De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 juli pagina 6

7 juli 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEÜWEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1828 Een bezoek aan het atelier van Constantin Meunier. Bn het Bou de la Cambre te Brassel, in n van die zonnig-afgelegen straten, waar het dichte loover van statig ge boomte zwaar orer de wit-bekalkte moren der tuinen hangt, heeft de beeldhouwer Gonstantin Meqnier gewoond. Het huis jis na betrokken door zjjne dochter, mevrouw Jaoqnes-Meunier, die, vit piéteit jegens haren vader, er nage noeg geene veranderingen in heeft aan gebracht. Ook het atelier is onaangeroerd gebleven. Een smalle gang, aan beide sqden met crayon-teekeningen behangen, roert er heen. Het is een afzonderlek gebovw, achter in den tuin gelegen, een ruim vierkant lokaal. Door het kreede dakvenster straalt het helle licht van den zomerdag; in den hof zingen de vogels. Talrijke bronzen statuetten staan er op houten voetstukken, tevens een ?nafgewerkt beeld in klei. Eenig gereed schap ligt op de tafel... Sohaarseh biedt zich de gelegenheid om het atelier van een beroemd kun stenaar te bezoeken, om de plaats te betreden, waar deze zijn talent heeft tot uiting gebracht en zijne werken, door de gansche wereld bewonderd, heeft ge schapen. En in de atmosfeer der omge ving, waar ns de groote meester leefde, schijnt het alsof de innerlijkheid van zijne kunst zich eerst nu aan u open baart en dezelfde ontroering, die ns den kunstenaar doortrilde, zachtjes nog in u natrilt. En het is alsof de ziel van den Li CHBV4.Ii DK8 (Mueée Boyal de scnlptnre, Braxelles). LB PUDDLBUB. (Musée'Boyal de ecalptnre, Braxelles). CONBTASTIN MBDKIBB. doode, de onbeweeglijk strakke beelden gestadig omdwaalt. Eene groote bewondering dwingt het werk van Constantin Meunier steeds af. Eerst op 50-jarigen leeftijd wijdde hij zich geheel aan de beeldhouwkunst, waarvoor hij altijd eene bizondere voor liefde had gekoesterd., Tot dat tijdstip beoefende hjj de schilderkunst. Zyn werk uit die periode is weliswaar niet van verdienste ontbloot, doch het mist de oorspronkelijkheid en het karakter, waar door zijn latere arbeid zich kenmerkt. L'Enterrement d'nn trappiste" (Museum Kortrijk) en ,L* Guerre des Paysans" (Brussel) getuigen niettemin van zijne hooge opvatting voor de kunst van het penseel. Sterk voelde hij zich aangetrokken tot het zwarte land,'' het land van de mijnen, hetgeen hem later stof heeft verschaft voor ontelbare werken. Le Marteleur", Le Puddleur", typen uit de mijnwerkerswereld, troffen in den aanvang door de ongewone keuze van het onderwerp; later genoten zij echter eenstemmige bewondering. Bij voorkeur wijdde hij zjjne aandacht aan het statuette" en in dit kleine formaat wist hy de kalme, berustende grootheid van den mijnwerker meesterlijk weer te geven. De voor naamste eigenschap van elk dezer figuren is de expressieve gelaatsuitdrukking. Steeds heeft Meunier er naar gestreefd het karakter in zijn werk te laten domineeren. Hij zocht zijn typen temidden van het werkelijke leven; door den een voud van zijne wedergave, door het op den voorgrond laten trödèn van enkele, schijnbaar onbeduidende trekken, is zijn beeld niet dat. van eenen bepaalden mijn werker, doch van: den mijnwerker. De opeenvolging van Constantin Meunier's werken, toont aan hoe zijn talent zich heeft ontwikkeld en zich meer en meer heeft volmaakt. Want het arbeids veld van den kunstenaar vergrootte zich voortdurend. Hij bestudeerde niet meer alleen de mijnwerkers, doch tevens de landbouwers, de glasblazers en de hout lossers aan de haven. In de laatsten vooral, zag hu de tragiek van het leven ; nimmer echter is zijn dramatisch effekt berekend. Zijn Débardeur", die zich in Antwerpen bevindt en waarvan een af gietsel twee jaar geleden op de Wilhelmsbiücke te Frankfurt a/M. is geplaatst, is een van zijn mooiste en meest nobele werken. H*t is een stevige, krachtiggespierde figuur, in rustende houding, met de beide handen in de zijde. Een zachte melancholie gaat van dezen som beren man uit, die moegewerkt, peinzend in het vage staart. Constantin Meunier heeft in de twintig jaren van onafgebroken arbeid, van gesta dige productie, (hij stierf in April 1905) zijnen roem voor altijd verzekerd. Le IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMHIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllttllllllMIIHIIIIIIIIIItlllll Mid Zomer. Johannia war gekommen, Der Etde Hochseitstag, Wo sie als Braut am Herien Des lieben Fiühlings lag.... In deze vier dichterlijke regels, waar mee de tenor in Schumanns Der Rose Pilgerfahrt" het aandoenlijke muzikale verhaal begint van de Roos die een measch zou zijn, en het lief en leed der menschheid deelen, is zeer fraai en kern achtig de beteekenis uitgesproken van het oude volksfeest, dat weleer gevierd werd in den nacht van den drieentwin tigsten en op den vierentwintigsten Juni, en dat zijn christelijken naam ont leent aan Johannes den Dooper, hoewel de volksgebruiken, waarmee het in ouden tijd gepaard ging, en die nog wel hier en daar in eere worden gehouden, weinig of geen verband hebben met den herinneringsdag van dezen heilige, maar bij na uitsluitend van heidenschen en wereldlijken oorsprong zijn. Men verheugde zich op dezen dag om den weerkeerenden zomer, en vierde onbewust het feest van den Germaanschen god Baldur, den schoonsten en beminnelijksten der bewoners van Odins hemel, die het volle rijke leven gaf aan de aarde, de zon deed stralen in mach tigen gloed, en bloemen strooide over de geheele wijde wereld, die hem als een bruid aan het harte lag. Symbolisch ver band is er wellicht tusschen dezen blon den, jongen zomergod en den Dooper, die de wegbereider was van het nieuwe leren der liefde, dat met de komst van Pardon" en Ecoe Homo" (Brussel) zijn slechts twee van zij n meest bekende bronsbeelden. Le Cheval des Mines", het armzalige, oude mjjnpaard, dat, na eens in de diepte te zijn neergelaten, nooit meer het daglicht aanschouwt, is het lugubere beeld der realiteit. De beeld houwkunst hield den meester echter niet geheel van zijnen sohildersarbeid af. Mijnwerkerstypen, fabrieken in de kolenstreken bleven eveneens het onderwerp voor zijn penseel. Later illustreerde hij Le Mort , den beroemden roman van Camille Lemonnier. Bjj het ronddolen door het atelier, zag ik nog vele onbekende werken. Ook zijn laatste en belangrijkste beeldhouwwerk: Le Monument au Travail", tot nu toe nog niet geplaatst, is daar gedeeltelijk figuren, de kunst in hunne samenstelling. Evenals Rodin heeft Meunier zijne personen eene bijna heldhaftige gestalte gegeven, van den man uit het volk eene heroïsche figuur gemaakt. Zijn beeld ia even wel nooit de uiting van vangen harts tocht, van spontaniteit. Zijn kunst is groot en machtig, doch steeds bezadigd en berustend. Want Meunier heeft de smart van het leven gekend en hjj ging er onder gebukt. Doch wellicht juist daardoor is zijne kunst zoo intens ge voeld, zoo rijp en volkomen. De keus zijner onderwerpen heeft er meermalen toe geleid, Constantin Meunier tot een socialistisch beeldhouwer te qualifieeeren. Nooit echter heeft deze ge tracht zijn werk eene politieke strekking toe te kennen. Zijne sympathie voor het L'lNDÜSTBUt. (Fragment da Monument aa Travail"). opgesteld. Het is samengesteld uit een vierhoekig voetstuk, waarop vier reliëfs: de Mijn, de Haven, de Industrie, de Oogst (drie ervan bevinden zich in het Musée Moderne te Brussel). Het geheel wordt beschermd door eene symbolische figuur: de Zaaier. In dit werk heeft het talent van den grijzen meester gelegenheid gevonden zich in volle kracht te ont plooien. Zijn genie in de nuance der bewegingen, het karakter in elk der volk, zijn medegevoel met hun lijden, bezielde hem wellicht bij intuïtie. Want om zich heen zag hij eene droeve schare, en de philosophie, welke het aanschouwen van alle menscheljjke misère bij hem deed ontstaan, weerspiegelt zich geheel in den somberen toon, waardoor zijn werk zich kenmerkt. Brussel. LBOPOLD ALBTKQTO. LB QEISSON. FEMME EBTRODVANT SON FILS. (Masée Royal de acnlptare, Brnxelles). Hiiniiimiiiiiii iiifiMiitiiiiniiiiiiHiiiiiffiiiiiitHti den Christus tot de aarde kwam als een nieuwe zomer. Of dit zinnebeeldig ver band van het christelijke en het heidensche feest toeleg of slechts toeval was, is mij in dit geval niet gebleken. Het heeft overigens in verschillende landen, ondanks zijn kerstening zijn heidensche namen behouden, en wanneer de oude Eogelschen naast St. Johns-eve en S t. Johns-day van den Midsummernight" en Midsummer" spraken, dan hebben ze evenmin aan den nieuwtestamentischen profeet gedacht, als de Noorsche en Duitsche volken, die op dezen dag onder het christelijk regime hun Zomer-zonnewende bleven vieren, en in den Johannis-nacht op de bergen het hoog-vlammende offervuur deden bran den, waarmede hun heidensche voor vaderen den god van den zomer gunstig trachtten te stemmen voor hun akkers en wouden, die zijn zegen-brengende zorg behoefden. Deze gewoonte was trouwens volstrekt niet specifiek Germaansch, en was over geheel Europa verbreid, zoowel bij de Een dans om het St. Jansvaor in Daitschland. Johaaneedoop Een ond-Duitsche gewoonte. Volgens degoverlevering heeft het water op St. Jansmorgen wonderkxacht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl