De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 4 augustus pagina 9

4 augustus 1912 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

VOQE -7 niiiliiiiniinunniHiiiiimiiiuiiiiliiiu krankzinnigheid, door V* het wfe»m Tan «t fa f^n/r ea «S bevangt de lort dan «oorden to gun weerleggen, du loop ik het «jNMtate getto ook iu te besliste bewoor«nsmto vervallen) Derhalve aal Ik ia info wederwoord de grootst»roortichtigheid fraohtea to bet oog te honden. Volgena my is er -na. een iwuwty'* *»w iJüiiigsn Hamlet «Iet to spreken. zyn onorenrinbare acneling, a$n afkeer van den moord i»aiet fa beaohonwen als voort te komefe nlt een Joft idioten en onnooselen aan to treffen, m« wtlaverlamming gepaaid MÉ|d« «enaw- en «ielsswakte" die «ich, THJana Fesri dan, openbaart in een waansin vantwijfel". Ho»«reinig heeft dese anders «K»tjasiiinige psycholoog de Siakespeareajfaachédramatuohe figuur begrepen; hoe n reeds verkeerd standpunt aam hjj tegenover dece by «ftn beschouwing in. De kracht tot handelen wordt bij Hamlet tegengehou den door «yn fijnheid van gevoelende kracht van «yn torerdenkingen. H»t ia de steyd der gedachten onderling die hem tot een niet tot handelen IQ staat «ynde natuur maakt Hamlet is geen «wakkeling, maarluj is bug voor wat sQn geweten hem ia! ?eggea na den volbrachten moord. Hij tracht «ioh reedt van te voren toverontschaldigen «n voelt rioh toch aiet van alle schuld vrij gesproken. Zje gevoelsheftigheid vordert bj het vernemen vu den door Claudiusop «yn vader gepleegden moord de weerwraak, maar Hamlet's natuur is door «gn gedachten ?iet tot handelen op het fruit oogmblik in Maat. Dit Juiste oogenbUk weet ng aiet ta ktflttn: vandaar agn voortdurend in twijfel «$*, en ,sfln onoverwiabare aaneling voor o*t plegen vu den door «on gevoel gevor derden, maar door agn gedachten niet toegalaten moord. Dat nu mogeiyk' by krankzinnigen ook wal ent dergelijke walging" wordt aange troffen alvorens de misdaad te doen. ia gén «?den om bfl Hamlet Ttiunbümfgheid vastte ?tollen, Tïoüwenaliet logisch verband is mij «bk niet, erg'helder; immeis, het feit dat b£krankzinnige misdadigers zulke fijne ge|ieb,len «n een hoogere intelligentie" kan worden opgemerkt, dat «8 dikwijls voor hun daden logische en bepaalde motieven hebben fhy Hamlet dus de weerwraak voor den vvrmoorden vader) geeft Ferri nog niet het I*eht to beweren: de krankzinnigheid van Hamlet, al is «y een helderziende en redeeerende, staat vaat. De geheele indruk, die de«e ontleding op my maakt is die, dat " 100 echt op toet ia geweest naar misoratypen, waarin zijn theorieën beworden; hy is in ieder geval «oo Beleefd daarbij ook .braaf den lof van den genialen" Shakespeare te verkondigen. De beschouwing over Hamlet is mij in dit boek het onsympathiekst. Grenseloos oppervlakkig en «onder de minste kennis van de Shakespeareausche idee heeft Ferri den figuur binnen den kring van zijn observatten getrokken. Kende hij Shakespeare beter, dan had hy geweten dat een dergelijk geval als de verschijning van Hamlet's vader op den bnrchtwal ook voorkomt in' Macbeth, nl. de scène met de heksen, waar deze een symbolische beteekenis als bv. de Furiën IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIII1IIM Diertüt maptüsme, eene beriineriit Een rechtzaak, brochures, krantenartikelen en ten slotte een heel boek hebben opnieuw de aandacht gevestigd op een maatschappelijk verschijnsel: genezingen door magnetiseurs, de geneesmethode van het dierlijk magnetisme. 't Ia gemakkelijker te «eggen wat de aanhan gen van het dierlijk magnetisme willen, dan wat het dierlijk magnetisme eigenlijk is. Dete aanhangers willen voor de zoogenaamde magnetiseurs de vrijheid, het recht om zieken 'to behandelen, genezingen te volbrengen, ofschoon zij volgens de Nederlandsche wet hiertoe niet bevoegd zgn; zij verlangen voor de magnetiseurs, die rondwandelen als vaten vol medicijn, als batterijen geladen met ge* nesend flnïJum, de vrijheid om hunne medemenschen ? met hunne kostelijke gaven te mogen helpen. En de Nederlandsche wet gever- wil bon dit maar niet toestaan l De wereld der geneesheeren, de medische weten schap is niet gediend van deze geneesmethode. Onbevoegden verknoeien of verwaarloozen de deken, en dit niet alleen, maar het publiek moet n°8 irol degelijk beschermd worden tegen de geld-uit-den-«ak-klopper van kwasi-geneesheeren en kwakzalvers. Op advies der medici beschermen wetgever en rechter het publiek tegen de exploitatie door onbevoegden. Hiertegen nu protesteeren de aanhangers van het dierlijk magnetisme. Zjj beroepen zich op genezingen, waaronder voor den geneesheer onbegrijpelijke gevallen; zg dwingen in enkele gevallen den dokter zich termg to trekken achter zijn niet-voldoendekennen van de werkingen van hypnose en suggestie en nemen dan de gelegenheid te baat eene uiteenzetting te geven van het hoe en waardoor van hunne methode. Dit is de theorie van het dierlijk magnetisme oflevensmagnetisme. Alle menschen bestaan, zeggen «ij, behalve uit het zichtbare lichaam uit een onzichtbare allerfijnste stof, een mag netisch fluïdum. Door ziekte ontstaat een in de Oriekwhe drama'a hebben. Verder vindt > het MW*M va»AranMmif j#»atyn reden in den wensen, dien Hamlet tegenover «ichieir voelt, «jjn daad to kannen verschal ven; want hy weet: hy ia er te onbe kwaam toe. ZegtQoethe niet ergens; Der Handelnde iat immer gewissenlos, es bat niemand Gewtasen ala der Betrachtende T" De weifelende kiest steed»het slechte moment. Hy treft koning (Handtas aan in ?het gebed en kan hem niet dooden. Hy doodt Poloïdns, meenende den koning getroffan to hebben. In den strijd vu «yn gedachten maakt Hamlet zich «elJ verwijten: «wak to «yn. En ton alotte ia net nog het toeval, dat den koning doodt. Dit over Hamlet; mijn eigen meening heb ik «onder beaeheidenheid recht tegenover die van Ferri gent, maar ik heb tenminste de moeite genomen de Hamletflgaor grondig to bestudeeten. Na Macbeth en Othello behandeld to heb ben ruimt Ferri nog een groote plaats in aan Panl Bourget en Zola. Bonrget schreef ?yn roman Le disclple" naar aanleiding van dam moord van den jongen Algerijn Cambridge in 1888 op n jonge dame. Het psychologische probleem, daarin be handeld, wordt door Ferri aan een scherpe ontleding onderworpen. Resultaat: een on taarde misdadiger, krankzinnig alt geboorte. Op deze wijze worden alle door Ferri be sproken romans van Sardoi, d'Annanxio en anderen behandeld. De dokter voelt den patiënten dépols en noemt de ziekte, waar aan «y lijden. Dit is het hinderlijke in het anders «oo interessante en vol fijnzinnige opmerkingen staande boek; en het hinderlykat ia een dergelijk polsvoelen by de reu«enfigwen.vu Shakespeare, in het by zonder by den ontzettend gecompllceerden Hamlet Zola en Dostojewsky, belde mannen van heel uitbreide psychologisch-wetenschappe lijke kennis, die er in hmn werken steeds naar geatreefd hebben de resultaten, die hen hun vooratodièn opleverden,tennntte te maken aan hmn letterkundigen arbeid, zg'n voor Ferri een dankbaarder gegeven voor «yn misdadigers ontleding. De nauwgezette studie, die Zola maakte over «fin onderwerp alvorens bet in een roman uit te werken is bekend; hiervan gewaagde ik reeds in het begin van mijn Van Zola bespreekt Feiri La bêle hnmaine" ?n Germinal." Maar vooral Dostojewsky geeft hem volop gelegenheid diens romans ten natte van zijn misdadigers ontleding te beichoawen. Het zijn de romans Herinne ringen uit een doodenhoia" en Schold en Boete," die hy nader bespreekt. Zonder twijfel heeft Dostojewsky in deze twee belangrijke boeken de misdadigers en hun zieleleven willen uitbeelden; wat hy uit eigen obser vatie wist wilde hy in deze romans samen brengen tot een kunstwerk. In «yn Doodenhnia" ia een opeenvolging van fijne op merkingen. Wroeglnglooa blijft de gebortn misdadiger; hy ia ^el, houdt van opschik, blaft op zjjn daden: nergens eenig spoor van een of ander beroaw of van zedelijk»smart. Dostojewsky heeft by hem opgemerkt zjjn afkeer voor aanhoadenden of «waren arbeid; naast een vrooiyke onverschilligheid en kin derlijkheid trof hy vaak aan een diepen zin voor godsétonst (hierbij komt dat de Boa gauw een gewoonte-religieus Wezen wordt). Verder haalt de schrijver in genoemd boek nog staaltjes van de gehechtheid voor dieren aan; alle eigenschappen van de kinderziel, die ook nog in de sjjne «yn gebleven. Trou wens, aan den geboren misdadiger, waarvan ik Ferri reeds liet getuigen dat hy naast bepaalde afwijkingen zeer normaal in andere «plichten kon wezan, is heelemaal niet een gevoel voor huiselijkheid, voor familieleven, voor vrouw en kinderen vreemd; hy kan wel degelijk een goed echtgenoot wezen of zich aan dieren hechten. Het alwezig zjjn van zedelijk bewustzijn omtrent zijn misdaad, hetgeen juist zijn «reisziekte, krankzinnigheid is, maakt voor hem een moord niet tot wat het voor ons moraliteitsgevoel is. Vandaar dat hy geen wroeging of rouw gevoelen kan. Vrees voor den dood kan ons toelijken een vorm van berouw over zijn daden te zijn; zijn wanke lende gang, zijn neergeslagen oogen als hy naar het schavot wordt gevoerd, «allen wy wellicht toeschrijven aan een toestand van wroeging waarin hy, naar onze begrippen en gevoelens, niet meer dan natuurlijk zal verkeel en, het is echter datgene dat in alle menimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiHiiimmiiiiiii tekort aan dit onmisbare bestanddeel. Dit tekort kan worden aangerold door geschikte manipulaties van den magnetiseur, die zoo doende een deel van zyn eigen vitale kracht verschenkt, overdraagt in het zieke lichaam. Is suggestie een beroep op eigen krachten van den patiënt, de aanhangers van het dierlijk magnetisme beroepen zich op het overbrengen van levenskracht van den eenen menach op den ander. En hier doen zich voor hem die nu eenmaal niet in dierlijk magnetisme ge looft, massa's vragen op, of en hoe dit fluïdum gevormd wordt, of dus de magnetiseur een onbegrensde hoeveelheid hiervan bezit, of dieren en planten het eveneens bezitten en kunnen meedeelen enz. enz. Maar de hoofdzaak blijft toch dat het niet gelukt is niet-aan hangers der theorie, het beataan van dit fluïdum proefondervindelijk aan te toonen. Alleen aanhangers, sensitieven" zijn in staat deze stof to voelen". Zoo lang het Bestaan van dit fluïdum niet weten schappelijk is vastgesteld, is het dus ook beter er niet van te spreken en er geen theorie van leven en gezondheid op te bonwen, laat staan een praktische toepassing. Zoolang eerlijke ernstige medici spreken zooals zij doen (?wanneer iemand tegen woordig nog magnetiseur is, is hy f onwetend f gewetenloos" zegt de heer Zeehandelaar in zyn Contrabrochure) zoolang doet de leek beter den weg van eiken dag te volgen: zijn kapot horloge te brengen naar zyn horlogemaker en zyn zieke lichaam naar zyn arts. Ieder die de medische lite ratuur van de laatste jaren heeft gevolgd, weet dat menig medicus tuk genoeg is op nieuwe snufjes, en dat nieuwe geneesmid delen en nieuwe geneesmethoden haast nog meer onrijp worden geprobeerd dan uit conservatisme worden veronachtzaamd. Dat doet natuurlijk de onderlinge concurrentie der medici l En toch ontfermt zich gén medicus meer over het dierlijk magnetisme I De laatste jaren van de Fransche revo lutie, die zich kenmerkten door hun op zichtig tentoongedragen verlicht rationalisme, achen ligt opgesloten: het mUmbiy ven leven, dat hem terugschrikt voor het oogenblik van den dood. Het kopt voor dat ter dood Ver oordeelde miadadigera onder een soort branieachtige onverachilligheid hun aandoenin gen trachten te verbergen, doch den fijn observeerenden psycholoog ontgaat solksnlet. Op deze Intereaaante misdadigersroman liet Dostojewsky een. tweede, nog omvangryker werk volgen, waarin hy een bepaalde misdadige «iel, n.l. die van een menecü, dfe door aophiatiache redeneeringen en een wit «edeiyk bederf voortgekomen tfihijngoede overweging, .tot zyn misdaad wordt geleid. Het plu de oude woekeraarster, dietalr|'ke renteloose kapitalen in haar handen houdt, te vermoorden om met het daardoor beschik baar gekomen geld goede dingen te verrichten, is heel moot, doch er hapert maar eventjes dese kleinigheid aan: dat hiervoor een menach vermoord wordt. Het ia mogelijk dat hierover lang en breed te debatteere%«oa «yn en naar mijn meening neemt Dostojewsky het ook vu ganscher harte op voor den stadent Baakolnlkoff, die deze moord alt bovenge noemde overwegingen begaat, doch een ?»<«? dood blijft het. Maar een misdaad waarvoor ons inneriyk gevoel, na alle drijfveeren te hebben gekend, misschien vergeving. «on. kunnea vinden. Vooral «yn jeugd pleit hier voor den moordenaar. Want het ia een grootsche gedachte om door dit nuttelooze rijke mensen alt den weg te ruimen voor zichzelf en voor anderen den weg naar ont wikkeling open to «aken. ut «ei dan ook in een artikel over Ferri's boek, ala bespreking ervan: wat heeft Doatqjewsky met «yn Raskolnikoff anders bedoeld du een pleidooi voor den zielszieken misdadiger T Hij heef t dat willen bereiken door ons zijn geheele ziel tot in de kleinst denkbare onderdeelen to toonen, gedachtig aan het: alles weten is alles ver geven." *) De redeneering vu Baakolnikoff ia inder daad zooala Ferri «egt: een logika, geschikt om als oefening in de redeneerkonst te dienen. Bedeneeren, in dien zin dat daarmede een verkeerde aandrang moet goed gepraat worden, is voor ziekelijke hersenen het ge vaarlijkste wat te denken valt. Prachtig geeft Dostojewaky dan ook weer hoe deze hersenen van Kaskolnikoff door de misdadige idee bestormd worden. Daarbij is hy, geen mis dadiger uit geboorte zijnde, niet koelbloedig, en als hy den moord op het oude wijf ge pleegd heeft en daarby diens zuster uit noodzaak nu, door haar juist op dat oogen blik bnnenkomen?ook doodt, steelt hy in «yn verwarring maar weinig; vry onbelang rijke zaken. De geschiedenis van Baakolnikoff is door dit alles aangrijpend geworden. Ferri «lette weinig in het geheele verhaal de bedoeling van den schrijver: het pleidooi. En dit pleidooi ligt in de ontleding der «iel «elf; omdat Dostojewsky waarheid en leven geeft in zijn boek. ? Ik herinner mij dat een paar jaar geleden eenige studenten de rechtszitting voor Ras kolnikoff nog eens overgedaan hebben het was in Polen, naar ik meen en dat de advocaat «alk een warm pleidooi voor den aanwezigen kwast-misdadiger hield, dat zijn rechters- hem met algemeene stemmen vrijspraken. En het ia best mogelijk dat de harten van velen van ons ook in stilte voor vrijspraak hebben gepleit. Dat is de macht van een kunstwerk, ge schreven door een alles meegevoelend mensch. Eo daarmede heeft hy ook het meester werk gegBven, dat door geen wetenschap te overtreffen zal «ijn, nl. geheel en al voor ons uitgebeeld het rampzaligste soort, dat onder de misdadigers aan te treffen is: de lieden, die uit een waan-idee een vreeseiijke daad doen en daarna geen rustig oogenblik meer hebben. Ik heb dit alles geschreven aan de hand van Ferri's boek, waaruit ik eenige malen citeerde; maar mijn eigen meening en eigen beschonwing bleef ik behouden en stelde ie soms, waar ik dat noodig vond, lijnrecht tegenover die van myn leermeester". Daar door ben ik in mijn werk, ondanks het be spreken van bedoeld boek, waaraan de titel ontleend is, vrijwel persoonlijk gebleven en draag dus voor mijn uitspraken ook eigen verantwoordelijkheid. CONSTANT VAM WESSEM. *) De Wereld, No. 40, 2de jaargang. onderscheiden zich eveneens door de on willekeurig uit hoeken en gaten overal op schietende voorliefde voor het onbegrijpelijke, het geheimzinnige, waarmee Parijs van dien tyd werd overladen. Dit ia ook de bloeitijd geweest van Mesmer en bet Mesmerisme, het tegenwoordige dierlijk magnetisme. Friedrich Anton Mesmer was in 1733 in Weill geboren, studeerde theologie en natuurwetenschappen en promoveerde in de geneeskunde in Weenen 1766 met een dissertatie getiteld De infiuscn planetarnm in corpus humanum" (de invloed der pla neten op het menechelyk lichaam). Hieruit kent men reeds zyn belangstellingsfeer. Zoo trok het nieuw-ontdekte magnetisme dan ook zyn aandacht. Hy deed er proeven mee en meende te ontdekken dat ongeveer dezelfde kracht, die de magneet bevat, ook woont in het menscheiyk lichaam: het dierlijk mag netisme." In Weenen beproefde hy een geneeswijze langs magnetischen weg en had een zekere mate van succes. Waarschijnlijk echter was er bij zijne geneezingen bedrog in het spel, tenminste hij zag zich genoodzaakt Weenen te verlaten en vestigde zich te Parys in 1778. Hier heeft zich in een korten tyd een gewel dige reputatie verworven. Hy stelde zich voor als de belangelooee weldoener der mensch heid; en genas met veel ophef tegen matige vergoeding wie ongeneeslijk verklaard was. Het succes was overweldigend; hy verwierf zich een schare aanhangers; hij ging ver huizen, richtte zich schitterend in en vond zijn beroemde baquet" nit. Dit is 'een over dekte houten kuip met electrisch water en andere stoffen gevuld, waarin staven waren geplaatst, die het magnetisme moesten over laden in de patiënten, die door touwen onderling verbonden, rondom de knip zaten. De omgeving werkte mee, schemerlicht, vele spiegels, zachte muziek, de dokter zelf in fantastisch mooie kleeding met een won derdoende staf in de hand. En in deze toe stand werden de patiënten dan door den grooten meester voorzichtig aangeraakt of IN HET STADION TB STOCKHOLM. Na afloop der Olympitche spelen heeft de Koning van Zweden den winnaars der eerste prijzen eigenhandig de eerekranaen (wy meenen van eikenloof) op de slapen gedrukt. Ieder meende in het oude Griekenland te zyn. Een hoogtij van anachronisme. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllHIIIIIIMIIIIIIIII Mer ttn «oei ter .mor. ZONDCK HOED, IS 'T HAABLBlt NIKT GOED l HüT KKHÏ GEEN HALLETJE, HET HAABLKMHBR HALLETJE l Er leeft te Haarlem een pas «ut Amerika weergekeerde jonge Hollander, die in dat verre land zoowel zijn hoed als de de-Vriesen-te-Winkelsche spelling verloren heeft. Er woont te Haarlem een geacht hoofd redacteur van het «eer verspreide Haarlemsche Dagblad, hetwelk als wapen voert twee baarlijke leeuwen, den tong uitstekende tegen twee tinkelende Damiaatjes, hangende aan de armen eens eenvondigen perebooms. Dewelke hoofdredacteur had behoefte aan een hoofdartikel en schreef toen (niet uit zijn hoofd, maar, wees er gloeiend zeker van, met behulp van Brockhaus' Konversaüons Lexicon I) een hoofdartikel naar aanleiding van den hoed, niet alleen over den hoed dien de ander op zijn hoofd had moeten hebben, maar ook over den hoed in 't algemeen, met uw verlof den hoed door alle bescbavingsperioden der aardache geschiedenis. Het was een moot hoofdartikel, handelend over den hoed in Haarlem in 1912 en den hoed bij de oude Romeinen", en den hoed bij de oude .Grieken", en den hoed van de oude Egyptenaren en de jonge Bojaren geloof ik, maar dat weet ik niet zeker. Enfin het was een welgevormd en degelijk artikel. Het was een artikel, om vertrouwen in te hebben. Maar de jonge man, die In Amerika zijn hoed, zyn spelling (en helaas wat degelijk heid) verloren had, tornde er tegen op in 't ingezonden stuk, dat n vorige week hier ter plaatse ^gelezen hebt en genoten. Echter, zoo schreef de jonge man aan de redactie van De Amtterdammenhst Haarlemsch Dagblad eischt, dat ik 't stuk in de de-Vriesen-te-Winkelsche spelling omzet en daar bedank ik hartelik voor." Plaatst n 't nu alsjeblieft. Dacht men nu, dat Haarlem dankbaarzen zijn, dat wj] dat aardige stukje geplaatst hebben? Het Haailemsch Dagblad is in tegendeel geschrokken. Zonderlinge peraIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII bestreken met staf of hand l Het resultaat bleef niet uit. Brakingen, krampaanvallen, hysterische toevallen vooral der dames, be wezen de genezende werking, Er werd een afzonderlijke met matraseen gecapitonneerde zaal ingericht om de convulsionairen op te nemen, de salie des crisis." 't Werd een rage. Men reserveerde zich als een loge een baqnet van een bepaalde avond. Thuis had men zijn baqnet sy'n knipje." En om iedereen te helper, magnetiseerde Mesmer een boom op de Boulevard Montmart ra tot kuip der armen", bij risten om armden de zieke de boom en wikkelde zich in daaraan gebonden touwen. Het verhaal zegt niet of ook deze klanten genezing vonden. Het succes van Mesmer overweldigde ieder. Ook de regeering. Hij bood aan heel de menschheid en Frankrijk in het bizonder te verrijken met zijn weldadig geheim. Hij vroeg een heerlijk landgoed met een kasteel en ver klaarde, dat hu zijn patiënten en Frankrijk zon verlaten, als de regeering hierop won gaan afdingen. Minister Meaurepas pingelde toch, bood hem een jaarljjksche rente van 30.000 francs en Mesmer hield zijn woord. Hij verliet Parijs en vertrok met enkele patiënten naar Spa. Zijn praktijk werd voortgezet door zijn aan hanger, den arts Deslon. Deze, voortijds ge zien geneesheer in Parijs werd hierom ten heftigste aangevallen .door zijne collega's. HU had hetzelfde succes als Mesmer en ook hem stroomde klanten en geld toe. Daarom achtte Mesmer het toch maar wijzer om weer in Paiya terug te komen en zijne werkzaamheden tot heil der menschheid te hervatten. Na de regeering hem niet met een flink stuk bezit in eens zijn geheim wilde afkappen, werd er door hem iets anders op gevonden. Hij vènbcht zqn geheim aan eene vereeniging wioifleden hiervoor 1000 francs betaalden, het geheele bedrag werd zoodoende 340.000 francs. Deze Sociét d'Harmonie stichtte weer filialen hier en daar, en zoo kwam er een geheele orde van harmonistische Mesmerjsten tot stand met 3 graden manieren", schrijft het. Hoe waa 't ook mogelijk om (wij erkennen het: het was ver schrikkelijk leugenachtig van de redactie der Amsterdammer!) te «eggen in een bjjschrift, dat de Haarlémsche hoofdredactie den ongehoeden Haarlemmer had genomen tot onderwerp" van haar beschouwingen I En verder stond in dat verbazend ernstig artikel van de Amsterdammer: De redactie (van het Haarl. Dagblad") wenschte het alleen op te nemen, indien de schrijver zijn schriJfknnst den de Vries en te Winkelschen hoed opzette, waarvoor de «elf blootshoofds loopende man bedankte." Terecht «egt nu het Haarlemêch Dagblad: Deze twee volzinnen bevatten twee krasse onjuistheden. Vooreerst is de inwoner van Haarlem niet gekozen tot onderwerp van de beschouwing der redactie, maar daarin «eer terloops genoemd. Luister nu goed. En bovendien heeft hij niet bedankt voor het verdevriea en te winkelen van zijn stuk, maar wel verlangd, dat de redactie er bij zon vermelden, dat dit proces op haar verzoek was geschied. Daarvoor bedankte onze redactie, die deze spelling als voorwaarde stelde en den inzender das niets te verzoe ken had. De redactie van het Weekblad heeft zonderlinge persmanieren, dat zij een antwoord plaatst op een stuk, dat niet in haar blad voorkwam en waarvan zij, ook nu nog, zelfs de quintessens niet vermeldt. In Haarlem heersenen juistere opvattingen. Overigens laat het feit, dat het stnk toch nog tot openbaarheid gekomen is, ons volkomen kond. Zelfs willen wij onze lezers,, die er kennis van willen nemen, wel inlichten, waar «e het num mer kannen koopen: op het perron van 't station, voor twaalf ? en een halven cent. Wie het gelezen heeft, zal zich denkelijk wel vereenigen met onze opi nie: de schrijver doet wat opgewonden, hy-is blijkbaar nog heel jong; een en ander betert, met of «onder hoed, met de jaren. lllllllllllinilllllllllllllllflIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIMMI ingewijden, correspondeerende leden en leer lingen. Maar deze vereeniging werd ook zijn ondergang. De leden moesten lang op het beloofde geheim wachten, kregen geen waar voor hun geld en werden ten slotte onge duldig, zoodat zühet ban grootmeester lastig gingen maken. De comedie ontfermde zich over het onderwerp met een Doctenrs modernes" en ook de satire maakte zich in prentjes van den dokter meester. Maar de dokter was intnsachen rijk geworden achtte zijn tijd gekomen om zich in veiligheid te brengen. Hjj verhuisde naar Engeland en vervolgens naar Baden en is daar te Meers burg in 1815 overleden. Of hy zelf geloofde in zg'n kanst ? Handiglük heeft hy in ieder geval altijd de tusschenkomst der geleerde wereld weten te voorkomen. En toch is er een weten schappelijk rapport over het Mesmerisme uitgebracht. Dit is uitgelokt door zijn aan hanger Deslon, die met zoo goed succes mesmerde. De grootste mannen en beste medici van Parus vormden die commissie van onderzoek. Franklin was lid er van en Lavosier. Het rapport werd in Augustus 1784 uitgebracht. Het luidde ongunstig voor het dierlijk magnetisme; ongunstig omdat het gevaarlijk moest zijn voor de zeden en voor de gezondheid. Ook uit het rapport blijkt dat vooral de dames hnne genezing door het dierlijk magnetisme zochten. Zooals het Mesmerisme met nieuwe woor den en geleerde uitdrukkingen oude ge dachten aan de markt bracht, zoo wordt het gronddenkbeeld in het Mesmerisme aldoor in de nieuwste terminologie gekleed, als levensmagnetisme weer het publiek voorgezet; vooral in tijden wanneer men zich de buik vo) gegeten heeft aan verlichting en nuchtere wetenschap. En wie kan daar eigenlijk iets tegen inbrengen? Dr. T. P.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl