Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1825
De Dam, west- en noord-zjjde, einde 17e eeaw. Grav. door J. van Yianen naar Jan van der Heyden.
S. De Dam, west- en noord-zij de, aanvang 20e eeaw. Links ter zy'de: de hoek van de Gioote Clnb.
[.O. De Dam, geilen in de richting van den Vjjgendam en de Viechmarkt,
~ einde 17e eeaw, (naar het schilder^] van Jan van der Heyien,
vers. Warborg, New Tork).
DE DAM,
VERLBDEN EK HKDEff VERGELBKBH,
TERWHJ/H VA»DE TOEKOMST.
Onlangs heeft de Vereeniging
Amstelodamum een boekje uitgegeven
Amsterdameohe stadsgezichten van Jan van
der Heyden", dat, door den conservator
van 't Museum Fodor op deskundigeen
aangename wijze ingeleid, bij wege van
een verzameling lichtdrukken een blik
gaf op het bekoorlijke Amsterdam van
de Zeventiende eeuw.
In dat keurig uitgegeven boekje vonden
wij een afbeelding van den Dam, gezien
van de Kalverstraat in de richting van
Vijgendam en Yisohmarkt (hier gerepro
duceerd, af b. C), die in ons het verlangen
wekte den Dam van die dagen ter ver
gelijking te plaatsen naast den Dam
van nu.
Zie toch eens, op deze afbeelding, waar
een vroege zon haar verre slagschaduwen
werpt, hoe karaktervol in die dagen van
Hollands grootheid de Dam gebouwd
was.... Terzijde, waar nu (afb. D) het
platte Zeemanshoop staat en het warrelige
blok-Hajenius (het voorste hoskhuis niet
te na gesproken), bevonden zich sierlijk op
rijzende half-houten gevels. Een bevallige
rooilijn neeg naar de Yisohmarkt aan
den lager gelegen Damrakoever. Logische
vormschoonheid toen; drooge, gee«telooze
hoekigheid in onze periode- Ondanks
het, sedert kort gesloopte, niet onaan
nemelijke Commandantshuis, was het daar
altijd, zoolang ons en een vorig geslacht
den Dam gekend hebben, al leeTjjk wat
er aan was.
Een stap verder, en men bevindt zich op
den Yjjgendam. IQ af b. F vereeuwigen wij
het aanzicht van huizen, die aan den
Yjjgendam grenzen, en nu nog met hun
karakterlooze fdQiden boven de
puinhoopen van Progers poortje uitkijken, en
wij vragen, dat men een blik werpe op wat
vroeger (E) even daarnaast gestaan heeft:
de trapgevels en sierlijke, toch zoo
Hollandsohe, dikbnikige luivelhuizen. Hoe statt
hun knittelachtige en gezellige schoonheid
veraf van de statige architectuur van
't praalrolle Raadhuis, en zie hoe
toon iedere disharmonie ontbreekt. Nog
sterker valt dit op, als men de gravure
beschouwt, die Van der Heyden (behalve
schilder, uitvinder van de brandspuit)
van de noord- en westzij Je van den Dam
gemaakt heeft (afb. A). Daar ziet men
links, op den hoek van Ealverstraat en
tegenwoordige Paleisstraat, op de plaats
waar op afb. B. nog een stuk te zien
is van de gelukkig ten val gedoemde
Groote Club, een laat-z 9 ven tiende eeu wsch
bouwsel: overladen maar toch nog
wel vertrouwelijke architectuur! Doe
uw blik van dezen bollezeilen-gevel
eens dwalen' langs 't rustig,
strak-vierkant, aan 't trotsche Rome herinnerend
Raadhuis, de rijzige, pieuze gothische
Nieuwe Kerk, eeaige beminnelijke
trap(eveltjea van stijver vormen, en de tijdens
Lodewijk Napoieou's regeering gesloopte
Waag: kleinood1 van ten hemel lijnende,
uiterst fijnzinnige bouwkunst, met zijn
torentjes als opgestoten oortjes: kostelijk
voorbeeld van Nederlandsche renaissance
op haar zuiverst. Welk een stijlen, welk
een verscheidenheid op nzelfden Dam l
Is een prent als deze, van Yan der
Heyden, niet het beste .antwoord aan
hen, die een gansch plein in n enkelen
stijl willen opgetrokken hebben, pp poene
van hunne ontevredenheid ? Wij zij»een
schilderachtig volk, ons boeit daarom
verscheidenheid als van zelf, mits het
verscheidenheid zij van het schoone.
Gruwel, daar tegenover te bedenken
tot welke verscheidenheid van het leelijke
de Dam vervallen is, gruwel wat er nog
over is uit de voorgaande eeuw. In
Slaate van de Waag en de niet
onvrienelijke noordelijke trapgevels: een steeaen
Ned. Maagd en een caféde Bisschop,
dat boven glasmossa's een ingedrukte
toren te dobberen heeft, waarop volgen
geestelooze saraenflansingën: het blok
van de Kaiserliche Reichspost" en wat
er bij hoort! Zie ook hoe er vroeger
evenwichtige verhouding was in de groe
peering der pereeelen en hoe thans
iedere sierlijke verhouding ontbreekt.
Misschien zucht een stille bewonderaar
van onzen gouden tijd: mocht men den
Dam herbouwen naar zulke prenten....
Yerkeard verlangen, waarvan men slechte
D, De Dam, gezien in de richting van den Yjjgendam en de vroegere
Yischmarkt, aanvang 20a eeaw, (naar een fotografie).
vruchten zou plukken! Al te historische
en daarom onhistorische wensch! Nieuwe
wijn doet men in nieuwe zakken. Een
nieuw leven past in een nieuwe archi
tectuur. Met behoud van wat is en nog
dienst deet, verrijze een Dam van den
nieuwen tijd. Op de plaats, waar een
zoo schoon Damplein zich uitbreidde,
gelijk nog te zien is op zoo vele kostelijke
oude prenten, doe een hedendaagsch
Amsterdam een nieuwe schoonheid zich
verheffen.
Het schijnt een droom, en men moet,
wil men haar ook -maar even droomen,
wel veel banale realiteiten vergeten. Als
men ziet, hoe spoedig Rotterdamsche
raadsleden (men zegt dat ze erger" zijn
dan de Amsterdamsen e) verklaren het
moe te wezen, op 'toogenblik dat het
geldt aan de schoonheid van hun toe
komstig millioenen-Raadhuis de volle
digste kansen te geven, dan twijfelt men
toch, dan hapert er iets in het goede
geloof, dat men gaarne had, dan zou
men, vór er nog te zoeken viel naar den
architect, die misschien voor een zoo
groote taak berekend kon blijken, in alle
Boeken en gaten eerst moeten opsporen
den Amsterdamschen burger, zooals hu
behoorde te zijn.
Zou men hem viaden P
Ziehier onze wensch:
Nu de helft van de Damomgeving
onder slóopershanden gevallen is, moge
een zoo sterk mogelijke aandrang uit
publiek (en overheden) worden uitge
oefend, om met nauwlettende zorg vu
den Dam te maken wat er in onzen tqd,
in schoonheid, van te maken is.
Moge de Raad, zooals meermalen ge
zegd werd, niet zonder meer voortau
aan den eersten den besten kooper vam
vierkante meters in de buurt van het
Damplein de te groote vrijheid laten om
iederen mogelijken of onmogelqken archi
tect aan te wijzen, aan wien dan Hollandi
hoofdplein wordt overgeleverd.
De Raad zij jaloerscher op zijn Dam.
E. Hoisen, grenzend aan den Vygerdam, omstreeks 1770, Aquarel vermoedelijk door J. Schouten,
Maseam Fe lor Amsterdam)
F. Halzen, grenzend aan den Vjjgendam, Jont 1912. (Deze huizen vormen
het begin van de Damstraat).