De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 28 juli pagina 7

28 juli 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

KÖ. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. THIODOOB BOOBKVBM, candidaat tin een deel der Repub ikeinen voor den Pretidentssetel der Vereenigde Staten. iiiiiiiiiiliiliniiHiiiiiliiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Een soen vari 't SceU-es daer beoant Man vindt negeen in 'tDietsehéluit Die wert es meerder eren; Der dichtren blome es hi gênant, Die hondert vraye sproken vant Eude nutgaf, data geen scoren. Hem, die gewroken heeft die scant, Hem minnetsjnser herten bant, Téhemwaert wi ons keren, Hem willet al festerenl Dit es gewreven binnen Groèninghen roten twintlchsten Julii, ia 't jaer ons leren aehtien hondert een ende taohtentioh A mi Janne te Winkel, der vrier constm meester. Dr. 3. TB WINKEL, Groningen. (Itttff Ier Zeichiifi; Glass ui ToscHer, Leipzii). Dit boek werd my, met dat over Stock en over Slinger, ter beoordeeling toegezonden. Ik zal het eerst korbiyks bespreken als druk werk; daarna, naar aanleiding van den inhoud, pok den schilder en teekenaar trachten te karakteriseeren. I. Als drukwerk. Het werk is in linnen band gebonden. Voldoet deze aan de aesthetische ëischen? Op den rug staan de letters MDZ zoodanig; geplaatst dat MD boven de Z staat; 'daaronder staat L'ebermann. Da font in dit plaatsen van de MDZ is tweeërlei. Ten eerste Ts ie figuur die er door ontstaat niet enkel voudig en niet edel. Ten tweede is er het onlogische in, dat de D (= der) die een woord TM den tweeden rang in de samenstelling aan duidt, van gelijke waarde is geworden in de iiiiimniiiiiiiiiii EUNSCriAPPEüJKE LXIII. Blitetralei. Tusschen Thor's hamer, Zeus' bliksem en ?de allerlaatste opvattingen over onweersverschijnselen is een lange reeks vanover«ankelijke meenings vormen te plaatsen. Daar ?3e ruimte hier ontbreekt en het doel dezer rubriek niet van geschiedkundigen aard is, wil ik hét allén hebben over de laatste theorieën en laatst geconstateerde feiten. De zigzaglijn, die wij nog met krachtige hand door een teekening laten schieten, ten pleziere van onze kinderen, is de bliksem vorm, waarvan wij als wetenschappelijke menschen, de onjuistheid dadelijk erkennen, maar die blijkbaar toch op een vliering Tan onze hersenen bewaard wordt tusschen -andere oude cultuurrommel, om bübepaalde gelegenheden, zooals bükinderplaatjes, plot seling weer ter hand genomen te worden. Reeds lang heeft de photographische plaat afdoend bewezen dat alleen gegolfde blik semstralen voorkomen, maar geen hoekige (zie fig. 1). Het photographeeren van bliksemstralen staat binnen ieder's bereik, en behoort bij gewaardeerd amateur-meteorologen-werk. Het is volstrekt niet noodig om, zooals ik eens hoorde van een amateur-photograaf, net phototoestel angstvallig dicht te houden, te loeren tot er plotseling een bliksemflits verschijnt, en dan dadelijk de lenssluiter te laten werken. Op deze wijze krijgt men zelden een bliksemphoto want in den tyd, ?dien men noodig heeft om den bliksem te zien, even te bekomen van den schrik", en het bewegingsbevel van hersenen naar arm spieren te zenden, waardoor de lenssluiter even geopend wordt, is de bliksemstraal al weer verdwenen en de lens wordt geopend voor een donkeren hemel. Men kan, daar men toch dergelijke opnamen vooral 's avonds of 's nachts doet, de lenssluiter eenvoudig open zetten en zoo laten staan. De donkere hemel zal de gevoelige plaat niet beinvloeden, en zoodra een bliksem zich ver toont, verschijnt zün beeld ook op de ge voelige plaat. Men kan, het toestel open latend, gerust eenige bliksemopnamen op ?«"én plaat maken; hierbüloopt men echter de kans dat de beelden geheel of ten deele over elkaar vallen. Een op deze wyze opgenomen straal is afgebeeld in fig. 2 (links). Eén twintigtal jaren geleden is men be gonnen de bliksemstraal te photographeeren -met een draaiende camera, waardoor het versiering en dus, daardoor, de andere leden dezer groep verzwakt. UZ torn als logische aanduiding zeker wenschelyker geweest «JJD. De heele rugtitel staat daarenboven zeer hoog op den rug; het is iets dat de Duitschers dik wijls gaarne doen, maar wat zelden baat brengt. De .titel, is in zwarte letters op het linnen gedrukt. Tarwy'l ge zoudt kunnen zeggen dat deze versiering der letters (een versiering op l as) vrjj wél geslaagd i», is er de onzekerheid in dés JmenstelÜng gekomen.doordat een krans, te groot, en te beteekenisloos tevens, den naam van den behandelden schilder aangeeft, en om geeft. Hoewél ge de gedachte een aangename moogt vinden, en niet zonder gratie gevonden, om een meester te omkransen, is de uitvoe ring niét z«o geslaagd als die gedachte. De versiering is als zoodanig zwak. Ze verstoort den gansenen aardderoverigebestanddeelen waarin «terk het rechthoekige en sterk het horisontale en vertikale is uitgedrukt. Wat ten slotte de letter zelve aangaat, de druk is helder, maar niet betéëkenibvol genoeg; gaarne zie Ik een statiger zwaarte van het zwarte der inkt op geböndenerj eenvoudiger en toch rij ker wflse den «piefèl formeeren. Oud druk werk is niet voorjéiets «oo vol van inkt op het wit van het papier, en niet voor niets zy'n de kolonnee letters zoo aaneengesloten. II. Het boek zelve, de inbond, bestaat uit 4e reproducties en de tex>. Het is een uit gave, als geheel toch genomen, die ik gaarne in Holland van vele onzer teekenende schil ders zag geschieden. Ik zie dan niet alleen in snik een serie de Marissen, Mauve, Weissenbrnch en Iwraëls verschijnen, maar ik zie de lateren: Toprop, en van Konijnenburg en Tholen en Karel de Neréa tot Babberich .deel er van maken. Het ljjkt me toe dat deze niet minder belangrijk lyn zonden dan wat de Ouitsche nitgave aan Ouiteche kun stenaars biedt. Want?natuurlek is de invloed van Liebermann een groote geweest voor DultscbJand. HJj is voor een gedeelte der schilderkunst een wegbereider daar geweest, en hy sou dat niet met zooveel welslagen geweest kannen jjn, als de noodsakely'kheid er niet rjjp gebleken ware en in den ty"d had gelegen. De Bnitsche kunst is naar t aar innerlijk altjjd een andere, dan de we;, dien ÏQ nn begaat, zon doen vermoeden. Hoewel se zelden of nooit werkelijk den eedlen staat voerde der Italianen, is za toch ook niet eene die fijn de excessen kan begaan die de Franschen (van nit vaster vorm-gevoel en scherper kiezenden smaak) sich kun nen veroorloven. De Dniteche kunst is of elegisch of ze is trouwhartig. Za is of senti menteel of ze is cynisch nit vrees voor het eentimenteele. Dese beide dingen worden ten diepste niet uitgedrukt door het impressio nisme, en wat daarop volgt. Dat deia kunst richtingen echter bodem vonden en gedy'en in Dnltschland, bewy'st, dat weer eens een formule de kunst vers ty f d had, en dat de schilderkunst bet schilderlyke vergeten was. Tevens komt daarbq, dat het volk zicb, grooter geheel geworden, tot grooter krachtsuiting gedwongen gevoelde. Dat deze uitirgen niet dikwijls beschaafd zijn, heeft zyn gewone reden in het gebrek aan werke lijke cultuur. Liebermaan mist deze cultuur WILLIAM candidaat der Republikeinen, ingevolge den uitslag der stemming op de Eepnblikeinsche Conventie te Chicago. niet. Zaoals in de inleiding terecht gecon stateerd, wordt, is kjj tevens een der inter nationalen" in de kunst. In den tjjd, dat het belang der naties kleiner wordt, is dit het tegendeel van een beswaar. De invloeden die op dezen veel-bewogene ingewerkt hebban zy'n in de inleiding zuiver opgesomd. Za zyn te vinden in de volgende sciülders en inde volgende schilderscholen; Mnnckacsy, Courbet, MUlet, Button Lspage, de Israëla-school, Mauve, Hals-Manet. De gang is by Lieber mann, zooals by de meeste der moderne schilders, dus van het meer plastische naar het mear licht" worden; maar tevens is het niet de font ontloopen om in het llchtspel-zoeken zich te keeren naar die der enkele licht-verschyniog. Hy heeft zijn licht niet genoeg psychische waarde wilkn geven, ofschoon er eaniga inkwam (iryl hy diep-weg wat romantisch ie, en; niet zoo sakely'k" als de inleider in dit boek hem ziet). Met dezen gang der schilderkunst in hem, is het teekenen een zelfden gang gegaan. Dit is een waarheid die alty'd zeker is en die scherp het verband aantoont dat er tusschen teekenen bestaat en schilderen (en dat ik later eens moge uitwerken en verduidelijken). De teekening van Liebermann heeft zich naar het licht" gekeerd en naar het lichtvlagen. En hoe staat dit teekenen, deze kunst van Lieber mann tnsschen de overige tydgenooten van hem? De Inleider van dit boek zegt, dat de Berly'ners geen heros gemaakt hebben van hem, Liebermann. Dit is juist. Juister dan wat de inleider zegt, dat een teekening van Bodin overtroffen is door Liebermann. Het is de diepste gesteldheid van beider ly'n niet erkennen. Liebermann heeft niets van den heros. Hy is geen tiller van een alleriwaarsten steen. Maar hy is een talent. Hy heeft een weg aangewezen, dien tocb te gaan was. HQ is een man vol leven, en vol gees telijke beweging en beweeglijkheid. Hy heeft wat het directe betreft voor zyn land goed gedaan; maar niet is hierbij te vergeten dat het direct nuttige niet het absoluut-noodige is. Zjjn teekenlngen >yn Belden groot, maar ce zijn vol beving en leven (de NOS. 49, 48, 42, 38, 37, 27, 2 etc.) Z) zyn vol observatie. Za z|jn niet* k laar van kunnen, maar ze be reiken in tasten toch het hartstochtelijke en het vibreerende, verec'iietende en ver vlietende. III. Nieuw materiaal te geven voor den mensch L'ebermann is de verdienste van dit boek. Deze verdienste brengt de verzameling teekeningen die het bevat. Ik weet, dat het voor de meesten makkelyker? is een echildery" te loten" dan een soms aanduidende teekening, maar voor wie de litteratuur der lijnen kent in zwart en wit etc., is deze lljnenknnde een te waardeeren materiaal in de waardebepaling van kunstenaars. En dit is deze verzameling ten opsichte van L'ebermann en daarom zag ik gaarne ook onze Hollandfche schilders-teekenaars zoo verklaard door een andere uiting van een zelfde scheppingszncht, in hen ook zich nitend in schilderkunst. PLASSCHAEET. BlïMsolie Gymnastiek Mijnheer de Redacteur, Baleefd verwek ik plaatsing voor het vjplgende: De conclusie van den heer J. M. J. Korpershoek, Botteriam, in zijn artikel: ( Bhytmieche Gymnastiek", Amsterdammer van 7 Juli), komt hierop neer, dat de heer Korpershoek in de rhytmlsche gymnattiek een orerwegenden hersenarbeid slet, en dezen arbeid -als zoodanig een speciale plaats wil toekennen waar het muzikale en niet lichameiyke doeleinden betreft. Bezien wy dit nader I Voor ons doel interesseert ons wat wjj onder den naatn van bewegingen kennen, onverschillig of het bewegingen zyn van den turner, den Dalcroze-discipel of den instru mentalist. Bestaat in deze bewegingen een princi pieel of gradueel verschil? Een vraag, die wy gaarne beantwoorden, omdit het zwaartepunt der loopende kwestie daarin ligt. Da spieren, gewrichten, zenuwbanen met de hen bebeerechende hersencentra, vormen een organische nheid. Al onze bewegingen zjjn in haar wezen psychische processen. Wat wij als bewegingen dar ledematen waarnemen, (buitenste bewegings-mechanisme) zj)n slechts de zichtbare werkingen van het innerlijke, het centrale bewegingsmechanisme. Verder streeft ons organisme, hy ieder effekt, resultaat van een beweging, naar k racht besparing. Met deze korte toelichting zal ieder aceoord gaan, die zich met de pbysiologie der be wegingen heeft bezig gehouden. .iMiiilimiiiiii iiiiiiiiiiiiiifiiiiinniuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiniiiiiii mniiiiiiiimimiiiiimim Fig. 2. LINKS: OPNAME MBT VASTSTAANDE CAMERA. BECHTS: OPNAME VA»DESZBLFDSN «TRAAL MBT EEN CAMERA DIB BEWOGEN WOEDT OM EEN VERTICALE AS, DUS DWARS TBN OPZICHTE VAN DEN BLIKSEMWEQ. De ontladingen waaruit een ttraal betlait zijn hier naait elkttar konun te liggen. Dt tijdtopvolging is van Units naar rechli. mogelijk werd de structuur van de ge weldige ontlading beter te bestudeeren. Talrijke details zyn op deze wijze zicht baar geworden. In den laatsten t\jd heeft men EU het photographeeren de gewone vaststaande camera gecombineerd met de draaibare camera. De vaste camera, die zoo onbewegelijk mogelijk wordt vastgezet, teekent alle bliksemstralen op die in een bepaald stuk van den hemel, zichtbaar voor de gevoelige plaat, optreden, met hun relatieve plaats. De tweede camera wordt langzaam rondgedraaid om een verticale as, door middel ran een uurwerk; daar tijdens de opname de camera doordraait, wordt de bliksemstraal zeer verbreed en wat in den straal zelf na elkaar gebeurt komt hier op de gevoelige plaat naast elkaar te liggen in plaats van over elkaar heen bij een gewone opname, zoodat alle details nu afzonderlijk bestudeerd kunnen worden. Ook de zwakste deelen van den bliksem komen zoo tot hun recht, terwijl zij anders overdekt en onzichtkaar gemaakt worden door de heldere straaldeelen. In fig. 2 is links de bliksem afgebeeld, opgenomen met de vaststaande camera terwijl rechts dezelfde straal afgebeeld is, opgenomen met de be wegelijke camera, die van rechts naar links draaide tijdens de opname; de tijds-opvolging der bliksemstraaldeelen is dus in onze afbeelding van links naar recht*. Eerst hebben dus eenige zwakkere ontladingen plaats gehad, terwijl tenslotte pas een sterke ontlading optrad. De feiten, die deze wijze van photogra pheeren ons hebben geleerd zijn in hoofd zaak de volgende: de zichtbare bliksemstraal is ontstaan door het gloeien der luchtdeeltjes langs den weg die een electrische ontlading volgt. Deze weg is gebogen of spiraal of LlNKS: BLIKSEMSTRAAL ZOOALS MBN HKM (JBWOONLIJK TBEKBNT (tig RECHT»: ZOOALS HIJ IN WERKELIJKHEID ia (gebogen en gegolfd). gegolfd, afgezien'nog van den weerlichtvorm en den zoogenaamden kogelbliksem". Gewoonlijk is de ontladingsweg sterk ver takt (zie de verschillende afbeeldingen). De bliksemstraal bestaat gewoonlijk uit een aantal vonken, dus verschillende ont ladingen, die snel na elkaar denzelfden weg volgen. Elke ontlading is van zeer korten duur, soms vlugger dan n vijfduizendste deel van een seconde, maar het tijdsverloop tusschen twee elkaar opvolgende ontladingen uit n straal is veel langer en kan Y>o seconde bedragen. Hierdoor wordt de geheele duur van n bliksemstraal een halve seconde of meer. Het opeenvolgen der ver schillende ontladingen geeft het effact van flikkeren, dat bij een bliksemstraal dikwijls gezien wordt. De electrische ontlading is gewoonlijk niet dadelijk in staat den vollen afstand tusschen twee wolken of tusschen wolk en grond te overbruggen, maar de weg wordt tastend gezocht en gevonden; de eerste zwakke ontladingen strekken zich nog maar over een deel van den weg uit die de complete straal afgelegd zal hebben, en eindigen als pluimvormige ontladingen in de lucht. Dan pas komt een plotselinge en zeer krachtige ontlading langs den geheelen weg. Heeft deze ontlading de wolken com pleet geneutraliseerd dan is de bliksem uit, maar is de ontlading maar gedeeltelijk geveest dan kunnen op de hierboven be schreven wijze, langs denzelfden weg nog een of meer ontladingen plaats vinden. Wat wij als n bliksemflits zien, is dus een vrij gecompliceerd verschijnsel. Wanneer men de photo's bekijkt, die met een bewegende camera gemaakt zijn, zijn de opeenvolgende ontladingen, die hier be schreven zijn goed van elkander te onder scheiden, maar zijn toch niet door stroken van absoluut duister van elkaar gescheiden, dus tussehen twee ontladingen in is er nog een of andere lichtgevende oorzaak geweest. Dit nalichten is dikwijls in het eene deel van de straal krachtiger dan in een ander deel van denzelfden straal, zoodat de photo een horizontale streeping van den bliksemstraal vertoont (tig. 2, rechts). Het is nog niet zeker uitgemaakt van welken aard dit nagloeien is; misschien blijft de lichtgevende lucht een oogenblik na het passeeren der ontla ding zün lichtgevend vermogen behouden, maar ook aan een pbosphorescentie-verschijnsel is gedacht, veroorzaakt door het op elkaar inwerken van stikstofoxyde en ozon, die bij de ontlading gevormd zijn. Het nagloeien wordt ook wel als een optisch bedrog verklaard, doordat de horizontale streepen het gevolg zijn van het over elkaar heen vallen van die straal-gedeelten, die toevallig in dezelfde richting zich bewogen als de camera. Veel photo's vertoonen in plaats van een lichtiijn een breede \\ohtband. Meestal is dit het gevolg van het niet absoluut onbe wegelijk staan van de camera. Maar zelfs met een volmaakt toestel dat geen beweging toelaat krijgt men nog vrij breede opnamen en een der waarnemers heeft berekend dat de schijnbare straalbreedte op de photo gemiddeld overeenstemt met een .straal breedte van een meter in werkelijkheid. Vermoedelijk is het beter hierbij niet een verklaring te zoeken bij zulke breede stroomen van electriciteit maar bij de fouten die elke lens en elke gevoelige plaat i aankleven en die ons oog ook heeft, bij het waarnemen van zeer helder verlichte licha men, die altijd grooter en breeder lijken dan ze zijn. Sterke wind kan ook wel het geheele pad der ontlading verschuiven zooiat de opeenvolgende ontladingen,dicht naast elkaarliggend den indruk van een band geven, maar het is onwaarschijnlijk dat een dergelijke oorzaak over den geheelen THOMAS WOÖDBOW WILBON, candidaat der Democraten vór den Presidentsietel der Vereenigde Staten. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiuiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim Doch na de consequenties! Zoo wij schreven vormen de hersencentra, zenuwbanen, gewrichten en spieren «en organische nheid. Een beweging aanleeren beteekent: het organisch verband tusschen het binnenste en buitenste beweginguneohanisme te conformeeren. Een beweging kennen beteekent: dat de henenen door de gemaakte ervaringen (le ning) ia het bezit zy'n gekomen van het juiste plan voor een bepaalde beweging, waardoor eerst op nauwkeurige wijze de claviatnar der spieren aangeslagen kan worden. Da oefening omvat das, kort tecamengevoegd, een complex van psychische en pbysimhe aanpassingen, die alle lichaamsweefsels in wisselendan graad trtffin. Het pbyslscbe deel, hoofdiakeiyk de spie ren, den voorrang te geven boven het psy chische deel, en in een eenzijdige spierdressnnr by zonder e hygiënische waarden te zien, beteekent: de peycho-pbysische nheid van ons organisme in zijne bewegingen niet te verstaan. Het bewijs dezer nheid ligt in de kracht besparing. Ons organisme streeft niet in positieven sin naar krachttoename, maar in negatieven rin om alle onwillekeurige, het doel tegen werkende spieren (nevenbewegingen), die de bewegingen in hun effekt hinderen en tegen werken, nit te schakelen, opdat juist zooveel aan spierarbeid verbruikt, wordt als voor het doel der bewegingen noodig is, waardoor s$ een aestheticch bevredigend aanzien krijgen. Indien dit toegestemd wordt, dan moet men ook gaan inzien, dat bjj het streven om een be weging effektvol te kunnen uitvoeren, het doel niet in de eerste plaats gericht kan zyn op de IIIHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIÏIIIHIIIIIIIHIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIHI weg, die. gemiddeld wel een kilometer lang is, eenzelfde verbreeding zou geven. Paarlsnoer-vormige bliksemstralen, die nit een serie lichtende punten schijnen te be staan (zie %? 3) z*jn zelden gephotografeerd; dikwijls zag men een gewone niet onderbroken bliksemstraal oplossen in een paarlsnoervormige, voor te verdwijnen. Met behulp van een niet overal even sterke nagloeiing zou deze vorm van straal wel te verklaren zijn. Het is in elk geval niet uit gemaakt of een dergelijke paarlsnoer ook wel eens voorkomt zonder voorafgaande continue straal. In dit geval zou een andere verklaring noodig zijn. Stervormige bliksemstralen, die zich vaak voordoen büvulcanische uitbarstingen (zie fig. 4) zijn te verklaren als een perspectivisch verschijnsel. Indien n.l. de bliksemstraal die onderin fig. 4 afgebeeld is waargenomen wordt door een waarnemer, die hetzij b A, hetzij büB staat, dan zal deze een bliksemvorm zien zooals bovenin fig. 4 is geteekend. Zwarte bliksemstralen, die herhaaldelijk op bliksemphoto's te voorschijn komen, zyn te verklaren door overbelichting, evenals dit het geval is by gewone opnamen van helder verlichte voorwerpen, die in plaats van wit, zwart worden, zooals elke photograaf weet. Vreemder is dat de zwakkere zijtakken van een heldere sterke straal dikwijls op de photo zwart worden, terwijl de hoofdstraat wit is. Vermoedelijk is dat het gevolg van de algemeene verlichting door licht dat door de wolken teruggekaatst wordt, nadat betrekkelijk zwakke stralen op de plaat een indruk gemaakt hebben. Weerfichten is vermoedelijk meestal het terugkaatsen van het licht van zeer ver verwijderde bliksemstralen tegen .hooggelegen wolken. Maar ook kan de ontlading zelf toch wel een weerlichtvorm aannemen, wat een analoog verschijnsel is als de zoo genaamde lichtgevende wolken, die op zeer groote hoogte voorkomen en waarvan den laatsten t\jd veel studie gemaakt wordt en die veelvuldiger voorkomen dan men vroe ger dacht. Over den aard van den kogelvormigen bliksem, waarvan in de bliksemliteratuur verschillende gevallen beschreven zijn, loopen de meeningen nog zeer sterk uiteen, m. a. w. daar weten we nog niet veel van. P. VAN OLST. Fig. 3. TBEKENINGEN VAS TWBB PAARLSHOEBVOBMIQB BLIKSEM STRALEN. Fig. 4. STERVOBMIGB BLIKSEMSTRAAL (bovin). De waarnemer tiet een dergelijken ttraal alt hij een normalen bliktemttraal vanuit A. of vanuit B toevallig tiet, zooalt de ondtrite afbeelding aangeeft.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl