Historisch Archief 1877-1940
No. 1826
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E DE RL AN D.
Om rrjj en zonder onnoodige spanning
<le i inwerking der muziek te kunnen
afwachten, dut in geordende bewegingen .
?deae indrukken om te zetten, daarvoor
hebben wij de«e, laat ik maar zeggen:
wilaoefeningen, noodig. Onze studie
wil lichaam en geest in steeds inniger
wordende wisselwerking tot elkaar
brengen. Door lichamelijke beoefening
van net rythme moeten in den geest
duidelijke en duurzame sporen en in ons
voorstellingsvermogen heldere,
rythmisehe beweginga-beelden ontstaan. Men
zal begrijpen, wat hiermede worit be
doeld, al is ook dit ons stndte-gebied
wetenschappelijk nog niet onderzoekt,
zoodat we nog niet over
weteneobappeljjkexaote uitdrukkingen beschikken yoor
de feiten, die iedereen aan richaelre kan
waarnemen, wanneer hij zich aan deze
?oefeningen onderwerpt.
***
Wat ie er noodig, om een muziekstuk
goed fn zich op te nemen, om het dan
in juiste bewegingen weer te geven P
Een groote factor der muziek ia bet
rythme. In onze lessen der rythmiache
gymnastiek nu, wordt deze factor als
hoofdzaak genomen, en het ia voor
Hohaam en geest een genot, dit deel der
muziek in zich p te nemen, om het
dadelijk te kunnen realise&ren in geordende
bewegingen. Deze weergave-bewegingen
hebben we technisch vastgesteld; voor
een j een pas, een «-I een pas met op 't
2e maatdeel een lichte kniebuigingenz.enz.
Waar nu in de rythmische
gymnastiekleséen het belichamen van het muzikale
rythme wordt beoefend, hebben we de
solfege-lessen om het harmonische en
melodische gedeelte der muziek in ons
op ténemen; de toonladders (alle van
c uit gezongen), de drieklanken der ver
schillende trappen, -r septiemakkoorden
zijn onze steunpunten; het oor ont
vangt {evenals in de r. g. lessen), de stem
geeft weer: eigene improvisaties, zingen
der gehoorde harmonieën, etc.
Z|jn we nu met deze twee elementen
in staat, een muziekstuk in zijn geheel
in ons op te nemen, in z'n geheel weer
?te «even P
Neen, want er is nog een element in
?de muziek aanwezig,?datgene, dat eigen
lijk van ieder kunstwerk hoofdzaak is:
het gevoelselement.
De piano- of viool-virtuoos moet dit
uiten met z'n handen, in eigene nuances,
phraseeringen, de zanger met z'n stem;
-de leerling van Dalcroze geeft ook dit
weer met zijn goedgevonden instrument,
het natuurlijkste en volmaaktste, zyn
?eigen lichaam.
Het uitdrukken van deze muziekfactor
met ons lichaam, noemen wij: die muziek
plastisch interpreteeren.
?ft Waar dus in de r. g.-lessen en solfège
'het technische gedeelte der muziek wordt
gestudeerd, komt in de plastiek de kunst
factor tot uiting.
En nu zal ieder begrijpen, hoe onaf
scheidelijk dit alles verbonden moet zijn,
?om tot een harmonische interpretatie
«aam te groeien.
"~~ * *
Natuurlijk, dat door deze oefeningen
lichaam en geest steeds in grooter har
monie samengaan, en daardoor ook meer
«venwicht zal zijn tusschea onze hande
lingen en ons denken, tusschen bewust
heid en onbewustheid, willen en kun
nen, en, terwijl op muzikaal gebied ons
uitdrukkingsvermogen sterker wordt,
krijgt ook het lichaam meer plasticiteit,
meer bewegingsevenwicht.
Ieder, die na een emotie het middel
gevonden heeft, zijn indruk in iets
werkelijks om te zetten, kent dit bevrijdende
gevoel, déze evenwichtsvreugde.
Zoo is dan ook dit werk voor ons een
genot, omdat we ons vrij voelen worden
van alle onnoodige spanningen; in spie
ren, zoowel als in geest en gevoelsleven.
E a dat is geen kleinigheid, nietwaar,
in onzen tijd, waar vele jonge meneohen
rondloopen met volle hoofden, vol onver
werkte indrukken, die het hoofd zwaar,
?den geest troebel, en het gevoelsleven
vaak overdreven en onwaar doen zijn.
Al deze onnoodige, daaruit volgende
heisen- en spiercontracties hinderen
in zuivere gevoela- en kunstuiting, en
?onderdrukken de persoonlijkheid.
* *
En nu gaat dan op het einde van den
cursus 1911?1912, van 28 Juai tot 11 Juli,
?de Bildungsan stalt Jaques-Dalcroze"
haar eerste reeks Schulreste" houden.
Een grootsch monumentaal gebouw is er
opgetrokken, in minder dan een jaar tij ds,
?door den architect Heinrich Tesstnow;
met een groote Festzaal, die 49 M. lang,
16 M. breed en 12 M. hoog is. In t
midden onzichtbaar orkest, als in de opera.
Maar deze uitvoeringen zullen niet veel
met opera- of tooneel-uitvoeringen ge
meen hebben. Er zullen geen volmaakte
kunstwerken kunnen worden getoond,
?omdat we nog zoekende zijn. We toonen
?de resultaten van 's j aars arbeid aan het
belangstellende pnbliek. Het is niet in
?dien zin een feest, dat het slechts zou
willen BQ n een amusement voor uitvoe
renden en publiek, neen, het moet
Toor de bezoekers zjjn een symbool van
ons dageljjksoh werk; ons moet het de
kracht geven, de nog voor ons liggende
moeilijkheden te overwinnen, nadat we
het publiek hebben laten zien, hoe ver
we nu zijn gevorderd.
Ook moet de toeschouwer niet, omdat
het He bedrijf van Orpheus (G-lück) op
het programma stamt, te sterk aan
tooneelreform gaan denken; : of hieruit nieuwe
tooneelprincipes zullen voortkomen, is een
andere vraag; maar de Bildungsanstalt"
wil slechts laten zien, wat Daloroze nu
in z'n consequent ontwikkelde studie
beeft bereikt, en and aren daardoor mee
trekken, om mede verder te gaan.
En zoo moet het ook niet verkeerd
worden opgevat, dat het Kc\t bij deze
uitvoeringen een groote rol zal spelen.
Het licht wordt hier niet als effectmiddel
te hulp geroepen, maar als een tot onze
studie behoorend voorwerp.
Wat immers is de rol van het licht
hier anders, dan kleuren, vlakken, lijnen,
lichamen, bewegingen de mogelijkheid
te geven, zich te verduidelijken ef te
verzwakken P
In de groote zaal der Dalcroze-Schule
is een geheel nieuw belichtinxs-principe
van den Zwitser Adolphe Appia*) in
praktijk gebracht door den schilder
Alexandev von Salzmann. Om deze
nieuwe rol, welke het licht hier zal
spelen, te verklaren, zegt Salzmann
daarover het volgende:
vSoll das L'cht nach seiner
musikalisohen Qualitat hin entwickelt wer
den, so darf man die Lichtquelle nicht
sehen. Es mnsz so freischwebend und
beweglich sein wie der Ton. Deshalb
haben' wir den ganzen Saai die 4
Sditenwande und die Decke in einen
einzigen grossen Baleuchtungs Körper
verwandelt. Wir haben die Gl
hlampen reihen wei se in Nischen
angeordnet, und diese
mitpiapariertenStoffbahnen berspannt. So haben wir statt
eines belichteten Raumes einen
leuchtenden Raum. Das Licht ist in den
Raum selbst bertragen, und das
Ablenkende der sichtbaren Lichtquelle
fallt weg. Auch der brutale Kontrast
von duokelm Zuschauer- und hellem
Bühnenraum verschwindet und beide
kennen gut auf einander abgestimmt
werden: eine Grundhedinging, wo es
sieh um die relativen Werte von Farbe,
Form, Bevegung alle inspiriert
von der Musik handelt. Alles L'cht,
was durch Schatten und Licht
modellieren und gestalten soll, ist Licht im
Lichten.?Wie in der Natur, wo auch
der Sonnenstrahl nicht ein absolutes
Dunkel, sondern die leuchtesde
Atmospbare durnhdringt.?Nur Scheinwerfer,
wenn die Sichtbarkeit der Din ?e gewisse
höehste Akzente musikalisch
gesprochen: pathetische Akzente
verlangt.
Unsere Beleuchtnng richtet sich nicht
nach der Illusion, sondern nach der
Musik. Und das Licht muas sein wie
ein Instrument des Orchesters, das
sein Crescendo und Decrescendo ganz
nach der Partitur regelt."
Zoo hebben we dus in Hel'erau geen
tooneel. Hetzelfie diffuse" licht heerscht
in de gansene zaalruimte met gelijke
sterkte.
En hangt slechts af van de muziek,
die alles regelt.
* * *
Zoo wordt er nu alles in het werk
gesteld, wat Dalcroze verder kan brengen
in zijn levenswerk, dat bij voor ca. acht
jaar te Genere is begonnen. En op den
breeden grondslag bier in Hellerau in
het bezit van alle noodige middelen ,
zal hij nog veel kunnen op-bouwen. In
tegenstelling met vele groote kunstenaars
leeft Dalcroze in z'n tijd; daarom groeit
ook zijn persoonlijkheid met zijn werk,
naarmate hij daarin nieuwe mogelijk
heden ontdekt, en nieuwe resultaten
bereikt.
Wat zich nog alles hieruit zal ont
wikkelen, weten we niet. Maar we
wenschen Dalcroze toe, dat deze eerste
Schulfeste" hem een flink eind veider
mogen brengen!
JELLE TBOELSTRA.
Hellerau b. Dresden, 31-V-1912.
J. J, Bom en ket Tooneel,
Rousseau tooneelechryver en Ronsseau zich
keerend tegen het tooneel. Oppervlakkig de
volmaakte tegenstrijdigheid. Maar is dit niet
een weinig een kenmerk van Ronsseau?
De tegenstrijdigheid vindt echter verkla
ring, en ia bjj nader beschouwing niet zoo
erg. Bonsseaa wilde een terugkeer naar of
een gaan tot de natuur. Het tooneel
scheen hem de volmaakste onnainnr, hoewel
hu zelf enkele tooneelstuzjes had geschre
ven. Let men er op, dat het beate dier
tooneelstnkjts: Le devin da village" het mooist
in de open lacht gespeeld kan worden de
aandacht der dames en heeren van het
openluchttooneel zij er op gevestigd! dan
vervalt veel van het tegenstrijdige. Het
openInchtapel, door Rovmean voorgestaan, heeft
daarom de organisatenrs der Ronsseanfeesten,
op 28 Juni a.s. en volgende dagen, geleid tot
het geven van vele feesten in de vrije natnar.
Daar Ronssean het gewone tooneel scherp
heeft veroordeeld, eindigt hij met eene aan
beveling van het natuurtooneel: Non,
peuples henreux, ce ne sont pas li vos f (Steg.
C'est en plein air, c'est sona Ie ciel qa'il faut
vons rassembler et voos livrer au dom sen
timent de votre bonheur... Que vos plaisira
ne soient pas effémités ni mercenaires;
qne rien de ce qai sent la contrainte et
l'intéiêt se les empoieonne; qu' ils soient
libres et géoérenx comme voos; qnelesoleil
claire vos innocent a spectacles; vous en
formerez un vooa-méme Ie plas digne qa'il
puisse clairer".
Aan dien eisch voldoet volkomen Rousseau'a
Le de «in da villaaje", een herdergapel
tnsachen den herder Colin en het herderinnetje
Colette, dat ondervinden moet:
Van hondert Harders (iat niet schae?)
Vindtm' er ghetrouw niet eenen.
De neiging tot ontrouw verdwijnt echter
spoedig door de list van Colette, baar geraden
*) Bekend door zijn boak: Die Musik and
diéInsceniering: Biückmann, München.
?v- /?
ton/ mftt tm ..Jtfïr-J'm ftrju'
rc-Ldj-Tyrr rj'^
;.tntf, Ca..Jt'n me /*.. .tav. .r* (i in my ,/fc
FTTT jr->hH^fer-F^g
.^*- 'JK. ..lts Jté. ? !*f */.-. k* <#&*.'? !f s //...cArtj
.ftr Je <*H frttt n'y fhu .nrn. .jer lif. .!AS~ Ut. .~bs
W
W
J>'
'N:-2
^^^^f^^^T-ff^^f^^^^ [l
t, ete Ht..n>ii-ft!lt ,t trit Itfii' toet -' j?urt J3t rtiorr. a Jt Jen. ^^
*\,:"-\w^-k-xj&,:.
J. J. Rousaeau'a: Le Devin du Village".
door Le devin d« Village". Colette ia dan
met Colin weer n ziel en zin; zy noodt
hare genootjes, herders en herderinnetjes,
tot ringen en tot dansen, ter verheerlijking
van het landleven.
Répétons mille chansonnettes;
Et pour avoir Ie coeur joveax
Dansons avec nos amoureux;
Mais n'y restons jamais aenlettes.
Allons danser sous les ormeanx
Galants, prenez vos chalumeanx.
Herders en herderinnetjes dansen en tingen
nu naar hartelust met Colin en Colette.
Deze lieve operette uit 1753, werd in 1758
door J. F. Cammaert in het Nederlandsch
vertaald en uitgegeven. In 1762 volgde een
tweede druk.
In ons land, waar zoo veel van Ronsseau bij
den boekverkooper Rey het licht zag, eerder
dan in Frankrijk, veracneen ook zyn Narcisae
on l'amant de lui-m ne (1752), waarvan in
1780 eene Nederlandjche vertaling .-?Narcissus
of de verliefde op zich zei ven." Dit stukje stelt
de onnatuur der jongelui van dien tijd aan den
kaak, die hun wangen verwen rood op
leggen" en moesje»" gebruiken, en zich
verwijfd gedragen. De jonge dames laten
echter ia dit tooneelgpalie'ja ook een veer.
Wanneer mende «noorden herleest over jonge
dames van 1780, is het of ze slaan op die van
heden. Als Lucinde, zuster van den pronker
Valere, van wien zij ter. bespotting een portret
heeft laten maken, waarop bij later verliefd
wordt, tot Marton de meid?volgens
deNeierlandsche vertaling zegt: Valera is door
zijn gemaaktheid en opschik een vrouw in
mans-k leeren verborgen, en dit portrait dna
verkleed wel verre van haar onkenbaar te
maken, schijnt hem in n natuurlijken staat
te vertoonen," antwoordt deze: O, wat voor
kwaad steekt daar in ? daar de vrouwen zich
heden aan den man zoeken gelijk te maken,
is het dan niet billijk, dat zy van hun kant
baar hier in tegemoet komen, en zoo veel
bevalligheden als de vrouwen ware verdiensten
zoeken te verkrijgen? dank zij de model zij
zal dat alles wel weten te vereffenen."
De spot van Lucinde en de bonding van
Angelique, zijn aanstaande, geneest bij Valere
de pronkzucht en de ingenomenheid met
zichzelf. Als braaf j ongeling, niet meer als
Narcis verliefd op zichzelf, maar op Ang
liqa, verklaart hij allerdierbaarst aan het
slot: Schoone Angelique, gij hebt mij van
een font genezen die mijn jeugd onteerde, nu
ga ik bij n ondervinden, dat hu die wel be
mint, zi« zelve vergeten moet."
Van Ronsseau'a Pygmalion (1772) verscheen
in 1788 eene Nederlandache vertaling:
Pygmallon of het bezielde beeld," in proza, en in
1796 bij den flaarlemgchen boekverkooperen
tooneelvriend J. van Walré, eene in dicht
maat, onder den korteren titel: Pygmalion."
Verder heeft Ronssean voor het tooneel
geschreven: Fragments d'Iphis, tragédie en
3 actea: Les mnses galantes, in 1745 vertoond
voor den hertog de Richelien, etc. De treur
spelen zijn een bizonder soort, met muziek en
aria's. Ronsseao stond in alles muziek en zang
voor. Veel heeft hy er over geschreven en ook
voorgesteld het notenschrift door cijferschrift
te vervangen.
Het tooueelwerk van Rauggeau, beschouwd
in verband met zijn Lettre sur les specta
cles", verzacht zijn vernietigend oordeel
over het tooneel. Zijne veroordeeling is
toch eigenlijk gericht tegen het onnatuur
lijke. In dezen geest hebbe men te lezen: Le
tb at re est Ie plus artiflciel de tona les art?, celui
cüil y a Ie plus de feinte et de simnlation.
puieqne, d'abord, l'écrivain dramatique pi
tend y faire nne représentation directe de
la vie, et qne l'actenr y fait nn personnage
qa'il n'est point dans la réalité. et plie a ce
jen son corps me me et sou 4 me. Bref Ie
mensonge est complet. L'homme y est aussi
loin que possible de l'état de la nature. Le
tbéatre est l'extréme fleur de la civilisatión.
La tragédie est maovais. La spectatenr y
dépenae inntilement sa proviaion de plenrs
et de pitié, et il n'en a plus pour les
sonffrances réelles. Ou bien, il admire les beanx
scélératc, et il s'accontume anz horreurs.
La comédie est manvaise. Ba morale, ce
n'est point qu'il ne faut pas !re vicieus,
c'est qn'il ne faut pas tre ridicule. Mie
conserye les conventions et les préjugéa
mondains. Elle enseigne les manières dn
monde, qui ne sont que mensonges, elle ne
parle qne d'amour et de galanterie, elle
consacre ie règne des femmec, elle abaisse les
moenrs et abollit des coeurs."
Zoo erg als Ranssean het wilde, was het
niet. De treur-, tooneel- en blijspelen, in en
vór zy'n tijd weerspreken het;
echtbrenkdrama en het drama der courtisanes kwa
men later. Roussean heeft het in zijn Lettre
sur les spectades" er waarschijnlijk wat dik
opgelegd, omdat Voltaire in Gene re?in diens
tijd, een stad, met 20,000 inwoners gaarne
een schouwburg zag gesticht, en Ronssean
zijn calvinistisch bloed getuigde dit voor
den eenvoud en de gcede zeden van Oetève
verdeiflgk achtte. Man hebbe den brief over
het tooneel ook ta beschouwen als gericht
tegen Voltaire, die Kouaseau's vriend niet was.
J. H. RÖSSING.
TUD Wi
en OTEF
J. J. Ronssean, Dn contrat social on prin
cipes dn droit politique. Amsterdam 1762
8°en 12°.
, Contrat social of 't verbond der
maatschappij. Uit het Fransen.Harlingen 1796.
, Over het maatschappelijk verdrag, of
grondbeginselen van het staatsrecht. 3 dln.
Doidrecht 1793.
, De l'imitation theatrale. Amsterdam
1764 en 1772.
, Dictlonnaire de musique. Amsterdam
1768. 2 vola. 8°en 12°.
, Discours sur l'origine et les fondemf nts
de l'mégalitéparmi lts hommes. Amsterdam
1.755 en 1762.
, Discours qui n'a point encore t
imprimé: Quelle est la vertu la plus nécessaire
anx héros. Amsterdam 1769.
, Emile on de Péiucation. Amsterdam
1762. 4 vois. La Haye 1762. 4 vols. Amster
dam 1784, 1765, 1772, 1773.
, Emile, of verhandeling over de op
voeding. Uit het Fran°ch, met aanteekoningen
van Resewitz, e. a. 2 dln. Zwolle 1793.
, Emile, of gedachten over opvoeding.
Naar het Fransch door 8. H. ten Cate. Met
een voorwoord van J. F. Jansen. Amsterdam
1877. 2e druk, Arnhem 1880.
, De Emile vanRiusseaa.PaedagogiBche
bibliotheek onder redactie van J. Versloys,
No. 12. Groningen 1878.
, Emile, of over de opvoeding. Onver
korte vertaling. Met voorrede, historische en
kritische aanteekeaingen van den schrijver.
Naar het Fransch door 8. H. ten Cate, herzien
door J. E. Rensbnrg. Amsterdam 19 LI.
, Enile, of over het wezen der op
voeding. Uit het Fransch bewerkt door Is
Qnerido.Wereld-bibliotheek onder leiding van
L. Simons, No. 149/150. Amsterdam 1911.
, Emile, of over de opvoeding. In 't
Nederlandsen bewerkt door Johs. H. Hnyts.
Rotterdam 1912.
, Extrait du Projetdn Paix perpétnnlle
de l'abbéde Saint-Pierre. Amsterdam 1761.
, JuUe on la Nouvelle Héloise. Am
sterdam 1760, 6 vols, id. 1761, 7 vols; 1769,
3 vols; 1791, 8 vols.
, Julia, of de nieuwe Heloize. Naar
het Hoogdnitsch.Met platen. Amsterdam 1797.
, Lettres de deux amants, habitants
d'nne petite vil Ie au pied des Alpes. Am
sterdam 1761, 6 vols, id. 1763, 3 vols, id.
1770 en 1778.
, Lettres orites de la montagne. Am
sterdam 1763 en 1764.
, Lettres inédites a Mare Michel Rey,
pnbliées par J. Bosscha. Amsterdam 1858.
(Mare Michel Rey, geboortig van Genere,
van 1750 tot 1780 boekhandelaar te Amster
dam, was de uitgever van verschillende wer
ken van Ronssean).
, Narcissua, of de verliefde op zig
zelven. Blijspel. Naar het Fransch. Utrecht
1780.
, Oeuvres complètes. Amsterdam 1769,
11 vols, id. 1772,11 volu; 1763, 11 ternes en
12 vols, id. Nonrelle d. 1784, 16 vols.
, Oeuvres diverses. Amsterdam 1728,
2 vols; Nou v. d. td. 1734, 4 vols, id.
1762/88, 11 vols.
J. J. Ranssean, Pensees. Amsterdam 1763.
ld. 1764 en 1800.
, Les pensees de J. J. Rousseau, cltoyen
de Ganève. (Extraites de ses oovrages par
Joa De Laporte). 2 vols. Amsterdam 1766.
, Préface de la Nouvelle Hélcïse, on
entretien sur les romans entre l'éditenr et
nn homme de lettres. Amsterdam 176 L.
, Principes de droit politique. Amster
dam 1762.
, Pygmalion, of het bezielde beeld.
Tooneelstnk naar het Fransch. 'a Hage 1788.
, a M. d'Alembert sur son article
Qenfe>« dans Ie tome VII de l'Encyclopaedie.
Amsterdam 1758; id. 1762 en 1765.
, A Christophe de B«anmont,
arehivftque de Paris. Amsterdam 1763, ld. 1764 en
1766.
, Verhandeling betreffende den oor
sprong der ongelijkheid, welke onder het
menschdom plaata vindt. Dordrecht 1795.
Recueil d'estampesponr ImNoUTelleBéloïse,
avec les sojets dei meines estampes. Amster
dam 1761.
D'Alembert, Lettre a M. J. J. Botunra
sur l'article Qtnbte avec qnelqnes antrei
pièces. Amsterdam 1769.
A. R. Arntzenins, De staatsleer van J. J.
Roufseau. 's Hage 1874.
P. L. de Baauclair, Anti Contrat social. La
Haye 1765.
Jean de Castillon, Discours sur l'origine
de l'iuégalitéparmi les hommes pour servir
de réponse au Discours de II. Rousseau,
Amsterdam 1756.
P. A. Laval, Laval comédien a IC. J. J.
Ronsseau. Li Haye 1758.
Pnget de Saint-Pierre, Analyse dei prin
cipes de J. J. Rousseau. La Haye 1763.
Que'qnes reflexions critiqnes sar Voltaire,
J. J. Ronsseau, Mably, Raynal et Hel retina,
conaidées comme crivains politiqnet.
(Fragment) La Hayp?Amsterdam (1831).
A. J. Roosten, Offrande anx autels et 4
la patrie. Amsterdam 1764. (Réponse w liv.
IV da Contrat-Social).
P. Sigorgne, Lettres crites de la plaine
en répoDse a celles de la montagne. Amster
dam 1770. *
Jacob Vernet, Lettres (I?VI) critlques
d'nn voyageur anglais eur l'article Genève
dn dictiocnaire encyclopélique et sar la
lettre de M. d'Alembert i M. Rousseau. Avec
addition et explicationi. Utrecht 1761 en 1768.
AbbéYvon, Lettres a Monsieur Ronssean
pour servir de réponse a n lettre contre Ie
mandement de Monsieur l'Arche?éque de
Paria. Amsterdam 1763.
D. SMIT.
De gevaren van de beeldtpraak.
Het stuk wilde dienst doen als
stormram, om kabinet en meerderheid in de
knel te zetten." (Stand.)
Men mag wel spreken over een sneeuw
bal, maar over een, die in de ion wandelt
en waarvan zachtjes aan iets wegsmelt."
(Min. Regout. Hand. 2347.)
Hij grijpt zijn hoorders aan, die aan
zyn lippen hangen." (Tel.)
De missa is een juweel vanzonnigen
glans; hier had de zonnigheid nog meer
naar voren kunnen gebracht worden."
(N. R. Ct.)
Het vlesschetend Holland staat niet
vooraan in de rijen der zusternatiën."
(ü. D.)
Nieuw Zeeland is bet terrein, waar
het zwemmen het meest van de geheele
wereld bloeit." (N. R. C«.)
«
DK WETENSCHAP VOOB IBDEBEBN.
1. Populaire rekenkunde.
Deze tribune zal gelegenheid bieden
voor 625 zitplaatsen, 60 meter lang en
4K meter diep." (O. B. Ct.)\
Om de oppervlakte der tribune te bereke
nen, vermenigvuldig e men dus deze drie
getallen met elkaar.
Eenvoudiger is het volgende vraagstuk:
Er zijn in de Kew Gardens planten
van 3 X 3 meter." (ü. D.)
2. Populaire scheikunde.
In het Chemisch Wb. schrijft dr.
Blanksma O7er de constitutie van het
methoxydinitrobenzonitril, en de inwer
king van natrinmmethyiaat op
trlnitroveratrol." (N. R. Ct.)
In een volgend nummer hopen wij iets te
lezen over een mengsel van de twee,datwrj
bori
heldihtivemetkoxydinitrobentonitrilnatriummethylaattrinitroveratrol zouden willen noemen.
3. Populaire logica.
L'année 1911 a vu monrir un certain
nombre de personnes, qui geraieiit
disparues l'année preeélente, si celle-ci
avait téplus menrtr ere." (Rapport du
Jfin. du Trav. en France.)
*
Bet juiste woord op de juiste plaatt.
Van het vnnrgevecht legt de toestand
van de villa op welbespraakte wijze ge
tuigenis af." (K D.)
Hier finden die sterbliche Reste des
Königs ihre letzte Ruhestatte." (Tagl
Rundtch.)
Spreker toonde in gepaste helderheid
aan den verderfelyken invloed van het
liberalisme." (Tijd}
De staking was vandaag in vollen
gang." (tf. R. Ct.)
Toen heeft de vrouw een echtschei
ding tegen haar man ingediend.'^.ör.C».)
Een a capella koor speelde zijn lieve
lingslied." (U. D.)
*
Wy lazen het volgende lugubere verhaal
in de N. R. Ct.:
Beklaagde zegt, dat de verslagene
met hem rnsie maakte en door hem de
deur uit is geworpen. Later ontmoette
hy den verslagene voor de deur van
zijne woning. De verslagene kwam toen
op hem af met een mes in de hand,
zeggende: weet je nn wie je voor hebt T
Hy kon nergens heen en moest dus
tegen den verslagene in."
*
Liever lezen we in dit blad iets omtrent
de kleur van de gedaante van den wijn:
Plotseling neemt de gedaante van
wijn de kleur van bloed aan. Maar weldra
herneemt het bloed de vorige gedaante
en de kleur van den wijn."
Dit zont is benoedigd voor het
ont^gft*»id houden van spoor wegraüs." (7^'d.)
H«t middel is goed, maar moet voorzich
tig worden toegepast. Doet men er te veel
op, dan worden ze weer te zacht.
*
Poëzie schuilt overal, en zal dus ook wel
te vinden zyn in de figaro, orgaan gewijd
aan de belangen van het kappersvak. Van
het volgend nummer verwachten wij echter
niet veel in deze richting: ,In een volgend
nummer," schrijft het blad,'?geven wij eea
afgeleefd hoofd op zestigjarigen leeftijd."