De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 23 juni pagina 7

23 juni 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1826 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E DE RL AN D. Om rrjj en zonder onnoodige spanning <le i inwerking der muziek te kunnen afwachten, dut in geordende bewegingen . ?deae indrukken om te zetten, daarvoor hebben wij de«e, laat ik maar zeggen: wilaoefeningen, noodig. Onze studie wil lichaam en geest in steeds inniger wordende wisselwerking tot elkaar brengen. Door lichamelijke beoefening van net rythme moeten in den geest duidelijke en duurzame sporen en in ons voorstellingsvermogen heldere, rythmisehe beweginga-beelden ontstaan. Men zal begrijpen, wat hiermede worit be doeld, al is ook dit ons stndte-gebied wetenschappelijk nog niet onderzoekt, zoodat we nog niet over weteneobappeljjkexaote uitdrukkingen beschikken yoor de feiten, die iedereen aan richaelre kan waarnemen, wanneer hij zich aan deze ?oefeningen onderwerpt. *** Wat ie er noodig, om een muziekstuk goed fn zich op te nemen, om het dan in juiste bewegingen weer te geven P Een groote factor der muziek ia bet rythme. In onze lessen der rythmiache gymnastiek nu, wordt deze factor als hoofdzaak genomen, en het ia voor Hohaam en geest een genot, dit deel der muziek in zich p te nemen, om het dadelijk te kunnen realise&ren in geordende bewegingen. Deze weergave-bewegingen hebben we technisch vastgesteld; voor een j een pas, een «-I een pas met op 't 2e maatdeel een lichte kniebuigingenz.enz. Waar nu in de rythmische gymnastiekleséen het belichamen van het muzikale rythme wordt beoefend, hebben we de solfege-lessen om het harmonische en melodische gedeelte der muziek in ons op ténemen; de toonladders (alle van c uit gezongen), de drieklanken der ver schillende trappen, -r septiemakkoorden zijn onze steunpunten; het oor ont vangt {evenals in de r. g. lessen), de stem geeft weer: eigene improvisaties, zingen der gehoorde harmonieën, etc. Z|jn we nu met deze twee elementen in staat, een muziekstuk in zijn geheel in ons op te nemen, in z'n geheel weer ?te «even P Neen, want er is nog een element in ?de muziek aanwezig,?datgene, dat eigen lijk van ieder kunstwerk hoofdzaak is: het gevoelselement. De piano- of viool-virtuoos moet dit uiten met z'n handen, in eigene nuances, phraseeringen, de zanger met z'n stem; -de leerling van Dalcroze geeft ook dit weer met zijn goedgevonden instrument, het natuurlijkste en volmaaktste, zyn ?eigen lichaam. Het uitdrukken van deze muziekfactor met ons lichaam, noemen wij: die muziek plastisch interpreteeren. ?ft Waar dus in de r. g.-lessen en solfège 'het technische gedeelte der muziek wordt gestudeerd, komt in de plastiek de kunst factor tot uiting. En nu zal ieder begrijpen, hoe onaf scheidelijk dit alles verbonden moet zijn, ?om tot een harmonische interpretatie «aam te groeien. "~~ * * Natuurlijk, dat door deze oefeningen lichaam en geest steeds in grooter har monie samengaan, en daardoor ook meer «venwicht zal zijn tusschea onze hande lingen en ons denken, tusschen bewust heid en onbewustheid, willen en kun nen, en, terwijl op muzikaal gebied ons uitdrukkingsvermogen sterker wordt, krijgt ook het lichaam meer plasticiteit, meer bewegingsevenwicht. Ieder, die na een emotie het middel gevonden heeft, zijn indruk in iets werkelijks om te zetten, kent dit bevrijdende gevoel, déze evenwichtsvreugde. Zoo is dan ook dit werk voor ons een genot, omdat we ons vrij voelen worden van alle onnoodige spanningen; in spie ren, zoowel als in geest en gevoelsleven. E a dat is geen kleinigheid, nietwaar, in onzen tijd, waar vele jonge meneohen rondloopen met volle hoofden, vol onver werkte indrukken, die het hoofd zwaar, ?den geest troebel, en het gevoelsleven vaak overdreven en onwaar doen zijn. Al deze onnoodige, daaruit volgende heisen- en spiercontracties hinderen in zuivere gevoela- en kunstuiting, en ?onderdrukken de persoonlijkheid. * * En nu gaat dan op het einde van den cursus 1911?1912, van 28 Juai tot 11 Juli, ?de Bildungsan stalt Jaques-Dalcroze" haar eerste reeks Schulreste" houden. Een grootsch monumentaal gebouw is er opgetrokken, in minder dan een jaar tij ds, ?door den architect Heinrich Tesstnow; met een groote Festzaal, die 49 M. lang, 16 M. breed en 12 M. hoog is. In t midden onzichtbaar orkest, als in de opera. Maar deze uitvoeringen zullen niet veel met opera- of tooneel-uitvoeringen ge meen hebben. Er zullen geen volmaakte kunstwerken kunnen worden getoond, ?omdat we nog zoekende zijn. We toonen ?de resultaten van 's j aars arbeid aan het belangstellende pnbliek. Het is niet in ?dien zin een feest, dat het slechts zou willen BQ n een amusement voor uitvoe renden en publiek, neen, het moet Toor de bezoekers zjjn een symbool van ons dageljjksoh werk; ons moet het de kracht geven, de nog voor ons liggende moeilijkheden te overwinnen, nadat we het publiek hebben laten zien, hoe ver we nu zijn gevorderd. Ook moet de toeschouwer niet, omdat het He bedrijf van Orpheus (G-lück) op het programma stamt, te sterk aan tooneelreform gaan denken; : of hieruit nieuwe tooneelprincipes zullen voortkomen, is een andere vraag; maar de Bildungsanstalt" wil slechts laten zien, wat Daloroze nu in z'n consequent ontwikkelde studie beeft bereikt, en and aren daardoor mee trekken, om mede verder te gaan. En zoo moet het ook niet verkeerd worden opgevat, dat het Kc\t bij deze uitvoeringen een groote rol zal spelen. Het licht wordt hier niet als effectmiddel te hulp geroepen, maar als een tot onze studie behoorend voorwerp. Wat immers is de rol van het licht hier anders, dan kleuren, vlakken, lijnen, lichamen, bewegingen de mogelijkheid te geven, zich te verduidelijken ef te verzwakken P In de groote zaal der Dalcroze-Schule is een geheel nieuw belichtinxs-principe van den Zwitser Adolphe Appia*) in praktijk gebracht door den schilder Alexandev von Salzmann. Om deze nieuwe rol, welke het licht hier zal spelen, te verklaren, zegt Salzmann daarover het volgende: vSoll das L'cht nach seiner musikalisohen Qualitat hin entwickelt wer den, so darf man die Lichtquelle nicht sehen. Es mnsz so freischwebend und beweglich sein wie der Ton. Deshalb haben' wir den ganzen Saai die 4 Sditenwande und die Decke in einen einzigen grossen Baleuchtungs Körper verwandelt. Wir haben die Gl hlampen reihen wei se in Nischen angeordnet, und diese mitpiapariertenStoffbahnen berspannt. So haben wir statt eines belichteten Raumes einen leuchtenden Raum. Das Licht ist in den Raum selbst bertragen, und das Ablenkende der sichtbaren Lichtquelle fallt weg. Auch der brutale Kontrast von duokelm Zuschauer- und hellem Bühnenraum verschwindet und beide kennen gut auf einander abgestimmt werden: eine Grundhedinging, wo es sieh um die relativen Werte von Farbe, Form, Bevegung alle inspiriert von der Musik handelt. Alles L'cht, was durch Schatten und Licht modellieren und gestalten soll, ist Licht im Lichten.?Wie in der Natur, wo auch der Sonnenstrahl nicht ein absolutes Dunkel, sondern die leuchtesde Atmospbare durnhdringt.?Nur Scheinwerfer, wenn die Sichtbarkeit der Din ?e gewisse höehste Akzente musikalisch gesprochen: pathetische Akzente verlangt. Unsere Beleuchtnng richtet sich nicht nach der Illusion, sondern nach der Musik. Und das Licht muas sein wie ein Instrument des Orchesters, das sein Crescendo und Decrescendo ganz nach der Partitur regelt." Zoo hebben we dus in Hel'erau geen tooneel. Hetzelfie diffuse" licht heerscht in de gansene zaalruimte met gelijke sterkte. En hangt slechts af van de muziek, die alles regelt. * * * Zoo wordt er nu alles in het werk gesteld, wat Dalcroze verder kan brengen in zijn levenswerk, dat bij voor ca. acht jaar te Genere is begonnen. En op den breeden grondslag bier in Hellerau in het bezit van alle noodige middelen , zal hij nog veel kunnen op-bouwen. In tegenstelling met vele groote kunstenaars leeft Dalcroze in z'n tijd; daarom groeit ook zijn persoonlijkheid met zijn werk, naarmate hij daarin nieuwe mogelijk heden ontdekt, en nieuwe resultaten bereikt. Wat zich nog alles hieruit zal ont wikkelen, weten we niet. Maar we wenschen Dalcroze toe, dat deze eerste Schulfeste" hem een flink eind veider mogen brengen! JELLE TBOELSTRA. Hellerau b. Dresden, 31-V-1912. J. J, Bom en ket Tooneel, Rousseau tooneelechryver en Ronsseau zich keerend tegen het tooneel. Oppervlakkig de volmaakte tegenstrijdigheid. Maar is dit niet een weinig een kenmerk van Ronsseau? De tegenstrijdigheid vindt echter verkla ring, en ia bjj nader beschouwing niet zoo erg. Bonsseaa wilde een terugkeer naar of een gaan tot de natuur. Het tooneel scheen hem de volmaakste onnainnr, hoewel hu zelf enkele tooneelstuzjes had geschre ven. Let men er op, dat het beate dier tooneelstnkjts: Le devin da village" het mooist in de open lacht gespeeld kan worden de aandacht der dames en heeren van het openluchttooneel zij er op gevestigd! dan vervalt veel van het tegenstrijdige. Het openInchtapel, door Rovmean voorgestaan, heeft daarom de organisatenrs der Ronsseanfeesten, op 28 Juni a.s. en volgende dagen, geleid tot het geven van vele feesten in de vrije natnar. Daar Ronssean het gewone tooneel scherp heeft veroordeeld, eindigt hij met eene aan beveling van het natuurtooneel: Non, peuples henreux, ce ne sont pas li vos f (Steg. C'est en plein air, c'est sona Ie ciel qa'il faut vons rassembler et voos livrer au dom sen timent de votre bonheur... Que vos plaisira ne soient pas effémités ni mercenaires; qne rien de ce qai sent la contrainte et l'intéiêt se les empoieonne; qu' ils soient libres et géoérenx comme voos; qnelesoleil claire vos innocent a spectacles; vous en formerez un vooa-méme Ie plas digne qa'il puisse clairer". Aan dien eisch voldoet volkomen Rousseau'a Le de «in da villaaje", een herdergapel tnsachen den herder Colin en het herderinnetje Colette, dat ondervinden moet: Van hondert Harders (iat niet schae?) Vindtm' er ghetrouw niet eenen. De neiging tot ontrouw verdwijnt echter spoedig door de list van Colette, baar geraden *) Bekend door zijn boak: Die Musik and diéInsceniering: Biückmann, München. ?v- /? ton/ mftt tm ..Jtfïr-J'm ftrju' rc-Ldj-Tyrr rj'^ ;.tntf, Ca..Jt'n me /*.. .tav. .r* (i in my ,/fc FTTT jr->hH^fer-F^g .^*- 'JK. ..lts Jté. ? !*f */.-. k* <#&*.'? !f s //...cArtj .ftr Je <*H frttt n'y fhu .nrn. .jer lif. .!AS~ Ut. .~bs W W J>' 'N:-2 ^^^^f^^^T-ff^^f^^^^ [l t, ete Ht..n>ii-ft!lt ,t trit Itfii' toet -' j?urt J3t rtiorr. a Jt Jen. ^^ *\,:"-\w^-k-xj&,:. J. J. Rousaeau'a: Le Devin du Village". door Le devin d« Village". Colette ia dan met Colin weer n ziel en zin; zy noodt hare genootjes, herders en herderinnetjes, tot ringen en tot dansen, ter verheerlijking van het landleven. Répétons mille chansonnettes; Et pour avoir Ie coeur joveax Dansons avec nos amoureux; Mais n'y restons jamais aenlettes. Allons danser sous les ormeanx Galants, prenez vos chalumeanx. Herders en herderinnetjes dansen en tingen nu naar hartelust met Colin en Colette. Deze lieve operette uit 1753, werd in 1758 door J. F. Cammaert in het Nederlandsch vertaald en uitgegeven. In 1762 volgde een tweede druk. In ons land, waar zoo veel van Ronsseau bij den boekverkooper Rey het licht zag, eerder dan in Frankrijk, veracneen ook zyn Narcisae on l'amant de lui-m ne (1752), waarvan in 1780 eene Nederlandjche vertaling .-?Narcissus of de verliefde op zich zei ven." Dit stukje stelt de onnatuur der jongelui van dien tijd aan den kaak, die hun wangen verwen rood op leggen" en moesje»" gebruiken, en zich verwijfd gedragen. De jonge dames laten echter ia dit tooneelgpalie'ja ook een veer. Wanneer mende «noorden herleest over jonge dames van 1780, is het of ze slaan op die van heden. Als Lucinde, zuster van den pronker Valere, van wien zij ter. bespotting een portret heeft laten maken, waarop bij later verliefd wordt, tot Marton de meid?volgens deNeierlandsche vertaling zegt: Valera is door zijn gemaaktheid en opschik een vrouw in mans-k leeren verborgen, en dit portrait dna verkleed wel verre van haar onkenbaar te maken, schijnt hem in n natuurlijken staat te vertoonen," antwoordt deze: O, wat voor kwaad steekt daar in ? daar de vrouwen zich heden aan den man zoeken gelijk te maken, is het dan niet billijk, dat zy van hun kant baar hier in tegemoet komen, en zoo veel bevalligheden als de vrouwen ware verdiensten zoeken te verkrijgen? dank zij de model zij zal dat alles wel weten te vereffenen." De spot van Lucinde en de bonding van Angelique, zijn aanstaande, geneest bij Valere de pronkzucht en de ingenomenheid met zichzelf. Als braaf j ongeling, niet meer als Narcis verliefd op zichzelf, maar op Ang liqa, verklaart hij allerdierbaarst aan het slot: Schoone Angelique, gij hebt mij van een font genezen die mijn jeugd onteerde, nu ga ik bij n ondervinden, dat hu die wel be mint, zi« zelve vergeten moet." Van Ronsseau'a Pygmalion (1772) verscheen in 1788 eene Nederlandache vertaling: Pygmallon of het bezielde beeld," in proza, en in 1796 bij den flaarlemgchen boekverkooperen tooneelvriend J. van Walré, eene in dicht maat, onder den korteren titel: Pygmalion." Verder heeft Ronssean voor het tooneel geschreven: Fragments d'Iphis, tragédie en 3 actea: Les mnses galantes, in 1745 vertoond voor den hertog de Richelien, etc. De treur spelen zijn een bizonder soort, met muziek en aria's. Ronsseao stond in alles muziek en zang voor. Veel heeft hy er over geschreven en ook voorgesteld het notenschrift door cijferschrift te vervangen. Het tooueelwerk van Rauggeau, beschouwd in verband met zijn Lettre sur les specta cles", verzacht zijn vernietigend oordeel over het tooneel. Zijne veroordeeling is toch eigenlijk gericht tegen het onnatuur lijke. In dezen geest hebbe men te lezen: Le tb at re est Ie plus artiflciel de tona les art?, celui cüil y a Ie plus de feinte et de simnlation. puieqne, d'abord, l'écrivain dramatique pi tend y faire nne représentation directe de la vie, et qne l'actenr y fait nn personnage qa'il n'est point dans la réalité. et plie a ce jen son corps me me et sou 4 me. Bref Ie mensonge est complet. L'homme y est aussi loin que possible de l'état de la nature. Le tbéatre est l'extréme fleur de la civilisatión. La tragédie est maovais. La spectatenr y dépenae inntilement sa proviaion de plenrs et de pitié, et il n'en a plus pour les sonffrances réelles. Ou bien, il admire les beanx scélératc, et il s'accontume anz horreurs. La comédie est manvaise. Ba morale, ce n'est point qu'il ne faut pas !re vicieus, c'est qn'il ne faut pas tre ridicule. Mie conserye les conventions et les préjugéa mondains. Elle enseigne les manières dn monde, qui ne sont que mensonges, elle ne parle qne d'amour et de galanterie, elle consacre ie règne des femmec, elle abaisse les moenrs et abollit des coeurs." Zoo erg als Ranssean het wilde, was het niet. De treur-, tooneel- en blijspelen, in en vór zy'n tijd weerspreken het; echtbrenkdrama en het drama der courtisanes kwa men later. Roussean heeft het in zijn Lettre sur les spectades" er waarschijnlijk wat dik opgelegd, omdat Voltaire in Gene re?in diens tijd, een stad, met 20,000 inwoners gaarne een schouwburg zag gesticht, en Ronssean zijn calvinistisch bloed getuigde dit voor den eenvoud en de gcede zeden van Oetève verdeiflgk achtte. Man hebbe den brief over het tooneel ook ta beschouwen als gericht tegen Voltaire, die Kouaseau's vriend niet was. J. H. RÖSSING. TUD Wi en OTEF J. J. Ronssean, Dn contrat social on prin cipes dn droit politique. Amsterdam 1762 8°en 12°. , Contrat social of 't verbond der maatschappij. Uit het Fransen.Harlingen 1796. , Over het maatschappelijk verdrag, of grondbeginselen van het staatsrecht. 3 dln. Doidrecht 1793. , De l'imitation theatrale. Amsterdam 1764 en 1772. , Dictlonnaire de musique. Amsterdam 1768. 2 vola. 8°en 12°. , Discours sur l'origine et les fondemf nts de l'mégalitéparmi lts hommes. Amsterdam 1.755 en 1762. , Discours qui n'a point encore t imprimé: Quelle est la vertu la plus nécessaire anx héros. Amsterdam 1769. , Emile on de Péiucation. Amsterdam 1762. 4 vois. La Haye 1762. 4 vols. Amster dam 1784, 1765, 1772, 1773. , Emile, of verhandeling over de op voeding. Uit het Fran°ch, met aanteekoningen van Resewitz, e. a. 2 dln. Zwolle 1793. , Emile, of gedachten over opvoeding. Naar het Fransch door 8. H. ten Cate. Met een voorwoord van J. F. Jansen. Amsterdam 1877. 2e druk, Arnhem 1880. , De Emile vanRiusseaa.PaedagogiBche bibliotheek onder redactie van J. Versloys, No. 12. Groningen 1878. , Emile, of over de opvoeding. Onver korte vertaling. Met voorrede, historische en kritische aanteekeaingen van den schrijver. Naar het Fransch door 8. H. ten Cate, herzien door J. E. Rensbnrg. Amsterdam 19 LI. , Enile, of over het wezen der op voeding. Uit het Fransch bewerkt door Is Qnerido.Wereld-bibliotheek onder leiding van L. Simons, No. 149/150. Amsterdam 1911. , Emile, of over de opvoeding. In 't Nederlandsen bewerkt door Johs. H. Hnyts. Rotterdam 1912. , Extrait du Projetdn Paix perpétnnlle de l'abbéde Saint-Pierre. Amsterdam 1761. , JuUe on la Nouvelle Héloise. Am sterdam 1760, 6 vols, id. 1761, 7 vols; 1769, 3 vols; 1791, 8 vols. , Julia, of de nieuwe Heloize. Naar het Hoogdnitsch.Met platen. Amsterdam 1797. , Lettres de deux amants, habitants d'nne petite vil Ie au pied des Alpes. Am sterdam 1761, 6 vols, id. 1763, 3 vols, id. 1770 en 1778. , Lettres orites de la montagne. Am sterdam 1763 en 1764. , Lettres inédites a Mare Michel Rey, pnbliées par J. Bosscha. Amsterdam 1858. (Mare Michel Rey, geboortig van Genere, van 1750 tot 1780 boekhandelaar te Amster dam, was de uitgever van verschillende wer ken van Ronssean). , Narcissua, of de verliefde op zig zelven. Blijspel. Naar het Fransch. Utrecht 1780. , Oeuvres complètes. Amsterdam 1769, 11 vols, id. 1772,11 volu; 1763, 11 ternes en 12 vols, id. Nonrelle d. 1784, 16 vols. , Oeuvres diverses. Amsterdam 1728, 2 vols; Nou v. d. td. 1734, 4 vols, id. 1762/88, 11 vols. J. J. Ranssean, Pensees. Amsterdam 1763. ld. 1764 en 1800. , Les pensees de J. J. Rousseau, cltoyen de Ganève. (Extraites de ses oovrages par Joa De Laporte). 2 vols. Amsterdam 1766. , Préface de la Nouvelle Hélcïse, on entretien sur les romans entre l'éditenr et nn homme de lettres. Amsterdam 176 L. , Principes de droit politique. Amster dam 1762. , Pygmalion, of het bezielde beeld. Tooneelstnk naar het Fransch. 'a Hage 1788. , a M. d'Alembert sur son article Qenfe>« dans Ie tome VII de l'Encyclopaedie. Amsterdam 1758; id. 1762 en 1765. , A Christophe de B«anmont, arehivftque de Paris. Amsterdam 1763, ld. 1764 en 1766. , Verhandeling betreffende den oor sprong der ongelijkheid, welke onder het menschdom plaata vindt. Dordrecht 1795. Recueil d'estampesponr ImNoUTelleBéloïse, avec les sojets dei meines estampes. Amster dam 1761. D'Alembert, Lettre a M. J. J. Botunra sur l'article Qtnbte avec qnelqnes antrei pièces. Amsterdam 1769. A. R. Arntzenins, De staatsleer van J. J. Roufseau. 's Hage 1874. P. L. de Baauclair, Anti Contrat social. La Haye 1765. Jean de Castillon, Discours sur l'origine de l'iuégalitéparmi les hommes pour servir de réponse au Discours de II. Rousseau, Amsterdam 1756. P. A. Laval, Laval comédien a IC. J. J. Ronsseau. Li Haye 1758. Pnget de Saint-Pierre, Analyse dei prin cipes de J. J. Rousseau. La Haye 1763. Que'qnes reflexions critiqnes sar Voltaire, J. J. Ronsseau, Mably, Raynal et Hel retina, conaidées comme crivains politiqnet. (Fragment) La Hayp?Amsterdam (1831). A. J. Roosten, Offrande anx autels et 4 la patrie. Amsterdam 1764. (Réponse w liv. IV da Contrat-Social). P. Sigorgne, Lettres crites de la plaine en répoDse a celles de la montagne. Amster dam 1770. * Jacob Vernet, Lettres (I?VI) critlques d'nn voyageur anglais eur l'article Genève dn dictiocnaire encyclopélique et sar la lettre de M. d'Alembert i M. Rousseau. Avec addition et explicationi. Utrecht 1761 en 1768. AbbéYvon, Lettres a Monsieur Ronssean pour servir de réponse a n lettre contre Ie mandement de Monsieur l'Arche?éque de Paria. Amsterdam 1763. D. SMIT. De gevaren van de beeldtpraak. Het stuk wilde dienst doen als stormram, om kabinet en meerderheid in de knel te zetten." (Stand.) Men mag wel spreken over een sneeuw bal, maar over een, die in de ion wandelt en waarvan zachtjes aan iets wegsmelt." (Min. Regout. Hand. 2347.) Hij grijpt zijn hoorders aan, die aan zyn lippen hangen." (Tel.) De missa is een juweel vanzonnigen glans; hier had de zonnigheid nog meer naar voren kunnen gebracht worden." (N. R. Ct.) Het vlesschetend Holland staat niet vooraan in de rijen der zusternatiën." (ü. D.) Nieuw Zeeland is bet terrein, waar het zwemmen het meest van de geheele wereld bloeit." (N. R. C«.) « DK WETENSCHAP VOOB IBDEBEBN. 1. Populaire rekenkunde. Deze tribune zal gelegenheid bieden voor 625 zitplaatsen, 60 meter lang en 4K meter diep." (O. B. Ct.)\ Om de oppervlakte der tribune te bereke nen, vermenigvuldig e men dus deze drie getallen met elkaar. Eenvoudiger is het volgende vraagstuk: Er zijn in de Kew Gardens planten van 3 X 3 meter." (ü. D.) 2. Populaire scheikunde. In het Chemisch Wb. schrijft dr. Blanksma O7er de constitutie van het methoxydinitrobenzonitril, en de inwer king van natrinmmethyiaat op trlnitroveratrol." (N. R. Ct.) In een volgend nummer hopen wij iets te lezen over een mengsel van de twee,datwrj bori heldihtivemetkoxydinitrobentonitrilnatriummethylaattrinitroveratrol zouden willen noemen. 3. Populaire logica. L'année 1911 a vu monrir un certain nombre de personnes, qui geraieiit disparues l'année preeélente, si celle-ci avait téplus menrtr ere." (Rapport du Jfin. du Trav. en France.) * Bet juiste woord op de juiste plaatt. Van het vnnrgevecht legt de toestand van de villa op welbespraakte wijze ge tuigenis af." (K D.) Hier finden die sterbliche Reste des Königs ihre letzte Ruhestatte." (Tagl Rundtch.) Spreker toonde in gepaste helderheid aan den verderfelyken invloed van het liberalisme." (Tijd} De staking was vandaag in vollen gang." (tf. R. Ct.) Toen heeft de vrouw een echtschei ding tegen haar man ingediend.'^.ör.C».) Een a capella koor speelde zijn lieve lingslied." (U. D.) * Wy lazen het volgende lugubere verhaal in de N. R. Ct.: Beklaagde zegt, dat de verslagene met hem rnsie maakte en door hem de deur uit is geworpen. Later ontmoette hy den verslagene voor de deur van zijne woning. De verslagene kwam toen op hem af met een mes in de hand, zeggende: weet je nn wie je voor hebt T Hy kon nergens heen en moest dus tegen den verslagene in." * Liever lezen we in dit blad iets omtrent de kleur van de gedaante van den wijn: Plotseling neemt de gedaante van wijn de kleur van bloed aan. Maar weldra herneemt het bloed de vorige gedaante en de kleur van den wijn." Dit zont is benoedigd voor het ont^gft*»id houden van spoor wegraüs." (7^'d.) H«t middel is goed, maar moet voorzich tig worden toegepast. Doet men er te veel op, dan worden ze weer te zacht. * Poëzie schuilt overal, en zal dus ook wel te vinden zyn in de figaro, orgaan gewijd aan de belangen van het kappersvak. Van het volgend nummer verwachten wij echter niet veel in deze richting: ,In een volgend nummer," schrijft het blad,'?geven wij eea afgeleefd hoofd op zestigjarigen leeftijd."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl