De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 16 juni pagina 6

16 juni 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1825 De Dam, west- en noord-zjjde, einde 17e eeaw. Grav. door J. van Yianen naar Jan van der Heyden. S. De Dam, west- en noord-zij de, aanvang 20e eeaw. Links ter zy'de: de hoek van de Gioote Clnb. [.O. De Dam, geilen in de richting van den Vjjgendam en de Viechmarkt, ~ einde 17e eeaw, (naar het schilder^] van Jan van der Heyien, vers. Warborg, New Tork). DE DAM, VERLBDEN EK HKDEff VERGELBKBH, TERWHJ/H VA»DE TOEKOMST. Onlangs heeft de Vereeniging Amstelodamum een boekje uitgegeven Amsterdameohe stadsgezichten van Jan van der Heyden", dat, door den conservator van 't Museum Fodor op deskundigeen aangename wijze ingeleid, bij wege van een verzameling lichtdrukken een blik gaf op het bekoorlijke Amsterdam van de Zeventiende eeuw. In dat keurig uitgegeven boekje vonden wij een afbeelding van den Dam, gezien van de Kalverstraat in de richting van Vijgendam en Yisohmarkt (hier gerepro duceerd, af b. C), die in ons het verlangen wekte den Dam van die dagen ter ver gelijking te plaatsen naast den Dam van nu. Zie toch eens, op deze afbeelding, waar een vroege zon haar verre slagschaduwen werpt, hoe karaktervol in die dagen van Hollands grootheid de Dam gebouwd was.... Terzijde, waar nu (afb. D) het platte Zeemanshoop staat en het warrelige blok-Hajenius (het voorste hoskhuis niet te na gesproken), bevonden zich sierlijk op rijzende half-houten gevels. Een bevallige rooilijn neeg naar de Yisohmarkt aan den lager gelegen Damrakoever. Logische vormschoonheid toen; drooge, gee«telooze hoekigheid in onze periode- Ondanks het, sedert kort gesloopte, niet onaan nemelijke Commandantshuis, was het daar altijd, zoolang ons en een vorig geslacht den Dam gekend hebben, al leeTjjk wat er aan was. Een stap verder, en men bevindt zich op den Yjjgendam. IQ af b. F vereeuwigen wij het aanzicht van huizen, die aan den Yjjgendam grenzen, en nu nog met hun karakterlooze fdQiden boven de puinhoopen van Progers poortje uitkijken, en wij vragen, dat men een blik werpe op wat vroeger (E) even daarnaast gestaan heeft: de trapgevels en sierlijke, toch zoo Hollandsohe, dikbnikige luivelhuizen. Hoe statt hun knittelachtige en gezellige schoonheid veraf van de statige architectuur van 't praalrolle Raadhuis, en zie hoe toon iedere disharmonie ontbreekt. Nog sterker valt dit op, als men de gravure beschouwt, die Van der Heyden (behalve schilder, uitvinder van de brandspuit) van de noord- en westzij Je van den Dam gemaakt heeft (afb. A). Daar ziet men links, op den hoek van Ealverstraat en tegenwoordige Paleisstraat, op de plaats waar op afb. B. nog een stuk te zien is van de gelukkig ten val gedoemde Groote Club, een laat-z 9 ven tiende eeu wsch bouwsel: overladen maar toch nog wel vertrouwelijke architectuur! Doe uw blik van dezen bollezeilen-gevel eens dwalen' langs 't rustig, strak-vierkant, aan 't trotsche Rome herinnerend Raadhuis, de rijzige, pieuze gothische Nieuwe Kerk, eeaige beminnelijke trap(eveltjea van stijver vormen, en de tijdens Lodewijk Napoieou's regeering gesloopte Waag: kleinood1 van ten hemel lijnende, uiterst fijnzinnige bouwkunst, met zijn torentjes als opgestoten oortjes: kostelijk voorbeeld van Nederlandsche renaissance op haar zuiverst. Welk een stijlen, welk een verscheidenheid op nzelfden Dam l Is een prent als deze, van Yan der Heyden, niet het beste .antwoord aan hen, die een gansch plein in n enkelen stijl willen opgetrokken hebben, pp poene van hunne ontevredenheid ? Wij zij»een schilderachtig volk, ons boeit daarom verscheidenheid als van zelf, mits het verscheidenheid zij van het schoone. Gruwel, daar tegenover te bedenken tot welke verscheidenheid van het leelijke de Dam vervallen is, gruwel wat er nog over is uit de voorgaande eeuw. In Slaate van de Waag en de niet onvrienelijke noordelijke trapgevels: een steeaen Ned. Maagd en een caféde Bisschop, dat boven glasmossa's een ingedrukte toren te dobberen heeft, waarop volgen geestelooze saraenflansingën: het blok van de Kaiserliche Reichspost" en wat er bij hoort! Zie ook hoe er vroeger evenwichtige verhouding was in de groe peering der pereeelen en hoe thans iedere sierlijke verhouding ontbreekt. Misschien zucht een stille bewonderaar van onzen gouden tijd: mocht men den Dam herbouwen naar zulke prenten.... Yerkeard verlangen, waarvan men slechte D, De Dam, gezien in de richting van den Yjjgendam en de vroegere Yischmarkt, aanvang 20a eeaw, (naar een fotografie). vruchten zou plukken! Al te historische en daarom onhistorische wensch! Nieuwe wijn doet men in nieuwe zakken. Een nieuw leven past in een nieuwe archi tectuur. Met behoud van wat is en nog dienst deet, verrijze een Dam van den nieuwen tijd. Op de plaats, waar een zoo schoon Damplein zich uitbreidde, gelijk nog te zien is op zoo vele kostelijke oude prenten, doe een hedendaagsch Amsterdam een nieuwe schoonheid zich verheffen. Het schijnt een droom, en men moet, wil men haar ook -maar even droomen, wel veel banale realiteiten vergeten. Als men ziet, hoe spoedig Rotterdamsche raadsleden (men zegt dat ze erger" zijn dan de Amsterdamsen e) verklaren het moe te wezen, op 'toogenblik dat het geldt aan de schoonheid van hun toe komstig millioenen-Raadhuis de volle digste kansen te geven, dan twijfelt men toch, dan hapert er iets in het goede geloof, dat men gaarne had, dan zou men, vór er nog te zoeken viel naar den architect, die misschien voor een zoo groote taak berekend kon blijken, in alle Boeken en gaten eerst moeten opsporen den Amsterdamschen burger, zooals hu behoorde te zijn. Zou men hem viaden P Ziehier onze wensch: Nu de helft van de Damomgeving onder slóopershanden gevallen is, moge een zoo sterk mogelijke aandrang uit publiek (en overheden) worden uitge oefend, om met nauwlettende zorg vu den Dam te maken wat er in onzen tqd, in schoonheid, van te maken is. Moge de Raad, zooals meermalen ge zegd werd, niet zonder meer voortau aan den eersten den besten kooper vam vierkante meters in de buurt van het Damplein de te groote vrijheid laten om iederen mogelijken of onmogelqken archi tect aan te wijzen, aan wien dan Hollandi hoofdplein wordt overgeleverd. De Raad zij jaloerscher op zijn Dam. E. Hoisen, grenzend aan den Vygerdam, omstreeks 1770, Aquarel vermoedelijk door J. Schouten, Maseam Fe lor Amsterdam) F. Halzen, grenzend aan den Vjjgendam, Jont 1912. (Deze huizen vormen het begin van de Damstraat).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl