Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1827
E. van Beever. f
1876?1912.
Met den vroegtjjdigen dood van Yan
Beever heeft de Hollandsche
schilderswereld een verschijning van beteekenis
Terlpren. Hij was een stille kracht onder
d« jongeren, en te midden der tegen
woordige strevingen, een element, dat
zeker in tel kou komen. Hq was in
zekeren zin een materialist, en op welk
plan als kunstenaar hij beneden de voor
namen ook moge gesteld worden, bljjre
erkend, dat dékwaliteiten in zijn werk
Yan positief gewicht zijn. Hij had een
vaat doel en ijverde daarheen met zeld
zame vastberadenheid. Zijn heele bedrijf
wat aangelegd op de volmaking en
be«chaving van het handwerkschap. De
technische bekwaamheid der oude Hol
landers, gegoten in een anderen vorm
teaar de Veranderde uitzichten op de
natuur der tegenwoordige schilders, was
zjjn ideaal.
Voor zoover ik me herinner, kwam
hij aanvankelijk uit met Stillevens.
Eenige willekeurige voorwerpen op een
tafel geplaatst, onverschillig van welke
soort, waren hem dienstig voor zijn tech
nische oefening. En als in een scherpe
reproductie van het schilder- en
teekenachtige aan die dingen, haalde hij uit
het onderwerp wat er uit te halen viel.
Het wezen en de eigenaardigheden, sis de
typische verschijnselen, aan een oud boek
met verfonfaaide bladen, aan een meloen,
aan gladde appelen, aan een steenen
kinnetje of een paar handschoenen ea zelfs.
een spijkergat in den wand kon hij al
schilderend analyseeren, in een beturen
tot op den keper. Maar hij had daarbij
het vermogen eener scherpe ka
akteriseering, en de dingen die hu conterfeitte
een verlokkende tastbaarheid bij te zetten.
Vrouwtje bjj het *uur, door E. T. Beever.
r JtolllMlllllllllimiimimHHIIIMIlmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII' Mlllllllg(lllMlllMIIIIIIIIIHIIIMIItUUUil»lll»IHHI»l-»W»H»IIMIUIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHI11U
Laurens Alma Tadema. f
1836?1912.
ALMA TADEMA.
Kort voor het ter perse gaan van dit
nummer verneem ik, dat Alma Tadema
gestorven is. Da naam heeft een groote
bekendheid over de geheele wereld
zelfs maar wel eigenaardig ia het,
dat hier de reputatie 7an den kunstenaar
niet geheel maat houdt met de waar
deering, die zijn werk ondervond. Zoo
hij van sommige kanten onderschat werd,
kaa men bij de tegenovergestelde zijde
toch kwalijk op overschatting wijzen.
Want ik geloof niet, dat zelfs zijn
onverdeelde bewonderaars van een geest
driftige genegenheid vervuld waren, maar
hem eerder een wat koele, zij 't daa
ook eerbiedige, hoogachting toedroegen.
Aan den anderen kant moesten weeraij,
die hem volstrekt ongenegen waren,
buiten de hoedanigheden van den rudit
of volleerden archeoloog, in zijn»kunst
erkennen meer dan gewone eigenschap
pen van een kundigen schilder, met be
schaafden smaak en deftige voordracht.
HU genoot zoo in de schilderswereld
ongeveer het aanzien van een voorname
mijnheer, van ordelijke ea waardige
houding, die wel recht had op eerbe
tuiging.
Alma Tadema ontving zijn eerste
opleiding aan de Antwerpaehe academie,
die toen onder bestuur was van den
hoogdravend-romantisehen ustaaf Wap
pers. De meer klassieke romanticus
Baron Leys (als kunstenaar veel deugde
lijker dan Wappers) blijkt op zijn vorming
beslissend invloed geoefend te hebben
een invloed die ook in het werk van
Tadema's tijdgenoot, Allebé, nog valt
na te speuren.
Hij schilderde als zijn eerste belang
rijke werk: dekinderen van Clovis".Vele
jaren te Antwerpen en Brussel wonende,
ging hij eindelijk naar Engeland, waar
zijn succea allengs volkomen was. Te
Londen woonachtig, van alle comfort en
weelde omgeven, voerde hij een
schitteEgyptische wadnwe. (Collectie Drucker. Rijksmuseum).
E. VAN BBBVBE. f 1876-1912.
Bij zijn binnenhuizen met figuren
blijft dezelfde objectieve waarneming van
den stilleven-schilder overheerschen. Een
vrouwtje aan haar huishoudelijke bezig
heid schilderde hij om het schilder
achtige der versleten kleeren die zij
draagt, en zijne visie of opvatting wordt
geen andere, als hij dan overgaat tot
behandeling der andere gedeelten in het
tafereel: een oud stoeltje, de geplaveide
uitgeloopen bodem, het
schoorsteenvalletje met al zijn plooitjes, de brokkelige
of witgekalkte muur. Zoo'n wit vlak
zuiver en kleurvol geschilderd, is een
proef op de som voor de verdieptheid
van geest bij dezen hardnekkigen
detailwerker. En het strekt tot zijn eer, dat
hij onder de Hollanders, die binnenshuis
schilderen, een eigen palet had, en daar
mede vrijwel afzonderlijk stond. Met B riet
vertoont hij, misschien nog het meest
overeenkomst, doch bij Yan Beever is
het relief aan de dingen, met de waarden
van kleuren, nog vollediger en kernach
tiger gedemonstreerd.
In enzen tijd wordt op de technische
hoedanigheden, als waren die overbodig
in het kunstwerk, wel eens neergezien.
Er heersenen wanbegrippen daarover en
er wordt niet onderseheiden tusschen een
geroutineerde bedrevenheid en de wer
kelijk vakkundige ervarenheid, die tot
weergave van den innerlijken zin, op
het doelmatige uitdrukkingsmiddel ge
richt is. Schilderen is toch ook een
verllllllttlMlllllllMIUUtllllllllHtJUIIIJNMMmUMIIIIItlllllllllltlHmilllMIIII
renden levensstaat maar ia gestadigen
en onverstoorbaren arbeid. Tot de
gelukskinderen in het maatschappelijk leven
onder de kunstenaars kan Sir Laurens
Alma Tadema wel gerekend worden.
W. STEENHOFF.
Oude Muziekfeesten
door J. D. C. VAN DOKKUM.
Toen in 1829 de Maatschappij tot
Bevordering der Toonkunst haar taak
van kunstentwikkeling aanving, waren
er hier in Nederland nog geen groote
koren, geen groote orkesten, geen con
certzalen zelfs van behoorlijken omvang,
en het was dus geenszins te verwon
deren, dal men al spoedig dacht, als een
der eerste middelen, om in Nederland
een krachtiger muzikaal leven te kwee
ken, aan het tot stand brengen eener
navolging der wereld-beroemde
?Niederrheinische Musikfeste", die
ialhntacbland reeds sedert 1818 met immer stij
gend succes gevierd waren. \
Toch duurde het nog tot 1834, voor
het eerste Nederlandache muziekfeest
tot stand kwam.
De afdeeling 'a-Gravenhage durfde dit
waagstuk bestaan en kwam, dank zjji
almede de met daden getoonde belang
stelling des Koniaga in deze zaak vaa
richting en onder alle kunsten wellicht
de meest gecompliceerde en moeitevolle.
De schilderijtjes van Yan Beever mogen
sommigen niet verlokken tot een lang
durige aandacht op onbelangrijke bij
zonderheden in het wezen der realiteit,
bij een onbevooroordeelde beschouwing
moeten zij toch ieder boeien. En die dan
mocht meenen, dat zij aiet meer geven dan
een zakelijk photographisch afbeeldsel
der werkelijkheid, zal1 erkennen, dat wat
aan de mechanische werking van den
photographie-lens ontgaat, onder het
bereik viel van het oog bij dezen scherpen
waarnemer, die alle details keurde met
het inzicht van den schilder, en daaruit
een mooie keus deed?dus een kunst
uiting gaf.
Op een tentoonstelling, verleden jaar
in Arti met enkele anderen, was Yan
Beever de meest verrassende verschijning.
Daar waren er meerdere onder zijn laatste
werken, die in een streven naar grooter
samenvatten bij zijn analytische
natuurstudie deden gissen, met een zoeken naar
sterker uitdrukking van het volle, open
licht. Het bleek daaruit, dat de geest
kracht door een zoo langdurig ingespan
nen arbeid, als weinig maar kennen,
nog geenszins aan 't yeiflauwen was. Na
zooveel verdiepte studie waren er teekenen
van verruimend inzicht, en er kon veilig
böverwacht worden, dat deze noeste
arbeid nog andere resultaten zou af
dragen. Yan Beever was voor alles de
technicus, en naar zijn kunstenaarsaard,
de positivist onder de schilders, maar
de vak-bekwaamheden die hij zich eigen
had gemaakt, toonden nog geen spoor
van handgrepen tot de
sohilderij-vervaardiging, als bij zooveel anderen, die
nog levend, reeds in ruste zijn.
W. STEENEOFF.
Meisje in een stoel, door E. 7. Beever.
nationaal belang, met een uitmuntend
tweedaagsch feest voor den dag, waar
onder directie van den directeur der
Koninklijke Muziekschool, J. M. Löbeck,
(een Duitscher) met de beschikbare
krachten gewoekerd werd, en waar,
nevens buitenlandsche meesterstukken,
ook eenige Hollandsehe werken werden
ten gehoore gebracht.
In de bestaande coneertzalea echter
was geen ruimte voor de uit heei Neder
land bijeengebrachte koor- es
orkestmassa s, en daarom vond de uitvoering
met gevarieerd programma op 16 en 17
October plaats in de Groote Kerk, blijk
van een zeldzame liberaltteit van het
Hervormde Kerkbestuur in die dagen,
wani er werden enkele werkea uitgevoerd
van beslist wereldsohe strekking, gelijk
Beethovens Zevende" en zijn
EgmontOuverture. Het kon er echter niet mee
door, een Latijasche doodenmia te zingen.
in een Protestantsch bedehuis, en daarom,
werd Moaarta Requiem" uitgevoerd
onder den titel van Hymne", met eea
ondergelegden Duitsehea tekst.
Deze eerste proeve was een gioob
succes, en vond weldra navolging, want
twee jaar later reedX. in 1836, wériiaaa
de afdealing 'm. de hoofdstad de inrich
ting van een tweede- groot Muziekfeest
toevertrouwd.
Ook Amsterdam Week intussckea geen
concertzaal pij k te ayn, die een koor en
orkest van voldoeaden omvang kon her
bergen, want het aantal medewerkenden
was waarl§k imposant; het orkest bestond
uit [145 en het koor uit 359; personen,
w«l niet zulk een overweldigende maaaa
aas bij de Duitsche muziekfeesten, waar
bat totale aantal vaak tamelijk dicht
aan de duizend grensde, maar toch meer
dan genoeg om in geen enkelen Neder*
landachen muziektempel te kunnen
rstorden geplaatst. Daarom, werd het
Haagsche voorbeeld gevolgd, en ook nu weder
naar een kerkgebouw omgezien. Dit ging
hier echter naar het schijnt met meer
bezwaren gepaard dan in de hofstad en
men zag zich ten slptte aangewezen op
de Hersteld Evangeliach-Lutherscke kerk
op den Klovenieraburgwal, die met veel
moeiten en kosten als- concertzaal-werd
ingericht, en nochtan»slechts matig bleek
te»voldoen, want men had een niefc.gering
gedeelte van bet koe? onder de gaande
rijen moeten plaatsen, die het geluid
dempten, zoodat d»groote massa van
aangers geenszins het klankvollime ont
wikkelde, dat men verwacht had.
Het muziekfeest, dat thans.plaats had
in het hartje van de lente, op 21 en 22'
April, was vermoedelijk mot voordacht
op deze data bepaald, in verband met hei
voorjaarsbezoek van den Koning aan
Amsterdam, on het geheele Hof toonde
opnieuw zijn groote belangstelling in de
ontwikkeling der vaderlandsche muziek
d3or op beide dagen van het begin tot
het einde de- eoncerten bij te wonen, die
ditmaal nog meer dan ia 's-Gravenhage
een plaats gaven aan den kuaatarbeid
van Nederlanders. De solisten ook waren
uitsluitend bloemen van eigen bodem".
De sopraan-solo's werden vervuld door
mevrouw E. Kufferath, vrouw van den
bekenden Utrechtschen muziek-directaur
ea, mejuffrouw C. S. Karels, de altpartijen
door de dames Achenbach en Aarsse, de
bassen door de heeren Boehm, J. van
HJove en Van dar Kun. Zonder mede
dinging stond cïe tenor W. P. de
ChaJ. B. VAN BKEE,
Beestdirectenr by het eerste Muziekfeest
te Amsterdam, im 1836.
Eerste muziekfeest van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst,
in de groote kerk te 's- Gravenhage, 16 October 1834.