De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 14 juli pagina 3

14 juli 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1829 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dr, Scteepmn niet wietn, *> Ia de rubriek Aanteekeningen en Berichten van het B. K. tijdschrift Van Omen Tijd (XII, no. 37) wordt er my een zacht verwijt van gemaakt, dat ik in mijn openingstoe spraak te* Jaarvergadering van de Maat schappij der Nederlandache Letterkunde zon hebben vergeten dr. Bchaepman te noemen onder de Nederlandeche letterkundigen. De gansche figuur van den stoeren doctor", van Schaep", zooals zijn leerlingen hem in de wandeling noemden, is mjj te sympathiek om dit verwijt op mjj te laten zitten. Nu dan. Het werk der Boomachen te onzent op de velden van wetenschap en kunst wordt in Protestantsche kringen niet altijd gewaar deerd zooals het verdient. Vandaar bij de Koomschen zekere kitteloorigheid op dit punt, die niet onbegrijpelijk is, maar er hen wel eens toe verleidt zich geraakt te toonen, al heeft niemand een vinger naar hen uit gestoken. Dat is hier het geval. Een medewerker" aan Fan Onzen Tijd acht het onverklaarbaar" dat ik tegenover Noord-Nederlandsche predikant-auteurs der 19a eeuw «Is Baetsenzjjn tydgenooten, als de Génestet, Pierson en hun tijdgenooteu, geen enkel B. K. ambtgenoot noem, die naast hen kan staan en in Zaid-Nederland slechts n die tegen velen opweegt :QuidoGezelle; onVerklaarbaar" ook, hoe ik een man kon ver geten, die met het volste recht naast de hier genoemden een eereplaats verdient: dr. Schaepman." Het onveiklaarbare" komt hier voort louter uit gemis aan begrijpen bij den medewerker van het B. K. tijdschrift. Had hij het verslag in da N. Rolt. Courant, waarop hij zich beroept, nauwkeurig gelezen, dan zou hij gezien hebben, dat ik in myn Toespraak da Nederlandsche auteurs der 19de eeuw in Noord- en Zuid-Nederland heb verdeeld in vier geslachten; een ver deeling, uitvoeriger toegelicht in Deel VII mijner Qesch. der Ned. Letterkunde, door den medewerker aangehaald en hem dus bekend. Tegenover de predikant-auteurs onder de beide .eerste geslachten in Noord-Nederland kon ik slechts den Zuid-Nederlander Gazelle plaatsen (een tijdgenoot van Da Gênestet, Pierson, Huet e. a) Aangaande de auteurs, , behoorend tot het 3de geslacht (Emants, Eeser Sr., Penning en hun tjjigenooten) en tot ? het 4de geslacht (de genera. tie van '80), heb ik alleen gezegd: dat de predikanten er nauwelijks te zien zijn". Tot dat 3de gealacht behoort dr. Schaepman (geboren in 1844). Hem heb ik niet genoemd, neen; maar ook niet de enkele Protestantsche auteurs van eenige beteekenis, die pre dikant zjjn geweest of'gebleven: den yoortreffelyken journalist en verdienstelijken blyspelschry ver De Koo, de noyellisten Hooijer . en Hëering. Waarom heb ik nu gezwegen over deze mannen? Omdat dit had de medewerker aan Fan Onzen Tijd ook al kannen leeren uit het verslag van de N. Rott. Courant?ik het niet als mij n taak beschou wde het geduld mijner hoorders uittepntten." De medewerker aan en de redactie van Fan Onzin Tijd moten dus gerust zijn; gerust ook de bezoeker der Vergadering" die de redac tie verzekerde dat inderdaad de naam van den Doctor niet genoemd werd " Uw Boomsch hart, m\jne heeren, kan weer de maat slaan geljjk voorheen": Neen, onze Roomeche doctor" is niet vergeten; Kal ff heeft den mooid ven Schaep niet op zijn geweten; Een medewerker aan Fan Omen Tijd mag wel eens dwalen, Een bezoeker van Letterkunde" wel eens falen; Maar kan het u, o medewerker, in den vervolge behagen, Piep dan niet weer, vórdat gij wordt geslagen; Neem een voorbeeld aan.Schaep, eer eenleeuw dan een lam, ' Die niet hield van het kleine, maar het groote voor zijn rekening nam. G. KALFF. ') Een uitstedigheid van drie weken ia oorzaak dat ik eerst nu antwoord. G. K. HET VIERVOETIG GESCHENK DOOR OTTO ERNST. Vertaald door FBEE HART. Zij bezit al een healen dierentuin, onze jongste; dieren van hout, steen, leder, papier machéen metaal, kortom van elk mogelijk materiaal en van elk denkbaar maaksel; maar eindelijk is de drang naar het levende niet meer te bedwingen en Kerstmis aan staande wil zij een echten hond hebben. Boswitha, welk een wenschl Ik mag honden graag, voor zoover ze vier paoten hebben; en voor zoover ze vier pooten hebben, schijnen ze die genegenheid ook te beantwoorden; die dieren voelen, evenals kleine kinderen, instinctmatig of men het goed met ze meent maar een hond als huisgenoot! myn vrouw en ik voeren de ernstigste reinheids- en gezondheidsbedenkingen aan. Wij putten onze fantasie uit in bet be denken van geweldige onaangenaamheden en gevaren, die een hond kan veroorzaken. Roswitha ziet dat alles ook in, zooals dat een gehoorzaam kind past, en als wij haar dan vragen, wat zij in plaats van een hond zon willen hebben, zegt zy: ,,'n hond." Wy probeeren het anders: wy' stallen voor haar verbeelding de wonderbaarlijkste dingen uit: heele poppenhuizen met waterleidingen, cen trale verwarming, prachtige parken met fon teinen en wandelende paren, die men uit n doos te voorschijn kan tooveren; vol ledige spoorwegen met allerlei moderne ver keersmoeilijkheden, kortom: alles wat een kinderhart genoegen kan doen, en lief en gehoorzaam verklaart Boswitha dan ook eindelijk: ja, zy zou dat allemaal wel graag willen hebben, en 'bovendien natuurlijk een hond. * * Hy is er. De verkooper van hondenzielen heeft het Jndaa-loon in zijn zak gestoken en ia vertrokken. Hij is een taks; hy' staat daar en kijkt radeloos den kring rond, als een gymnasiast op de eerste dansles. Roswitha is er niet by'. Wy laten haar onder 't een of ander onbeduidend voorwendsel roepen. Amsterdam, Juli 1912. Geachte Heer Redacteur. Zoudt U my' bet genoegen willen doen bijgaand, aan mij gericht, schrijven van Dr. Frederik van Eeden in het eerstvolgend nummer van uw Weekblad te publiceeren? U zult daarmee niet alleen my, als tooneelspeler, maar ook den Dichter zelf een ge waardeerde gelegenheid schenken een woord van protest (en, wat mij betreft, van af doende weerlegging) te doen hooren naar aanleiding van. de leugenachtige verslagen en de moedwillig afbrekende critiek", waar door sommige persorganen hebben gepoogd het succes der eerste Lioba-opvoering op 30 Juni 1.1. verdacht te maken. Ik durf vertrouwen, dat dit protest met instemming zal worden vernomen door de vele honderden, die, meer nog door hun stille, voelbare aanc acht dan door hun luiden bijval, dit Encces op ondubbelzinnige wy'ze hebben bekrachtigd. U vriendelyk dankzeggend, blijf ik, met de meeste hoogachting Uw dw., Louis LANDKY. xleer Louis Landry, Amsterdam. Waarde Landt y, Laat mij je nog eens schriftelij k my n waar deering betuigen voor je creatie van de rol van Koning Harald in de oopenlncht uit voering van Lioba op 30 Juni. Ik doe dit des te eer omdat je waarschijn lijk terecht geërgerd bent door de ignobele en schandelijke wy'ze waarop de dagbladrecensenten je werk hebban miskend, eeven als dat van den regisseur en de ooverige meedewerkers. Ik verzoeker je, en ik voel daar recht toe, dat er niet de minste aanleiding was om van rethoriek te spreeken. Je sprak mijn verzen goed en volkomen naar mijn bedoeling. Ik ben sér gevoelig voor valsch pathos, maar ik heb dat in geen schouwburg minder gehoord dan bjj de voorstelling van 30 Juni. En ik verzoeker je dat ik spreeken kan uit naam van de oovergroote meerderheid van 't publiek. Men vondt het mooi, echt, treffend. Vanwaar dan die af breek er y in de dag bladen? zul je vragen. Daarvoor moet je de psychologie kennen van wat de Nederlandache dagblad-kritiek heet. By hen ontbreekt nog geheel het respect voor myn dramatisch werk. Mijn prestige ala drama ?schrijver be staat in Holland niet. De door Kloos en zyn kliek in zwang gebrachte meening, als zon Lioba week en zoet zyn, alleen reedelyk in den aanhef, die leeft onbewust nog omder hen voort. Het nu aan 't licht gekoomen feit dat Lioba een sterk drama ia, met dramatischkrachtige en tot aan 'c eind in kracht winnende taal, geschikt een groot publiek van begin tot eind te boeien en een diepen indruk teweeg te brengen, dat feit ia voor onze kritiek, die het stuk vy'Men jaren lang mis kende en negeerde, pynlyk en verneederend. Daaiom wordt het onder allerlei onzinnig en volstrekt onreedelijk gevit weggemoffeld, daarom wordt een schitterend succes be knabbeld en beduimeld. Dat dit zoo ia, ook bij hen die 't zich niet bewust zijn, kun je opmaken uit het verschijnsel dat se allemaal wat anders bevitten. De een vond prachtig wat de ander juist leelyk vond. De een vond de plek niet liefelijk, de ander juist wel, de een vond Hemming de eenige slechte, de ander vond hem de eenige goede. En zoo voort. Het eenige waarin ze allen overeenstemmen is gemis aan eerbied. Ze gelooren het niet. Ze kwamen met ongeloof en waren beslooten ongeloovig te blijven. Laat het stuk geschreeven zyn door een erkende grootheid, en ze bidden elk woord aan zooala nu b.v. by Vondel. Dit is de gewichtige waarheid, die ook nu weer bly'kt en veel raadselen in ons geestelyk leeven verklaart, dat byna alle mecachen zich aan 't gezag van anderen onderwerpen. En waar, zooala in ons land, geen groot, diep kritisch talent gezaghebbend llllllllll.llllllllllllllllllllllllllnlIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII Zy komt, en nu gebeurt er een wonder. Het dier springt met luid juichend geblaf tegen haar op en wil haar het gezicht likken. Boswitha ia innig gelukkig en vraagt: Waar komt die vandaan? Van wie hoort die?" Die hoort van jon." De rest is niet te beschrijven. Er is een vreugde, waarbij de toeschouwer de tranen in de oogen kry'gt. Menachen vreugde is al even aangrijpend als menschenleed. * * * Het ly'dt geen twijfel, of Boswitha en Minne zyn door een gril van het noodlot voor elkaar bestemd geweest. Hij speelt ook graag met de andere kinderen ; hij behandelt my met onderscheiding, wanneer hy, onder mijn schrijf tafel duttend, met vleiende vertrouwelijkheid op myn voeten gaat liggen, welker dierlijke warmte hem tamelijk geschikt voorkomt ; mijn vrouw schat hy nog hooger ; want zy, alleen zy, geeft hem geregeld zyn voedsel, en ala hy zyn schotel leeg gelikt heeft, geeft zy hem een pracht-been ; wanneer de heer lijkste keukengenren aan haar kleeren hangen, volgt hij baar waarheen zy wil, en ook anders gehoorzaamt hy haar bijna altijd (voor een taks een enorme prestatie) en toch : wan neer zy ook maar in schyn haar hand tegen Boswitha opheft, alsof zij haar wilde slaan, blaft hij haar woedend aan en hapt naar haar hand l De edele grondstelling : Wiens brood ik eet, diens lied ik zing," geldt bij honden niet. Ik zou wel eens willen weten, wie op de dwaze gedachte gekomen is het woord hond" als scheldwoord te gebruiken. Ik zal het stellig niet weer doen. * * Zoodra het dienstmeisje 's morgens zijn kamer opengemaakt heeft, holt hij wijs mij een menech, die met zulke kromme beenen zoo geweldig loopen kan l de trap op naar Boswitha's slaapkamer. Ik weet niet hoe ik dit rennen beschrijven zal het is z«o iets als het aanstrijken van een lucifer: rrt! hu is al boven en jankt voor haar deur. Wanneer het meisje hem de deur geopend heeft, loopt hij naar Boswitha's bed en ky'kt erin; slaapt zy, dan gaat hij stil op het bedkleedje liggen en wacht. Zcodra zy wakker wordt en zich even be weegt, springt hij tegen haar bed op, spert zyn bek open tot aan zyn ooren en lacht. By' het aankleeden en het ontbijt wijkt hy niet van haar zyde, en wanneer zy naar school gaat, begeleidt hy haar tot aan het is, daar ziet men een toestand van verwar ring en anarchie, die de zonderlingste tegenstrydigheeden en flaters moogely'k maakt. Laat je daardoor niet van de wijs brengen. Je werk was uitmuntend en ik ben. er je oprecht dankbaar voor. Met hartelijken groet, FRBDKRIK VAN EEDEN. Ik geef je vrijheid dit schrijven te publi ceeren waar je wilt Zaat-HoenliDïiiolilir, Mijnheer de Redacteur! Vergun mjj nog even met een enkel woord terug te komen op de Zaak-Raerdinkholder. Mij wordt medegedeeld door mr. Van Stipriaan Lmaciua, advocaat van de Haagsche Trammaatschappij, dat aan R., toen hy na herhaalde waarschuwing ontslag kreeg als portier van de H. T. M., een betrekking als rytuigmeester by de H. T. M. is aange boden op een loon van veertien gulden per week. Dit feit waa my bil bat schrijven van het artikel niet bekend. Nu het mij echter bekend is, vervalt daarmede de aan het slot van mijn artikel gemaakte opmerking aan het adres van de H.T.M. Met dank voor de plaatsing, UEd. dw. dn., A MOBESCO. Comieide, In Vaderl. Historie" XIV staat, dat het halfslachtig liberalisme van 1830 aan de zachtzinnigheid was ontgroeid. Dit ia te erg. Wij schreven: rechtzinnigheid. Voorts, in de laatste alinea, om nu eerst te gaan werken" lees: om nu ernst te gaan maken." L. K. In het artikel de Nieuwe Botterdamsche Courant" stond: Nu kon men wel eisenen." Dit ia een zetfout. Wij schreven: Nu kon men wel lachen." Berichten, ROUSSEAU?JAARBOEK, 't Achtste jaarboek der SociétéJ. J. B. zal dezen keer twee deelen omvatten, met bijdragen van G. Laneon, D. Moinet, P. Seippel, e.a?en de gewone rubrieken (bibliographie en kroniek). SOCIÉTÉDU DIX HUIT1È5IE SIÈCLE. Tot de oprichting eener vereeniging onder dien naam is dezer dagen te Parijs besloten (jaarlyksche bydrage 12 fr.; secretaris: D. Mornet, Avenue de Saint-Mandé, Paris). Wijl wy in onzen tyd met duizenden ban den aan de 18a eeuw verbonden zy'n, heeft deze nieuwe vereeniging zich ten doel gesteld de geschiedenis van dien tyd te bestudeeren, alle politieke of maatschappelijke hartstoch ten ter zyde schuivende, elke polemiek werende. Zy' zal geen geleerde" verhande lingen uitgeven, van tecnniechen of specialen aard, maar artikelen van algemeene strekking. Haar eerste werk zal zyn de uitgave van een Bevue. Op de lijst der 12 eerste leden vindt men allerlei bekende namen, ook uit Duitschland, Engeland en de Vereenigde Staten. Uit Nederland .... geen. ALFRED DE VIONY. De Revue de Paris pu bliceert het eerste gedeelte van den onlangs ontdekten, onuitgegeven roman Daphnèvan Alfred de Vigny. Vooraf gaat een korte be spreking van het werk, dat de levensloop van Julianus de Afvallige behandelt, door Fernacd G-regh. HERMANN SUDERMANN. Uit Italië komt het bericht, dat Sudermann te Milaan vertoeft om daar het toezicht te houden op de muzi kale bewerking van zijn drama Johannlsfeuer. NlETJWE FRANSCHE QESCllISDWÏÏEKEN. Bij Hachette & Go. zal verscnynen: Le prince impérial. Souvenirs et documents 1856?1879, door Augustin Filon, onderwijzer van den prins; en Jules Favre, 1809?1880, door Maurlce Baclus. Emile Paul zal uitgeven Souvenirs de la marquise de Nadaillac, duchetse d'Escars 1789?1812, door den Markies de Nadaillac, en La cour des Stuarts a Saintfii niimmmiiii station. Als bij de middelen er voor had, zoa hy haar iederen morgen een ruiker viooltjes in de coupébrengen.. In 'c begin wilde hij mee; maar al spoedig heeft hy ingezien, dat het onmogelijk is, en hij heeft er in berust. Zulk een taks kan berusten als een wijsgeer. Alleen ky'kt hy den trein weemoedig na, tot hij het station verlaten heeft. Roawitba wuift met haar zakdoek, en beweert gemerkt te hebben, dat hy met zyn oorlappen terugwuift. Daarna blijft hij een oogenblik diep in gedachten staan, de kop gebogen, en met een blik - - een blik! ik moet altijd denken aan den eersten violist van een zigeunerkapel, die met ge negen hoofd de zwaarmoedig-vervloeiende tonen van zijn viool beluistert. Het leven heeft voor hem nu voorloopig geen andere beteekenis en geen ander doel dan verslapen te worden. Op eiken tyd, dat hij er lust in heeft, krabbelt hy aan myn deur, of ik zit te dichten of niet, en ik of iemand anders maakt hem open, want ik heb de order gegeven: .?Deie ridder worde voortaan onaange diend toegelaten." Hy gaat regelrecht naar mijn schrijftafel, legt zich met droefgeestige onbeschaamd heid dwars over mijn voeten en slaapt. Slaapt en snorkt als een ijverig kamervoorzitter. Uur na uur. Maar wanneer hij te hevig bij mijn verzen snorkt, geef ik hem uit gekwetste schrijvers-ijdelheid een stomp en roep: Maanel bedaar dan toch!" Dan houdt het snorken voor an minuut op, om dan mat nieuwe kracht te beginnen. Zoo te kunnen slapen! Den tyd ervoor te heb ben ! De deurbel kan rinkelen en de huis deur kan slaan, zoo vaak ze wil hy slaapt en snorkt. Dwaas, om zoo iets een hondenleven" te noemen l Maar Münne zon als de man uit de bal lade van Seidel en Löwe kunnen zingen: Ik draag, waar ik ook ga, Altijd een klok by mij. Tegen twee uur wordt zijn slaap onrustig. Van tyd tot tyd trillen zyn ooren het weerlicbt in zyn trekken", zooals een behoor lijk romanschrijver zeggen zou plotseling heft hy zyn kop op, holt rrt! naar de deur, krabbelt en jankt: maak open, maak open l' rrt! naar de volgende, eveneens gesloten deur en huilt: maak open, vlugger, vlugger l" rrt! naar de Germain en Laye 1689?1718, door G. Du Bosq de Beanmont en M. Bernos. Faequelle heeft ter perse Le roi Joseph Bonaparte. Lettres d'exil icédites. Amériqne-AD gieterre-Italië. 1825?1844, met inleiding, aanteekeningen en verklaringen, door H. Fleischmann. Ollendorfi kondigt aan Ce que je tiens a dire, l, 1862?1872, door Maurice Dreyfus. WIE HELFT ER MEE? Onder dit opschrift vraagt de afd. Amat. I van het Centraal Genootschap voor Kinder-Herstellinga- en Vacantiekolonies geld, om te voldoen aan de zeer talrijke aanvragen van ly'dende AmsterdamEche kinderen, die gedurende eenige weken naar buiten moeten. Wie daartoe mee wil werken, belaste zich met den verkoop van...«ekonden,verkrijgbaar inminntenboekjes u ? 15, by den heer J. C. van Rietschoten, Frans van Mierisstraat 110, Amsterdam. ? NEDEKLANDSCB SANATOBIUM TE DAVOS. Om een zeer gewenschte uitbreiding van deze nuttige inrichting mogely'k te maken, waar voor ?35.000.?vereischt wordt, heeft een vermogend landgenoot aangeboden 40 pCt. van het gestorte bedrag toe te voegen aan elke gift, die anderen zullen doen, zoodra het gezamenlijk aantal giften minstens f 10.COO bedraagt. De 40 pCt. zullen geschonken worden op een maximum bedrag van f 30.000. O.a. neemt giften in ontvangst de heer J. Kerkhoven, Heerengracht 115, Amsterdam. Mom Tan TliiscliriM De Nieuwe Gids, Juli '12: Hein Boeken, Rousseau. Herman Heyermans, Duczika. Corn. Veth, De Vierjawlijkflche. F. V. Tonasaint van Boelaere, Tommy's Uitvaart. Dr. C. J. Wünaendts Francken, Spinoza's Oordeel over de Wilsvrijheid, enz. De Ploeg, Juli '12: Jast Havelaar, Florence als middelpunt van Beschaving. Dr. Edward B. Koster, Over Milton, I. W. J. Steenhoff, De Vierjaarlijksche," enz. Schoonheid en Opvoeding, No. 4: G. J. de Vos, Hat Schoonheidsbeginsel by het ge schied eniaonder wij s in de Lagere School, I H. Ramaer, Handteekenen als leervak aan de a.s. Landbouwhoogegchool. Mej. S. A. Bnrstall, De plaats der Wiskunde en de Opoedinj van Msisjas, I, eus. De Hollandsche Revue, No. 6 ; Frontispiece: Prof. Gnstave Cohen. Nieuws uit de Vrou wenbeweging.?Iets over Ernemann-Optiek. Boeping van Holland als koloniale mogend heid ten aanzien der Vredesbeweging. Karakterschets: 3. van Hasselt, enz. De Vrawa en haar Huil, Juli '12 : M. F. C., My'n Vogeltje. Tentoonstelling De Vrouw 1813?1913." Ida C. E. Peelen, Neeltje Lettinga. De schoonheid in ons tehuis, III, Naar Ellen Key. Henriette G. Veth, De strafrechtelijke Kinderwet. A. Bienfait, Het Huis te Lande." Martine Wittop Koning, Jams en Geleien. Eva, Practische Reisbenoodigdheden. De Nieuwe Kleedervorm, enz. enz. niiMiiinimiiiiumMnniiMimiiiiMHiiimiiniiiiimmMMiiiiiiHMiiimiiiiii 40 cents per regel. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen by het bonwbnrean DE VELUWE", aldaar. pÊWK STIrK'DAf KRIMPT IRKr ÏÉRtlöi&EIÏOMEn Verkrijgbaar te Amsterdam by': AU BON MARCHE J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBSON & MANÜ8, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendijk. NED. I N D IE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-My EIGEN HULP", Batavia. W. SAVELKOUL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wy gaarne. huisdeur, en hij blaft: die vervelend deuren!'' vliegt als een pijl uit den boog door den tuin en in de armen van zyn vergode meesteres. Hy heeft haar gehoord, gevoeld, met een tweede gezicht gezien, voor wy ook maar het geringste hoorden. Zooals zy elkaar bagroeten, zooals zy met elkaar door den tuin rollen ja, dat is lief de l Hij lacht tranen van gelukzaligheid, en zyn staart, dat verlengstuk van zyn hart, maakt zeven wentelingen in de seconde. Wanneer zy haar schoolwerk maakt, wan neer zij met haar poppen speelt hij ligt zalig knipoogend aan haar voeten. Wee, als een ander de kamer binnentreedt I Wie waagt het, de sfeer van myn meesteres te betreden!" vliegt hy grommend op en hy wordt langzamerhand weer kalm, wan neer het een huisgenoot of een vriend des huizes h. Hij veroorlooft ons, met Roswitha vertrouwelijk om te gaan, maar hy laat toch merken, dat die vertrouwelijkheid hem in den grond van zyn hart niet be paald aangenaam is. *** Eens echter kwam zy' niet thuis, omdat zy dadelyk uit school naar haar vriendin was gegaan, uit logeeren. Oru twee uur liep hy naar de huisdeur, luisterde en snuffelde en dacht: Hoe heb ik 't nou71" Hy ging liggen en wachtte tot drie uur, tot vier uur, tot vyf uur. Hy at niet, kroop kleintjes ineen en viel in een onrustige sluimering. Hy' rees op, zoo dra hij buiten wat hoorde en viel verdrietig weer terug. Om zeven uur zat hy nog in de gang, en zyn aangezicht, het bleeke, keek naar het venster nog. Toen begreep hy: zy komt niet; en hy zocht, zonder gegeten te hebben, meer krui pend dan gaand, zyn mand op. 'a Nachts begon hy te janken, zoodat wy wakker werden en niet meer in slaap konden komen. Ik ging in volmaakt négligéde trap af naar beneden en vermaande hem rustig te zyn, schudde zijn nestje wat terecht en nopdigde hem uit, weer plaats te nemen en prettig te gaan slapen. Na zulke uitstapjes voelt men de bedwarmte als uitermate heilzaam aan. Nauwelijks had ik drie minuten gelegen, of Manne begon weer te janken als de beste waakhond. Dezen keer sprong ik vlugger myn bei uit, holde naar beneden, en mijn woorden klonken zeer onaangenaam en myn DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANG, 114 Stadhouderskade, AMSTERDAM. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. DELILA CIGARETTES J. LE MIN JE, Amsterdam. OUDE GENEVER merk Nectar". ?1.38 per D literflesch. WIJNEN, COGNAC etc. miiiiiliMiiiuMMitimiiMiniiiiiiiMiiMiiMiiniiiiiiiimiiiiiiiHiiMiiiiiiiiiii stem uiterst dreigend. Ik keek naar het voeder en naar de waterkom alles was in orde, en ik stelde hem het ultimatum: na stil, of slaag l" en vluchtte klappertandend weer naar myn bed. Hè, nu schijnt hy toch " Stil te worden", wilde myn vrouw zeggen, maar kwam daar niet toe, omdat meneer taks het woord weer genomen had. Misschien wil hy naar buiten," zei myn vrouw. Dus kleedde ik my aan, ging naar beneden, ontsloot de beide huisdeuren en zei: Er uit!" Rrrrt! hy was buiten. Ik sloot weer, ging naar boven, kleedde my uit en kroop diep adem scheppend en tevreden in bed. Toen begon hy buiten te huilen en te blaffen, nog erger dan te voren. Nu maakt hy' de buren ook nog wakker," zei myn vrouw. Ik kleedde my weer aan, maar deze keer lag er in de manier waarop ik myn broek optrok ingehouden woede. Ik nam een be hoorlijken stok, ging naar beneden, sloot weer tweemaal open, riep den hond met een welwillenden toon in myn stem naar bin nen rrt, lag hy weer in zyn mand en sloot als een voorzichtige beulsknecht de deur. Toen ging ik naar den hond en hief den stok op maar het dier zag my met een paar oogen aan nooit zag ik in menschenoogen een zoo aangrijpende angst en droevigheid. Van uit de diepte van zy'n donkere ziel vreest een dier misschien meer, dan een mensch vreezen kan. Ik wierp den stok neer, sprak het dier bedarend toe en ging weer naar boven. Eindelijk moeeten wy dan maar besluiten, ook trots het hondengejank in te slapen, en wanneer men moet en wil, kan men ook dat. Toen Roswitha den volgenden dag thuis kwam, liet Manne een soort blaffend gehuil hooren, dat men niet nader omachry'ven kan; het scheen een verward mengsel van blaffen, schreien, juichen, janken, snikken en hperaroepen, en iu zyn begeestering rende hy zoo hard tegen haar aan, dat zy zich of zy wilde of niet bom l" op het gras liet neervallen. Deze gelegenheid gebruikte Manne, om haar, in weerwil van alle verbod, steeds maar af wisselend langs hals en gezicht te likken. Zy'n staart maakte ditmaal vijftien wente lingen in de seconde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl