Historisch Archief 1877-1940
No. 1829
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N K D E R L A N D.
LI B E RTY
LCnSCncSTRAAT AMSTERDAM
TAPYTEN
VERLAAGDE
PRYZEN
OPRUIMING
TDtti Fratti.
In het verslag van de commissie tot Grond
wetsherziening staat te lezen:
In het algemeen bleken de aanhangers
van vrouwenkiesrecht van meening dat f
alleen die vrouwen tot het kiesrecht eijn te
roepen, die DAADWERKELIJK blijk geven het
ttembiljct te btgeeien, f de invoering en uit
breiding van vrouwenkiesrecht geleidelijk
behoort te geschieden." (Carsiveering van
mij N. M-d. W. H.)
Daadwirkelijk blijken^ geven doen dit de
13000 leden der Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht.
6000 Uden van den Bond van Vrouwen
kiesrecht,
de 113000 vronwen diehet petitionnement
der 8.D.A.P. voor algemeen mannen»en
wettwen-kiesrecht hebben geteekend, en
de r«im 7000, die een dergelijk petition
nement van den Vrijzinnig-Demccratiechen
Bond hebben geteekeud.
Begon de Regeering maar vast met het
kiesrecht aan die vronwen te geven, hoe
gamw zonden de lauwen warm loopen en
zich aansluiten, om daardoor ook van
daa4werktlijkkeid blijk te geven I
Maar werden ooit de neuzen geteld van
de mannen die om uitbreiding van kiesrecht
Tragen ? Kwam dan niet veel meer het recht
en het belang van zulk een groep in aan
merking?
Het alle waardeering voor die leden, in
wier nota's een warm pleidooi vór het
vrouwenkiesrecht gebonden wordt, is er toch
iets dat bevreemding wekt en wel, de
leeftijdgrens, die men bij de vrouwen hooger wil
stellen dan bij de mannen.
Dit wordt aldus gemotiveerd: De vrouw
heeft dan al den tijd zich voor te bereiden
voor znlk een moeilijke taak.
Hoe rjjmt ziek dat nn met den
leeftijdgrens die er aan het huwelijk gesteld wordt,
waar een me ije reeds op haar 16e jaar en
een man eerst op tij n 18e jaar hu ven maz.
Het huwelijk is toch iets van veel meer
gewicht; dit is toch niet alleen een vraag
van pbysieke gesteldheid.
Men acht de vrouw reeds op baar Ida
UIT DB NATUUR.
CDLXXXLV. By den Helder.
Op een van de warme avonden met prach
tige luchten, vol onweerswolken, waaraan
deze zomer zoo rijk is, kwam ik in den Helder
aan en liep meteen door naar het Hoofd.
Daar voor de open vensters van het hó:el
kon ik nog net een uurtje zilten en met mijn
kyker over de haven en de keerdam heen
de wnlpen, strandloopers en scholeksters zien
pikken in de klei die met de eb een kilo
meter ver droog was gekomen.
Links ligt het fort de Harssens, even buiten
het hoofd, als een hoog eiland voor de haven
ingang; het teek ent zich met zijn koapels
en bijgebouwen scherp tegen de lucht en het
water af, en het bederft het vergezicht van hier
volstrekt niet. Integendeel zijn gebogen
lijnen breken de rechte streepen van de
ha vendammen.
Juist komt de boot van het eiland Texel,
de Ada, binnen en legt b£het Hoofd aan,
vlak over het hotel. Ze brengt heel wat
passagiers en vracatgoed mee; dat geef t een
bedrijvigheid van belang.
Rechts in de haven ligt een mijnenlegger;
een groote boot, wat plomp van vorm,
tusecben de beide masten een netwerk van
koperdraad of er straks geïllumineerd moest
worden; bet zijn de draden en antennen
voor de draadlooze telegrafie.
Verderop aan het Nieuwe "iep weer een
paar oorlogsvaartnigen, een onderzeeër, klein,
slank als een giek en een moe derscbip, breed
en plat, dat de afgeschoten torpedo's moet
opyisschen, daarnaast de Kortenaer, het groote
grijze pantserschip; de rest in de verte ver
nevelt al in de scaemering.
Na het overz'cht van boven af nog een
wandeling voor een kijkje gelijkvloers. Den
Helder staat bij de natnurvrienden niet best
aangeschreven, het heet dat er niets bijzon
ders groeit en weinig belangwekkends te
zien valt op het gebied van de levende
natuur. Maar dat viel me toch erg mee,
misschien doordat ik zoo weinig verwachting
had. Linksom naar den noordzeekant loopt
de zware zeewering, een hellende kaai muur
van groote keien en flinke zwerf blokken
opgebouwd, daartnsschen zitten bruine zee
wieren vast en op de afbellende dammetjes
die loodrecht op de kade in het water
uitloopen, komen ook de minder gewone wier
soorten voor, veterwier en roodalgen en
het eikbladig wier en ook zeegras groeit er
welig.Mosselen. alikrniken, krabbel j es kruipen
er tusschen rond.
? Aan de bo 'enzjjde zien de dammen groen wier
en aan de overzijde tnsschen schnttingplanken
jaar in staat die levenskense te doen, maar
om het kiesbiljet te hanteeren, zou zij zelfs
onder dan 26 jaar moeten zijn l
Ook hare aansprakelijkheid in zake de
overtreding van Art. 245 Wetboek van Straf
recht, begint reeds op haar 16e jaar. Dit is
een mannenlogica, waar het vrouwelijk gevoel
niet bij kan.
Door het comitéPlan 1913," dat op zich
genomen heeft reclame te maken voor alles
wat er in dat j u bel jaar zal plaats vinden,
zijn ontelbare reclame-plaatjes in alle moge
lijke talen, over heel de wereld verspreid.
Een hupscb Zeeuwtje, die dit plaatje aan
trekkelijk moet maken, wuift den volkeren
aller landen een welkom toe.
(In Zeeland zal een tentoonstelling van Pro
vinciale kleederdrachten gehouden worden).
Maar wanneer nn alle hupache Zeenwtjes
eens een Petitionnement inzonden bij de regee
ring, om in 1913 k onafhankelijk verklaard
te worden, dan zon men haar zeker niet aan
trekkelijk vinden, en verwijzen naar de rubriek,
waar zij wettelijk tehuis behooren, te weten
by de kinderen, idioten en misdadigers.
Onlangs werd in een verslag van de Staten
vergadering in Suriname met waardeering
vermeld, dat de vronw van den Gouverneur
de geheele zitting had bijgewoond en met
groote belangstelling gevolgd had.
Jawel, zoo als decoratief element wordt de
vronw wel gewaardeerd. Net als bij toasten
honneur aiue dames!/ Maar als deie zelfde
Gonvernenrsvrouw om medezeggingsschap
vroeg in die Statenvergadering... dan werd zij
verwezen naar de rubriek zie hier boven!
N. MAKSFELDT?EB WITT HUBBBTS.
Eme moimie Trouw,
Het is bekend, hoe het ongeschreven doch
niettemin tot in het oneindige gewijzigde
wetboek der mode het menschdom en met
name het vrouwelijk deel daarvan eene meer
dan tirannieke dwingelandij oplegt en hoe
zelfs de meest verstandige, de minst eischende
vrouw zich aan de grillen der heerschende
mode onderwerpt, louter en alleen omdat de
kleermaker of naaister decreteert dat het
op de wallen ziet alles groen en wit van
bloeiend lepelblad.
Dit is de plant die indertijd gebruikt werd
tegen echenrbuik, de gevaarlijke ziekte op
langdurige zeereizen; sedert het algemeen
gebruik van verduurzaamde levensmiddelen
alias blikjes-voer is de plant als remedie
overbodig geworden, want de ziekte komt
haast niet meer voor; de plant misschien
des te meer.
Mij dunkt de menschen hier zonden iets
moeten missen als het lepelblad-planten zelf
nu ook eens plotseling verdween van het
hoofd en de dammen. Die groen met witte
dptjes ze maken er ieta moois van en boven
dien moeten ze de zeelui wel sympatiek
zijn; ook zy immers, hoe teer ze lijken,
trotseeren kilheid en koude zeelucht; ook
het lepelblad moet een gehard wezen zijn
net als de visBchers, dat het hier zoo goed
leven kan op depnnt van Holland, open en
bloot, onder het blazen van den Noord- Wester
en Noord-Ooster, bij storm gesauseld door
bet spattend zeewater, by droogte en stilte
gebakken in de zon op gloeiend heete
keisteenen.
De kugtlichten worden al opgestoken of
ze komen nu eerst goed nit. Heel in de verte
aan de Noorder horizon is nog even Texel
te zien als een vlekje op een opalen kleed,
Aandoenlijk mooi is op dit oogenblik de zee,
er flikkert iets geheimzinnigs als een ver
lichting nit de diepte, onder het nauwlyks
rimpelend oppervlak.
Toch is er altijd stroom in het Marsdiep,
dat blijkt uit het zachte klotsen van de golfjes
tegen de botters die klaar liggen voor de
ane j o visvangst. Enkele maken zich gereed om
er van nacht nog op nit te gaan, want er is
zooeve»een schuit met goede vangst thuis
gekomen, er trekt bepaald visch op de Haak g.
Het wordt te donker om verder door te
loopen naar de forten in Huisdninen, ik
moet terug, maar 's morgens in de vroegte
ben ik al weer voor 't ontbijt op den dijk.
Een haastige drukte heerscht er langs de
kade; de zon sehittert op de ronde keien,
die nog nat zy'n van den vloed. Hier en daar
ligt schuim dat het licht terngkaatst in alle
kleuren van den regenboog. Er is van nacht
heel wat ansjovis gevangen; alles wordt door
opkoopers overgeladen in de karren, en de
visEchers maken de netten al weer gereed
om weer op vangst te gaan. Een schuit komt
binnen, zwaar geladen niet met ansjovis, maar
met geep, die lange dunne visch met zy'n net
zoo langen en dunnen bek; overal bekend
door zijn groene graat. Een tweede is vol
met makreel, dat is een veel mooier visch,
glanzend als gepoetst nikkel, met staalblauwe
dwarsvlammen en streepen.
zus of zoo zijn moet, dat dit of dat niet
meer gedragen wordt, enz. Docb eene tyrannie,
waarbij de eigen wil de onafhankelijkheid
van zelfs de meest verstandige, de meest
belderdenkende vrouw onderdrukt en aan
banden gelegd wordt, zooals by de tegenwoor
dige blouse-mode, geloof ik niet dat zich
dikwijls heeft voorgedaan.
Geen vrouw is tegenwoordig in staat zich
zelf aan te kleeden. Zoodra nl. het toilet
zoover gevorderd is dat de bloiue aan de
beurt komt, is de behulpzame hand van een
modemensch noodig. Het meest en duidelijk
komt dit natuurlijk nit all men op reis is,
met zijne anders zoo weinig ansprnchsvolle"
en op toiletgebied in den regel zoo eenvoudige
vrouw.
Dit begint al 's morgens! Beproef niet u we
kamer te verlaten voordat uwe ka mergenoote
gekleed is; ze zoo anders zelve die kamer
niet kunnen verlaten, omdat de blouse, van
achter sluitende, niet dicht gemaakt zon
kunnen worden, tenzij het kamermeieje zon
moeten worden ontboden, hetwelk om meer
dere redenen niet altijd gewenscht of mogelijk
is. Vaarwel das de wandeling vór het ontbijt!
's Middags, vór het aan tafel gaan, zich
verfrieichende, wordt allicht als eenige wijzi
ging in het tafel- en avondtoilet, eene andere
blouse aangetrokken. Wees dus weer op uw
post, o trouwe echtgenoot! en blijf daar tot
het gewraakte oogenblik der blousesluiting
is aangebroken; vaarwel alweer een heerlijk
namiddag-uurlje! En nn, die sluiting zelf l
Ik begin met aan te nemen dat alles be
hoorlijk in orde is, dat ge b.v. niet te doen
hebt met losjes verborgen in of tnsschen de
onderlaag, met plat gedrukte baken en
dergeliJke.Haken en oogen of lussen zijn niet meer
voldoende; er moeten ook knippen
dichtgedrvkt, knoopen in knoopsgaten worden ge
bracht en dit alles soms om beurten of op
onberekenbare gronden met willekeurige
wijzigingen in volgorde aangebracht. Ge vangt
aan met een haak in een lusje te brengen,
vervolgt Benige malen op dezelfde wijze, zfjt
dan tot eene knipperiqde genaderd en moogt
u nu gelukkig achten, 100 ge niet verkeerd
btgonnen ay't b.v. door een haak in een
lager gelegen Ins te slaan; in dit ge val kunt
ge weer van voren af beginnen en zoo uw
tocht langs het ganse hèrnggebied voortzet
ten: haak,knip, knoop; haak, knip, knoop;
enz. enz. enz.
Ik spreek nu niet eens van dezelfde
kunstbewerking, ofschoon minder vaardigheid
vereisckend, in tegenovergestelden zin, die
ten minste twee maal daags by het
ontkleeden weer moet plaats vinden.
Men meene niet dat alleen een persoonlijke
grief van den schrijver dezer regelen, reden
voor deze verzuchting is. Want, overtuigd
dat uwe vrouwelijke reisgenoot iemand is,
die zich in bet gewone leven onder alle
omstandigheden zeer goed weet te helpen,
acht ge n nit liefde tot haar en uit mede
gevoel voor de baar door de mode opgelegde
hnlpbehoavendheid verplicht, dit deel uwer
taak als reisgenoot, zonder morren te ver
vullen. Maar waarop ik wil neerkomen en
welke les ik gaarne nit het bovenstaande
getrokken wilde zien, wensch ik met weinige
woorden hier aan te geven.
Eene vrouw die de noodige zelfstandigheid
mist, om zich aan dergelijke onzinnige mode
grillen, als de hier geschetste, te onttrekken,
eene vrouw die haar onaf hankelykh'id zoo
zeer prijs geeft, dat zy, om zich behoorlijk
te kunnen aan- en nitkleeden, steeds de
hulp van een ander noodig heeft, zulk eene
vronw mist de eerste eigenschappen, noodig,
om haar een standpunt te doen innemen,
wat velen harer heden ten dage en terecht
opeischen, n.l. dat de vrouw het recht
heeft in tal van omstandigheden de gelijke
van dea man te zijn.
Eene verstandige vronw, die, op reis ey'nde,
om zich te kunnen aan- en nitkleeden steeds
aangewezen is op de hulp van haar echt
genoot, moet, dankt me, zelve het gevoel
hebben, dat ze toch eigenlijk geen recht
iiiiiiniiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiniiiiMiiiiiiiiiiii
heeft zich de evenknie van den man te
noemen, aangezien geen man het in zijn
hoofd zal krijgen, zich dusdanig te verlagen,
dat hij zich door de mode zou laten
voerschrijven zijne onafhankelijkheid in znlke
mate prijs te geven.
Zoolang dus de vronw zich aan deze en
dergelijke nukken en grillen der mode, zij
het oek noode, onderwerpt, zoolang zal zelfs
de haar meest welgezinde man niet kunnen
medewerken om haar in het volle genot
harer rechten te «tellen en zal de
wondeplek blijven bestaan, die de reeks der argu
menten, voo* positie- en lotsverbeteringea
aangevoerd, in belangrijke mate af breuk doet.
Zelfstandigheid en onafhankelijkheid toch
zijn eerste vereischten voor maatschappelijk
optreden.
EEN MA».
***
De man heeft de Mode niet eens noodig
om zich totaal afhankelijk te voelen. Ik
help mijn man bij de knoopjes van zijn
boord. Ik moet hem redden uit de vol
maaktste hulpeloosheid als hij naar een bruiloft
moet of naar een begrafenis. In het materieele
is er geen afhankelijker wezen, geen bekla
genswaardiger hals dan een man!
VKOUWELIJKI COBBXOTOB.
ADIrEÏ^BBI.
Ansichten".
De heerachende mode der prentbriefkaarten
heeft een nieuwe en verrassende drukte in
het post ver keer gebracht: dit wilt ge zeker
gaarne op gezag geloovep. Maar het zal toch
waarschijnlijk uw stoutste verwachtingen
overtreffen, indien .ik n hier eenige cijfers
laat zien, die geput zyn nit de nieuwste
poststatieken.
Duitschland staat ook hier boven aan, en
verzendt, om een rond getal te noemen,
jaarlijks anderhalf milliard briefkaarten, dan
volgt Japan, dat zoo graag met de moderne
uiterlijke Enropeesche beschaving meedoet,
met acht honderd vier en negentig millioen,
vervolgens Groot-Bri.tacje met acht honderd
vijf en veertig millioen. foor de andere lan
den zijn de cüfrrs belangrijk lager. Oosten
rijk verzendt 432 millioen, Rusland 290 mil
lioen; Italië 137 millioen, Hongarije 113
millioeo. Frankrijk is buitengewoon in de min
derheid met slechts dertien millioen.
* *
Een buitengewoon boek.
Als schrijfster van het, onder dit opaehrift
in ons weekblad van 28 April aangekondigde
werk Behind the night light, wordt nu opgegeven
de vierjarige Johanna Mande, dochter vanden
engelse hen tooneelspeler Charles Mande. Hare
verhaaltjes zijn door haar in levendige en
dichterlijke" zinnen, aai haar vaderenmoeder
op allerlei nren van den dag verteld, Het
kind wordt beschreven als in het geheel niet
vroeg rijp, maar a's een gezonde, vroplyke
kleine meid, die niet kan lezen of schrijven.
Men heeft opgemerkt dat de kleine Johanna,
sinds zij kan praten, blijkbaar in contact is met
een talrijk gezelschap, met wezens, wier doen
en laten zij beschrijft en met wie zij spreekt.
Die beschrijvingen zijn geen onsamenhangende
visioenen, maar steeds deselfde en zijn meer
dere malen verhaald. Het boek zal zeker de
aandacht van psychologen trekken.
In 't bad.
In een der Fransche zeebadplaatsen be
hoort het tegenwoordig tot de groote aan
trekkelijkheden, om in badcostuum en op
een zwemgordel drijvend, in de kalme zee te
dfjenneeren met een drijvend tafeltje voor
zich, waarop allerhande heerlijkheden zijn
uitgesta'd... Dit is trouwens niet geheel
nienw. Ik zag het reeds meerdere jaren ge
leden in het mineraalwater-bad te L
cheles-Bains (Lenkerbad) aan den-voet van den
Gemmi.
Het is bjj deze badknur onvermijdelijk, dat
De Harsens bij Nieuwediep.
Alles gaat visschen, komt met visch terug
of is al aan het visschen, het lukt wel of
al de kinderen, voor ze naar school gaan,
nog eerst even moeten visschen ; met hengels
of schepnet of sleepnet in de hand staan ze
zy aan zjj onder aan de keienkade; anderen
zitten in bootjes aan den kant Met de totebel
te visechen; meisjes en heel kleine kinderen
zoeken wat tusschen de steenen en het wier;
alikrniken denk ik, of krabben en mosselen.
Of dat risschen allemaal gebeurt om den
broode of ten minste om straks de visch te
eten? Ik geloof het niet, het waren niet alleen
de kinderen der armen die er stonden, l&gen
of zaten te visschen. Dat zag je wel aan de
kleeding. Het lijkt mij meer een liefhebberij
of beter gezegd een hartstocht toe; want
wie zelf niet vieehte, stond er toch met groote
aandacht bij te kijken.
Nu kan ik het ook niet over mij verkrijgen
door te loopen, als ik zie visschen met een
totebel. Voor de hengelsport heb ik geen
geduld genoeg; ik zon geen vu f minuten
stil kunnen staan of zitten en op mijn dobber
turen. Maar zoo'n totebel dat is heel wat
anders; ik geloof dat ik mij hier met een
totebel ook wel een dag zou kunnen bezig
houden, niet om de visch, maar om het
visschen; want alles ging, na inspectie, het
water weer in.
Dat omhoog halen nit de onzichtbare
diepte met de kana op niets of iets, mis
schien wel veel, en mogelijk wat bijzonders,
dat heeft iets van de bekoring van een
openlijke loterij, die immers ook altijd
menschen trekt al is het maar een
koekverloting op de kermis.
Lang<aam zakt het vierkante, tusschen de
hoepels uitgespannen net weg in de diepte;
stil staan de omstanders groot en klein,
zwijgend staren zy naar de plek waar het
onzichtbare vangtnig zich moet bevinden,
daar draait de visscher de kink om, de
as van de kaapstander knarst en rolt er
en wikkelt het touw van de totebel op. Eerst
komen luchtblaacj«s of gasbellen boren, dan
de kruising, de vier hoepelp, hierop volgen
de rier hoeken van het net en eindelijk, onder
gespannen verwachting een springende spar
telende flikkerende massa. Dan gaan de ton
gen los.TJitroepen over de massa, schatting van
bet aatital of het gewicht: dan den naam van
een niet verwachte vischsoort, Alla toeschou
wers lijken deskard gen; de tevreden visscher
mompelt iete tegen zijn kameraad en helper
en de viech spartelt nu op den hoop al half
doode soortgenooten ouder in de schuit
meestal bot of schar.
Dat ia het leelijke van die belangstelling;
er ontbreekt gevoel aan, een schijntje gevoel
voor de levens, die daar bij duizenden tegelijk
vernield w orden ,door honderden menschen,die
het lang niet allen als kost winning doen. Ik zou
niet graag mijn msening hieromtrent gezegd
hebben tot de vele schoolkinderen,welke dicht
om een kameraad been stonden, die mat een
splinternieuwe totebel werkte; het toestel werd
met een windas van den wal in de haven neer
gelaten en opgebaald.jDat was blijkbaar
liefhebbery-werk;maar ik geloof dat allen mij voor
niet(Lutt. Blatter.)
PANTOFFBLDIBETJES.
Ja, Ja, waaide kollega, met de vrouwen
is het een kruis. Men moet er maar eens
goed op inslaan en zijn meening zeggen.
Hm, hm, wat J k nog zeggen won hm
hm hm mooi weertje vandaag, hè?
mm u iiiiiiiiimiiiii u IIHIII iimiui iiiinii
4e patiënten gedurende twee & drie «nr in
't water blijven, en om gedurende dit lange
bad de verveling op de vlucht te jagen,
drijven zij op een stoel met een taf eitje voor
zich, zoodat ze kunnen lezen, een partijtje
whist of domino spelen, of wel zich te goed
doen aan vruchten of gebak. Men zon op
deze manier een thénageant" kunnen orga
niseer en.
Snel.
By brieven, die in 't Turkenland verzonden
worden, ia een expres-bestelling" volstrekt
geen overbodige luxe, want 't lot van som
mige dier epistels in 't Tarksche
keizerrjjk is somtijds rampspoedig. In Jnli 1834
werd door een kloosterling te Mont-Athas
een brief gepost aan een dame te Corfa, en
deze brief werd in November 1907 besteld
aan... den kleinzoon der adressante, 't Stnk
was dus gedurende drie en zeventig jaar
onderweg geweest. Ook een record... maar
negatief!
* «
Dansen.
In een kleine Amerik&ansche stad, die in
een mijndistrict gelegen is, heeft men een
van de zonderlingste belastingen uitgevonden,
waaraan ik ooit hoorde. Men moet daar
namelijk een acte" koopen, niet om te
mogen visechen of jagen, maar om te mogen...
dansen. En dit grapje ia nog tamelijk duur
ook: het kost een dollar per jaar.
ALLKQBA.
goed-wijs zouden hebben aangezien als ik het
had afgekeurd. Iets gevoelen voor de visechen
als levende wezens; iets anders er bij denken
dan het genot van het visschen l 't Zou wat
te veel gevergd zijn en al te sentimenteel
schijnen, in een stad waar zoo velen leven van
de vischvangat. En visschen heeten nu eenmaal
geen gevoel te hebben, die mag je langzaam
naast je laten stikken; ja let er even weinig
op als op een steenbrok of een stnk hont,
dat in de zon ligt.
Zoo'n wandeling langs de npordpnnt en de
forten naar Huisdninen zon ik wel iederen
morgen willen doen; ook hier waren men
schen aan het visschen, ze haalden jniit de
netten in en de buit was even rijk als b v; de
totebellen. De duinen zelfs bij Huisduinen
lijken my wel wat droog toe en tot stuiven
geneigd, misschien al weer het gevolg van
wateronttrekking ten behoeve van de water
leiding; toch is de plantengroei er nog niet
zoo heel gering, het aantal soorten is vrij groot,
maar de individuen zijn niet sterk in aantal.
By de terngwandeling naar de haven en
mijn ontbijt, keek ik nitteraard nog al eens
in het water en nu trof mij een blauwrood
figuurtje dat zich nog al diep ouder water
voortbewoog, eerst had ik er geen gedachte
op dat het een levend wezen zou zijn, het
was ook zoo regelmatig vierhoekig; maar
toen het dingetje opeens tot bij de opper
vlakte steeg, was het onmiddellijk kenbaar
als een kwal. De groote doorschijnende klok
met de afhangende zoomen en armen, zwom
met rukken voort, daalde en steeg weer ;
en nu er eens de aandacht op was gericht,
zag ik overal in de haven tot vlak bij de
schoeiingen van die prachtige dieren; ze
duiken onder schuiten door, wijken uit voor
meerpalen en loeispanen en toch worden
ze blijkbaar meegesleurd door den stroom die
nit de Noordzee komt, en door de open haven
gaat; als levende glaaen klokken waarin vijf
bloemen bloeien die niets anders zijn dan
geslachtsorganen van het dier, zweven deze
mooie Aurelia's bij honderden, groote en
kleinere, door het niet overal even heldere
water en steeds verder gaat het naar het
Oosten. Tot bij het Zcölogsiech station volg
ik den kwallenstroom die met den vloed
inkomt; daar bij het station staat iemand
aan het water die er een enkele van binnen
haalt, waarschijnlijk als studiemateriaal voor
de biologen die er een poosje komen
studeeren.
Over dat station moet ik het later nog
eens hebben.
E. HBIHANS.