De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 juli pagina 5

7 juli 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1828 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Trtti Fnttl Wat zijn de mannen in Nederland toch te beklagen l Hoe treurig U het TOOI hen, zaoederi, ecbtgenooten, «asters en dochters te bezitten, die i*óminderwaardig «ijn, dat zfl bet vertrouwen niet verdienen, dat de Mannen in Noorwegen, Finland, Engeland, Schotland, Ierland, Danemarken, IJsland, Zweden, Bniland, Bohème», Zuid- Australië, Canada, Wyeming, Utah, Idaho, Colorado, Washington en Californië wel in hunne Trouwen kannen stellen l Het ergste ia, dat nit zulke minderwaar dige moeders ook minderwaardige ionen geboren moeten worden, dat is het onver mijdelijk gevolg. Het beteekent dus ... een geheele degeneratie van ons ras l Arm Nederland! De vrouwen moeten vooral niet verzuimen deier dagen teer nauwkeurig de couranten te leien; want dat is meer dan leerrijk l Zij leeren daardoor soo goed de meerderwaar digheid van den man erkennen en hoe voortreflelrjk de politiek is ran alle staten, vooral ia. die waar sten vrouwenkiesrecht bestaat Mochten wjj eenigen tijd geleden leasen putten uit de buitengewone kalme, waardige, booge houding v»n sommigen onzer eigen Kamerleden, alsook van de leden in den DuitBchen Rijkadag, deier dagen verlustigt men zien in het verheffende schouwspel van den strijd toaschen Taft en Boosevelt, maar nog het meest over de boven allen lof Ter neren wijze, waarop hetHongaarsche mannen Parlement 's landa zaken behartigt. Een van de tegenstanders, die in Zweden medegeholpen heeft om het wetsontwerp voor volledig vrouwenkiesrecht in de Eerste Kamer taa dat land te doen vallen, is pro fessor Thyrén. Hu motiveerde dit met een voer mij en wellicht ook voor anderea fonkel nieuw rechtsbegrip, dat hij als volgt inkleedde: Wat nuttig is voor de samenleving heeft geen rechtsgronden noodig; en voor hetgeen schadelijk is, helpen k weer geen rechts gronden." M. a. w. de heerschappij van recht en billijkheid wordt opgeheven. Aan geilen de Zweedsche Tweede Kamer met inlk een groote meerderheid vór vrouwenkiesrecht stemde, sal dit vraagstuk altjjd en altijd weer ter sprake komen, totdat het eindelijk is verkregen. Is het wijs en rechtvaardig den strijd te verlengen en aldus al de werkkracht en tijd daarvoor besteed aan ander werk te moeten onttrekken? Maar volgens bovengenoemden professor, lid der Eerste Kamer, is dit een overbodige vraag, wanneer men recht en billijkheid maar nit de wetgeving schrapt I Op voorstel van den journalist Brailsford, den seherpiinnigen politicus, die ook als Vice- Voorzitter van den Engelschen Mannenbond in alle richtingen de zaak der vrouwen bepleit en helpt, sullen de Parlementsleden, die eerst tweemaal \66i en in Maart tegen de Versoeningswet gestemd hebben zoodra in eenig district, waarvan zulk een afvallig candidaat afgevaardigde is een verkiezing plaats heeft, tegengewerkt worden ; tegenover hem sal een candidaat der Arbeiderspartij gesteld worden en deze tegen- candidaat zal met alle macht gesteund worden door den Mannenboni en door alle vereenigingen voor vrouwenkiesrecht, die bij de groote Federatie tiiiiiiiiiimiMiiiiniiiiiiiiiMiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UIT DB NATUUQ. DLXXXIV. Wormeoregen. Zootls er een fabuleuse gerstregen bestaat, die, niet uit de wolken komt en geen anderen oorsprong heeft dan een buitengewoon voor spoedige groei van apeenkrnid-okselknolletjes, zooals er in de volksverbeelding een miracmleuse paddenregen kan vallen die evenmin van celesten aard is, maar niets dan een geval van overmoedige amphibiën-ontwikke- . ling, zoo komt er ook van tijd tot tijd een wormen-regen voor. En dit schijnt mij, afgaande op de draad wormen die mij worden toegezonden, dezer dagen op verschillende plaatsen van ons land het geval geweest te zijn. Atmospheriache oorzaken zijn het, die de omstandigheden doen aamenloopen, welke noodig zjjn om dergelijke phenomenen 166 krachtig te doen uitkomen, dat zij voor het volk spreken; en dan komt dit volk al gauw met een gereede verklaring voor den dag. Zoo zal ook deze voorzomer met zy'n talrijke warme regens en onweersbuien, zoo nuttig voor den plantengroei, de vruchtbaarheid van de kleine wereld van aarde en water wel zeer sterk bevorderen. Maar al is het water dat vit de lucht op de aarde valt, lang niet altijd water en niets dan dat, wormen, volwaaaen wormen, regent het nooit, evenmin als gerstekorrels of pad den. Alleen de bloedregen kan nog iets met wind en wolken te maken hebben, daar deze de sporen kunnen dragen van de bloed-algen die somtijds de sneeuw en de bergwanden bloedrood kleuren. De lange, dunne wormen die in de laatste weken in tallooze massa's te voorschijn komen, zijn er elk jaar wel, maar dan schijnen ze niet in voldoend aantal voor te komen, om de aandacht te trekken van hen die er niet opzettelijk naar zoeken. Begrijpelijk is het dan ook, dat n van hen die mij van de week een fleschje met deze diertjes zond, er bij schreef: Ik vond ze na een onweers bui. Toevallig bracht een arbeider mij van middag weer zulke draadjes. Hij heeft al veertig jaar in den grond gewroet, maar nog nooit had hij zoo'n dingetje gezien. Alge meen zijn ie dus zeker wel niet." Neen algemeen niet, dat wil zeggen : niet in zulke massa's, dat de vochtige veenbodem zijn aangesloten. Slagen ijj er in zulk een voorstander in het Parlement te krijgen, dan verzwakken «ij voor bet oogenblik weliswaar de regeeringspartij, maar hun ipeciaal doel wordt er mede bereikt en dit is thant de etrtte eiseh. Be W. P. S. U. heeft zich daartoe niet verbonden. Zij, de militanten, honden zich aan een voortdurende oppositie tegen de regeeringspartij. 't Valt zwaar aan kind en vrouw, door hmn af hanklijkheid, in te zien dat bun heer, bij al zijn macht, hun smarten niet beheerscht, en niet kan 't leed, dat zij danken, al»al 't goed f aan hem! (?Lioba", dr. F. VAM EKDBN). *) Cnrsiveering en vraagteeken van mij. N. MAKHTBUH?DE Wnr HTOBKTB. Dtor hoogt zeeën, naar het Engelach van W. W. JAKOBB. uitgave Schellens en Giltay, Amsterdam. De liefdes-histories van Hanna Hartley en Bobert Tyner, van Cecily Willett en Kapitein Trnefitt, van Snianna Chinnery en Kapitein Trimblett, van Bosa Jelks en bootsman Waltere; en ik ben nog niet geheel zeker of ik geen hnwelijk-in-wording heb over geslagen. Doch de lijst is eerbiedwaardig en het pleit voor bet, hoewel eenigsslns goedkoope, vernuft van den schrijver, dat hij nog eenlge afwisseling wist te brengen in deze verschillende ingewikkelde verhoudingen, die alle gemeen hebben, dat- ze als amusant bedoeld zijn en doorloopend geforceerdkoddig uitvallen. Wanneer daar niet de groote huwelijkslijnen in dit boek warea, ton het in enkele losse humoristische typeeringen uiteenvallen, slordige notities van zeemans-eigenaardigheden In woord en daad. Er is wel iets gemoedelijks in sommige zeemans-typen, doch over 't algemeen solt de schrijver wel wat veel met zijn sujetten en schijnt hij zelf het kinderlijkst behagen in hun grollen te scheppen. Doch wie heeft dit boek voor kinderen bestemd en gemeend, dat zjj tot hun ge noegen en verstrooiing zinden peuren uit deze grove charges? Voor zulke lectuur acht ik ons kind toch henach te goed, en onze tijd genoegzaam ontwikkeld om de uitgave van Door hooge zeeën" als Hraterboek tot een belaeheiykheld te stempelen. Aan druk en uitvoering is weinig zorg besteed, terwijl de penteekeningen van Will O wen te mooi voor dit boek mijn. Uitgevlogen, een boek van jong leven voor jonge menachen, door LINA VAN , BÜSSUM (F. J. Valkhofl-Jonkhcfl), ver sierd door W. ,C< DRUPSTEE». Uitgege ven b}} W. Hilarius Win., Almelo. 't Is een simpele geschiedenis, zonder romantische spanning, zonder gezochte tra gische conflicten, doch zoo maar stil-weg neergeschreven, met veel liefde voor sterkdoorleefde gebeur t en IE sen en zeker met den wil om getuigenis te geven". Getuigenis van 'n onbekrompen levensopvatting, van 'n mild ouderlijk en paedagogisch besef. Vr van drakerlg achooljnffen-gedoe, heeft Uitgevlogen" een overwegend paedagogische tendenz, door het ontbreken van wat bijna in ieder specimen van kinderliteratuur zoo vooropgezet wordt: het absolute weten van ouders en onderen, hun onvervreemdbaar llllllllHIHimillllllllllHIMIIIIIIIimillMlllllinilMIIMIIIIIMIIIUmlMIIMIII er .op .enkele plaatsen van krioelt. Toch werden mg ook verleden jaar twee of drie maal, en soo byna elk jaar, zulke wormpjes teegezonden met de vraag wat het zijn kan. Het is een diertje zoo dun als naaigaren, grijs, bruin of gevlekt en zoo lang als een vinger als het geheel rechtuit gestrekt wordt. Maar dat doet het niet vrijwillig, het is voor het bloote oog een lang, fijn, kronkelend licht of donker draadje, meer niet; en een spittende boer of een wiedende tuinier moet heelemaal niet bijziende zijn als hij ie zal opmerken; tenzij alweer de massa zoo groot is, dat de aarde er kleur" door krijgt. Hoe eenvoudig van vorm die levende be weeglijke draadjes garen ook zijn, hun levens wijs is belangwekkend genoeg. Toen ik ze voor de eerste keer gestuurd kreeg, zei ik op den vorm afgaand, dat zij a draad wormen of Gordiaaneche Knoopen. Daar gelijken ze inderdaad veel op! Ik heb over dit merk waardige dier, de Gordias, al eens wat ver teld. Het is een waterworm die al naar de soort in het lichaam van visschen of waterkevers parasiteert. De jonge pas nit het ei gekomen larve boort zich met een bijzonder daartoe ingericht toestel in het lichaam van muggenlarven in. Daar verandert het diertje van vorm en kapselt zich in, op de manier van trichinen. De roof kevers of viaechen na, die deze larven opeten, hebben een leelyk koopje; de larven ontwikkelen zich tot draadwormen, die een verbazende lengte kannen krijgen; ik heb het achterlijf van een kever er wel eens totaal mee gevuld gevonden. De kever steift van de misère en deGordins verlaat als geslachtsrjjp individu, mannelijk of vrouwelijk, het doode lichaam van zijn waard; dikwijls echter ook al vór de kever dood is. Onbegrijpelijk is het, dat de met Gordins bezochte kevers, ook al het geen waterkevers zijn, toch tegen den tjjd dat de Gordins rijp is, het water gaan opzoeken. Let maar eens op, hoe vaak ge na in dezen tyd verdronken loopkevers aan de op pervlakte van een sloot of vijver ziet drijven. Zoo'n drenkeling is meestal een gewezen hospes van een Gordins. Dat het geen zeldzaam dier is, bewijzen de talrijke ineen gestrengelde wormen, soms tot ware recht op eerbied en onderdanigheid van kinderen. Ouders behoeven over dit boek niet in angst en vreeze te zijn: het is niet revolu tionair van bedoeling, noch van toon. Kin deren, jonge menschen, zullen er niet door aangehitst worden tot verzet en ontkenning van ouderlijke rechten, ze zullen enkel af en toe pijnlijk voelen, dat ze iets missen, wan neer ze zich inleven in de fijne stemmingen van het boek en in de denksfeer van de meest sympathieke personen. Het huiselijk interieur nit het eerste hoofdstuk ia zoo intiem, 100 bekoorlijkgezellig, de toon die er beerscht zófrank en waardeerend, zoo hartelijk en gezondspottend, dat men haast zou gelooven in een ideaal" gezin te zijn. Maar dit is juist Lina van Bnsanm'a verdienste: haar menschen zijn geen engelen; se willen enkel het goede en geven graag iets van zich zelf zoo het voor een ander waarde mocht hebben. Overal waar de lezer met hen in aanraking komt, zijn zedeor en door waar, in hun itrjjd.tln hun goede en verkeerde handelingen. Zoo veel pijn in jonge levens wordt bruutweg onder den voet geloopen, doch in Uitgevlogen" wordt dese materie gevoelig, en ge lukkig zonder 'n zweempje sentimentaliteit, behandeld. Ik denk aan de liefde van Fred Grnnert voor Corrie Buding en zoo zijn er nog meer fijne trekje;. Het verhaal van Corrie Budings leven thuis en in 't Gooi, haar kennismaking met Hans ter Weele, den kunstschilder, die in een hutje op de hei woont, het langzaam groeien van hui verhouding tot een huwelijk, is, ik zei het al, simpel, o zoo simpel, maar 'n boek als dit is 'n zegen door de warmte en onbevangenheid, die er uit stralen. Ik zie het graag in handen van jonge menschen, die voor 't eerst in strijd met zich zelf geraken, en zich niet klaar zijn. Het laat niet onbe vredigd en geeft naast ernst en diepte veel kostelijke humor, die nooit vulgair wordt. Van bouw is het boek iets te fragmentarisch, wat door de korte hoofdstukken eenigssins in de hand gewerkt wordt, terwijl het laatste hoofdstuk zonder schade zou kunnen vervallen. De versierende prentjes van W. C. Drupsteen, zijn wel eens meer versierend dan duidelijk, ze verraden een groote liefde voor gevoelige lijnen, maar *ÜD technisch niet altijd geslaagd. De uitvoering van 't boek is keurig, zoowel wat band, letter als druk betreft. Pipper valt door de Aarde, door A.C. C. DB VLBTTEB. Geïllustreerd door FBANS LAZABOU. Uitgave A. W. Brnna & Zoon, Utrecht. De Vletter heeft een goeden kijk op jongensleven en weet er dikwijls geestig en gevoelig van te vertellen, en zoo ia nit dit boek het eerste 'gedeelte, van de vriendschap tuaachen Ukkie en Pipper, mijns inziens het meest geslaagd. Prettig om te lezen, zeer waar en diep van navoelen, en met een goeden tendenz, wars van motalisterij. Maar zoo spoedig Ukkie's laboratorium, z'n proefnemingen en z'n geniale studie ons hoofdstuk op hoofdstuk bezig honden en ons zelfs 'n beetje wee maken van den wonderknaap, is het geheele verbaal onwerkelijk, te merkbaar een pro duct van 'a schrijvers fantasie. Het is heel nit de verte 'n imitatie van Jules Verne en het wonder van den aarde-doorboren den tun nel is een echt Verne-achtig gegeven; alleen zon hij het wellicbt versmaad hebben als te onmogelijk. Dit boek is in z'n navolging door en door Hollandech. De Fransche geest van Verne, die lenig, elastisch, haast acrobratisch van kluwens ineen gediaaid, die zoo vaak op den bodem van een heldere sloot te zien komen. Toch is het een lokaal verschijnsel, in sommige streken ziet men nooit een Gordins; veenalooten schijnen de ontwikke ling te begunstigen. De hierboven bedoelde draadwormen ech ter, zyn geen water wormen, maar landdieren; wel staan ze niet ver van het Gordins-geslacht, zoowel nat den vorm als de levenwijs betreft; maar het zijn toch heel andere dieren; hnn naam is Mermis. Ik heb alleen wijfjes te onderzoeken gehad; de mannetjes zijn klei ner en komen, schijnt het, minder voor, of ze sterven spoedig na de paring. De volwassen dieren leren niet meer als parasiet, vreten geen ander dier meer van binnen nit, ze eten waarschijnlijk heelemaal niet. Ik beb tenminste geen mond en geen aars aan het dier kunnen vinden, het v reind is gesloten evenals het achtereind. Zelfs de boorhaakjes aan den mond, die er behoorden te zijn, lieten zich ook büsterke vergrooting niet zien, hoogstens ais aan duidingen vermoeden. Maar wat onder den microscoop wel nitkwam, dat is de eigenlijke levenstaak van het volkomen dier, de voort planting. Al wat met het bloote oog, en ook nog met een sterke loupe, donkere vlekken en streepjes geleek op het lichtklenrige, van aarde gereinigde draadje geteekend.dat bleken opeenhoopingen van eieren te zijn. Bruine of donkergeel gekleurde schijfjes en bolletjes zijn het, die in het wormenlichaam voortdurend bewegen. Ze liggen van voor tot achter in de lange draad bijna tot aan den kop em den staart; beweging, de moeilijkheden van a'n weten schappelijke betogen geniaal en verbluffend weg wist te jongleeren, ia bij De Vletter in prima-Hollandschen vorm aanwezis-, dus eenigazina smakeloos, ietwat onbeholpen en vooral on-fijn. Ondanks dit blijft .Pipper valt door de Aarde" geen onaardig boek, maar 'n zeer duidelijke vingerwijzing voor De Vletter, zoowel als voor andere auteurs van kinder boeken, om niet een fantastischen ziener als Verne te imiteeren ert in 't algemeen liever op veel-bewandelde Hollandsche paden te blijven. HESSBL JONOBMA. AÜIfBl^DBL Pyramiden. Onder de grootste wonderen der onde bouwkust worden de pyramiden gerekend, en het ia tot op den huldigen dag een on opgelost raadsel, hoe de onde Egyptenaren met zoo geringe mechanische hulpmiddelen als waarover zij beschikten, deze reusachtige bouwwerken hebben kunne a tot stand bren gen. Men krijgt er nog meer respect voor, wanneer men het volgende beeld in cijfers voor zich heeft, dat een knap Dvitsch bouwkundige in een ledig uurtje mlttelde. Hij zegt, dat zelfs met de tegenwoordige hulpmiddelen de Pyranüde van Oneopsniet gebouwd zon kunnen worden voor minder dan twee honderdveertig millioen guldep. De bouw zou thans kunnen geschieden in twee jaar, mits er veertigduizend werklieden dagelijks aan arbeidden. Hoe veel zwaarder de taak was dier oude bouwmeesters blijkt uit het historische Be richt, dat de renzenbenw werd volbracht door honderd duizend arbeiders, die er ge durende dertig jaar hnn beste krachten aan gaven. * * Ptnnen, Ondanks de steeds grooter populariteit der schrijfmachines wordt er nog menig briefje met gewone inkt en een gewone pen volgekrabbeld. Dit blijkt nit de statistiek der pennenfabrieken. Birmingham, een van de steden, waar de grootste inrichtingen van dien aard zijn, levert aan de wereld in n week niet minder dan tweehonderd twintig millioen stalen pennen, 'k Vermoed dat er daarvan heel wat gebruikt worden, om minnebrieven te schrijven, want gelijk men weet is een minnebrief met de machine geschreven grober Unfag," en gén rechtgeaard Liebespaar" zal zulk een zakelijke behandeling der intiemste gevoelens van hnn overvol gemoed gedogen. De natuurlijke schrijfhand is op zichzelf expressief, en spreekt mee, de machine-letter is dood en mist nagenoeg alle individualiteit. * * Schoonheid. Men heeft wel eens beweerd, dat volmaakte schoonheid iets ondankbaars en onbestaanbaars is. Een Franse h professor echter heeft metterdaad het tegendeel willen bewijzen, en een vernuftig werktuigje uitgedacht, om de schoonheid van het vrouwelijk gelaat te ... meten. De hooggeleerde, die over dit onderwerp een gedachten boom heeft opgezet in een der Fransche Revues, beweert namelijk, dat een gelaat alleen schoon kan zijn, indien het aan de meest volmaakte evenredigheden beant woordt, en duizenden vronwenhoofden heeft bÜdaarom onderworpen aan een proef met als ik de gesloten einden zoo noemen mag. De dikte van den worm, die hoogstens een kwart millimeter zal bedragen, bevat op de meeste plaatsen nog 8 of 10 eieren in de middellijn. Mogelijk is het toeval anders heeft de manipulatie in de vochtige kamer van het preparaatglas er schuld aan dat een der draadwprmen eieren begon te leggen onder den microscoop. Dat was een curieus ge zicht, de beweging in de eieren-massa waar te nemen; hoe ze geperst werden van voor en van achter naar een soort buis die duidelijk te zien, als een gewonden pijpje nitkwam in het midden van het dier. Met geweld werden de eieren er door heen gedreven, een heele eierstroom was het, die merkwaardig veel deed denken aan den stroom van roode bloedlichaampjea in een vinvlies van een goudvisch of in den staart van een kikkerlarve. Met een sehok passeerden de eieren de opening en bij drieën en vieren.werden ze tegelijk naar buiten geschoten. Zeer goed, ook al in bet lichaam waren aan elk ei twee polen te onderscheiden: klein e stompe kegelvormige verhevenheden. Zoodra nu een ei naar buit en was gekomen, strekte zich uit elke po al een glasheldere arm uit, en aan het eind daarvan ontstond een kwastje; het leek of uit elk ei twee bladerlooze glazen boompjes groeider. De bolvormige of eigenlijk bolle-lensvormige eieren zelf waren brnin; maar nog zoo licht, dat er in elk ei heel duidelijk een larve te onderscheiden was, een klein wormaehtig diertje zonder zichtbare uitsteek sels of soo iets; maar heel anders gevormd dan by Gordins of gewone parasitische draadwormen. De cnriense eieren met kwastjes heb ik zoo nauwkeurig mogelijk onder den microscoop geteekend; midden over den bol kwam büsterke ver grooting een gehakkelde naad zichtbaar. Dat dit werkelijk een voegnaad was, bleek al spoedig toen een ei langs dien naad barstte. Er kwam geen larve nit, wel op nieuw een bolletje. De buitenste glas heldere wand met kwastje was er af; daar lag dus het eigenlijke ei en Hedwig Dohm,dichteres, eerste en oudste voorgangster in den strijd voor de Duiteche Vrouwenbeweging. iiMiiniiiiiiiliiiiiHiiiimiiiiHiiiiiiiiimiiiiiiMiiiii den Kallometer" . . . Aldus noemt hij zijn klein, eenvqndig meetwerktuipje, dat bestaat uit een vierkant apanraampje, waarover op verschillende afstanden fijne zijden draden gespannen zijn, die in vaste formule van evenredigheid de verhouding bepalen van de verschillende deelen van het gelaat Na tuurlijk moet voor ieder hoofd snik. een jjftondelijk raampje worden samengesteld, want de afstanden moeten in verhouding zijn tot de grootte van het hoofd zelf, waar voor natuurlijk geen vaste maatstaf is aan te nemen, en die weder verband houdt met de grootte van het lichaam. De resultaten van zijn onderzoek zijn niet vleiend geweest Toor de Trouwen van zijn vaderhuid, want bij komt tot de slotsom, dat er op de hon derd duizend vrouwen slechts ne te vinden is, die aan de schoonheidsmaat voldoet. Hij geeft echter bq deze mededeeling een zeer gewichtige troostreden. De oudervinding heeft namelijk bewezen, dat de volmaakte schoon heid doorgaans in het bezit is van zeer on beduidende personen, en dat talentvolle en geniale vrouwen allen bij deze schoonheidsconcnrentie een flink stuk te kort schieten. Dat behoefde intnaschen niet met passen en meten te worden vastgesteld, want we weten allen wel, dat de charme van een gelaat lang niet altijd gelegen is in bizondere schoon heid, maar dat et van een gezichtje met vele aeathetifiche gebreken soms een on weerstaanbare bekoring kan uitgaan. De ware schoonheid van het vrouwelijk gelaat i», veeleer innerlijk dan uiterlijk, en de hoog geleerde ia dus ten alotte met zijn schoon. helde-meter geheel op den verkeerden weg. De gelaatsuitdrukking, en de blik der oogen zijn toch nimmer te meten, en dese'zijn van nagenoeg elk gelaat de voornaamste charme. * Hoog lotn. De meeste loonen zijn tamelijk wel met den tijd meegegaan, maar niet aldus het traktement van den klokkeninider van de kerk te Yarmonth, dat nog steeds op middel een wschen leest geschoeid is, en de gewel dige som beloopt van rond vier shlllings per jaar, of wel geteld minder dan een stuiver per week: Officieel is dit loon door een bizondere kerkelijke bepaling onveranderbaar, maar men heeft in den lateren tijd den klokken inider getroost door hem onder de gemeentewerklieden op te nemen en hem aldus langs officieasen weg een redelijk salaris te verze kerd. AlXKGBA. iiiiiMiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimilliiiimi nu was de larve er in nog beter zichtbaar. Ik denk dat de kwastjes dienen tot vasthechting aan de aarde of aan andere dieren. Ik schat het aantal eieren in elk wormpje op een tienduizend stuks, elk bevat een larve, die met het voedsel in het lichaam van insecten die in of p den grond leven kunnen binnen dringen. Het aantal geïnfec teerde insecten moet in een jaar van sterke Mermis-ontwikkeling dus .wel verbazend groot zijn. Ook de mieren hebben er veel last van; dat spreekt; die leven in en op den grond, sleepen met alles, belikken elkaar en de voorwerpen en halen zoodoende van alles in hnn lijf, natuurlijk ook eieren of larven van Mermis. En nu doet zich hier het merkwaardige en nogniet voldoend opgehelderde geval van para sitaire demorphie voor; een deel der arbeiders van bepaalde mier-soorten krijgt een anderen vorm, namelijk zulke mieren die met Mermis bezet zyn. Hnn achterlijf zwelt op als bij een honingmier, het wordt een bo', veel grooter dan het geheele lichaam van een normaal wijfje; de ringplaatjes van chitine liggen wijd uiteen; dit zou niet zoo heel vreemd zijn, daar immers het achterlijf is gevuld met den draadworm, maar er komen andere ver schillen bij. De kop is van achter smaller dan van voren, wat niet büde andere dieren voorkomt; ook de borst wijzigt zich eenigszins, en er komen achter de gewone inaectenoogen punt-oogen te voorschijn, die de ge zonde dieren niet hebben. Zulke afwijkende dieren worden mermitophore arbeiders ge noemd. Dat zulke ingrijpende lichaams wijzigingen ontstaan kunnen, wijst er op, dat niet de volwassen dieren, maar de jonge larven geïnfecteerd zijn geworden; stoornissen in de voeding, veroorzaakt door de parasiet hebben volgens de onderzoekers de geheele ontwikkeling van de mier in de war gebracht. 't Is om zoo te zeggen een dierlijke gal geworden. 5. HMMAKI. Een mieren-arbeidater met Mermis bezet. Rechts een kop van deze; . en van een normaal dier. «t. Een ei met de becht-pJninopjes (p), m. 600 maal vergroot). b. Een ei met de beide afgevallen echaalheften. 1. De worm Mermie. S. het eieren leggen. S. de massa eieren in het lichaam. 4 en 5. staart en kopeind vergroot.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl