Historisch Archief 1877-1940
No. 1828
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en geven hem die .sensatie van onfrisEche
klonterigheid boren gemeld. Het is het
kwijnende zelfgevoel, de weeke zachtheid bij
het machtelooze, die ons vooral hinderen.
Het is de geest zelf van den schrijver, die
boven al de zwakheid en akeligheid van den
vorm, ona met snik een weerzien aandoet.
Want de andere klonten zyn precies e renzoo.
E£is een «onderlinge historie van een
jongen man, die in nuchtere lyfeltfkheid
waarachtig zijn geliefde van ongeveer twintig
eeuwen geleden tegen komt en haar mee
neemt naar zijn kamer.
Gelukkig blijft zjj niet bjj hem, want wat,
in godsnaam! kan men beginnen met zoe'n
griezelig historisch weien, dat u ineens met
Titus aanspreekt, terwijl uw doopnaam een
voudig Klaas is! Enfin, zülaat een briefje
achter, dat zQ over zooveel eeuwen wel eens
wér komt en of hy de thee maar warm
wil homden.
Het derde verhaal is, 200 mogelijk, nog
flauwer van smaak. Ditmaal heet hu Albert
de Vries.... Joost mag weten waarom. Het
geheele geval is trouwens raadselachtig, van
die soort raadselachtigheid, die klaarder en
werkelijker is dan het gewone leven. ?. ion
de schrijver seggen.
Albert de Vries dan heeft; zijn verloofde
door den dood verloren" en zit nu eenzaam
op zjjn kamer. En het is Kerstnacht. Dan
wordt hem een doodkist j e thuis gebracht
met een levend kindje van eenige maanden
er in en het verzoek er bij het wicht aan
zeker adres te doen bezorgen. Dat adres blijkt,
wanneer Albert zoover komt, een luisterrijk
verlicht spookhuis, waar hu zijn doode ge
liefde, maar gemaskerd, weder vindt, benevens
vele andere dito invites van een gastvrouw
in een «wart flnweelen kleed" en met
starren (ja) beweegloosen blik". Hij over
handigt plechtig het kindje, dat samen met de
genoemde dame tot een klassieke groep wordt.
Want onder het intense staren van zijn
blik veranderde het strakke, koude gelaat
der vrouw en toonde de fijne, heilige trekken
van een van Leonardo's Madonna's, zoo teer
en rein." Eni.
Vervolgens ontmaskert zich Emma, 's
jongelings zielsgeliefde en spreekt hem fami
liaar als volgt toe:
Ik ben hei", zeide zü. Wees maar niet
bang. Ik ben je eigea Emma; we zyn nu
weer voor goed by elkaar."
Maar ben je dan niet dood?" stamelde hy.
Zij keek hem even verwonderd aan; dan
alsof züplotseling begreep. Je hebt gedroomd
dat ik dood waf. Maar je weet even goed
als ik dat er geen dood bestaat. Er is niets
dan leven, heerlijk leve», voor menschen
die elkaar zoo lief hebben als wij."
Uit deze conversatie leest men, dat welke
ook de charmes van het Hiernamaals (want
daar verwijlde dit gelukkige paar) zijn
mogen, de humor er fataal onbekend ie. En
overigens blijkt het, dat men in die regionen
veel durft ontkennen. Zelfs de quitantie van
de begrafenisondernemer ware niet bij machte
geweest deze ziel (in den besten zin 1) te
overtuigen, dat er onlangs iets bijzonders
met haar was voorgevallen.
Het laatste vernaal heet Print Jiva en
geeft van hetzelfde laken een zelfde pak.
Print Jtva leert het leven in viengd en
smart kennen en erkennen dat het waan is,
hoe, dat doet er au minder toe, en het is
müook niet recht duidelijk. Er komen ge
weldige natunrtafreelen voor in deze ge
schiedenis, o.a. de Storm der eeuwigheid
en de dood van den tijd? Later wonen wij
een «zuren morgen" hu, ofschoon de fakkel
des tij ds Was gedoofd en een eeuwige zon
? onverwelkelijk glansde aan het voortaan
wolklooB firmament." Dat lijkt vreemd op
het eerste gericht, doch men gewent eraan.
Eindelijk bezoeken wjj het rijk van het
mystieke licht, zijnde als net ware, het neusje
van den Zalm des Hemels. Prins Jiva, die
voormaals Albert De Vries heette, wenscht
daar echter niet te wonen in die
licbtoneindigheid, doch smacht naar de eindigheid
van zijn Vaders groene tuinen, om daar een
iiiiiiiiiiiiiliiiiuiiiiiiiniiiiuiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniii
't hitje grinnikte, had er schik in dat
mevrouw's nijdigheid van haar op meneer
overdreef, krabbelde overeind en blies met
haar schort vol scherven handiglyk den
aftocht.
Wat is er nou eigenlijk gebeurd?"
vroeg Johan gemoedelijk.
Heeft ze 'n paar borden laten keilen?"
Nee" zei mevrouw heftig, 't is jou ake
lige, miserabele kersen kis t"....
Wel allemachtig l... mijn kersen kist ?
't Is toch net zoo goed de jouwe?" riep
meneer verbaasd, of jij 'm nou besteld hebt
of ik dat is nou toch precies hetzelfde ...
dan is-ie toch van ons allebei "
En ik zeg je dan," viel mevrouw hem
gansch overstuur in de rede, dat ik maling
aan jou heele kersenkist heb... de héle
dag heb ik al niks dan ellende van dat ding
gehad... hou 't ding bij je... 't zijn jou
kersen... van jou allén! "
Meneer luisterde zwijgend, liep naar 't
buffet, greep de kist en bestaarde op zijn
beurt de blauwe en zwarte hiéroglyphen
die dien dag al zoo veel ontroering in zijn
paisiebele woning hadden gebracht.
Hij keek, las, en peinsde: Extra gesor
teerde Betuwsche meikersen, 10 kilogram
a f 3.60... Den "Wel.Edelen Heer Johan
Mathiesen, Employéb/d Universum
Levensverzekeringbank te Meerloo....
Hij had 't k al beroerd gevonden dat
de kist op 't kantoor was aangeboden; z'n
collega's treiterden hem er mee, hadden al
gevraagd of ze om de laatste mochten eten...
Enfin, daar was nou niks meer aan te doen...
Hjj keerde zich om naarz'u vrouw, vroeg
goedig onhandig: Nou, wat wil je er dan
eigenlijk rmee?"
Maar zy, zenuwachtig overspannen, stamp
voette op eens, gillend met huilerig over
slaande stem:
Schei toch uit zeg ik je, met die onge
lukkige kersenkist... 't kan me niet
schelen... Niks kan me meer schelen,.. .
gooi 'm voor mijn part 'c raam uit of ver
brand 'm... God, och God, oeh God". .*..
Zo liep krampachtig schreiend met haar
zakdoek voor de oogen naar de voorkamer,
zakte op 'n stoel neer en bleef met haar
hoofd op de tafel liggen snikken
In de achterkamer kwam de hit 't middag
maal klaar zetten, ging toen als naar ge
woonte haar goed aandoen, kwam weer terug
om goeden-dag te zeggen, verwachtend
haar boterhammen.
Mevrouw bleef schreien, stil, met taaie
volharding als 'n druilerige motregen uit
'n grijze, vochtzware hemel... Toen nam
meneer de leiding der dingen, zaagde, ge
hurkt voor 't buffet, in den broodtrommel
idylle uit te spoken met een meissie dat
Ananda of eigenlijk fee Madhura" gedoopt
is. Doch uit zijn eindigheid zal hij immer
een heimwee behouden naar al de vlammen
en den juweliers winkel van Aditi'i saffieren
troon. Enz. enz.
Dit was de vierde klont, vooral merkwaar
dig als (water- en melk)-product van onzen
natuurgenoot, den heer G. Heuvolman, die
de type van een geheele soort is, de soort
der zalige tbeosophen."
De Indische wijsheid van me Trouw
Blavatsky schijnt tot betreurenswaardige afdwa
lingen op'sprookgebied te voeren en de heer
G. Heuvelman is de eerste niet, dien men,
met onaangenomen verwondering, zich ziet
verrekken tot wat ver boven zijn bereik ligt.
Om zulke dingen als zielesproken" te schrij
ven moet men bepaald een wijze en een
kind zijn. Zon de heef Heuvelman, als hij
in den spiegel kijkt, oprecht meenen, dat
hij het een of het ander is? Of acht hy het
van buiten aangebrachte beetje theosophisch
gevoel en inzicht voldoende om de misschien
allerhoogste kunst te maken? En indien hy
dit waarlijk doet, hoevele incarnaties moet
hij dan nog (naar eigen berekening)
doorloopen om tot berouwvol beter inzicht te
geraken?
Moge de waarheid, die zich hier aller
minst achter den sluier der allegorie ver
bergt, de waarheid der uit theoaophischen
zelfvoldaanheid en gewaande dichterlijkheid
zich ontplooiende zelfkennis nog in dit leven
gevonden worden door (hoc tempore) den
heer G. Heuvelman, dit is de wensch van
FRANS COBKEN.
Graptisclie luist büde Emi Dorens,
Bij de Vierjaarlyksche" heeft de afdeeling
Wit-en-Zwart, in de benedenverdieping van
het Sted. Museum, een zware concurrentie
aan de schilderijen in de bovenzalen. Aan
overvloed en verscheidenheid doet zy niet
onder, ook in dit ruim voorzien magazijn
is er voor de liefhebbers keus genoeg. Edoeh,
het artikel is minder gewild.
In tegenstelling met boven, waar men
dikwijls te letten had op de teenen der
andere bezoekers, zon men beneden veilig
schietoefeningen door de zalen kunnen houden.
'Is begrijpelijk. Het schilderij is nu eenmaal
het gekruide geurige gerecht voor de kunst
liefhebbers, een prent, een teekening, is
hun niet zooveeel meer dan een alledaagsche
schotel, als een plaat uit een geïllustreerd
tijdschrift of een waardelooze reproductie.
Indertijd met de heugelijke
Rembrandttentoonstelling, die nog heel wat meer aanloop
had dan deze Vierjaarlyksche", en met
hooge entree van een of twee rijksdaalders,
was de tentoonstellingszaal in het Prenten
kabinet, waar een keur van Bambrandt's
etswerk gratis , te zien was, steeds verlaten.
En ook tegenwoordig nog, mag de directie
van het Prentenkabinet zich beijveren af
wisselende tentoonstellingen te geven, en
telkens weer een andere serie graveerwerken
uit het donker der portefeuilles voor eenigen
tijd in het licht stellen, de belangstelling
wordt er vrijwel vruchteloos voor opgeroepen.
Deze kunstsoort schijnt nn eenmaal geen kost
te zijn voor de schoonheids-hongerigen. Men
zon gaan meenen, dat in de graphiiche
kunsten de klenrdruk veelvnldiger wordt uit
het besef aan een algemeen gevoelde behoefte
te moeten voldoen.
Maar ik wilde er nu even de aandacht
op vestigen, dat de firma Dorens het juist
in dezen tijd van de Vierjaarlykache onder
nomen heeft op meer taktvolle wijze bet
werk van verschillende bnitenlandsche
graphische kunstenaars te exposeeren. Dat wil
zeggen een meer geordend en matig over
zicht te geven der productie van
verschillendsche buitenlanders, die thans ook in 't
Sted. Museum aanwezig zijn. Deze tentoon
stelling zal in den loop van eenige maanden,
op afwisselende wijze kunstbeschouwingen
geven van etsen, litho's en houteneden,
twee enorme boterhammen af en smeerde ze.
.«Krijg je erwat op van mevrouw?" vroeg
hij in opperst rechtvaardigheidsgevoel.
Soms wel" verklaarde 't dag-kind, als
er wat is".
Maneer bedacht zich, ging mét de boter
hammen en 't kind naar de keukenkast,
plakte toen met energische vlugheid de daar
aanwezige varkenslap-kliek tusschen 't
brood: Es ist bestimmt in Gottes Eat,
dasz man vom Liebsten was man hat,musz
scheiden" ... prevelde hij met eenige galgen
humor.
Zeit meneer wat? vroeg 't gedienstig
kind, gedienstiger dan ooit bij den aanblik
van 't onverwachte vleesch-bofje.
Nee, nee... pak maar op en dan kan
je gaan".
Dien middag at meneer z'n middagmaal
alleen.
Hij beluisterde al etend 't zenuwachtig
dreinend huilen in de voorkamer, zij be
luisterde al snikkend 't tergend mes- en
vorkgeklik in de achterkamer.
Hij berustte in 't geval, had stoïcijnsche
neigingen en was als altijd overtuigd van
de waarheid, dat er een eind is aan alle
dingen, dus ook aan een pruilbui van z'n
vrouw.
Zij voelde zich gansch overprikkeld, tot
't uiterste gedreven door die agaceerende,
kalme, doodgewone tafelgeluiden.
Na> 't eten stak hij 'n sigaar op, greep
hoed en jas, en ging uit.
Dien nacht snurkte Johan Mathiesen
zwaarder, irriteerender, onduldbaarder dan
ooit te voren,... lag mevrouw klaar wakker,
roerloos naast hem, de oogen wijd-open,
starend in 't nachtlichtje op de waschtafel,
zoo fel dat telkens een regen van gouden
sterren rondom 't vlammetje spatte en
oranje en gloed-roode strepen met vreemd
groene cadans heen en weer voor haar
oogen deinden.
En de volgende dagen deed zij zwijgend
haar huiselijke bezigheden, bood haar man
zwijgend de spijzen, scheof hem zwijgend
z'n koffie, z'n thee toe.
Maar de kersenkist stond nu niet meer
op |t buffet, maar op zijn stoel, zijn eigen,
altijd door hém alleen gebruikte stoel
Dat had ze met tartende ostentatie gedaan;
die kersenkist was zij a eigendom, hoorde bij
hém thuis ... niet op haiir tafel, niet in haar
kasten, maar op zijn stoel....
Verder moest hij er maar mee doen wat
hij wou... Eerst had hij de kist argeloos
van z'n stoel genomen, en op tafel gezet,
maar toen 't ding er 's middags, en 's avonds,
en 's morgens weer> en altijd weer stond,
had hy 't begrepen.
zonder de verbijsterende overvloedigheid op
de Vierjaarljjksche".
Zoo zag ik er na het forsch geslagen
etswerk van Brangwyn, de Inchtig-methodische
(of beter nog methodisch-luchtige) want toch
werkelijk wel erg oppervlakkige
naaldteekeningen van Zoin ; prenten van mevr. Kollwitz,
die een wat overmatige voorkeur heeft voor
tragische onderwerpen, maar in haar wel wat
geforceerde geweldadige expressie kernachtige
duidingen soms heeft, rembrandtieke etsen
van Legros, werk van Chanine, Prencipe,
Vibert, Villon en nog* meer anderen, die ona
nu bekend voorkomen van de Vierjaarlyksche
en hier rustig te bestudeeren zyn. Dan ge
kleurde houtsneden, waaronder van Klemm,
Neumann en Hans Frank me de meest
bezienenswaardige schenen. Klemm is wellicht
de meest begaafde, maar de prenten van
Neumanh zijn merkwaardig om een fijn
fantaseeren in wazige tinten, die even aan
het Kopenhaagsch aardewerk doen denken.
De gekleurde hontsnee is een zeer belang
rijke tak voor de kunstbeoefening van onzen
tijd, en schijnt ma al bijzonder gunstig zich
aan te passen aan de tegenwoordige strevin
gen, waarbij de synthese en het decoratieve
element van overwicht worden op het ver
leden impressionnisme. De kleur kan by de
houtsnee een verrijking zijn, terwijl de
gekleurde ets een verbastering is van het
technische wezen.
W. STBBNHOFP.
Pnfesser J. H, Scbolte.
Jan Hendrik Scholte, benoemd als
hoogleeraar in deHoogduitschetaal- en letterkunde
aan de Amgterdamsche Hoogeschool, is 27 Juni
1874 te Vlagtwedde (Gron.) geboren. Na de
Rjjkkweeksschool voor onderwijzers te Gronin
gen te hebben doorloopeu, studeerde hu aan de
Universiteit aldaar voor de akte middelbaar
Dnitsch, A en B. In 1899 werd hy be
noemd tot leeraar aan de Eyks Hoogere
Burgerschool en het Gymnasium te Gouda;
daarna in dezelfde functie aan de
RjjksHoogere Burgerschool te Groningen en 16
Juni 1909 als leeraar aan de Ie H. B. 8.
met 5-jarigen cursus te Amsterdam. Hij be
zorgde een revisie van Kramers' Duiltch
woordenboek, uitgave van G. B. van Goor
Zonen, te Gouda en gaf dit jaar bij J. B.
Wolters' Uitgevers Maatschappij te Gronin
gen uit het eerste deel van Prebkme der
Qrimmelthauienforfchwng. In dit werk heeft
de schrijver de eerste, 10 jaar n£den dood
van G. verschenen, uitgave der complete
werken, aan een onderzoek onderworpen om
uit te «aaken welke volgorde bij den druk
is gevolgd. Zijne conclusie is dat de com
plete uitgaven moeten worden gesteld op
1683-84 ; 1685?99 en 1713.
De schrijver gaat verder na in hoever
de uitgever, Felszecker, de geschriften ge
trouw heeft weergegeven en in hoever de
opgenomen werken aan Grimmelshausen zyn
toe te schrijven. Hij laat pok zien dat de
roman Simplioiui Simplidnimus een z.g.
Ik-roman geen geheel zuivere bron is
voor de biographie van G. en 'wijst in het
voorbijgaan op de waarde van een onder
zoek van Grimmelhausen's taal.
Tegenover de tot nn toe aangenomen
meening houdt schrijver vol dat G. katho
lieke neigingen had, al mogen de hem toe
geschreven Angeregten Vhrsctchm niet van
hem sy'n. Het werk is nog slechts de in
leiding tot een uitgebreider systematisch
onderzoek over G. en zjjn letterkundige per
soonlijkheid. 8.
Zijn NsoóM ei ie Witte Hier,
Ik moet de heer J. Greshofi wel zeer dank
baar wezen, dat hij, de beroemde, gevleide,
famense letterkundige zich verwaardigd heeft,
my arme, roemloze, ten eenemale onbekende
litteraire struikrover" op zo uiterst correcte,
delicate wijze van repliek te dienen, met
Eerst nog uit hevige boosheid over z'n
roekelooze kersenkooperij, toen, omdat hy
zoo kalm uit de hoogte, haar kwade bui
met ongenaakbaarheid beantwoordde. En
ze was blijven mokken, stil, stug en zwijgend,
absoluut niets willen vragen of zeggen aan
hém
Nog altijd stond de kersenkist op z'n stoel,
zwijgende irritante oorzaak van 't drama
tisch conflict tusschen hém en haar; 'n enkele
keer als-ie moe thuis kwam, had ze de lust
zich voelen bekruipen om de kist er af te
nemen, hem de makkelijke stoel waaraan
hij gehecht was, toe te schuiven, maar dan
opeens verhardde ze zich weer;... bleef hij
niet net zoo goed mokken als zij ?... en
zij had toch 't recht aan haar kant;... wie
koopt er nu in 's hemelsnaam twintig pond
Extra gesorteerde Meikersen voor drie gul
den zestig, als 't op 't eind van de maand
loopt, en je niet eens goedschiks 'n paar
gulden wil uitgeven om naar je ouders te
reizen ....
Mot de juffrouw niet 'npondje? ky'k'ns
wat 'n fijnheid, en soo soet as suiker. ..
echte uit de Betuwe"
Voor 't raam, waardoor ze droomerig naar
buiten staarde, stond 'n koopman, de
roodbesapte, butsig koperen schaal vanz'n
mscule vol kersen uitnoodigemd in de hand.
Ze schudde resoluut neen; de man hield
aan, ze schudde heftiger... de aanblik alleen
al van de kersen prikkelde haar zenuw
achtig.
't Sijn chte hoor... Betuwsche" ....
Met 'n vaart trok ze de gordynen pot-dicht.
Dien nacht snurkte Johan Mathiesen niet.
Hij hield zich slapende en lag te denken;
'n eerlijke vergevingsgezindheid tegenover
z'n vrouw was langzaam verweekelijkt tot
'n zachte meewarigheid, 'n verlangen om 't
met haar bij te leggen....
't Was beroerd geweest dat die kersen
kist op 't kantoor gebracht was, maar
achteraf kon zij dat toch eigenlijk niet
helpen... ze had 'm toch besteld om hém
plezier te doen... omdat hij er zoo dol op
was... En dat ze toen gepiqueerd was ge
worden omdat-ie verder geen notitie meer
van 't ding had gemomen, nou ja dat was
te begrijpen... eigenlijk was-ie toch 'n
verduivelde bruut geweest....
Morgen zou-ie 't bijleggen.
Dien nacht hield mevrouw Mathiesen haar
oogen stijf dicht, imiteerde zelfs niet on
verdienstelijk de geregelde ademhaling eener
slapende.... Vrouwen zijn geboren
tooneelspeelsters. . . .
God, god wat zielig toch eigenlijk om 'n
terzijdestelling van eigen persoonlikheid
en zelfrespect...
Want dat hebt n daar geestig gesegd, o
overbekende heer J. Greshofi, dat ik een
onbekende was, die daar plotseling, enz. Wel
zeker, welzeker, n hebt volkomen gelijk...
Maar, eilieve, had n dan durven verwachten,
dat Shakeepeare of Goethe uit zijn graf zon
zqn opgestaan, om uw Witte Mier te be
spreken? Kom non, dat is toch wel wat kras,
zelfs voor uw optimisme...
U had hens een aader argument moeten
zoeken. Want mijn kritiek te willen terug
wijzen uit. hoofde van mijn onbekendheid,
is een trucje, zo doorzichtig, dat het zelfs
wa geestverwanten en vrienden niet zal
kunnen bevredigen, naar ik voor hen hoop.
Deze uwe manier vind ik grof! Mag ik?
Als mysteriense onbekende?
Nou, en dat historietje van die schrappery
des glimlachenden sierkunstenaars oor
spronkelijk deel van de reiactie" 1) wie
zou het niet gaarne en ook glimlachend
willen geloven? Alleen zou ik als ik mag,
ik, de onbekende alleen zou ik wtllea op
merken (met bescheidenheid), dat ik zo iets, in
des hoeren J. Greshoffs plaats, niet zou hebben
laten passeren, dat ik zelfs ter inleiding een
heel artikel aan Der Zwiebelfiach" zou hebben
gewijd een soort erkentelikheidsbetniging.
Op deze wijze geïntroduceerd zou de Witte
Mier" nooit aanleiding hebben kunnen gaven
tot zonderlinge vermoedens bij allerlei
afireusdomme onbekenden, die slechts oordelen
naar wat hun oogen zien en hun oren horen l
Zelfs dezen zonden dan dadelik hebben be
grepen, dat n niet alleen via», maar ook
zooals u daar zeer terecht opmerkt wilde
vazen een imitatie van de Münchener Z wie
bel flach l
En uw papier is dus uit stakend vergé!
Aha l Dank n voor de inlichting, maar mooi
is het niet nn uw letter staat er vrij onge
lukkig op afgedrukt. 2).
Overigens heb ik niet veel meer gedaan
dan in in mijn artikel het vage vermoeden
laten doorschemeren, dat er tussen der
Zwiebelfisch" en de Witte Miei" zo iets
bestond als een verhouding van oorzaak en
gevolg. Dat zon in het onberispelike
Hollands van de heer J. Greshoff een
insinuatie kannen geweest zij o. Maar . . .de
heer Greahoff erkent het zelf. Volmondig.
Met inderdaad pynlike openhartigheid".
Py'nlik, omdat ze zo laat komt. Want ik
blijf bet treurig vinden, dat bij de Hollandse
Zwiebel fisch" het Duitse voorbeeld hard
nekkig verzwegen werd en dat er een grof
artiekel" van een ongure onbekende noodig
was, om de (tweede-hands-) bedenker van
de imitatie tot deze bekentenis te nopen.
En mag ik zo vry zyn? dat de imitatie
zo ongelukkig is uitgevallen.
Adieu, mijnheer Greshof, tot het genoegen,
n weer te ontmoeten als ik eens ooit
wat meer bekendheid mocht hebben.
Hof van Delft.
A. M. DE JONO.
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bonwbnrean DE
VELUWE", aldaar.
DELAUNAY BELtEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd- Agent voor Nederland :
J. LEONARD LANG,
Stadhotiderslza.de,
AMSTERDAM.
i
1) In dit verband is waarschijnlik de heer
J. Greshpff te beschouwen als het onoor
spronkelijk deel van de redactie"?
2) Dat ik onbevoegd ben en daarom tot
dit oordeel kom is een bewering, die voor
\rekening van de heer J. Greshoff blijft.
Echter wijs ik met nadruk op de kritiek
van de heer E. J. de Groot in Het Tarief,
officieel orgaan van den Nederlandschen
Bond van Boekdrukkerflen", die misschien
bevoegd genoeg is, en hoegenaamd niet te
spreken is over de uitvoering en de druk van
de Witte Miei".
IIIMIIMIiniIMIIIIIIIIMIIMIMlMIIIMIIIMIIMMIIIIIIIimilllllimillllinillllimi
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Polis,Maastricht.
D E LI LA
CIGARETTEi
Eenige
Fabrikante
W.BengerSöhne
Stuttga '
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166
E. F. DEÜSCKLE-BENGER.
Hei &est toehende
AUTO-GARAGE RENAULT.- FREDERIK HENDRIKLAAN 84.
's-GBAVENHAGE. Telefoon Schev. 1533
heele week als vreemden naast mekaar voort
te leven, om 'n onnpozele kist met kersen
Misschien had hij ze toch eigenlijk niet eens
voor zichzelf besteld, maar voor haar . . ?
Even had hij wat verbluft gestaan, nage
dacht wat hem te doen stond, toen had hij
't veld geruimd voor de twintig pond Extra
Gesorteerde Betuwsche Meikersen, en 'n
andere stoel in gebruik genomen.
Nog driemaal in die week had hij
opgetornd tegen warme en koude
varkenalappen;... pp 't einde der maand kan je je
noodlot, ja de wrekende gerechtigheid zelfs
ontgaan, maar de penitentie van vette
varkenslappen nimmer.
Ze hadden tweemaal langer geduurd-dan
anders omdat koud n warm, zelfs bij de
derde aanbieding, er nog een eerbiedwaar
dige hoeveelheid van was overgebleven...
hij kon ze niet meer zien
De buitensporige excessen van de
kersenuitgave was er gedeeltelijk door gedekt.
Intusschen was 't Zaterdag geworden.
Ze stofte weer de pulletjes, poppetjes,
vaasjes in de voorkamer, liep heen en weer,
zette 't Nieuws van den Dag voor 't raam,
keek droomerig naar buiten....
Morgen, Zondag... dan had ze gehoopt
uit te zullen gaan,... niet voor 't uitgaan
alleen, of voor de buren ... neen, ze voelde
'n zwak, sentimenteelig verlangen naar wat
genoegelijkheid, de week was zoo zwaar
geweest, zoo triesterig, vervelend zwaar
De geldzorgen, nu ja daar was ze aan
gewend... die waren trouwens niet erger
dan anders geweest; alleen had ze nu alles
zelf moeten bescharrelen, had ze niets, neen
ze was er zoo dol op ... hij had haar
misschien er mee willen verrassen ... arme
goeie Hans . . . arme goeie lieve vent . . .
wat had ze hem afgegrauwd. . . .
Al vroeg in de stil-zondagsche
morgenuren legden ze 't by, sloten ze vrede in den
meest completen vorm.
De daghit deed Zondags geen dienst, en
zoo waren ze dan vrij om,goedlaehsch,vroolyk
en gelukkig hun leutige stemming uit te
vieren.
Maar nu moeten we toch eens uitvinden
vaa wie wij die kist met kersen cadeau
hebben," peinsde zij.
Laten we 'm openmakon" stelde hy voor,
misschien isi er wel 'n kaartje of briefje
bij.-.."
Ja... op enmaken moeten we hem toch,
stemde zütoa, en, wat berouwvol: Zonde
toch van die heerlijke kersen... misschien
is er nog -was goeds bij; ... zoo'n dichte
kist ... 't sluit de lucht af."
Samen namen ze de kist mee naar de
keuken; hij zette de steel van 'n
schuimspaan tusschen deksel en kist, zij hield de
kist op het gladde zinken aanrecht tegenj;
toen wrong hij het deksel langzaam open.
De Roem der Betuwe" stond op de bin
nenkant met oranje krulletters, in een
aureool van roode en groene sierlynen.
En in de kist lag: 1. 'n geplukte, geelvette,
vlekkerig beplekte kip, 2. 'n vettig verteerd
papieren pakje met garnalen, 3- 'n dito met
'n zeer kwistig stuk roomtaart; 't geheel was
gedekt met 'n laag perkamentpapier en
daar boven op 'n brief.
Meneer scheurde de enveloppe open: er
kwamen twee rijksdaalders en 'n brief voor
den dag.
En samen, hij en zij, lazen:
Beste kinderen, Hierbij een lekker hapje
van vaders feest gisteren; we slachtten een
kip meer, om er jelui een te kunnen sturen;
de garnalen deed ik er maar bij om wat
aan te vullen, want de kist is wat groot,
't is een oude kersenkist van verleden jaar;
't zal mekaar niet hinderen, want de reis is
maar kort en je pakt alles toch dadelijk uit.
Met de vijf gulden ingesloten zullen jelui
wel raad weten, zoo op 't eind van de maand.
We maken 't best en sturen onze hartelijke
groeten.
Je liefhebbende moeder.
Een oogenblik bleef 't stil in 't keukentje,
toen barstten ze allebei in lachen uit.
De Roem der Betuwe" las hij nogeens
hardop, en zij bestaarde 't vreemde conglo
meraat van kip, garnalen en roomtaart.
We ... we dienen alles wel naar de
kuil te brengen . . ." zei ze berouwvoller
dan ooit te voren. . . .
's Middags waren ze samen in een restau
rant gaan eten; de ouderlijke vijf gulden
veroorloofden hun die weelde.
Wat heb je voor dessert?" vroeg hu den
bedienenden kellner.
Omelette aux confitures, Macédaine,
Gruyère-kaas, aardbeien en kersen". . . .
Evtm keken hij en zij elkaar aan.
Zijn de kersen goed?"
Zeker meneer, overheerlijk!" was 't ge
dienstige antwoord des kellners, echte
Betuwsche Meikersen". . . .
Goed" zei toen Johan Mathiesen, geef
dan een omelette aux coufitures, en kersen,
maar ? . . chte Betuwsche hoor ... en
extra gesorteerd!"