De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 11 augustus pagina 6

11 augustus 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1833 J. HUverdink, del. Lith. de Dagerrois et Cie. La Balie Fnueati a Amsterdam. Daceréa pendant la foire de 1841, par Ie propriétaire mr. J. Ednard Stnmpff, dédiée anx producten»de l'indnstrie nationale par J. Hartsveld et Cie., fabriquants a'Eau de Cologne a Amsterdam, fournisseurs de la Princesse d'Orange et seuls fourniaseurs d'Ein de Cologne employee dans la fontaine de la salie Fraecati. Hoe oud-Amsterdam uitging. n. Evenals Frascati, oorspronkelijk een koffiehuis waar muziek ten gehoore werd -gebracht, in tegenstelling met de koffie huizen in de Kal verstraat, in welke?het wai in de 18e eeuw politiek verhap stukt werd, van lieverlede dans- en toonedgenot schonk, ia het ook gegaan met de Duizend kolommen" op het Eokin. Eerst muziek, een weinig tooneel en dan weer muziek, tot er doermmenspreking het plan rijpte tot stichting der Salon van Duport in de Nes, waarna de .Duizend kolommen" werden het gebouw waar scnflders zouden samenkomen en dat ge neend werd: .Arti et Amicitiae". Muziek en dans hebben medegewerkt om het lokaal: De Oojjevaar", eorspronkeljjk een. wjjnpakhttis op de Joden B ree straat b$ de Nieuwmaikt, tot tooneelzaal te maken, waai de zwaarste stukken ver toond werden voor de buurtbewoners, matrozen, schippers en jolige jongelui en waar de kleedkamer vlak naast het tooneel, doorgaans half open stond, om dat ze tevens tot keuken diende, in welke de punch werd bereid, en naar «lle regelen der kunst. In de pauzen van een zwaar drama werden er ban ken of stoelen op zij gezet en gingen de bezoekers en bezoeksters blijmoedig met elkander dansen, tot het scheurtje ging, en baiken en stoelen weder werden recht gezet, de aanwezigen weer rustig gingen zitten en het volgende bedrijf een aan vang nam. Het Honnikje" op den hoek van de Monnikenstraat, waar een Monnikenfceeldje een minderbroeder in den muur stond, hield het karakter van muziekherberg het strengst vol. Daar werd muziek gemaakt en gezongen in de steeds volle en dik met rook gevulde zaal. Ook de recréatiezaal beven het wijn huis op den hosk van de Agnietenstraat, van v. Haarlem, den vader van den in dezen tijd bekenden Directeur van Speoialiteitengezelschappen, had het karak ter van muziekzaal behouden. Daar werd vooral veel Italiaansche muziek gemaakt en uit Italiaansche opera's gezongen. Toen er ook buiksprekers en goochelaars een enkele maal ter afwisseling optra den, achtte de oude van Haarlem het tijd er uit te trekken, en een tablisse ment meer naar de eischen van den tijd, in de Nes te openen, een caféchantant. Ben volksschouwburg als De Ooie vaar", maar in hoogeren zin, was De Salon van Grader" op de Schans tegenover het later gebouwde Rijks museum. Daar werd ook wel gedanst, maar meer na afloop der vertooning. De Graders, mannen van groot kunst gevoel, voerden er heerschappij: zij MtmiiiimiiniMMHi Miierne Knust in Keulen, Er is in Keulen een tentoonstelling, zooals die in onzen t$d nu eens gewenscht, zelfs noodzakelijk is. Ik was er nog niet kan over het gehalte dus niet spreken. Toch meen ik wel te kunnen zsggen, dat deze interna tionale, in opzet althans, meerizin heeft dan esn Vierjaarlijksehe", daar zij een overzicht tracht te geven van de tegenwoordige meest vooruitstrevende bewegingen in de veracnillende laaden. Nu kan reeds door kennisname van den ruim geillnstreerden catalogus ern stig getwijfeld worden aan de richtigheid van vele dier bewegingen; maar, ook de dwa lingen kunnen belangwekkend zijn, en leer zaam als te verklaren verschijnselen uit den tegenwoordigen ontwikkelingsgang. Da algemeene begrippen over het kunstwerk, in alle onderscheidenheden van gedaante, kunnen daarmee steviger gevestigd worden. Zoo'n tentoonstelling dwingt ook tot wat aandachti ger beschouwing van hyper-moderne uitingen, die wel eens al te gereedelyk als zlnlooze getuigenissen worden aangetien. Tot introductie dienen drie kunstenaars, wier schokkende moderniteit alweer in 't verleden ligt, wier werken n« worden aan vaard, coówel voor particuliere aU openbare verzamelingen, en, door den kunsthandel: Qaagnin, Vincent van Gogh, Paul Césanne. Ik vermoed wel, dat deze retrospectieve afdeeling, het overwicht heeft in de belang rijkheid van deze tentoonstelling. Alleen reeds een collectie van meer dan honderd schilderijen en vijf en twintig teekeningen van Vincent van Gogh maakt heel wat goed l BJ een vergelijkende beschouwing van hun werk.kan het hier ook uitkomen hoeveel wijder vertakt ea dieper geworteld de kunst van hielden in het klein de groote kunst, de kunst van Snoek en Wattier, in eere. De decors waren doorgaans goed, want bekwame decorateurs als Grootveld maakten die.' Er speelden beroepsacteurs, maar ook lieden, die overdag een handwerk hadden, zooals Ver kerk, een koperslager, bij het publiek slechts bekend als: koperen tukje." Moeder Gra der hield er, achter haar buffet, de orde onder het publiek. Zon dag 's avonds waarschuwde zij de dienstboden als het haar tq'd werd, zeggende: «Meisjes naar huis, 't is kwart voor elven." Da schouwburg in de Elandstraat van Jan Gras was een deftiger schouwburg. Judels en Morin hebben daar gespeeld, zoo goed als Jan Albragt en Prits Bouwmeester in De Ooievaar" en mevrouw Ellen berger en de heer De Jong in de Salon van Grader op de Schans, waar men voor 2& cents op den eersten en voor 15 cents op den tweeden rang kon plaats nemen, «m er te zien vertoonen: De schipbreuk der Medusa met beweeglijk golfgespul en een echt vlot"; Da Amaterdamsèhe Jongen of het Buskruit verraad- of Bobert de Struikroover van Schiller, gedecoreerd" door Plaat, en in de laatste dagen van het bestaan, ook: Jules Verae's Reis om de wereld in 80 dagen". Da schouwburg van Jan Gras in de Elandstraat had zalen waar groote en deftige partijen werden gegeven, en waar men zooals Judels placht te ver tellen even goed met gou dan lepels en vorken kon eten als met zilveren, als man maar betaalde. Er waren nog min dere theaters dan De Ooijevaar", b.v. in de Suikerbakkersteeg, op het Roeterseiland, en dan later, de Petjes komedie", de houten tent op de Schans, ter plaatse waar thans de tooneelschool is. Daar voerde Nieuwenhuis heerschappij; hij vereenigde er door gaans acteurs in de misère, die hij bij heel klein salaris groote bemoediging gaf, zeg gende : Kom maar Adreikaartje van de Ooievaar. bümijn, jelui bent toeh ook gesjochte jongens; beter dat je hier voor een schuine een koning of een Sjentleman met een boterham bent dan dat je op straat op een schoen en een slof rondzwartselt". Over de volkstheaters ia een boek te schrijven even als over de danszalen, waarvan in de vorige eeuw: De Zeepzaal" thans de meubelwinkel van Jansen op het Spui, en DeSteenenmolen" bij de Hooge sluis de beruchtste waren. Over de muziekherbergen heeft de heer J. W. Enschedéeen waardevolle studie gepubliceerd. Over de gelegenheden van lichtvaardiger kunst is nog veel onge schreven, even als over het voor mom gaan", en de bachanalen en de ver tooningen ep Vastelavond. Toch vindt Het nachthuis van Toontje in de Nee. Salon van Duport in de Nes. Tooneel der Salon van Orader op de Schans. men er al in de Middeleeuwen gewach van. Het ging er niet bizonder eerbaar toe, ook niet in lateren tijd. In de zeventiende-eeuwsche dansscholen of jongsspullen", muziekherbergen, enz. kwamen vaak als mannen verkleed, vele meisgens, dochters ende getrouwde vrouwen". Zjj bleven er niet zelden den nacbt over, « drinckende, rasende, springenden, dansende en andere moedwillioheyt bedrijvende met allerlei kyvazie". Niet weinig overlast deden deze lawaaimakers den buren, welke maar vergeefs over die herbergen klaagden, waar hoeren ende boeven quamen, die daer bij dage ende nachte, droncken ende clonoken, raesden ende dansten met alle luytrugtigkeyt, oneerlijcke handel ende quast regement, als in ravotten en bordeelen." De zedelijkheid onzer voor vaderen ! De kleine herbergen met een excellente Trijn, de muziek herbergen, de danszalen uit vroeger eeuw geven er geen hoogen dunk van. De Amsterdamsche muziekkamers hebben zich, behou dens wijziging, gehandhaafd tot aan, ja tot en over de helft der vorige eeuw. De laatste is geweest op de Prin sengracht bij de Passeerdergracht. Op een graote kamer wist een muzikale kruier daar Zaterdagsavonds vrienden van zang en muziek bij-een te brengen. Daar kwamen bakwame violisten en klavier spelers, heal goede zangers, die gedeelten uit opera's zongen of wat zij verkozen, vele too neelisten van den Stadsschouw burg, voornamelijk zij die aan de toenmalige Nederlandsche Opera waren. Jelgerhnijs, de schilder en tooneelspeler, kwam daar o. a., later Yeltman en Morin en andere toon aangevende artiesten. Yroolijke snaken uit de buurt, jongeren en ouderen, maakten het er den zangers soms lastig. Dan riep de muzikale kruier den nachtwacht. Za terdagsavonds, als er flink gedronken werd. Zoodra deze nog een wachie" bij zich had, kwam hij met zijn vriend boven. Beiden pakten de lawaaimakers beet en gooi den hen, als ze konden, onderste boven de trap af, zoo dit het Vincent is dan die van den edelen puritein der schilderkunst Céianne. Ik merk dit even op, daar het mij voorkomt dat er tegenwoor dig meer neiging is naar overschatting van den laatste dan van den eerste. Het is echter mijn doel ietatezeggen over een leemte by de samenstelling daar in Keulen, wellicht eenigszins gedreven door een nationaliteitsgevoel. Ik vond in het Zeitschrift für bildende Kunst" een beschouwing, waarin de Hollandsche afdeeling met eenige geringec'iattende woorden voorbij gegaan werd. Wellicht wist de verslaggever niet, dat wat daar langs de wanden hing, een zeer gebrekkig beeld geeft van den tegenwoordigen staat der Hollandsehe kunst. Drie der aanwesigen alvast kunnen ondanki hun geboorte in Holland, eerder als Parijsche schilders aangeduid worden: Van Dongen, verreweg de krachtigste en de gezondste, heeft er slechts n schilderij; van Schelfhout, den cnbistischen doordry ver van een nog steeds twijfelachtig talent, ZQU er twee, en van Verhoeven, die wel de zwakste is e»door den criticus van het Z ai t schrift werd genoemd: einen schwachen DecorationsAbglanz von Van Dongen, (wat toch weer niet heelemaal juist ie) zijn er drie werken. Verder is er Van Rees, die verleden jaar op de moderne kanstkring met zijn decoratie re tafereelen lang niet de onverdienstelijkste inzender bleek. Maar dan, behalve Mondriaan met een enkele teekening, zijn er nog twee schilders die daar Holland moeten vertegenwoordigen, maar op onze tentoonstellingen nog ten eenenmale onbekenden zijn. Nu is het mogelijk, dat de regeling van deze tentoonstelling door zeer exclngi dstische of dogmatische meeningen over moderne kunst beheerscht werd, maar zeker is er geen overzicht gegeven van de jongste bewegingen bij ons. Werd er dan niets vermeldenswaard bevonden uit Hollandsehe bewegingen der laatste tientallen jaren ? Viel er niets te vinden langs de nieuwe banen, die de kunstontwik keling in Holland na het uitbloeien der Haagache school betrad van af Toorop, Hart Nibbrig, Konijnenburg tot aan Jan Sluiters, Weijand en zoovele anderen nog? By zoo'n tentoonstelling moet nooit gewaar te worden zijn, dat een particulier zijn eigen zinnetje doorzette, of dat de keu se der werken het cachet van persoonlijke voorkeuren draagt. Evenals bij het meest verstokte conservatisme, dat een kunstwerk beoordeelt naar den aait der inkleeding, wordt dan ook hier het oog gesloten voor uitingen van nien w leven. Het kenmerk van moderne -kunst schijnt voor veel uitleggingen vatbaar te zijn; men kan zich. wel eens afvragen tegenwoordig of het de mate van durf (of blagne) dan wel de mate van overtuiging is, die de moderniteit bepaalt. Er is echter in alle richtingen slechts n weg die ter zaligheid voert, en dat is die der onbevangenheid. En van deze overweging uit dat onbe vangenheid de grondslag is voor de waar achtigheid van alle kunst, kan ik dan toch nog besluiten, dat op die tentoonstelling in Keulen, al is het dan maar door n enkele Vincent van Gogh Holland een glansrijk figuur maakt. W. STEENHOFF. Tentoonstelling te Domtmi Het cubitme is te kenschetsen als eene uiting, die /."ch het meer plastische, het voller van vorm-lijn wenecht. In dezen wenech en met dit verlangen-zou dt ge het als terugziend niet zonder recht kunnen karakteriseeren. Het reageert met de se be geerte in zich op de uitingen van het neoimpreasionieme, die het te decoratief "noemt. Het is de vraag of het zoo zich uitdrukkend, een begrip : decoratief" juist bepaalt, en of het niet oppervlakkig is in zijn beweringen; het wordt een vraag, of het zelf niet bestaat op eene wijze, die het in andere uitingen verwerplyk vindt.. Het cobisme wil den vorm. Het wil meer, en opnieuw, andere dingen. Deze niting van onzen tijd is vol zorg over da lyn-bewegingen en het erkent opnieuw een oude noodzakelijkheid: die van de rust in bet lijnen-spel. Ik behoef u niet te zeg gen, die eenigazins getrouw my'nebeschou win gen in De Amsterdammer" gevolgd hebt, dat deze waarheid in alle weik gerealiseerd hoort te zijn; dat het juist de font is in sommige teekeningen van Toorop dat de lijnen niet tot rust gebracht weiden. Ik behoef u, die eenige herinnering bewaardet aan wat ik leerde en aan wat ik schreef, dat in de stroo mende" teekeningen van Vincent van Gogh het een der hartstochtvolheden, maar niet der juistheden is, dat sommige in hun schokkend "golven zich niet tot het vlak bepalen, er niet op verzaetigd" «ijn, maar buiten dat vlak willen treden, en n niet het gevoel geven dat ze tot ruat op dat vlak kwamen. Deze waarheid die het cubiame als nieuwe hanteert, zou de uiting niet iets nieuws alleen geven. Toch l sse geld uit de zakken der aau>kmakers viel, dat de waohles", als zjj hun vraehie" hadden weggebracht, in bezit kwamen nemen. Hun rechter hand wist dan nooit wat de linker deed. Een geliefde uitgang voor het Amsterdamsche volk lang vór den jare 1850 was Zaterdagsavonds naar die kroegen, waar verzen werden opgesne den door liefhebbers van het vers. De kroeg op de Prinsengracht, niet ver van de Muziekkamer, waar een verloopen acteur. Toon Vierig, kwam, had steeds druk bezoek. Hij deed daar den grooten Andries Snoek na, en droeg gedeelten uit Otello, Hamlet, enz. voor, en ver rukte de toehoorders. Bij iederen nieuwen borrel, die men hem aanbood, was hij geneigd nog iets van het repertoire van Snoek ten beste te geven. Toon Vierig moet een man van werkelijk groot talent zijn geweest. HU woonde op het Blaewerf, de steeg naast de Drie fleschjes" in de Gravestraat. Als hij thuis was, stak hij zijn hoed op een stok buiten het raam, een teeken voor de vrienden dat Toon te spreken was. In dienzelfden tijd was het gewoonte dat acteurs van naam als Jelgerhujjs, Majofski, en later Yeltman e. a. met leden van den welgestelden middenstand een college vormden om treurspel voor te dragen. Het ging er zeer ernstig en deftig toe. Men kwam bij beurten in eikaars huis, in de zaal of het zaaltje bijeen, rookte een lange pijp, dronk thee en later wijn, en at tot slot een boter ham met j e met koek. Echt en echt oudAmsteraamsch! Dat soort samenkomsten bleef in stand totdat in het jaar vijftig, toen men in de kunst de 17de eeuw wilde doen herleven de Rederijkerij geweidie en ontzettend werd, en zy, die er aan deden, zich te groot achtten yoor deze wereld. Een uitgang voor de vrien den van het vers, was ook het bij wonen van een voordrachtsavond in het college: Y. W. Daar was het zwaarwichtig en zwaarmoedig, daar zaten de grootmees ters in het voordragen deftig bijeen, be hangen met groote koperen medailles, zonder het minste besef van hun malle aanstellerigheid. Maar dat was ook in den tijd van de regeering der Oomes". Uit n college, in 'twelk naar goede, oude manier voorgedragen werd, is iets blijvende en nuttigs geboren. Uit dat van den acteur Yroombrouck. Daarmit is ont staan de Maatschappij: Apollo, bedoe lende invaliede tooneelisten finantieel te steunen, en ouderdoms- en weduwenpensioen uit te keeren. J. H. RÖ8SING. IIHIIIIIMMIIIIIWItMUMUIIMIl heeft ze dat. De kleur van de schilderijen der cubisten is als een geheel een rustige. Er zijn geen felle accenten in, hoewel ze daarom niet zwak is. De vrij groote vlakken kleur, waaruit het werk bestaat zijn ge scheiden door lijnen die de gaarne groot of zoo eenvoudig mogelijk geiiene vormen in sluiten en omgeven. Het cnbisme vindt deze lijnen zeer belangrijk, niet alleen als hulpmiddel tot saamvatting der gaarne groot of zoo eenvoudig mogelijk geziene vor men, maar tevens is de beweging" dezer lijnen, het saamklinken" van deze, het schilderij als een mozaïek verdeelende lij nen, een voorwerp van belangstelling voor den cubist. Het nieuwe van cnbisme, ver geleken met andere kunst-uitingen van onzen tijd, is, dat het duidelijker" decora tief is dan de meesten onzer tijdgenooter. Misschien is dit decoratieve er onbewust in, naar zeker is dan, en te meer, dat het cnbisme op een algemeen tijdsverlangen zich eveneens beweegt, waarop, onbewust,geemader uitingen zicb. ook bewegen. Da toekomst van het onbisme ligt in deze richting: van het werkelijk decoratieve, en het zal een der hulpmiddelen s\jn, een der voorloopers van een kunst, die we wenechen, en die eenvondig-edel en iqk en groot se h, en architektonisch moge blijken te zijn. DJ typische cubist" op deze tentoonstel ling is L. Schelfhont, die het vorig jaar op den Modernen Kunstkring van zijn werk liet zien. H(j is schilder van rank talent (het woord rank drukt hier alt wat ik wil) en hij is ia het beiit van waereldach verstand en van smaak. Het cubisme is als systeem soms zeer luchtig in zijn werk aanwezig. In de teekeningen en in de ets van Provence merkt ge het haast niet; moedwillig is het hier

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl