De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 juli pagina 3

7 juli 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1828 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en geven hem die .sensatie van onfrisEche klonterigheid boren gemeld. Het is het kwijnende zelfgevoel, de weeke zachtheid bij het machtelooze, die ons vooral hinderen. Het is de geest zelf van den schrijver, die boven al de zwakheid en akeligheid van den vorm, ona met snik een weerzien aandoet. Want de andere klonten zyn precies e renzoo. E£is een «onderlinge historie van een jongen man, die in nuchtere lyfeltfkheid waarachtig zijn geliefde van ongeveer twintig eeuwen geleden tegen komt en haar mee neemt naar zijn kamer. Gelukkig blijft zjj niet bjj hem, want wat, in godsnaam! kan men beginnen met zoe'n griezelig historisch weien, dat u ineens met Titus aanspreekt, terwijl uw doopnaam een voudig Klaas is! Enfin, zülaat een briefje achter, dat zQ over zooveel eeuwen wel eens wér komt en of hy de thee maar warm wil homden. Het derde verhaal is, 200 mogelijk, nog flauwer van smaak. Ditmaal heet hu Albert de Vries.... Joost mag weten waarom. Het geheele geval is trouwens raadselachtig, van die soort raadselachtigheid, die klaarder en werkelijker is dan het gewone leven. ?. ion de schrijver seggen. Albert de Vries dan heeft; zijn verloofde door den dood verloren" en zit nu eenzaam op zjjn kamer. En het is Kerstnacht. Dan wordt hem een doodkist j e thuis gebracht met een levend kindje van eenige maanden er in en het verzoek er bij het wicht aan zeker adres te doen bezorgen. Dat adres blijkt, wanneer Albert zoover komt, een luisterrijk verlicht spookhuis, waar hu zijn doode ge liefde, maar gemaskerd, weder vindt, benevens vele andere dito invites van een gastvrouw in een «wart flnweelen kleed" en met starren (ja) beweegloosen blik". Hij over handigt plechtig het kindje, dat samen met de genoemde dame tot een klassieke groep wordt. Want onder het intense staren van zijn blik veranderde het strakke, koude gelaat der vrouw en toonde de fijne, heilige trekken van een van Leonardo's Madonna's, zoo teer en rein." Eni. Vervolgens ontmaskert zich Emma, 's jongelings zielsgeliefde en spreekt hem fami liaar als volgt toe: Ik ben hei", zeide zü. Wees maar niet bang. Ik ben je eigea Emma; we zyn nu weer voor goed by elkaar." Maar ben je dan niet dood?" stamelde hy. Zij keek hem even verwonderd aan; dan alsof züplotseling begreep. Je hebt gedroomd dat ik dood waf. Maar je weet even goed als ik dat er geen dood bestaat. Er is niets dan leven, heerlijk leve», voor menschen die elkaar zoo lief hebben als wij." Uit deze conversatie leest men, dat welke ook de charmes van het Hiernamaals (want daar verwijlde dit gelukkige paar) zijn mogen, de humor er fataal onbekend ie. En overigens blijkt het, dat men in die regionen veel durft ontkennen. Zelfs de quitantie van de begrafenisondernemer ware niet bij machte geweest deze ziel (in den besten zin 1) te overtuigen, dat er onlangs iets bijzonders met haar was voorgevallen. Het laatste vernaal heet Print Jiva en geeft van hetzelfde laken een zelfde pak. Print Jtva leert het leven in viengd en smart kennen en erkennen dat het waan is, hoe, dat doet er au minder toe, en het is müook niet recht duidelijk. Er komen ge weldige natunrtafreelen voor in deze ge schiedenis, o.a. de Storm der eeuwigheid en de dood van den tijd? Later wonen wij een «zuren morgen" hu, ofschoon de fakkel des tij ds Was gedoofd en een eeuwige zon ? onverwelkelijk glansde aan het voortaan wolklooB firmament." Dat lijkt vreemd op het eerste gericht, doch men gewent eraan. Eindelijk bezoeken wjj het rijk van het mystieke licht, zijnde als net ware, het neusje van den Zalm des Hemels. Prins Jiva, die voormaals Albert De Vries heette, wenscht daar echter niet te wonen in die licbtoneindigheid, doch smacht naar de eindigheid van zijn Vaders groene tuinen, om daar een iiiiiiiiiiiiiliiiiuiiiiiiiniiiiuiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniii 't hitje grinnikte, had er schik in dat mevrouw's nijdigheid van haar op meneer overdreef, krabbelde overeind en blies met haar schort vol scherven handiglyk den aftocht. Wat is er nou eigenlijk gebeurd?" vroeg Johan gemoedelijk. Heeft ze 'n paar borden laten keilen?" Nee" zei mevrouw heftig, 't is jou ake lige, miserabele kersen kis t".... Wel allemachtig l... mijn kersen kist ? 't Is toch net zoo goed de jouwe?" riep meneer verbaasd, of jij 'm nou besteld hebt of ik dat is nou toch precies hetzelfde ... dan is-ie toch van ons allebei " En ik zeg je dan," viel mevrouw hem gansch overstuur in de rede, dat ik maling aan jou heele kersenkist heb... de héle dag heb ik al niks dan ellende van dat ding gehad... hou 't ding bij je... 't zijn jou kersen... van jou allén! " Meneer luisterde zwijgend, liep naar 't buffet, greep de kist en bestaarde op zijn beurt de blauwe en zwarte hiéroglyphen die dien dag al zoo veel ontroering in zijn paisiebele woning hadden gebracht. Hij keek, las, en peinsde: Extra gesor teerde Betuwsche meikersen, 10 kilogram a f 3.60... Den "Wel.Edelen Heer Johan Mathiesen, Employéb/d Universum Levensverzekeringbank te Meerloo.... Hij had 't k al beroerd gevonden dat de kist op 't kantoor was aangeboden; z'n collega's treiterden hem er mee, hadden al gevraagd of ze om de laatste mochten eten... Enfin, daar was nou niks meer aan te doen... Hjj keerde zich om naarz'u vrouw, vroeg goedig onhandig: Nou, wat wil je er dan eigenlijk rmee?" Maar zy, zenuwachtig overspannen, stamp voette op eens, gillend met huilerig over slaande stem: Schei toch uit zeg ik je, met die onge lukkige kersenkist... 't kan me niet schelen... Niks kan me meer schelen,.. . gooi 'm voor mijn part 'c raam uit of ver brand 'm... God, och God, oeh God". .*.. Zo liep krampachtig schreiend met haar zakdoek voor de oogen naar de voorkamer, zakte op 'n stoel neer en bleef met haar hoofd op de tafel liggen snikken In de achterkamer kwam de hit 't middag maal klaar zetten, ging toen als naar ge woonte haar goed aandoen, kwam weer terug om goeden-dag te zeggen, verwachtend haar boterhammen. Mevrouw bleef schreien, stil, met taaie volharding als 'n druilerige motregen uit 'n grijze, vochtzware hemel... Toen nam meneer de leiding der dingen, zaagde, ge hurkt voor 't buffet, in den broodtrommel idylle uit te spoken met een meissie dat Ananda of eigenlijk fee Madhura" gedoopt is. Doch uit zijn eindigheid zal hij immer een heimwee behouden naar al de vlammen en den juweliers winkel van Aditi'i saffieren troon. Enz. enz. Dit was de vierde klont, vooral merkwaar dig als (water- en melk)-product van onzen natuurgenoot, den heer G. Heuvolman, die de type van een geheele soort is, de soort der zalige tbeosophen." De Indische wijsheid van me Trouw Blavatsky schijnt tot betreurenswaardige afdwa lingen op'sprookgebied te voeren en de heer G. Heuvelman is de eerste niet, dien men, met onaangenomen verwondering, zich ziet verrekken tot wat ver boven zijn bereik ligt. Om zulke dingen als zielesproken" te schrij ven moet men bepaald een wijze en een kind zijn. Zon de heef Heuvelman, als hij in den spiegel kijkt, oprecht meenen, dat hij het een of het ander is? Of acht hy het van buiten aangebrachte beetje theosophisch gevoel en inzicht voldoende om de misschien allerhoogste kunst te maken? En indien hy dit waarlijk doet, hoevele incarnaties moet hij dan nog (naar eigen berekening) doorloopen om tot berouwvol beter inzicht te geraken? Moge de waarheid, die zich hier aller minst achter den sluier der allegorie ver bergt, de waarheid der uit theoaophischen zelfvoldaanheid en gewaande dichterlijkheid zich ontplooiende zelfkennis nog in dit leven gevonden worden door (hoc tempore) den heer G. Heuvelman, dit is de wensch van FRANS COBKEN. Graptisclie luist büde Emi Dorens, Bij de Vierjaarlyksche" heeft de afdeeling Wit-en-Zwart, in de benedenverdieping van het Sted. Museum, een zware concurrentie aan de schilderijen in de bovenzalen. Aan overvloed en verscheidenheid doet zy niet onder, ook in dit ruim voorzien magazijn is er voor de liefhebbers keus genoeg. Edoeh, het artikel is minder gewild. In tegenstelling met boven, waar men dikwijls te letten had op de teenen der andere bezoekers, zon men beneden veilig schietoefeningen door de zalen kunnen houden. 'Is begrijpelijk. Het schilderij is nu eenmaal het gekruide geurige gerecht voor de kunst liefhebbers, een prent, een teekening, is hun niet zooveeel meer dan een alledaagsche schotel, als een plaat uit een geïllustreerd tijdschrift of een waardelooze reproductie. Indertijd met de heugelijke Rembrandttentoonstelling, die nog heel wat meer aanloop had dan deze Vierjaarlyksche", en met hooge entree van een of twee rijksdaalders, was de tentoonstellingszaal in het Prenten kabinet, waar een keur van Bambrandt's etswerk gratis , te zien was, steeds verlaten. En ook tegenwoordig nog, mag de directie van het Prentenkabinet zich beijveren af wisselende tentoonstellingen te geven, en telkens weer een andere serie graveerwerken uit het donker der portefeuilles voor eenigen tijd in het licht stellen, de belangstelling wordt er vrijwel vruchteloos voor opgeroepen. Deze kunstsoort schijnt nn eenmaal geen kost te zijn voor de schoonheids-hongerigen. Men zon gaan meenen, dat in de graphiiche kunsten de klenrdruk veelvnldiger wordt uit het besef aan een algemeen gevoelde behoefte te moeten voldoen. Maar ik wilde er nu even de aandacht op vestigen, dat de firma Dorens het juist in dezen tijd van de Vierjaarlykache onder nomen heeft op meer taktvolle wijze bet werk van verschillende bnitenlandsche graphische kunstenaars te exposeeren. Dat wil zeggen een meer geordend en matig over zicht te geven der productie van verschillendsche buitenlanders, die thans ook in 't Sted. Museum aanwezig zijn. Deze tentoon stelling zal in den loop van eenige maanden, op afwisselende wijze kunstbeschouwingen geven van etsen, litho's en houteneden, twee enorme boterhammen af en smeerde ze. .«Krijg je erwat op van mevrouw?" vroeg hij in opperst rechtvaardigheidsgevoel. Soms wel" verklaarde 't dag-kind, als er wat is". Maneer bedacht zich, ging mét de boter hammen en 't kind naar de keukenkast, plakte toen met energische vlugheid de daar aanwezige varkenslap-kliek tusschen 't brood: Es ist bestimmt in Gottes Eat, dasz man vom Liebsten was man hat,musz scheiden" ... prevelde hij met eenige galgen humor. Zeit meneer wat? vroeg 't gedienstig kind, gedienstiger dan ooit bij den aanblik van 't onverwachte vleesch-bofje. Nee, nee... pak maar op en dan kan je gaan". Dien middag at meneer z'n middagmaal alleen. Hij beluisterde al etend 't zenuwachtig dreinend huilen in de voorkamer, zij be luisterde al snikkend 't tergend mes- en vorkgeklik in de achterkamer. Hij berustte in 't geval, had stoïcijnsche neigingen en was als altijd overtuigd van de waarheid, dat er een eind is aan alle dingen, dus ook aan een pruilbui van z'n vrouw. Zij voelde zich gansch overprikkeld, tot 't uiterste gedreven door die agaceerende, kalme, doodgewone tafelgeluiden. Na> 't eten stak hij 'n sigaar op, greep hoed en jas, en ging uit. Dien nacht snurkte Johan Mathiesen zwaarder, irriteerender, onduldbaarder dan ooit te voren,... lag mevrouw klaar wakker, roerloos naast hem, de oogen wijd-open, starend in 't nachtlichtje op de waschtafel, zoo fel dat telkens een regen van gouden sterren rondom 't vlammetje spatte en oranje en gloed-roode strepen met vreemd groene cadans heen en weer voor haar oogen deinden. En de volgende dagen deed zij zwijgend haar huiselijke bezigheden, bood haar man zwijgend de spijzen, scheof hem zwijgend z'n koffie, z'n thee toe. Maar de kersenkist stond nu niet meer op |t buffet, maar op zijn stoel, zijn eigen, altijd door hém alleen gebruikte stoel Dat had ze met tartende ostentatie gedaan; die kersenkist was zij a eigendom, hoorde bij hém thuis ... niet op haiir tafel, niet in haar kasten, maar op zijn stoel.... Verder moest hij er maar mee doen wat hij wou... Eerst had hij de kist argeloos van z'n stoel genomen, en op tafel gezet, maar toen 't ding er 's middags, en 's avonds, en 's morgens weer> en altijd weer stond, had hy 't begrepen. zonder de verbijsterende overvloedigheid op de Vierjaarljjksche". Zoo zag ik er na het forsch geslagen etswerk van Brangwyn, de Inchtig-methodische (of beter nog methodisch-luchtige) want toch werkelijk wel erg oppervlakkige naaldteekeningen van Zoin ; prenten van mevr. Kollwitz, die een wat overmatige voorkeur heeft voor tragische onderwerpen, maar in haar wel wat geforceerde geweldadige expressie kernachtige duidingen soms heeft, rembrandtieke etsen van Legros, werk van Chanine, Prencipe, Vibert, Villon en nog* meer anderen, die ona nu bekend voorkomen van de Vierjaarlyksche en hier rustig te bestudeeren zyn. Dan ge kleurde houtsneden, waaronder van Klemm, Neumann en Hans Frank me de meest bezienenswaardige schenen. Klemm is wellicht de meest begaafde, maar de prenten van Neumanh zijn merkwaardig om een fijn fantaseeren in wazige tinten, die even aan het Kopenhaagsch aardewerk doen denken. De gekleurde hontsnee is een zeer belang rijke tak voor de kunstbeoefening van onzen tijd, en schijnt ma al bijzonder gunstig zich aan te passen aan de tegenwoordige strevin gen, waarbij de synthese en het decoratieve element van overwicht worden op het ver leden impressionnisme. De kleur kan by de houtsnee een verrijking zijn, terwijl de gekleurde ets een verbastering is van het technische wezen. W. STBBNHOFP. Pnfesser J. H, Scbolte. Jan Hendrik Scholte, benoemd als hoogleeraar in deHoogduitschetaal- en letterkunde aan de Amgterdamsche Hoogeschool, is 27 Juni 1874 te Vlagtwedde (Gron.) geboren. Na de Rjjkkweeksschool voor onderwijzers te Gronin gen te hebben doorloopeu, studeerde hu aan de Universiteit aldaar voor de akte middelbaar Dnitsch, A en B. In 1899 werd hy be noemd tot leeraar aan de Eyks Hoogere Burgerschool en het Gymnasium te Gouda; daarna in dezelfde functie aan de RjjksHoogere Burgerschool te Groningen en 16 Juni 1909 als leeraar aan de Ie H. B. 8. met 5-jarigen cursus te Amsterdam. Hij be zorgde een revisie van Kramers' Duiltch woordenboek, uitgave van G. B. van Goor Zonen, te Gouda en gaf dit jaar bij J. B. Wolters' Uitgevers Maatschappij te Gronin gen uit het eerste deel van Prebkme der Qrimmelthauienforfchwng. In dit werk heeft de schrijver de eerste, 10 jaar n£den dood van G. verschenen, uitgave der complete werken, aan een onderzoek onderworpen om uit te «aaken welke volgorde bij den druk is gevolgd. Zijne conclusie is dat de com plete uitgaven moeten worden gesteld op 1683-84 ; 1685?99 en 1713. De schrijver gaat verder na in hoever de uitgever, Felszecker, de geschriften ge trouw heeft weergegeven en in hoever de opgenomen werken aan Grimmelshausen zyn toe te schrijven. Hij laat pok zien dat de roman Simplioiui Simplidnimus een z.g. Ik-roman geen geheel zuivere bron is voor de biographie van G. en 'wijst in het voorbijgaan op de waarde van een onder zoek van Grimmelhausen's taal. Tegenover de tot nn toe aangenomen meening houdt schrijver vol dat G. katho lieke neigingen had, al mogen de hem toe geschreven Angeregten Vhrsctchm niet van hem sy'n. Het werk is nog slechts de in leiding tot een uitgebreider systematisch onderzoek over G. en zjjn letterkundige per soonlijkheid. 8. Zijn NsoóM ei ie Witte Hier, Ik moet de heer J. Greshofi wel zeer dank baar wezen, dat hij, de beroemde, gevleide, famense letterkundige zich verwaardigd heeft, my arme, roemloze, ten eenemale onbekende litteraire struikrover" op zo uiterst correcte, delicate wijze van repliek te dienen, met Eerst nog uit hevige boosheid over z'n roekelooze kersenkooperij, toen, omdat hy zoo kalm uit de hoogte, haar kwade bui met ongenaakbaarheid beantwoordde. En ze was blijven mokken, stil, stug en zwijgend, absoluut niets willen vragen of zeggen aan hém Nog altijd stond de kersenkist op z'n stoel, zwijgende irritante oorzaak van 't drama tisch conflict tusschen hém en haar; 'n enkele keer als-ie moe thuis kwam, had ze de lust zich voelen bekruipen om de kist er af te nemen, hem de makkelijke stoel waaraan hij gehecht was, toe te schuiven, maar dan opeens verhardde ze zich weer;... bleef hij niet net zoo goed mokken als zij ?... en zij had toch 't recht aan haar kant;... wie koopt er nu in 's hemelsnaam twintig pond Extra gesorteerde Meikersen voor drie gul den zestig, als 't op 't eind van de maand loopt, en je niet eens goedschiks 'n paar gulden wil uitgeven om naar je ouders te reizen .... Mot de juffrouw niet 'npondje? ky'k'ns wat 'n fijnheid, en soo soet as suiker. .. echte uit de Betuwe" Voor 't raam, waardoor ze droomerig naar buiten staarde, stond 'n koopman, de roodbesapte, butsig koperen schaal vanz'n mscule vol kersen uitnoodigemd in de hand. Ze schudde resoluut neen; de man hield aan, ze schudde heftiger... de aanblik alleen al van de kersen prikkelde haar zenuw achtig. 't Sijn chte hoor... Betuwsche" .... Met 'n vaart trok ze de gordynen pot-dicht. Dien nacht snurkte Johan Mathiesen niet. Hij hield zich slapende en lag te denken; 'n eerlijke vergevingsgezindheid tegenover z'n vrouw was langzaam verweekelijkt tot 'n zachte meewarigheid, 'n verlangen om 't met haar bij te leggen.... 't Was beroerd geweest dat die kersen kist op 't kantoor gebracht was, maar achteraf kon zij dat toch eigenlijk niet helpen... ze had 'm toch besteld om hém plezier te doen... omdat hij er zoo dol op was... En dat ze toen gepiqueerd was ge worden omdat-ie verder geen notitie meer van 't ding had gemomen, nou ja dat was te begrijpen... eigenlijk was-ie toch 'n verduivelde bruut geweest.... Morgen zou-ie 't bijleggen. Dien nacht hield mevrouw Mathiesen haar oogen stijf dicht, imiteerde zelfs niet on verdienstelijk de geregelde ademhaling eener slapende.... Vrouwen zijn geboren tooneelspeelsters. . . . God, god wat zielig toch eigenlijk om 'n terzijdestelling van eigen persoonlikheid en zelfrespect... Want dat hebt n daar geestig gesegd, o overbekende heer J. Greshofi, dat ik een onbekende was, die daar plotseling, enz. Wel zeker, welzeker, n hebt volkomen gelijk... Maar, eilieve, had n dan durven verwachten, dat Shakeepeare of Goethe uit zijn graf zon zqn opgestaan, om uw Witte Mier te be spreken? Kom non, dat is toch wel wat kras, zelfs voor uw optimisme... U had hens een aader argument moeten zoeken. Want mijn kritiek te willen terug wijzen uit. hoofde van mijn onbekendheid, is een trucje, zo doorzichtig, dat het zelfs wa geestverwanten en vrienden niet zal kunnen bevredigen, naar ik voor hen hoop. Deze uwe manier vind ik grof! Mag ik? Als mysteriense onbekende? Nou, en dat historietje van die schrappery des glimlachenden sierkunstenaars oor spronkelijk deel van de reiactie" 1) wie zou het niet gaarne en ook glimlachend willen geloven? Alleen zou ik als ik mag, ik, de onbekende alleen zou ik wtllea op merken (met bescheidenheid), dat ik zo iets, in des hoeren J. Greshoffs plaats, niet zou hebben laten passeren, dat ik zelfs ter inleiding een heel artikel aan Der Zwiebelfiach" zou hebben gewijd een soort erkentelikheidsbetniging. Op deze wijze geïntroduceerd zou de Witte Mier" nooit aanleiding hebben kunnen gaven tot zonderlinge vermoedens bij allerlei afireusdomme onbekenden, die slechts oordelen naar wat hun oogen zien en hun oren horen l Zelfs dezen zonden dan dadelik hebben be grepen, dat n niet alleen via», maar ook zooals u daar zeer terecht opmerkt wilde vazen een imitatie van de Münchener Z wie bel flach l En uw papier is dus uit stakend vergé! Aha l Dank n voor de inlichting, maar mooi is het niet nn uw letter staat er vrij onge lukkig op afgedrukt. 2). Overigens heb ik niet veel meer gedaan dan in in mijn artikel het vage vermoeden laten doorschemeren, dat er tussen der Zwiebelfisch" en de Witte Miei" zo iets bestond als een verhouding van oorzaak en gevolg. Dat zon in het onberispelike Hollands van de heer J. Greshoff een insinuatie kannen geweest zij o. Maar . . .de heer Greahoff erkent het zelf. Volmondig. Met inderdaad pynlike openhartigheid". Py'nlik, omdat ze zo laat komt. Want ik blijf bet treurig vinden, dat bij de Hollandse Zwiebel fisch" het Duitse voorbeeld hard nekkig verzwegen werd en dat er een grof artiekel" van een ongure onbekende noodig was, om de (tweede-hands-) bedenker van de imitatie tot deze bekentenis te nopen. En mag ik zo vry zyn? dat de imitatie zo ongelukkig is uitgevallen. Adieu, mijnheer Greshof, tot het genoegen, n weer te ontmoeten als ik eens ooit wat meer bekendheid mocht hebben. Hof van Delft. A. M. DE JONO. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen bij het bonwbnrean DE VELUWE", aldaar. DELAUNAY BELtEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd- Agent voor Nederland : J. LEONARD LANG, Stadhotiderslza.de, AMSTERDAM. i 1) In dit verband is waarschijnlik de heer J. Greshpff te beschouwen als het onoor spronkelijk deel van de redactie"? 2) Dat ik onbevoegd ben en daarom tot dit oordeel kom is een bewering, die voor \rekening van de heer J. Greshoff blijft. Echter wijs ik met nadruk op de kritiek van de heer E. J. de Groot in Het Tarief, officieel orgaan van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerflen", die misschien bevoegd genoeg is, en hoegenaamd niet te spreken is over de uitvoering en de druk van de Witte Miei". IIIMIIMIiniIMIIIIIIIIMIIMIMlMIIIMIIIMIIMMIIIIIIIimilllllimillllinillllimi GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis,Maastricht. D E LI LA CIGARETTEi Eenige Fabrikante W.BengerSöhne Stuttga ' Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166 E. F. DEÜSCKLE-BENGER. Hei &est toehende AUTO-GARAGE RENAULT.- FREDERIK HENDRIKLAAN 84. 's-GBAVENHAGE. Telefoon Schev. 1533 heele week als vreemden naast mekaar voort te leven, om 'n onnpozele kist met kersen Misschien had hij ze toch eigenlijk niet eens voor zichzelf besteld, maar voor haar . . ? Even had hij wat verbluft gestaan, nage dacht wat hem te doen stond, toen had hij 't veld geruimd voor de twintig pond Extra Gesorteerde Betuwsche Meikersen, en 'n andere stoel in gebruik genomen. Nog driemaal in die week had hij opgetornd tegen warme en koude varkenalappen;... pp 't einde der maand kan je je noodlot, ja de wrekende gerechtigheid zelfs ontgaan, maar de penitentie van vette varkenslappen nimmer. Ze hadden tweemaal langer geduurd-dan anders omdat koud n warm, zelfs bij de derde aanbieding, er nog een eerbiedwaar dige hoeveelheid van was overgebleven... hij kon ze niet meer zien De buitensporige excessen van de kersenuitgave was er gedeeltelijk door gedekt. Intusschen was 't Zaterdag geworden. Ze stofte weer de pulletjes, poppetjes, vaasjes in de voorkamer, liep heen en weer, zette 't Nieuws van den Dag voor 't raam, keek droomerig naar buiten.... Morgen, Zondag... dan had ze gehoopt uit te zullen gaan,... niet voor 't uitgaan alleen, of voor de buren ... neen, ze voelde 'n zwak, sentimenteelig verlangen naar wat genoegelijkheid, de week was zoo zwaar geweest, zoo triesterig, vervelend zwaar De geldzorgen, nu ja daar was ze aan gewend... die waren trouwens niet erger dan anders geweest; alleen had ze nu alles zelf moeten bescharrelen, had ze niets, neen ze was er zoo dol op ... hij had haar misschien er mee willen verrassen ... arme goeie Hans . . . arme goeie lieve vent . . . wat had ze hem afgegrauwd. . . . Al vroeg in de stil-zondagsche morgenuren legden ze 't by, sloten ze vrede in den meest completen vorm. De daghit deed Zondags geen dienst, en zoo waren ze dan vrij om,goedlaehsch,vroolyk en gelukkig hun leutige stemming uit te vieren. Maar nu moeten we toch eens uitvinden vaa wie wij die kist met kersen cadeau hebben," peinsde zij. Laten we 'm openmakon" stelde hy voor, misschien isi er wel 'n kaartje of briefje bij.-.." Ja... op enmaken moeten we hem toch, stemde zütoa, en, wat berouwvol: Zonde toch van die heerlijke kersen... misschien is er nog -was goeds bij; ... zoo'n dichte kist ... 't sluit de lucht af." Samen namen ze de kist mee naar de keuken; hij zette de steel van 'n schuimspaan tusschen deksel en kist, zij hield de kist op het gladde zinken aanrecht tegenj; toen wrong hij het deksel langzaam open. De Roem der Betuwe" stond op de bin nenkant met oranje krulletters, in een aureool van roode en groene sierlynen. En in de kist lag: 1. 'n geplukte, geelvette, vlekkerig beplekte kip, 2. 'n vettig verteerd papieren pakje met garnalen, 3- 'n dito met 'n zeer kwistig stuk roomtaart; 't geheel was gedekt met 'n laag perkamentpapier en daar boven op 'n brief. Meneer scheurde de enveloppe open: er kwamen twee rijksdaalders en 'n brief voor den dag. En samen, hij en zij, lazen: Beste kinderen, Hierbij een lekker hapje van vaders feest gisteren; we slachtten een kip meer, om er jelui een te kunnen sturen; de garnalen deed ik er maar bij om wat aan te vullen, want de kist is wat groot, 't is een oude kersenkist van verleden jaar; 't zal mekaar niet hinderen, want de reis is maar kort en je pakt alles toch dadelijk uit. Met de vijf gulden ingesloten zullen jelui wel raad weten, zoo op 't eind van de maand. We maken 't best en sturen onze hartelijke groeten. Je liefhebbende moeder. Een oogenblik bleef 't stil in 't keukentje, toen barstten ze allebei in lachen uit. De Roem der Betuwe" las hij nogeens hardop, en zij bestaarde 't vreemde conglo meraat van kip, garnalen en roomtaart. We ... we dienen alles wel naar de kuil te brengen . . ." zei ze berouwvoller dan ooit te voren. . . . 's Middags waren ze samen in een restau rant gaan eten; de ouderlijke vijf gulden veroorloofden hun die weelde. Wat heb je voor dessert?" vroeg hu den bedienenden kellner. Omelette aux confitures, Macédaine, Gruyère-kaas, aardbeien en kersen". . . . Evtm keken hij en zij elkaar aan. Zijn de kersen goed?" Zeker meneer, overheerlijk!" was 't ge dienstige antwoord des kellners, echte Betuwsche Meikersen". . . . Goed" zei toen Johan Mathiesen, geef dan een omelette aux coufitures, en kersen, maar ? . . chte Betuwsche hoor ... en extra gesorteerd!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl