er heeleuaaal niet meer aar, dat men zoo
mep onder den grand loopt; ook worden
de oogen zoo gewend aan het zwakke licht
van de Davy-lampan, dat men op het laatst,
althans zoo ging het mij, vergeet dat het er
stikdonker is. Ik kon na twee uur de
leisteenen in den wand duidelijk van de kool
onderscheiden, al waren ze beide zwart;
natuurlijk was het kringetje dat men tegelijk
overziet heel klein.
Op het laatst nadden wy een heel goed
idee va a het terrein onzer wandeling, en
konden wij al van te voren weten of wij
weer spoedig in een kolenlaag zonden komen
of niet.
Ook zonder kaart'en zonder u zelf te doen
afdalen, kan ik n, denk ik, wel een denkbeeld
geven van den weg, die men door de
kolenlagen volgt. Dat gelukt het best, als ge
n een dninlandschap vooratelt, en wel een
regelmatig gedeelte, een aantal lange vrijwel
evenhooge dninrichels, evenwijdig aan het
?trand, met dalen er tnaschen. Denk n dan
deze heuvelrijen, deze lange regelmatige gol
ven in het terrein, bedekt met een dunnere
of dikkere laag sneeuw of?om de vergelijking
niet te ver van de werkelijkheid te brengen
liever met een zwarte koollaag van een
nieter of anderhalf dik; leg in gedachten op
deze zwarte golven een tweede zandlaag,
zoodat alle dalen weer zOn opgevuld en ook
toppen nog bedekt zijn.
Boort ge nu een tunnel door dit denkbeeldig
terrein, en wel loodrecht op de lengterichting
der golven, dan is het duidelijk dat deze
gang achtereenvolgens door wit zand of d oor
zwarte kool heen zal gaan, nu eens boven,
dan weer onder de kolenlaag; maar dat de
doorboorde kolenlaag altoos dun zal ztin in
vergelijking met de zandlagen. Ook dit
riet ge dadelijk: hoe zachter de glooiing
ia van de heuvels of terreinplooien, waarop
het dekentje van koolstof ia uitgespreid, des
te langer d»urt het, eer iemand, die door
den tunnel loopt, nit het zand is en in de
bedekkende laag geraakt.
Waar nu de tunnel of de steengang, zooala
de technische term is, de deken van kool
doorboort, daar wordt een zijtnnnel, een
kolengang aangelegd; die gaat dus dwars in
de kolenlaag en volgt de helling van de
heuvels, die immers met kool bedekt zjjn.
Meestal worden de gangen een weinig stijgend
aangelegd om bet bergvocht gelegenheid te
geven naar de schacht af te stroomen.
h nip, keuken en stal, enz. De voordeelen van
het verenigingsleven, de noodiakelykbeid
van algemeene ontwikkeling, de taak en
hnishouiing der boerin, de deugden eener
huismoeder,boekhouding op de boerderij, enz.
Bij deze laatste lessen werden doelmatige
icbrjjfboeken' uitgereikt, ingericht op een
wijze, dat alles gemakkelijk kon worden op
geteekend.
Ten slotte kan nog worden vermeld, dat
dank zij de doelmatige inrichting van zulk
een gildedag, de ambitie der leden tot deel
neming in den regel zeer groot was.
G. W. B
Tutti ML
Zaoala 14 jaar geleden nit het batig saldo
der Tentoonstelling van Vrouwenarbeid het
Bureau voor Vrouwenarbeid voortgekomen is,
zoo hoopt men met de gelden, die over zullen
blijven van de tentoonstelling De Vrouw in
1813?1913" een coöperatieve Bank voor
vrouwen door vrouwen te kunnen stichten,
waaraan da behoefte reeds lang gevoeld is
en waarmede men in Dnitachland reeds zulke
goede resultaten verkregen heeft.
Alle mannen en vrouwen, die symphatie
voor dit streven hebben, zullen spoedig in
de gelegenheid gesteld worden daaraan uiting
te geven, als zij de circulaire ontvangen,
waarbij om ban moreelen en finantieelen
steun sal gevraagd worden.
Dat het batig saldo van die vorige ten
toonstelling goed besteed is, dat bewijst wel
bet elfde jaarverslag van het Nationaal
Bureau voor Vrouwenarbeid, dat zoo juist
Is verschenen.
Hoewel de Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel de subsidie, die het Bureau
reeds vele jaren ontving, in bet jaar 1912
ingetrokken heeft, worde door het Bureau
gewoekerd met de beschikbare krachten en
kon aan het aantal aanvragen, waarmede (de
schriftelijke en mondelinge tezamen genomen)
dit jaar het getal 419 beraikt werd, voldaan
worden. Deze aanvragers en aanvraagatera
kwamen uit de verst uiteen loopende deelen
van ona land ze:fs 10 uit het buitenland
en nit de meest verschillende maatschap
pelijke kringen. Ook in leeftijd, godsdienstige
en politieke overtuiging boden zij de grootst
mogelqke verscheidenheid.
Door niet minder dan 28 vereenig'tngen,
instellingen en commies: «n werd de hulp van
het Bureau ingeroepen.
Behalve deze aanvragen heeft het Bureau
ook nog vele werkzaamheden op eigen ini
tiatief kunnen tot stand breng n. Zoo werd
de lijst van Nederlandeche schrijfsters en hare
werken voltooid. Chronologisch geordend wat
de gestorven, alphabetisoh wat de nog levende
schrijfsters betreft. Deze lijst kan aan het
Bureau geconsulteerd worden of in bruikleen
worden uitgegeven.
Toen de Rotterdamsehe gemeenteraad een
salariaregeling in het leven wilde roepen,
waarbij *u mannelijke en vrouwelijke onder
wijskrachten voor gelijken arbeid ongelijk loon
zon gegeven worden en men zich daarbij
beriep op bet voorbeeld in bet buitenland,
werd door bet Bureau een lijst gepubliceerd
van gemeenten in ons eigen land, waar
mannelijke en vrouwelijke onderwijskrachten
wei gelijkelijk bezoldigd werden. En zoo staat
het Bureau ateeda op de bres, om, sterk door
ffflIlllllllltllllllMlllllllllllllllll
Uit zoo'n kolengang die, «h
de laag dik genoeg blijft, een
verbazend eind ver vervolgd
kan worden, worden weer
d warsgangen aangeboord Dese
loopen dan wat de hoofdrich
ting betreft evenwijdig met
den steengang of hoofdtunnel,
maar.,., en dit spreekt van
zelf voor wie de zaak eveu
indenkt.,., deze laatste gangen
loopen niet meer horizontaal,
maar golven mee met het
terrein; wie in zoo'n zij-zijgang,
dus steeds door de kolenlaag
loopt, daalt af in de dalen en
stijgt weer tegen de hellingen
op, gaat over een heuveltop
en daalt weer een helling af,
precies als of ge dwara over
de dninrichela naar zee wan
delt. Met dit verschil dat ge
in de mijn geen blauwe lucht
of wolken, maar een dak van
lei of zandsteen van een paar
honderd meter dikte boven u w
hoofd
hebtEen paar maal zyn wy zoo'n
golvende gang een eindje in
geweest, een honderd pas of
zoo, verder niet; daar vond ik
het weer alles bebalve aange
naam ; de hoogte van deze
gangen wisselt nog al, en het
gaan begint er byionder veel
op kruipen te gelijken. Kolen
sagen wy er weinig. Want als
langs de pijp een meter diep
de kolen zijn uitgegraven,
wordt de holte allengs weer opgevuld met
zand- of leisteen, zoodat alleen de golvende
middenpüp overblijft, die voor het afroeren
der steenkolen diende.
Dit systeem van gangen maakt het mogelijk,
dat somtijds een opstijgende zijgang zoo hoog
komt, dat daar dicht bij een steengang van
een hoogere verdieping loopt; dan wo; dt er
een verbinding gegraven; n zoo'n sterk
oploopende pijp troffen wüaan, maar wij
dnifden er niet door, om reden wij niet
precies wisten waar wij nit zonden komen;
en in het gedeelte, waar wij dien middag
wandelden, troffen wüin het geheel geen
mijnwerkers aan, aan wie wij inlichtingen
ladden kunnen vragen.
Er was nog een andere reden voor ona, om
er ons niet in te wagen. In deze
verbinlingsgang zag ik namelijk voor het eerst
evende planten, natuurlijk zwammen, padde
stoelen; dat zijn ook de eenige die er leven
kunnen. Zy toch hebben voor hun voeding
geen licht noodig, ze kunnen van vergane
ilanten leven; de mijnstutten zagen hier
mooi rose en wit van de talrijke
tranenzwammen die er op groeiden. Ook liepen er
over de staande stutten zwarte koorden,
ze teekenden een ruit werk op de gladde
ontschorschte dennenatammetje. Dat zijn de
verharde iwamdraden van een andere
paddeitoel, de rhizomorphen, die ook wel op
joomstronken te zien zijn, en vaak op oude
joomen waarvan een deel van de bast ver
oren is gegaan. Waar zooveel zwammen
woekeren is het hout niet best meer te
veral de statistieken, die in den loop d er j aren
verzameld zijn, inlichtingen op alle gebied
van vrouwenarbeid te kunnen gever.
Men kan zich a bonneeren op de uitgaven
van het Bureau, dat jaarlijks eenige belang
rijke brochures in het licht geeft en waarvan
de prijs 'veelal tnaschen de 25 en 75 ets.
beperkt blijft.
Lid van het Bureau kan men worden voor
de minimum contributie van l gld. per jaar
en ik verwijs daarvoor gaarne naar het adres
van deze belangrijke inrichting: Jacob van
der Doesstraaat 68 te 's-Gravenhage.
TH. MANSFELDT?DB WITT HVBERTS.
AErlrB^DEI.
Huwelijttgift.
Niet in alle landen is de ring het onder
pand der huwiykstrouw. In een gedeelte van
Zuidelijk Rusland ontvangt de vrouw van den
man als verlovingsgeschenk een mooie kanten
muts, die zij gedurende haar geheele huwe
lijksleven alleen by zeer plechtige gelegen
heden draagt. Men zegt daar van een meisje
dat op trouwen staat: zy is gemutst". De
bedoelde muts heeft natuurlijk een geheel
eigen model en is tamelijk kostbaar.
* *
Geldbelegging.
Den naam mag ik niet noemen, maar't is
housen gebeurd... In Melbourne woonde een
jonge dame, die een prachtige stem had,
maar niet rijk genoeg was, om in Europa,
liefst in Parflp, büde groote zantleerares,
Madame Marchesi (thans reeds overleden), te
gaan btudeeren.
Zy was intnsschen niet alleen muzikaal,
maar ook handig, stelde zich in verbinding
?net een groot bankiershnia, en maakte daar
de volgende overeenkomst. Het huis zou
op haar naam een leening trachten te plaatsen
van 12000 gulden, verdeeld in duizend
aandeelen van f 12. Na t wee-jarige studie zon
zg terngkeereD, een tournee van ruim een
maand door Australië maken, en de winst
onder de aandeelhouders verdeelen. De avond
vórdat de aandee.'en aan de beurs kwamen,
gaf zy een concert, waartoe alle geldmannen
werden uitgenoodigd. Zij zong en... den
volgenden dag waren binnen enkele uren alle
aandeelen genomen. De aandeelhouders kre
gen na twee jaar hun geld terug met 100
procent winst.
***
Snuifje.
Een gewoonte of een mode, die sadert
gernimen ty'd nagenoeg verdwenen ia, hoewel
ze nog bier ea daar in minder gracieneen''
vorm by enkele zeer ouden van dagen voort
leeft, is het zoogenaamde anniven. En toch
waa dit spelletje in overgrootmoeders jongen
tyd sóin de gunst van alles wat schoon
en voornaam wag, dat men sich noch de
geposeerde dame, die als balmoeder fungeerde
op een feest, r.óeh het gracienae jonge meieje,
dat uitkwam op haar eerste bal denken kan
zonder een fraaie tabatière of snuifdoos
waaruit zij met geraffineerde elegance t nsschen
vinger en duim een prise" nam. Er was
in dien tijd een wedstrijd in de fraaiste
snnifdoozen, van goud en van gedreven
zilver, van gesneden ivoor, van hoorn met
parelmoer ingelegd, en som i met diamanten
en paarlen versierd of met kostbaar
miniatuurschilderwerk van groote meesterp.
De punifdoos was ook een bijzonder
geEen eerste blauwtje.
(Punch).
Mag ik den volgenden dans van n, Mevrouw?
Je bent een heel lieve jongen, hoor. Maar zon je niet liever een ander vragen?
Maar ik heb ze allemaal al gevraagd.
niiitiiiuiiutiiiitinniniiitinttiiitiitiittiiiiiiitiiiiniiiiiiittiiiiiiliitiliiiiiiilitiiiiilliiiiliiiiiiiiititiiiiiiuiiiiiiiiiittiiiiitiiiiiiniitiiiiiiiitiiitiliiinililiinil
manier tegen het geestige wipneneje te wry ven,
en liefst op zulk een wij ie, dat er zoo min
mogelijk van het prikkelende goedje naar
binnen kwam, zonder dat de omstanders
iets van deze fraude merkten. De moeilijkste
opgave was het slot- en knal-effect, dat nu
volgde, want er meest n n geproest en geniesd
worden zó, dat het aan het geestige meisjes
kopje een nieuwe en bizondere bekoring
verleende, en dit was geen lichte opgaaf:
zonder aangeboren talent bracht men het
op dit kritieke moment niet heel ver, en
menig nnfje zal het voor haar spiegel hebben
moeten instndeeren, aleer ze het tot een
dragelijke voorstelling bracht, en in staat
was zich het hart der bean-caraliera binnen
te snuiven. Dat alles is nu voorby, ia een
antiquiteit, een stukje geschiedenis... en
zonderling genoeg, de eenige p'aats in de
wereld waar de snnifmode nog heden ten
dage als mode heerscht, is China, waar
tabakanuiven i tot den bon ton van de
voorname gezelschappen behoort, en waar
men er zelfs een eer in stelt om dwaze
fantaisie-prgzen voor bizonder geurige en
oude snuif te besteden. In de hofkringen
gebruikt men er snuifaoorten, die van vijf
tot zes honderd gulden een pond kosten.
Zou dat het begin zijn van de Europeesche
beschaving in het groote Aziatische Rgk?
Dan ia dit begin toch wel bizonder CoiBeeach,
en doet verwachten dat de JangsHaartjee
vooreerst in de beginselen der moderne
beschaving nog wel snuifnensjeft" big ven
zullen.
AIXBOBA.
voorwerp als geschenk, en indien een
vorst of een voorname meneer aan den een
of ander een byzonder blijk van zyn gunst
geven wilde, dan was bet strijk en zet een
snuifdoos, die bjj den gunsteling vereerde,
en wie veel diensten bewezen had aan vorsten
of voorname heeren hield er gewoonlyk een
verzameling van tabatières op na.
De détaole van deze mode ia geweest, dat
het spelletje by sommigen in een hartstocht
ontaardde, en afgtootelybe kantjes begon te
vertooner. Wanneer we tbans het snuiven
nog wel eens zien van oude menecben, die
zich niet helder en niet prettig gevoelen,
wanneer ze niet een paar sonifdoozen vol
per dag door duim en vinger laten gaan,
dan vinden we dat vór alles onsmakelijk,
en men kwalificeert tbans iemand op een
zeer on 'rieudeiyke wijze door hem of haar
een oude enofneub" ie noemen. In den
gouden tyd der snuif mode evenwel daciit
men daar heel andeis over.
Het gracieuse en min of meer
sentimenteele juffertje wist de gouden snuifdoos in
haar fijne blanke handjes tot iets buiten
gewoon elegante te maken, en op schitterende
wijze te ccqaetteeren door de manier waarop
ze met baar fijne vingertjes het gouden
dekseltje opende en tegen den bodem klopte.
Vervolgens nam ze de fijne zwart e korreltjes
op betooverende wijze tnsschen duim en
wijsvinger, om ze met een losse vlugge arm
beweging, die den fraaien vorm van haar
onderarm in de breedgelnbde kanten mouw
op buitengewoon voordeelige wijze deed
uitkomen, aan den neus te brengen. Dan
kwam de kunst om de prise op de fjiekste
iMimiiiMMiimliiiMiumiiiMii
Het boren van een steengang met electrisch gedreven boormachine.
trouwen; waarschijnlijk werd de verbindings
gang niet meer gebruikt of was ze verderop
ingestort, anders waren er wel maatregelen
genomen tegen het vergaan van de stutten.
Hoe overmoedig en geneigd tot bet zoeken
van een avontuurtje wy ook waren, ook al
om niet langs denzelfden weg terug te moeten
keeren, we waagden er ons niet in; we bleven
op dezelfde verdieping. Aan hei eind was
men bezig den steen gang verder te boren.
Wy maakten rechtsomkeert, nadat wij het
werk een oogenblikje badden gesien.
Het was geen tijd, dat ploegen kwamen of
keerden, zoodat wy alleen treinen met
benzine-locomotieven tegenkwamen, geen
mensehen. By de lift in de schacht, waar wij een
poosje wachten moesten, tochtte het geweldig.
Zoodat wij maar zoo lang in een zijgang
kropen, tot het signaal ging. Dezen keer namen
we plaats in een bak zonder zij tralies, zoodat
wij op een los steik schommelend vloertje
in den liftkoker omhoog se loten; dat gaf
wel een eenigazina griezelig gevoel; maar
het duurde te kort om er last van te krijgen.
Boven in de mijn gaven we on «e lampen
weer af en namen een heerlijk warm knipbad.
Rillend van kon, stoffig en moe, kwamen wij
in de badkamer en lekker warm en
verfriecht gingen wij er weer uit.
Buiten de mijn joeg ona de Faasch-sneeuw
om de ooren; de lucht was dus wel be
trokken. Maar wat scheen alles helder ver
licht, alsof overal electrigche booglampen op
gestoken waren.
's Avonds aan den maaltijd, kwam het
gesprek natuurlijk op bet werk in de mijnen;
over den vooruitgang van de Nederlandscbe
industrie in verband met den
steenkoolvoorraad in het eigen land, over de toekomst
van de Nederlandsche mijn-industrie, die nu
al met een drie 4 vierduizend arbeiders
werkt, en over de nieuwe staatsmyc, die al
aan het bevriezen toe was.
Daarover hoorde ik zooveel vertellen, dat
ik den volgenden morgen nog eens naar
Heerlerheide wandelde, een half uur ten
noorden van de atad. Een van de ingenieurs
waarmede ik had kennis gemaakt, gaf mij
zyn kaartje; doch zonder deze introductie
te moeten toonen, liet men mij den
boortoren binnen. Onder d»n hoogen bonten
koepel was het een geweld van belang. Het
was een gehamer en gebeitel, een stampen
en stooten dat hooren en zien verging. Ik
trof het mooi, dat juist met de groote beitel
geboord werd. Drie mannen atonden op een
hooge stellage, en hadden, zoo acbeen het,
een reusachtig breekijzer tusschen zich dat
loodrecht stond te dansen in een ijzeren pijp,
die in den grond waa gezet. Daarbij stroomde
er voortdurend een dunne kleipap uit de
onderste pijp; en langs het stootyzer liep er
een kleiaop in, dat nit een pomptnit stroomde.
Het stampen van het twintig meter lange ijzer
in het boorgat, het E toot en van de machines
gaf zoo'n rumoer dat bet niet mogelijk was
iets te verstaan, van wat de werklui mij
antwoorden .Ik begreep er dan ook niet veel van.
Gelukkig heb ik een paar dagen later
door mr. Waterschoot van der Gracht die den
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIIII
4den vacantie-cnrana van dan Geografen-bond
leidde, de heele zaak hooren uitleggen; toen
was net het boorgat klaar dat ik had zien
uitdiepen, en het rumoer was zoo gosd als
verstomd. Ik kon nu ook het uiteinde van den
beitelboor teekenen.die toen niet zichtbaar was.
Wij daalden in den wijden mond van
de schacht af, waarin later de machines zon
den komen te staan. Daaromheen werden
een groot aantal diepe gaten geboord, die
door het meer dan tweehonderd meter dikte
dryfiand tot op het vaste carbonische ge*
steente reiken. Als die klaar zijn, wordt er
door middel van deze diepe boorgaten een
atroom van afkoelende mengsels diep in den
grond rond om den mijnschacht heen gevoerd,
zoolang tot de heele cylinder van 3 & 4 meter
doorsnee, een ysmesea is geworden. En deze
vaste massa wordt dan gedeeltel, k met dyna
miet behandeld, uit geschept en nitgeboord.
Ontzaglijk zyn de kosten van het boren
van een schacht met toebehoo-en; als alles
klaar if, zyn er al een millioen of vijf, zes
aan materiaal en arbeidsloon uitgegeven; en
dan duurt het nog wel een jaar, voor de
eerste steenkool aan het Ry'k of aan
particuieren kan worden afgeleverd.
E. HEIMANS.
Het ondereind
van de
beitelboor, die in
dienst wordt ge
steld als de
lepelboor door
den lossen
grond heen is.
De haken bo
venaan (O 8.)
zyn de
ondersnyders,dieden
steen al trach
ten te breken;
de beitel draait
voortdurend
rond en wordt
telkens door
een stoomma
chine een paar
decimeter opge
tild; hu valt
dan met het ge
wicht van al de
ijzeren stangen,
soms 1000 me
ter lang, weer
neer. De scher
pe beitel is van
het hardste
staal, zoo groot
als een groote
spade en zoo
dik als een mans
hand. Door de
gaten loopt
voortdurend
kleiwateraf.dat
door de omslui
tende boorbnis
met de losgeatampten en vermorzelden steen
naar boven wordt gevoerd.