Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEÜWEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1828
Een bezoek aan het atelier van
Constantin Meunier.
Bn het Bou de la Cambre te Brassel,
in n van die zonnig-afgelegen straten,
waar het dichte loover van statig ge
boomte zwaar orer de wit-bekalkte moren
der tuinen hangt, heeft de beeldhouwer
Gonstantin Meqnier gewoond.
Het huis jis na betrokken door zjjne
dochter, mevrouw Jaoqnes-Meunier, die,
vit piéteit jegens haren vader, er nage
noeg geene veranderingen in heeft aan
gebracht. Ook het atelier is onaangeroerd
gebleven. Een smalle gang, aan beide
sqden met crayon-teekeningen behangen,
roert er heen. Het is een afzonderlek
gebovw, achter in den tuin gelegen, een
ruim vierkant lokaal. Door het kreede
dakvenster straalt het helle licht van
den zomerdag; in den hof zingen de
vogels. Talrijke bronzen statuetten staan
er op houten voetstukken, tevens een
?nafgewerkt beeld in klei. Eenig gereed
schap ligt op de tafel...
Sohaarseh biedt zich de gelegenheid
om het atelier van een beroemd kun
stenaar te bezoeken, om de plaats te
betreden, waar deze zijn talent heeft tot
uiting gebracht en zijne werken, door
de gansche wereld bewonderd, heeft ge
schapen. En in de atmosfeer der omge
ving, waar ns de groote meester leefde,
schijnt het alsof de innerlijkheid van
zijne kunst zich eerst nu aan u open
baart en dezelfde ontroering, die ns den
kunstenaar doortrilde, zachtjes nog in u
natrilt. En het is alsof de ziel van den
Li CHBV4.Ii DK8
(Mueée Boyal de scnlptnre, Braxelles).
LB PUDDLBUB.
(Musée'Boyal de ecalptnre, Braxelles).
CONBTASTIN MBDKIBB.
doode, de onbeweeglijk strakke beelden
gestadig omdwaalt.
Eene groote bewondering dwingt het
werk van Constantin Meunier steeds af.
Eerst op 50-jarigen leeftijd wijdde hij
zich geheel aan de beeldhouwkunst,
waarvoor hij altijd eene bizondere voor
liefde had gekoesterd., Tot dat tijdstip
beoefende hjj de schilderkunst. Zyn werk
uit die periode is weliswaar niet van
verdienste ontbloot, doch het mist de
oorspronkelijkheid en het karakter, waar
door zijn latere arbeid zich kenmerkt.
L'Enterrement d'nn trappiste" (Museum
Kortrijk) en ,L* Guerre des Paysans"
(Brussel) getuigen niettemin van zijne
hooge opvatting voor de kunst van het
penseel.
Sterk voelde hij zich aangetrokken tot
het zwarte land,'' het land van de mijnen,
hetgeen hem later stof heeft verschaft
voor ontelbare werken. Le Marteleur",
Le Puddleur", typen uit de
mijnwerkerswereld, troffen in den aanvang door de
ongewone keuze van het onderwerp;
later genoten zij echter eenstemmige
bewondering. Bij voorkeur wijdde hij
zjjne aandacht aan het statuette" en
in dit kleine formaat wist hy de kalme,
berustende grootheid van den mijnwerker
meesterlijk weer te geven. De voor
naamste eigenschap van elk dezer figuren
is de expressieve gelaatsuitdrukking.
Steeds heeft Meunier er naar gestreefd
het karakter in zijn werk te laten
domineeren. Hij zocht zijn typen temidden
van het werkelijke leven; door den een
voud van zijne wedergave, door het op
den voorgrond laten trödèn van enkele,
schijnbaar onbeduidende trekken, is zijn
beeld niet dat. van eenen bepaalden mijn
werker, doch van: den mijnwerker.
De opeenvolging van Constantin
Meunier's werken, toont aan hoe zijn talent
zich heeft ontwikkeld en zich meer en
meer heeft volmaakt. Want het arbeids
veld van den kunstenaar vergrootte zich
voortdurend. Hij bestudeerde niet meer
alleen de mijnwerkers, doch tevens de
landbouwers, de glasblazers en de hout
lossers aan de haven. In de laatsten
vooral, zag hu de tragiek van het leven ;
nimmer echter is zijn dramatisch effekt
berekend. Zijn Débardeur", die zich in
Antwerpen bevindt en waarvan een af
gietsel twee jaar geleden op de
Wilhelmsbiücke te Frankfurt a/M. is geplaatst,
is een van zijn mooiste en meest nobele
werken. H*t is een stevige,
krachtiggespierde figuur, in rustende houding,
met de beide handen in de zijde. Een
zachte melancholie gaat van dezen som
beren man uit, die moegewerkt, peinzend
in het vage staart.
Constantin Meunier heeft in de twintig
jaren van onafgebroken arbeid, van gesta
dige productie, (hij stierf in April 1905)
zijnen roem voor altijd verzekerd. Le
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMHIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllttllllllMIIHIIIIIIIIIItlllll
Mid Zomer.
Johannia war gekommen,
Der Etde Hochseitstag,
Wo sie als Braut am Herien
Des lieben Fiühlings lag....
In deze vier dichterlijke regels, waar
mee de tenor in Schumanns Der Rose
Pilgerfahrt" het aandoenlijke muzikale
verhaal begint van de Roos die een
measch zou zijn, en het lief en leed der
menschheid deelen, is zeer fraai en kern
achtig de beteekenis uitgesproken van
het oude volksfeest, dat weleer gevierd
werd in den nacht van den drieentwin
tigsten en op den vierentwintigsten
Juni, en dat zijn christelijken naam ont
leent aan Johannes den Dooper, hoewel
de volksgebruiken, waarmee het in ouden
tijd gepaard ging, en die nog wel hier
en daar in eere worden gehouden, weinig
of geen verband hebben met den
herinneringsdag van dezen heilige, maar bij na
uitsluitend van heidenschen en
wereldlijken oorsprong zijn.
Men verheugde zich op dezen dag om
den weerkeerenden zomer, en vierde
onbewust het feest van den
Germaanschen god Baldur, den schoonsten en
beminnelijksten der bewoners van Odins
hemel, die het volle rijke leven gaf aan
de aarde, de zon deed stralen in mach
tigen gloed, en bloemen strooide over de
geheele wijde wereld, die hem als een
bruid aan het harte lag. Symbolisch ver
band is er wellicht tusschen dezen blon
den, jongen zomergod en den Dooper,
die de wegbereider was van het nieuwe
leren der liefde, dat met de komst van
Pardon" en Ecoe Homo" (Brussel) zijn
slechts twee van zij n meest bekende
bronsbeelden. Le Cheval des Mines", het
armzalige, oude mjjnpaard, dat, na eens
in de diepte te zijn neergelaten, nooit
meer het daglicht aanschouwt, is het
lugubere beeld der realiteit. De beeld
houwkunst hield den meester echter niet
geheel van zijnen sohildersarbeid af.
Mijnwerkerstypen, fabrieken in de
kolenstreken bleven eveneens het onderwerp
voor zijn penseel. Later illustreerde hij
Le Mort , den beroemden roman van
Camille Lemonnier.
Bjj het ronddolen door het atelier, zag
ik nog vele onbekende werken. Ook zijn
laatste en belangrijkste beeldhouwwerk:
Le Monument au Travail", tot nu toe
nog niet geplaatst, is daar gedeeltelijk
figuren, de kunst in hunne samenstelling.
Evenals Rodin heeft Meunier zijne
personen eene bijna heldhaftige gestalte
gegeven, van den man uit het volk eene
heroïsche figuur gemaakt. Zijn beeld ia
even wel nooit de uiting van vangen harts
tocht, van spontaniteit. Zijn kunst is
groot en machtig, doch steeds bezadigd
en berustend. Want Meunier heeft de
smart van het leven gekend en hjj ging
er onder gebukt. Doch wellicht juist
daardoor is zijne kunst zoo intens ge
voeld, zoo rijp en volkomen.
De keus zijner onderwerpen heeft er
meermalen toe geleid, Constantin Meunier
tot een socialistisch beeldhouwer te
qualifieeeren. Nooit echter heeft deze ge
tracht zijn werk eene politieke strekking
toe te kennen. Zijne sympathie voor het
L'lNDÜSTBUt.
(Fragment da Monument aa Travail").
opgesteld. Het is samengesteld uit een
vierhoekig voetstuk, waarop vier reliëfs:
de Mijn, de Haven, de Industrie, de Oogst
(drie ervan bevinden zich in het Musée
Moderne te Brussel). Het geheel wordt
beschermd door eene symbolische figuur:
de Zaaier. In dit werk heeft het talent
van den grijzen meester gelegenheid
gevonden zich in volle kracht te ont
plooien. Zijn genie in de nuance der
bewegingen, het karakter in elk der
volk, zijn medegevoel met hun lijden,
bezielde hem wellicht bij intuïtie. Want
om zich heen zag hij eene droeve schare,
en de philosophie, welke het aanschouwen
van alle menscheljjke misère bij hem
deed ontstaan, weerspiegelt zich geheel
in den somberen toon, waardoor zijn
werk zich kenmerkt.
Brussel.
LBOPOLD ALBTKQTO.
LB QEISSON. FEMME EBTRODVANT SON FILS.
(Masée Royal de acnlptare, Brnxelles).
Hiiniiimiiiiiii
iiifiMiitiiiiniiiiiiHiiiiiffiiiiiitHti
den Christus tot de aarde kwam als een
nieuwe zomer. Of dit zinnebeeldig ver
band van het christelijke en het
heidensche feest toeleg of slechts toeval was,
is mij in dit geval niet gebleken.
Het heeft overigens in verschillende
landen, ondanks zijn kerstening zijn
heidensche namen behouden, en wanneer
de oude Eogelschen naast St. Johns-eve
en S t. Johns-day van den
Midsummernight" en Midsummer" spraken, dan
hebben ze evenmin aan den
nieuwtestamentischen profeet gedacht, als de
Noorsche en Duitsche volken, die op dezen
dag onder het christelijk regime hun
Zomer-zonnewende bleven vieren, en in
den Johannis-nacht op de bergen het
hoog-vlammende offervuur deden bran
den, waarmede hun heidensche voor
vaderen den god van den zomer gunstig
trachtten te stemmen voor hun akkers
en wouden, die zijn zegen-brengende
zorg behoefden.
Deze gewoonte was trouwens volstrekt
niet specifiek Germaansch, en was over
geheel Europa verbreid, zoowel bij de
Een dans om het St. Jansvaor in Daitschland.
Johaaneedoop Een ond-Duitsche gewoonte. Volgens degoverlevering heeft het water op St. Jansmorgen wonderkxacht.