De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 23 juni pagina 3

23 juni 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1826 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Merg, ie Eenzaie. In de laatste afl. van Marz" (uitgave Albert Langen, München) pnbliceert de Deen Martin Andereen Nexöeen herinnering aan Strindberg, die een zeer duidelijk beeld geeft van den Zweedschen dichter. Aan het slot van syn artikel vertelt Nexö, dat hy den vorigen zomer naar Stockholm reisde om Strindberg te bezoeken : Ik wist, dat het moeilijk was, toegang tot Strindberg te verkrijgen. Veeten en chicanes hadden z|jn leven vergald en hem nog eenzelviger gemaakt dan hy reeds van nainur was.. Hij leefde geheel alleen, haast verborgen, en opende zyn denr slechts'voor enkele zyner intiemste vrienden. Eén van hen had my beloofd, my bij Strindberg te brengen, maar ongelukkigerwijze was hij op dat oogenblik niet te Stockholm. Waar Strindberg eigenlijk woonde, wist bijna niemand; enkelen meenden, dat hjj ernstig ziek was, anderen en wel de meesten veronderstelden, dat hu aan vervolgings waanzin leed en men hem niet mocht naderen. Toen gaf ik mijn bezoek op. Eenige warmte voor hem bespeurde ik nergens. Velen haatten hem bitter, en degenen die van hem en zyn wereldberoemdheid ge waagden, deden het kond en onverschillig, als waren zy dat nn eenmaal verplicht. Op een avond laat slenterde ik door de atraten en genoot van' Stockholms lichten nacht, die als een mat-gonden waas haast beangstigend over de dingen ligt. In zulk een nacht ia Stockholm betooverend, een sprookjes-stad, venetiaansch in zy'n droomerige schoonheid. Het water in de kanalen deint in paarlmoerglans omhoog, lichtend, als zon het den dageraad baren; de hnizen worden onwerkeljjk-teer. Men gaat er stil, als in een wereld, die op een tooverwoord verdwjjnen zal. In de nauwe zijstraten broeide ooaangevochten het dnister, en over het plaveisel aiopen een paar gestalten; iedere maal.als ik de monding eener steeg passeerde, kwam er iemand te voorschijn en verzocht om geld voor een nacht-logies. Het was een eigenaardig soort menschen, jonge arbeiders van buiten, die nog niet geleerd hadden, zich tevreden te stellen met een slok brandewijn en een bank in een der parken. Ik ging met n hnnner, een achttien jarigen boerenjongen, een eind door de stad. HU vertelde my, geheel terneergeslagen, zijn ge schiedenis, ook die der anderen. Het was het onde liedje: hy had er genoeg van, thuis op het land voor den patroon te zwoegen, omdat hy er geen toekomst in zag, en was naar de stad getrokken, om daar zijn gelnk te veroveren. Maar ondanks het gunstige jaargetijde vond hij geen vast werk. Acht dagen lang had hij dank zy de droogte voor een tuinman als waterdrager gewerkt; toen ging het regenen en werd hy overbodig. Thuis wilde hy niet als een armoedzaaier terugkomen, nu hy korten tyd geleden zoo vol vertrouwen heen gegaan was, en hier op het plaveisel was hij nog minder dan een hond, Hy was geheel terneergedrnkt en huilde haast. Maar opeens kwam er leren in hem. Jylkottal In, Jylkottal" riep hy met vreugde in zijn stem, en begon bat d te loopen. Ver derop in de straat kuierde een onde egel, zoo zorgeloos, als was hy in een groot bosch; hy volgde de linker straatgoot en ging zonder aarzelen telkens een nieuwen hoek om in de richting van de bovenstad. Wy er achter aan, om te zien waar hy heen ging. De boerenjongen was omgedraaid als een blad aan een boom. Deze ontmoeting met een wezen, dat hy kende, deed hem plotseling de stad mooier en vriendelijker uien en met overmoedige stem praatte hy er op los. Zy'n gebabbel voerde my" naar my'n geboorteplaats op Bornholm, waar men eveneens den egel Jylkat" noemt; en van dit rotseiland, dat de lieve God van Smaaland heeft losgescheurd en al te ver in de Oostzee geslingerd schynt te hebben, zweefden myn gedachten naar het andere rotseiland aan de Zweedache kusten vandaar weer naar Strindbergs wondermooie Scharenleben". Nn ging de egel om den hoek van de Drollninggatan naar de Togn rInnd; hier op dezen hoek, dat wist ik, moest de dichter wonen. En toen ik emhoog keek, stond hy op het balkon, groot en spook achtig, donker tegen de nacht-lichte muur, hun leven lang aan een MAN gebonden te wezen", zei de kapitein met z'n fijne glim lach. Hij kende de vrouwen en had al gauw gemerkt welk vlees hu in de kuip had, hoe graag de muziekonderwyzeres met hem en andere heren sprak en juist door haar scherpe gezegden en smalend glimlachen de aandacht van de kwasi-zo-verachte mannen tot zich trachtte te trekken. De onderwijzer kon dat schimpen op de leden van zijn geslacht toch niet helemaal goed verdragen en bracht het gesprek op de schaarsheid van nieuwtjes. Miss Starton vond pok, dat er weinig be langrijks in het dorpje voorviel en voegde er de spottende vraag bij hoe dat in zulk een nest ook anders mogelik kon wezen. De boekhouder, die dit niet zonder voor behoud wilde toestemmen, herinnerde zijn tafelgenoten aan het feit, dat de tijdelik afwezige postmeester, die nu tot herstel van zijn gezondheid op reis was, nog niet lang geleden bijna zijn nek gebroken had, door van zijn paard te vallen. Mijn lieve man, een ongeluk met een paard l Is dat nou zo iets biezonders ? Maar er is een postmeester van Lucilla tijdelik in zijn plaats aangesteld, niet? Wat is dat voor een man ? Hoe heet hu ?" riep de muziekonderwijzeres nieuwsgie rig uit. Ja, er is iemand uit Lucilla hier ge plaatst. Hij is een Engelsman en houdt nog ' al van een glas whiskey, (om de respektieve monden van de boekhouder en de onderwijzer speelde even een glimlach: de heer eorge Mc Wall spuwde er zelf ook niet in!) en zijn naam is Chairly, Harold Chairly. Zo u nog meer inlichtingen aan gaande dit heerschap zoudt willen hebben, mejuffrouw, ben ik volkomen bereid u die te verstrekken", eindigde de kapitein met een spottende buiging. Iemand klopte aan de voordeur. Come in," riep Miss Starton, en enige sekonden later trad een heer de kamer binnen. Ah, Mr. Chairly," riep de Sehot op 't zien van de vreemdeling uit, how do you do ? Allow me to introducéyou," vervolgde hij, de daad bij 't woord voegend. De binnengekomene was een klein, tenger en staarde omhoog naar da Incht. Hy gaf my een indrnk van groote eenzaamheid en verlatenheid en ik voelde lust, hem een harteiyken groet en dank uit het land der levenden toe te roepen. Den volgenden dag zocht ik hem op. Aan de deur was geen naambordje, deschelknop was verwijderd. Ik klopte driemaal op de muur naast de deurpost als volgens afspraak en wachtte. Nadat eenige tyd verloepen waa, werd de klep van d* brievenbus, die zich ruim een meter boven den grond bevond, voorzichtig door een blanwachtigen vinger opgetild, een oog met een grijze wenkbrauw glnnrde erdoor. Daar heb ik den rug van den maehtigsten Zweed gebogen", zei ik en stak mijn naamkaartje door de opening. Weer ging een lange tyd voor by. Aan den anderen kant vam de deur was het doodstil, en ik stond ook stil en wachtte af; ik be merkte, dat de eenzame dichter steeds aan 't overleggen was en weifelde. En hier, voor sy"n gesloten denr, begreep ik pas, wat het zeggen wil, in het eigen land ala banneling te leven; hoeveel onverstand en kwaadwil ligheid er toe noodig ia, om deze ziel, een zaamste van alle, te dwingen, ook de «iterIjjken omgang met menschen op te geven. My was het te moede ala in mijn kindsheid, wanneer ik in my'n geboorteplaats aan de gebarricadeerde denr van Vinlev klepte en voelde, dat hy door de een of andere spleet naar my staarde. Hy zag dingen, die de andere menschen in het dorp niet konden zien. Zoo isoleerde hy zich; slechts wij jongens mochten by hem komen. Eindelijk ging de denr langzaam open en Strindberg kwam te voorschijn. Hy keek my scherp aan. Ik ben ziek", zei hy fluisterend, ik doe anders nooit open. Maar gy hebt Kolf Krake aangehaald?" Een vluchtig lachje gleed over zy'n gezicht. Hy bleef ia de deur opening ataan, ala om my den toegang te versperren, en bekeek m|j onderzoekend met een uitdrukking tusachen wantroawen en nieuwsgierigheid. Hij ia mooi, zooala hy daar staat groot en met sterken hals, en om het hoofd brandt nog altijd de strijd. Doch de oogen gchynen te ontwijken, ze liggen diep als twee on rustige kwikzilver-droppels op een grond van gryze tegels, en het lichaam is blauw en verkild van koude. Als uit de verte en met een verstrooid lachje hoort by naar wat ik hem te zeggen heb. Zyn geest schynt afwezig, het innerlijke van ajjn blik is ergens anders; hy staart mij aan uit een andere wereld, welker gedachten men niet vooruit kan raden. Slechts een klein aardsch belang schynt hem aan plaats en tyd te binden. Wanneer worden m\jn drama's in Dene marken gespeeld?" vraagt hy. Maar nog vór het antwoord er is, drijven zy"n gedachten af; het leven heeft evenveel invloed op hem, ala het kind op de dieren van 't wond, die het met een bloemruiker tot zich lokt. 4J zyt ziek," zeide ik, gy moet nn naar binnen gaan." Neen, bly'ft n nog wat," fluisterde hy, zonder my binnen te vragen; ik heb 't nn enkel wat kond. De centrale verwarming is sedert 15 Mei bniten werking, en ik heb geen huishoudster." Nog steeds verspert hy my den weg; op zyn gezicht ligt een trek van melancholie, die diep uit het innerlijk komt. Och, centrale verwarming kan hier niets meer doen; de eenzaamheid verkilt hem, de koude van de kamer, die hem tot in de ziel gedron gen ia, nadat hy den menschen alles gegeven had wat hy bezat. Zyn verre blik wordt door iets dat ik zeg vastgebonden ex rust plotseling op my. Op den bodem der diepe oogholten, die als bestoven email-tegels zyn, liggen de onrustige kwikzilver-droppels, en onophou delijk wisselt de uitdrukking. Het lijkt alsof zy hun best doen, in gond te veranderen; en plotseling zie ik den alchimist, het krank zinnig genie, dat het wonderbaarlijke pro bleem wil oplossen, om onedele metalen in gond te veranderen. Dan ontwaakt hij; grenzelooze menachverachting spreekt nit zyn gezicht, en het leven maakt zich weer geheel van zyn trekken meester. Zoo zal ik hem in myn herinnering honden: als de goudzoeker, die altyd ontgoocheld werd. Deze zwartkijker" waa een grooter opti mist dan welke geest dan ook; zyn liefde tot de menachen moet grenzeloos geweest man met gitzwart haar, glinsterende, grijsgroene ogen, die onrustig heen en weer schoten in hun kassen, een grote neus en een ietwat sterk vooruitstekende kin. Hij had een licht-grijs pak aan, een donker groene das voor, droeg 'n paar fijne, bruine schoenen en was blootshoofds. Nadat er enige beleefdheden over en weer gewisseld waren, kwam Mr. Chairly met een verzoek aan de piano-onderwijzeres voor de dag. Er was besloten een dans te geven en daar de tijd te kort was om nog een orkest van elders te laten komen, dacht hij, dat het minstens even goed was om zich van de bekwame diensten van Miss Starton te verzekeren (de heer Chairly maakte een buiging) tegen behoorlike vergoeding, natuurlik. Terwijl de postmeester sprak, zag de Londense dromerig voor zich uit. Zij zat in een soort verdoving neer, waaruit zij niet dadelik poogde te ontwaken, 't Was alsof zy z ij n stem hoorde, zijn zachte, weke stem. Toen Mr. Chairly ophield met spreken, keek Enid Starton hem met haar grote, donkere ogen schitterend en vol aan, en terwijl haar nog een glimlach om de lippen speelde, die haar zoete overpeinzingen daar gebracht hadden, antwoordde ze met een gloeiende blos verstrooid van ja. Ziende welk een indruk hij gemaakt had, zei de postmeester, diep buigend en ge meenzaam glimlachend, Dank u wel. Ik denk dat Boomsburg zich heel gelukkig kan achten dat hier zo'n bekwame pianiste woont. 't Is volstrekt niet nodig, vind ik, om muziek van elders te laten komen voor zo'n gelegenheid, u is immers hier, Miss Starton. Ik heb al veel van uw pianospelen en zingen hier in Boomsburg gehoord en zal heel blij zijn als ik eens naar uw muziek mag luisteren. Goeden avond, Miss Starton, nogmaals hartelik dank voor het vriendelik toestaan van mijn verzoek," eindigde hij, terwijl hu haar hand innig drukte en vlei end in haar ogen keek. Goede avond, heren," en buigend verliet de postmeester het vertrek. Wel, is me dat nu een heer!" riep de boekhouder, die nog al op het in acht nemen van de vormen gesteld was, verontwaardigd uit. .Hu komt voor de eerste maal bij Miss daar hy in zyn eigen ziel dook, om de booze machten te vinden, die den groei der wereld belemmeren. Nooit heb ik iets gezien van zoo groote eenzaamheid ala deze door lanspnnten ge troffen stryder, die met een handdruk, waarin afschrik en goedheid streden, de menschen ven zich wees, om met den dood alleen te zü'n. Reeds toen was hy ten doode opgeteekend, was hy met syn doodelyke wonde in het dichte kreupelhout gevlucht, als ook de koning der dieren doet, wanneer hy zyn einde voelt naderen. III. By den hoogleeraar Bergson van het Col lege de France vindt men de tradities van de beroemde Parjjsche professoren terug. Hy ia een docent van het groote ras. De bewon dering voor hem, die van hen uitgaat, welke hem begrijpen, ia ook overgegaan op hen, die hem niet begrijpen en zoo zit hy' bene den in «y'n amphitheater in een middelpunt van honderdvoudige stralen van aandacht. Op een Zondagmiddag was er van hem een voordracht bepaald in een weinig bekende kring van den linker Seineoever. T wee uren te voren stonden de belangstellenden voor de denr. Met iedere vyf minuten groeide hun aantal en toen de denr eindelyk een uur te voren zich opende, ontstond ar een gevecht. De man, die aangesteld waa om de orde te handhaven, werd op zy geduwd en het scheen een oogenblik als of er een uitdeeling plaats had van brood voor de nitgehongerden gedu rende het beleg van Parijs. De ordebewaarder schreeuwde met wanhopige stem, maar nieta hielp. De wentelende stroom zonder discipline en eerbied, aan geen tucht zich storend, zocht zyn weg met geweld. Wie waren nn die dol zinnige belangstellenden? Ik weet het niet, maar wel zag ik zeer veel meisjes van vyftien zestien jaar, bnrgerjnfironwen, die conciërges leken, eerzame burgere, die mij winkelbedienden of caféhonders toeschenen. By het binnen dringen waa vór my een jong meisje van vijftien zestien jaar. Om haar moed een zoo grooten wijsgeer te willen gaan hooren, had ik geen moed om haar te willen verdringen en liet haar vórgaan. Die backfiach boezemde aay' een bepaalden eer bied in voor haar stout beginnen en al lachend zeide ik: Gaat n voor, Mademoiselle." Moest ik al deze menschen au Bérienx nemen ? Wat kwamen zy er eigenlyk doen? Slechts een tiende of een twintigste der toehoorders sche nen mij de voor den professor geschikte;de anderen door de winden van zyn renommée by elkander gewaaid als bladeren. Daar verschijnt de groote man, Henri Bergson, mager en knokig, geheel ver geestelijkt in zijn gezicht. Daidelyk en scherp spreekt hy over den wil en de hersens en heft hoog den geest nit de omhulsels der zichtbaarheid en onmid dellijke waarneming. En hier moest ik 's mans geeat bewonderen, die in de diepte ging met zoekende stem en de woorden scheen te put ten nit de onderste groeven en lagen van het diepst onbewuste, waarbq ayne oogen als het ware in de kassen naar achteren schenen te willen verdwijnen, zy'ne hersens zich schenen te persen naar achteren, om met langzame sten»de ryke wateren naar boven te hyschen. Eene ademlooze stilte lag over zy'ne begrij pende en niet begry'pende toehoorders, alleen gestoord door het krissen der pennen van weetgierige juffertjes, die zooveel mogelyk letterlijk ieder woord gedwee en getrouw op het papier zetten, Somtijds stijgt zjjne beschouwing tot eene subtiele hoogte, waarbij de ideeën alleen als witte stippen dry yen in een grijze oneindig heid. Dan daalt hy weer en door zy'ne into naties roept hij' onzen goeden wil in: Kom, keer in n zelven en vraag het n af. Wees oprecht." Zyne redeneeringen dringen binnen in de donkerste Bchnilhoeken van den geest, onverbiddelijk en toch goedig, maar langzaam schuift hy voort tot dat hy n drukt tegen den muur van zy'ne overtuiging. Zy'ne volzinnen zyn opgebouwd met elegante constructie en hy spreekt keurig en fijn. Eene groote vol daanheid heerecht in de zaal by' de luiste renden. Het is als of hy hen tevreden heeft Starton, en alsjeblieft zonder hoed! Zo nonchalant mogelik l" Ja," viel de onderwijzer in, en hij vraagt, terwijl het Zondag is, maar dadelik aan Miss Starton of zij Vrijdagavond op een bal wil spelen!" De piano-onderwijzeres zat ondertussen met schitterende ogen en een verachtelike glimlach om de lippen, voor zich uit te staren, terwijl het in haar hoofd hamerde en bonsde van Harold, Harold" en het in haar hart sloeg en juichte Harold, Harold". Ten laatste zei ze kalm en k«ud, Die Mr. Chairly is u, jammer genoeg, niet be vallen, zoals ik merk". Maar wel Miss Starton", zei de kapitein en glimlachte betekenisvol. En dan", sprak de boekhouder weer, vertrouw ik hem niet en van zijn ogen houd ik helemaal niet, die flikkeren zo onrustig heen en weer. Ik ben er zeker van, dat hu een eerste flirt is". George Mc Wall glimlachte. En Mr. Chairly is nog wel getrouwd", zei hij. Kom, Miss Suffragette, wil u ook niet een cigarette opsteken? Ik heb hier van Officer's Miss, waar u zo veel van houdt," en hu presenteerde haar het pakje, waaruit ze bedaard n nam, opstak, om hem ver volgens met bevalligheid en welbehagen te roken. Die avond in bed lag Enid Starton te denken aan Harold Chairly, die net zo'n stem had als haar vroegere verloofde en ook dezelfde voornaam. Wat waren die beekhouder en de onderwijzer toch klein geestig ! Zij vond hem een echte gentleman en ook iemand, die veel kunstgevoel had. Zou 't waar zijn wat de kapitein gezegd had? Nu, de postmeester zijn vrouw zou zeker wel een onsympathiek persoon wezen, geen dame, dacht zij. III. De volgende morgen scheen haar stem ming van gisteravond Miss Starton wel wat onzinnig toe: op het eerste gezicht van een vreemd heer, om die sentimentele herinne ring, op hem te gaan verlieven en dan was hy nog wel getrouwd! En tóch, toen Mrs. Smit, even na het ontbijt, met haar kostgesteld met hunne eigene zielen, waarvan ze te voren de onrustige afwijkingen vreeaden. Geene geestdrift heeft professors woord ver oorzaakt, maar eene zekere soort van fiere rnat. FKANS EBENS. Tot ons groot leedwezen en geheel bniten ona weten ia in het nummer van vorigen Zondag een advertentie opgenomen betref fende een kwakzalverU van mondainen aard. Daar wy in 't algemeen alle waarborgen hebben, dat dergelijke advertenties zonder genade geweerd worden, ia de opname slechts aan een betrenrenawaardig abnis te wijten en wordt niet herhaald. RED. tij De Haar*, In een Bpje's brief van De Standaard" bemerkte ik, dat het jongste werk van Ie. Qnerido, De Jordaan", genoemd werd : een socialistisch boek". Overmits deze benaming naar mijne meening absoluut onjuist is, deed ik hierover aan de Redactie van De Standaard" een ingezonden stuk toekomen, waarin ik die betiteling wraakte. Nu had de Redactie dit stuk kannen weige ren f plaatsen met, indien dit haar noodig voorkwam, een onderschrift van haar zelve. Het Maandags toegezonden stuk werd de geheele week niet geplaatst, waaruit ik op maakte, dat het geweigerd was. Ik werd er echter opmerkzaam op gemaakt door een lezer. dat myn naam Zaterdags in De Standaard" werd genoemd. Zon het dan tóch nog opgenomen zy'n, dacht ik, en ik prees in gedachten reeds de Redactie. Doch bij onderzoek in het bewuste nummer van De Standaard" trof ik myn stuk niet aan. By het zoeken vond ik echter myn naam genoemd in een Brief nit Amsterdam", onderteekend met: By'ltje". 't Stond er 166: ... Ik kreeg een brief van den heer H. F. v. Dam . . ." enz. Nn vr&£? ik u! Ik schrijf en zdl nooit schryven aan iemand, die zyn naam niet noemt ! Trouwens: wat heb ik met een zekere Bijltje te maken? Is deze redactioneele toeziende Voogd? Neen, de Redactie 7an De Standaard" tracht met dit by'ltje de knoop wat te ge makkelijk door te hakken. Zoo hoeft myn stuk niet opgenomen en babbelt men er anoniem om heen. De eventneele inzenders weten nu by wien ze wezen moeten, wanneer ze aan De Stan daard" een stuk toezenden. Of liever ze weten het niet, want de man noemt z'n naam niet. Za kunnen zich onder het By'ltje leggen, dit is alles. Geachte Redactie van De Groene", nw blad wordt door allerlei richtingen gewaar deerd. Ook ia het my bekend, dat de meer genoemde Calvinisten nw blad trouw leien. En zoo maak ik gaarne van nwe gast vrijheid gebinik, om op de persmanieren van De Standaard" het licht nog eens te laten vallen. Dat ie mooi qjn, is bekend. De heer A. F. de Savorin Lohman houdt niet op te geeselen deze methode van De Standaard". Maar zoo brutaal, ala 't mij overkwam, is toch wat sterk. H. P. VAN DAM. IMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII1IIIIII1IIIIIIIIIHIII1IIIIIIIHIIIIIIIM 40 cents per regel BOUWT ÏTÜUNSPEET. Inlichtingen by het bouwbureau DE VELUWE", aldaar. DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LAH6, 114 Stadhouderskade, AMSTERDAM. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis,Maastricht. ?F Eenige Fabrikante W.BengerSöhne Stuttga Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166 K. F. DEUSGHLE-BENGEB. liet best behenfle We r h. AUTO-GARAGE RENAULT.- FREDERIK HENDRIKLAAN 84. 's-GRAVENHAGE. Telefoon Schev. 1533 LUZERN HOTEL EUROPE Iste KLAS FAM. HOTEL Schoonste ligging met prachtige Tuin aan het Meer. Kamers met Bad en Toilet. Pension vanaf 9 franc. BÖvoorkeur door Hollanders bezocht. Frosp. by den eigenaar R. MATZIG en Intern. Verkeersbnr., Amst., Raadhuiastr. 16. gangster sprak over de nieuwe postmeester, dat hij zo met Nellie Leafden flirtte, en er schande van riep, dat 'n getrouwd man dat deed, ergerde het de piano-onderwijzeres en zei ze hatelik: My good woman, I have heard so much from gossiping people about the wickedness of this poor postmaster, that I am inclined to believe him a very angel". Om elf uur in de morgen ging Miss Starton biezonder vlug naar het postkantoor om te zien of 'er geen brieven voor haar waren aangekomen en toen Mr. Chairly haar persoonlik verzekerde, dat er tot zijn spijt geen brieven voor haar waren, scheen dit de Engelse toch niet zo biezonder veel verdriet te doen. Die avond ging Miss Starton, gekleed in een rose japon, met een rpomkleurige, kanten sjaal om en hele, kleine, tere schoentjes aan, naar een partij b\j MTS. Hallstan, de doktersvrouw, waar ze eigenlik eerst niet veel lust had om naar toe te gaan. Ze be dacht evenwel nog bijtijds, dat Mr. Chairly misschien ook zou uitgenodigd wezen. Toen de piano-onderwijzeres de grote eetkamer van Mrs. Hallstan, waar men al aan 't pandspelen was, binnentrad, stond de postmeester, een rond schenkblad in de hand, midden in de zaal; hij zag haar en riep ondeugend, Miss Starton, yourturnl" De dame sprong toe; maar eer ze het blad grijpen kon, lag het al plat op de vloer en moest ze, onder hartelik gelach van de overige gasten, een pand geven. Het spel dumrde een geruime tijd voort; maar even voor de pandmeester beginnen wou met het laten lossen van de verschillende voorwerpen, nam Mr. Chairly hem apart. Nadat enige straffen ondergaan waren voor het terugbekomen van verschillende dingen, hield de pandmeester lachend een armband omhoog, diede muziekonderwijzeres met een aangenaam gevoel van schrik als de hare herkende. Miss Starton, do you see this bracelet? You must give three kisses to Mr. Chairly for it". Ha herhaald aandringen van alle kanten, willigde Miss Starton ten laatste enigszins schoorvoetend in, wel een weinig geërgerd omdat er zo veel mensen tegenwoordig waren en haar aan zaten te staren. iiiiiiiiiiimiimiiiiiimiiiiimiiiimiiiniii iiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuifl ' Men begon nu andere spelletjes, waarbij de muziekonderwijzeres zich erg verveelde; want zij werd geen enkele maal door de vrolike jongelui gevraagd om er deal Aan te nemen. Na enige tijd kwam de heer Chairly ge meenzaam naast de cyniese Londense zitten en vroeg haar hoe zij zich vermaakte. Spottend gaf Miss Starton met haar scherpe glimlach ten antwoord: Mijn waarde Mr. Chairly, ik vermaak mij uitstekend met te kijken naar de armzalige pogingen van deze goede Boomsburgers hier om zich te vermaken." Mr. Chairly lachte: hij amuseerde zich nu haast nog beter dan zo straks met Nellie Leafden, en vleiend verzocht hy haar tans om 'n beetje muziek te maken, hij verlangde zo haar te horen, het was nu 'n goede ge legenheid en hu was er zeker van dat de voorname en meer ontwikkelde leden van het gezelschap moe waren van de flauwe spelletjes en aan een stuk van haar de voorkeur zouden geven. De gastvrouw, die het laatste gedeelte van het gesprek verstaan had, voegde haar verzoek bij dat van de postmeester en wel dra zong en speelde Miss Starton heel mooi: Mona, my own love", terwijl Mr. Chairly naast haar stond en de bladen voor haar omsloeg. Een half uur bracht hij in de nabijheid van de pianiste door, toen verliet hij haar ongemerkt om een tête-a-tête met Nellie Leafden te genieten, na afloop waar van hij haar naar huis bracht. In de woning van Mrs. Hallstan teruggekomen, zag hij dat alle gasten zich gereed maakten tot vertrekken en verzocht hu Miss Starton om de eer van haar te mogen vergezellen. Mnr. Chairly vermaakte zich, gedurende hun wandeling uitstekend: de londense juffrouw wist met haar cyniese, scherpe spot de genodigden van Mrs. Hallstan soms zo juist te tekenen, dat hy het lachen niet laten kon en, by het huis van Mrs. Smit aangekomen, afscheid van haar na m met'n vleiende betuiging van spijt, dat hy haar voor van avond vaarwel moest zeggen. (Slot volgt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl