Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1833
J. HUverdink, del. Lith. de Dagerrois et Cie.
La Balie Fnueati a Amsterdam.
Daceréa pendant la foire de 1841, par Ie propriétaire mr. J. Ednard Stnmpff,
dédiée anx producten»de l'indnstrie nationale par J. Hartsveld et Cie.,
fabriquants a'Eau de Cologne a Amsterdam, fournisseurs de la Princesse
d'Orange et seuls fourniaseurs d'Ein de Cologne employee dans la fontaine
de la salie Fraecati.
Hoe oud-Amsterdam uitging.
n.
Evenals Frascati, oorspronkelijk een
koffiehuis waar muziek ten gehoore werd
-gebracht, in tegenstelling met de koffie
huizen in de Kal verstraat, in welke?het
wai in de 18e eeuw politiek verhap
stukt werd, van lieverlede dans- en
toonedgenot schonk, ia het ook gegaan met
de Duizend kolommen" op het Eokin.
Eerst muziek, een weinig tooneel en dan
weer muziek, tot er doermmenspreking
het plan rijpte tot stichting der Salon van
Duport in de Nes, waarna de .Duizend
kolommen" werden het gebouw waar
scnflders zouden samenkomen en dat ge
neend werd: .Arti et Amicitiae".
Muziek en dans hebben medegewerkt
om het lokaal: De Oojjevaar",
eorspronkeljjk een. wjjnpakhttis op de Joden B ree
straat b$ de Nieuwmaikt, tot tooneelzaal
te maken, waai de zwaarste stukken ver
toond werden voor de buurtbewoners,
matrozen, schippers en jolige jongelui
en waar de kleedkamer vlak naast het
tooneel, doorgaans half open stond, om
dat ze tevens tot keuken diende, in
welke de punch werd bereid, en naar
«lle regelen der kunst. In de pauzen
van een zwaar drama werden er ban
ken of stoelen op zij gezet en gingen de
bezoekers en bezoeksters blijmoedig met
elkander dansen, tot het scheurtje ging,
en baiken en stoelen weder werden recht
gezet, de aanwezigen weer rustig gingen
zitten en het volgende bedrijf een aan
vang nam.
Het Honnikje" op den hoek van de
Monnikenstraat, waar een
Monnikenfceeldje een minderbroeder in den
muur stond, hield het karakter van
muziekherberg het strengst vol. Daar
werd muziek gemaakt en gezongen in
de steeds volle en dik met rook gevulde
zaal. Ook de recréatiezaal beven het wijn
huis op den hosk van de Agnietenstraat,
van v. Haarlem, den vader van den in
dezen tijd bekenden Directeur van
Speoialiteitengezelschappen, had het karak
ter van muziekzaal behouden. Daar werd
vooral veel Italiaansche muziek gemaakt
en uit Italiaansche opera's gezongen.
Toen er ook buiksprekers en goochelaars
een enkele maal ter afwisseling optra
den, achtte de oude van Haarlem het
tijd er uit te trekken, en een tablisse
ment meer naar de eischen van den tijd,
in de Nes te openen, een caféchantant.
Ben volksschouwburg als De Ooie
vaar", maar in hoogeren zin, was De
Salon van Grader" op de Schans
tegenover het later gebouwde Rijks
museum. Daar werd ook wel gedanst,
maar meer na afloop der vertooning.
De Graders, mannen van groot kunst
gevoel, voerden er heerschappij: zij
MtmiiiimiiniMMHi
Miierne Knust in Keulen,
Er is in Keulen een tentoonstelling, zooals
die in onzen t$d nu eens gewenscht, zelfs
noodzakelijk is. Ik was er nog niet kan
over het gehalte dus niet spreken. Toch meen
ik wel te kunnen zsggen, dat deze interna
tionale, in opzet althans, meerizin heeft dan
esn Vierjaarlijksehe", daar zij een overzicht
tracht te geven van de tegenwoordige meest
vooruitstrevende bewegingen in de
veracnillende laaden. Nu kan reeds door kennisname
van den ruim geillnstreerden catalogus ern
stig getwijfeld worden aan de richtigheid
van vele dier bewegingen; maar, ook de dwa
lingen kunnen belangwekkend zijn, en leer
zaam als te verklaren verschijnselen uit den
tegenwoordigen ontwikkelingsgang. Da
algemeene begrippen over het kunstwerk, in alle
onderscheidenheden van gedaante, kunnen
daarmee steviger gevestigd worden. Zoo'n
tentoonstelling dwingt ook tot wat aandachti
ger beschouwing van hyper-moderne uitingen,
die wel eens al te gereedelyk als zlnlooze
getuigenissen worden aangetien.
Tot introductie dienen drie kunstenaars,
wier schokkende moderniteit alweer in 't
verleden ligt, wier werken n« worden aan
vaard, coówel voor particuliere aU openbare
verzamelingen, en, door den kunsthandel:
Qaagnin, Vincent van Gogh, Paul Césanne.
Ik vermoed wel, dat deze retrospectieve
afdeeling, het overwicht heeft in de belang
rijkheid van deze tentoonstelling. Alleen
reeds een collectie van meer dan honderd
schilderijen en vijf en twintig teekeningen
van Vincent van Gogh maakt heel wat goed l
BJ een vergelijkende beschouwing van hun
werk.kan het hier ook uitkomen hoeveel wijder
vertakt ea dieper geworteld de kunst van
hielden in het klein de groote kunst,
de kunst van Snoek en Wattier, in
eere. De decors waren doorgaans goed,
want bekwame decorateurs als
Grootveld maakten die.' Er
speelden beroepsacteurs, maar
ook lieden, die overdag een
handwerk hadden, zooals Ver
kerk, een koperslager, bij het
publiek slechts bekend als:
koperen tukje." Moeder Gra
der hield er, achter haar buffet,
de orde onder het publiek. Zon
dag 's avonds waarschuwde zij
de dienstboden als het haar tq'd
werd, zeggende: «Meisjes naar
huis, 't is kwart voor elven."
Da schouwburg in de
Elandstraat van Jan Gras was een
deftiger schouwburg. Judels en
Morin hebben daar gespeeld,
zoo goed als Jan Albragt en
Prits Bouwmeester in De
Ooievaar" en mevrouw Ellen
berger en de heer De Jong in
de Salon van Grader op de
Schans, waar men voor 2& cents
op den eersten en voor 15 cents
op den tweeden rang kon
plaats nemen, «m er te zien
vertoonen: De schipbreuk der
Medusa met beweeglijk
golfgespul en een echt vlot"; Da
Amaterdamsèhe Jongen of het
Buskruit verraad- of Bobert
de Struikroover van Schiller,
gedecoreerd" door Plaat, en
in de laatste dagen van het
bestaan, ook: Jules Verae's
Reis om de wereld in 80 dagen".
Da schouwburg van Jan Gras
in de Elandstraat had zalen
waar groote en deftige partijen
werden gegeven, en waar men
zooals Judels placht te ver
tellen even goed met gou
dan lepels en vorken kon eten
als met zilveren, als
man maar betaalde.
Er waren nog min
dere theaters dan De
Ooijevaar", b.v. in de
Suikerbakkersteeg, op
het Roeterseiland, en
dan later, de Petjes
komedie", de houten
tent op de Schans,
ter plaatse waar thans
de tooneelschool is.
Daar voerde
Nieuwenhuis heerschappij; hij
vereenigde er door
gaans acteurs in de
misère, die hij bij heel
klein salaris groote
bemoediging gaf, zeg
gende : Kom maar
Adreikaartje van de Ooievaar.
bümijn, jelui bent toeh ook gesjochte
jongens; beter dat je hier voor een
schuine een koning of een Sjentleman
met een boterham bent dan dat je op
straat op een schoen en een slof
rondzwartselt".
Over de volkstheaters ia een boek te
schrijven even als over de danszalen,
waarvan in de vorige eeuw: De
Zeepzaal" thans de meubelwinkel van
Jansen op het Spui, en
DeSteenenmolen" bij de Hooge sluis de beruchtste
waren.
Over de muziekherbergen heeft de heer
J. W. Enschedéeen waardevolle studie
gepubliceerd. Over de gelegenheden van
lichtvaardiger kunst is nog veel onge
schreven, even als over het voor mom
gaan", en de bachanalen en de ver
tooningen ep Vastelavond. Toch vindt
Het nachthuis van Toontje in de Nee.
Salon van Duport in de Nes.
Tooneel der Salon van Orader op de Schans.
men er al in de Middeleeuwen gewach van.
Het ging er niet bizonder eerbaar toe,
ook niet in lateren tijd. In de
zeventiende-eeuwsche dansscholen of
jongsspullen", muziekherbergen, enz. kwamen
vaak als mannen verkleed, vele meisgens,
dochters ende getrouwde vrouwen". Zjj
bleven er niet zelden den nacbt over,
« drinckende, rasende,
springenden, dansende en andere
moedwillioheyt bedrijvende met
allerlei kyvazie". Niet weinig
overlast deden deze
lawaaimakers den buren, welke maar
vergeefs over die herbergen
klaagden, waar hoeren ende
boeven quamen, die daer bij
dage ende nachte, droncken
ende clonoken, raesden ende
dansten met alle
luytrugtigkeyt, oneerlijcke handel ende
quast regement, als in ravotten
en bordeelen."
De zedelijkheid onzer voor
vaderen !
De kleine herbergen met een
excellente Trijn, de muziek
herbergen, de danszalen uit
vroeger eeuw geven er geen
hoogen dunk van.
De Amsterdamsche
muziekkamers hebben zich, behou
dens wijziging, gehandhaafd
tot aan, ja tot en over de
helft der vorige eeuw. De
laatste is geweest op de Prin
sengracht bij de
Passeerdergracht. Op een graote kamer
wist een muzikale kruier daar
Zaterdagsavonds vrienden van
zang en muziek bij-een te
brengen. Daar kwamen
bakwame violisten en klavier
spelers, heal goede zangers, die
gedeelten uit opera's zongen
of wat zij verkozen, vele too
neelisten van den Stadsschouw
burg, voornamelijk zij die aan
de toenmalige Nederlandsche
Opera waren. Jelgerhnijs, de
schilder en tooneelspeler, kwam
daar o. a., later Yeltman en
Morin en andere toon
aangevende artiesten.
Yroolijke snaken uit
de buurt, jongeren en
ouderen, maakten het
er den zangers soms
lastig. Dan riep
de muzikale kruier
den nachtwacht. Za
terdagsavonds, als er
flink gedronken werd.
Zoodra deze nog een
wachie" bij zich had,
kwam hij met zijn
vriend boven. Beiden
pakten de
lawaaimakers beet en gooi
den hen, als ze konden,
onderste boven de
trap af, zoo dit het
Vincent is dan die van den edelen puritein
der schilderkunst Céianne. Ik merk dit even
op, daar het mij voorkomt dat er tegenwoor
dig meer neiging is naar overschatting van
den laatste dan van den eerste.
Het is echter mijn doel ietatezeggen over
een leemte by de samenstelling daar in
Keulen, wellicht eenigszins gedreven door
een nationaliteitsgevoel.
Ik vond in het Zeitschrift für bildende
Kunst" een beschouwing, waarin de
Hollandsche afdeeling met eenige
geringec'iattende woorden voorbij gegaan werd. Wellicht
wist de verslaggever niet, dat wat daar langs
de wanden hing, een zeer gebrekkig beeld
geeft van den tegenwoordigen staat der
Hollandsehe kunst.
Drie der aanwesigen alvast kunnen
ondanki hun geboorte in Holland, eerder
als Parijsche schilders aangeduid worden:
Van Dongen, verreweg de krachtigste en de
gezondste, heeft er slechts n schilderij; van
Schelfhout, den cnbistischen doordry ver van
een nog steeds twijfelachtig talent, ZQU er
twee, en van Verhoeven, die wel de zwakste
is e»door den criticus van het Z ai t schrift
werd genoemd: einen schwachen
DecorationsAbglanz von Van Dongen, (wat toch weer
niet heelemaal juist ie) zijn er drie werken.
Verder is er Van Rees, die verleden jaar op
de moderne kanstkring met zijn decoratie re
tafereelen lang niet de onverdienstelijkste
inzender bleek.
Maar dan, behalve Mondriaan met een
enkele teekening, zijn er nog twee schilders
die daar Holland moeten vertegenwoordigen,
maar op onze tentoonstellingen nog ten
eenenmale onbekenden zijn.
Nu is het mogelijk, dat de regeling van
deze tentoonstelling door zeer exclngi dstische
of dogmatische meeningen over moderne
kunst beheerscht werd, maar zeker is er geen
overzicht gegeven van de jongste bewegingen
bij ons. Werd er dan niets vermeldenswaard
bevonden uit Hollandsehe bewegingen der
laatste tientallen jaren ? Viel er niets te vinden
langs de nieuwe banen, die de kunstontwik
keling in Holland na het uitbloeien der
Haagache school betrad van af Toorop,
Hart Nibbrig, Konijnenburg tot aan Jan
Sluiters, Weijand en zoovele anderen nog?
By zoo'n tentoonstelling moet nooit gewaar
te worden zijn, dat een particulier zijn eigen
zinnetje doorzette, of dat de keu se der werken
het cachet van persoonlijke voorkeuren draagt.
Evenals bij het meest verstokte conservatisme,
dat een kunstwerk beoordeelt naar den aait
der inkleeding, wordt dan ook hier het oog
gesloten voor uitingen van nien w leven. Het
kenmerk van moderne -kunst schijnt voor
veel uitleggingen vatbaar te zijn; men kan
zich. wel eens afvragen tegenwoordig of het
de mate van durf (of blagne) dan wel de
mate van overtuiging is, die de moderniteit
bepaalt.
Er is echter in alle richtingen slechts n
weg die ter zaligheid voert, en dat is die der
onbevangenheid.
En van deze overweging uit dat onbe
vangenheid de grondslag is voor de waar
achtigheid van alle kunst, kan ik dan toch
nog besluiten, dat op die tentoonstelling in
Keulen, al is het dan maar door n enkele
Vincent van Gogh Holland een glansrijk
figuur maakt.
W. STEENHOFF.
Tentoonstelling te Domtmi
Het cubitme is te kenschetsen als eene
uiting, die /."ch het meer plastische, het
voller van vorm-lijn wenecht. In dezen
wenech en met dit verlangen-zou dt ge het
als terugziend niet zonder recht kunnen
karakteriseeren. Het reageert met de se be
geerte in zich op de uitingen van het
neoimpreasionieme, die het te decoratief "noemt.
Het is de vraag of het zoo zich uitdrukkend,
een begrip : decoratief" juist bepaalt, en of
het niet oppervlakkig is in zijn beweringen;
het wordt een vraag, of het zelf niet bestaat
op eene wijze, die het in andere uitingen
verwerplyk vindt..
Het cobisme wil den vorm. Het wil
meer, en opnieuw, andere dingen. Deze
niting van onzen tijd is vol zorg over
da lyn-bewegingen en het erkent opnieuw
een oude noodzakelijkheid: die van de rust
in bet lijnen-spel. Ik behoef u niet te zeg
gen, die eenigazins getrouw my'nebeschou win
gen in De Amsterdammer" gevolgd hebt,
dat deze waarheid in alle weik gerealiseerd
hoort te zijn; dat het juist de font is in
sommige teekeningen van Toorop dat de
lijnen niet tot rust gebracht weiden.
Ik behoef u, die eenige herinnering
bewaardet aan wat ik leerde en aan wat ik
schreef, dat in de stroo mende" teekeningen
van Vincent van Gogh het een der
hartstochtvolheden, maar niet der juistheden is,
dat sommige in hun schokkend "golven zich
niet tot het vlak bepalen, er niet op
verzaetigd" «ijn, maar buiten dat vlak willen
treden, en n niet het gevoel geven dat ze
tot ruat op dat vlak kwamen. Deze waarheid
die het cubiame als nieuwe hanteert, zou de
uiting niet iets nieuws alleen geven. Toch
l sse geld uit de zakken der
aau>kmakers viel, dat de waohles", als zjj
hun vraehie" hadden weggebracht,
in bezit kwamen nemen. Hun rechter
hand wist dan nooit wat de linker
deed.
Een geliefde uitgang voor het
Amsterdamsche volk lang vór den jare
1850 was Zaterdagsavonds naar die
kroegen, waar verzen werden opgesne
den door liefhebbers van het vers. De
kroeg op de Prinsengracht, niet ver
van de Muziekkamer, waar een verloopen
acteur. Toon Vierig, kwam, had steeds
druk bezoek. Hij deed daar den grooten
Andries Snoek na, en droeg gedeelten
uit Otello, Hamlet, enz. voor, en ver
rukte de toehoorders. Bij iederen nieuwen
borrel, die men hem aanbood, was hij
geneigd nog iets van het repertoire van
Snoek ten beste te geven. Toon Vierig
moet een man van werkelijk groot talent
zijn geweest. HU woonde op het
Blaewerf, de steeg naast de Drie fleschjes"
in de Gravestraat. Als hij thuis was,
stak hij zijn hoed op een stok buiten het
raam, een teeken voor de vrienden dat
Toon te spreken was.
In dienzelfden tijd was het gewoonte
dat acteurs van naam als Jelgerhujjs,
Majofski, en later Yeltman e. a. met leden
van den welgestelden middenstand een
college vormden om treurspel voor te
dragen. Het ging er zeer ernstig en
deftig toe. Men kwam bij beurten in
eikaars huis, in de zaal of het zaaltje
bijeen, rookte een lange pijp, dronk thee
en later wijn, en at tot slot een boter
ham met j e met koek. Echt en echt
oudAmsteraamsch! Dat soort samenkomsten
bleef in stand totdat in het jaar vijftig,
toen men in de kunst de 17de eeuw
wilde doen herleven de Rederijkerij
geweidie en ontzettend werd, en zy, die
er aan deden, zich te groot achtten yoor
deze wereld. Een uitgang voor de vrien
den van het vers, was ook het bij wonen
van een voordrachtsavond in het college:
Y. W. Daar was het zwaarwichtig en
zwaarmoedig, daar zaten de grootmees
ters in het voordragen deftig bijeen, be
hangen met groote koperen medailles,
zonder het minste besef van hun malle
aanstellerigheid. Maar dat was ook in
den tijd van de regeering der Oomes".
Uit n college, in 'twelk naar goede,
oude manier voorgedragen werd, is iets
blijvende en nuttigs geboren. Uit dat van
den acteur Yroombrouck. Daarmit is ont
staan de Maatschappij: Apollo, bedoe
lende invaliede tooneelisten finantieel te
steunen, en ouderdoms- en
weduwenpensioen uit te keeren.
J. H. RÖ8SING.
IIHIIIIIMMIIIIIWItMUMUIIMIl
heeft ze dat. De kleur van de schilderijen
der cubisten is als een geheel een rustige.
Er zijn geen felle accenten in, hoewel ze
daarom niet zwak is. De vrij groote vlakken
kleur, waaruit het werk bestaat zijn ge
scheiden door lijnen die de gaarne groot of
zoo eenvoudig mogelijk geiiene vormen in
sluiten en omgeven. Het cnbisme vindt
deze lijnen zeer belangrijk, niet alleen als
hulpmiddel tot saamvatting der gaarne groot
of zoo eenvoudig mogelijk geziene vor
men, maar tevens is de beweging" dezer
lijnen, het saamklinken" van deze, het
schilderij als een mozaïek verdeelende lij
nen, een voorwerp van belangstelling voor
den cubist. Het nieuwe van cnbisme, ver
geleken met andere kunst-uitingen van
onzen tijd, is, dat het duidelijker" decora
tief is dan de meesten onzer tijdgenooter.
Misschien is dit decoratieve er onbewust
in, naar zeker is dan, en te meer, dat het
cnbisme op een algemeen tijdsverlangen zich
eveneens beweegt, waarop, onbewust,geemader
uitingen zicb. ook bewegen. Da toekomst
van het onbisme ligt in deze richting: van
het werkelijk decoratieve, en het zal een der
hulpmiddelen s\jn, een der voorloopers van
een kunst, die we wenechen, en die
eenvondig-edel en iqk en groot se h, en
architektonisch moge blijken te zijn.
DJ typische cubist" op deze tentoonstel
ling is L. Schelfhont, die het vorig jaar op
den Modernen Kunstkring van zijn werk liet
zien. H(j is schilder van rank talent (het
woord rank drukt hier alt wat ik wil) en
hij is ia het beiit van waereldach verstand
en van smaak. Het cubisme is als systeem
soms zeer luchtig in zijn werk aanwezig. In
de teekeningen en in de ets van Provence
merkt ge het haast niet; moedwillig is het hier