De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 18 augustus pagina 10

18 augustus 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1834 Corporation", loodat de Russische deskun digen een belangrijke toeneming van de naphta-opbrengat in de naaste toekomst in uitricht stellen. Onder de minder 2«rare takken van nqver heid neemt de katoen-productie een eerste plaats in; in de laatste 6 jaren bedraagt de toeneming niet minder dan 60 pCt., nl. van 6,839,000 tot ongeveer II millioen pnd, ter wijl de ontwikkeling der linnen-indurtrie daarmede in de laatste jaren gelijken tred heeft gehouden. EB eindelijk dient vermeld, dat de ondruMische handarbeid, door den invloed der modeine techniek verjongd en verbeterd, zich krachtig ontwikkelt en zooals de cfjfera aantoonen de voortbrengselen dezer industrie steeds meer door het buitenland worden gezocht. Een gnnstigen totaal-indruk geeft voornker onderstaande opgave (in millioenen roebels) van de buitenlandache handelsbeweging van Rusland over de Enropeesche grenien gedurende de laatste 5 jaren: nitvoer. invoer, voord, saldo. 1907 9915 701.5 290 1908 9388 760.4 178.4 1909 1367.2 785.9 531.8 1910 1383.9 952.5 431.4 1911 1513.7 10227 491 Hieruit blijkt voldoende, hoe Rusland op weg is, ilch een der eerste plaatsen onder de groote handeldrijvenie stalen te ver overen. Neemt men daarbij in aanmerking in welk snel tempo tegenwoordig de vele enorme terreinen, door de cultuur nog nauwe lijks ontgonnen, van dit uitgestrekt rijk voor den handel worden ontsloten, dan kan men nagaan welke rijke hulpbronnen dit land bij het bestendigen van den toestand van vrede nog tot zijn beschikking heeft. Daartoe ui vooral de uitbreiding van het spoorwegnet krachtig medewerken. Volgens de jongste opgave van het ministerie van verkeer waren begin 1911 niet minder dan 5208 werst spoorwegen in aanbouw, waarvan 52 pCt. van den staat en 48 pCt. van parti culiere maatschappijen. O uier de Enropeesche staten, waarvan het handelsverkeer met Rusland van de meeste beteekenis is, neemt Dnitschland de eerste plaats in. In 1911 vertegenwoordigde de invoer nl. een waarde van ruim 490 millioen roebel (tegen 390K millioen in 1910) en de uitvoer 476.8 millioen (tegen 410.9 millioen het jaar te voren). De verhouding is voor Duitschland in loover gunstig, dat de balans van in- en uitvoer nagenoeg in evenwicht is, terwjjl de andere voornaamste staten, die met Rasland handel drijven, vooral Engeland, Fi ankrij k, Oostenrijk-Hongar^je en Italië twee- of drie maal sooveel van Rasland betrekken als z derwaarts uitvoeren. 16/8 '12. v. t. 8. Verontrustende cgfers. In Statistische Mededeeling No. 36 van 't Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam vindt men een opgave van 't aantal leerlingen op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs, waar of op l Januari en l Juli of alleen op l Januari nieuwe leerlingen worden geplaatst *). We bepalen ons in dit artikel tot de scholen met Januari- en Juli-plaatsing, de z.g. groote of dubbele scholen. Za tellen 12 half-j ar klassen, voorbereidende (fröbel-) en vervolgklassen niet meegerekend. In de eerste plaats vragen we de aandacht voor onderstaande tabel, welke is opgemaakt naar de offieiëele gegevens. l'S?=>B o i o eq ?* o 33 _O ^ (N .8 t- CO <M O t- <M CD l- r: r-{ IM of 13 a 3 ?-> o > oo ' cS~* CD .-i o oo ?* ?* m o <-i t-T) <* a ?* r-I.Jg I* p <o ?<"" QO O O5 <M 00 TjH l~ OO Wat blykt uit deze cijfers? Kolom a bevestigt nogmaals het sinds jaren bekende feit, dat een groot aantal van de leerlingen de hoogste klasse niet bereikt. De jaarverslagen der Schoolcommissie bewijzen dat .inar op jaar en toonen daarbüaan, dat van de kinderen, die aan 't eind der hoogste klas de school verlaten, een vrij hoog procent plm. 30 het getuigschrift voor loffelijk ontslag niet ontvangt. Eolom b, vergeleken met kolom a, wijst een sterke daling aan van 't getal leerlingen, wier leeftijd in overeenstemming is met de klasse, waarin ze zitten. Van 69 pCt. voor de la-klasse loopt het terug tot 30 pCt. voor de hoogste, terwijl 't totaal 14.874 voor de 34.126 43.6 pCt. bedraagt. Klasse na klasse blijven er kinderen achter en 't lage procent van hen, die geregeld, half jaar na half jaar, tot een hoogere klasse bevorderd worden, bewijst, dat voor den gemiddelden leerling 't onderwijs in een te snel tempo gaat, dat het voor hem niet is bij te houden". Van de 34.126 leerlingen zijn er 11.804 *) D. w. z. nieuwe klassen. Tnstchentijdsche plaatsing van enkele leerlingen bij verhuizing, vestiging binnen de gemeente enz. blijf C hier buiten beschouwing. de totalen van de kolommen d, e, f en g don jaar en meer te oud voor hun klasse, d. w. z., r u i m n d e r d e d e e 1. Ligt hierin niet een zeer sterke aan wijzing, dat een zevende leerjaar beslist noodzakelijk is, niet in de eerste plaats tot uitbreiding van de leerstof, maar vooral om deze zoo te kunnen verdeelen en in zulk een tempo te kunnen behandelen, dat .een veel grooter procent der leerlingen regel matig de school doorloopt en haar daarna verlaat, gewapend met een hoeveelheid kennis en kundigheden, nog veel te klein voor wat 't leven eischt, maar toch meer afgerond en meer bezonken, dan nu moge lijk is? De afdeeling van den Bond v. J>fed. Onder wijzers heeft om dat 7e leerjaar reeds ge adresseerd, de Schoolcommissie betoogde de noodzakelijkheid, vrijzinnige en sociaaldemocratische raadsleden spraken zich er reeds voor uit, van de eersten ligt zelfs bij den gemeenteraad reeds een voorstel doch B. en W. van Amsterdam wachten sinds jaar en dag om hun advies bekend te maken. Die gelooven, haasten niet ook niet, naar het schijnt, als duizenden kinderen onder dat gebrek aan haast moeten lijden. Ons komt het intusschen -»voor, dat de officiëale cijfers zulk een duidelijke aan wijzing 'geven, dat er raad geschaft moet worden, dat de vrienden van goed volks onder wy s in den Gemeenteraad althans een .poging dienen te wagen, om de rustige rust van 't Dag. Bestuur te verstoren. * * Tot slot nog enkele opmerkingen. Dat er in de la klassen reeds 923 leer lingen zitten, die te oud zijn voor hun klasse, vindt zijn voornaamste oorzaak waarschijnlijk hierin, dat een vrij groot aantal kinderen langer dan 2 keer % jaar inde voorbereidende klassen blij f r.Natuurlijk zijn onder die 923 ook begrepen de leer lingen, welke bijv. door ziekte eerst na den normalen leeftijd op school komen. In kolom b zijn ook opgenomen de kin deren die te jong zijn voor hun klasse, Hun totaal is 749, aldus over de 12 klassen verdeeld: 13, 21, 26, 40, 23, 24, 58,127,113, 125, 97, 82. Een aparte staat geeft aan, hoeveel maal de leerlingen onderwijs genoten in dezelfde klasse f) dat is te zeggen: in de klasse, waarin ze op 15 Jan. j 1. waren ge plaatst. Hoelang zij over vorige klassen nebben gedaan, blijkt natuurlijkjiiet. Deze staat geeft dan ook geen aanleiding tot veel beschouwingen, al wijzen de volgende cijfers er wel op, dat er nog vrij wat leer lingen op de lagere school gaan, die stellig beter op hun plaats zouden zijn op inrich tingen voor achterlijke kinderen. Van de 34.126 leerl. zaten er 28.945 voor de Ie maal in hun tegenwoordige klas; 4395 voor de 2e maal en 677, 82, 18, 3, l, 3, l en l resp. voor do 3e, 4e, 5a, 63, Te, 8s, 9e en 10e maal. Als bizonderheid vermelden we hierbij dat 't kind, dat nu voor den lOea keer in dezelfde klasse zit, geplaatst is in een la klasse. Als B. en W. van Amsterdam er eenmaal den tijd voor kunnen vinden, valt er op onderwijs gebied inderdaad nog wel iets te doen. JAX W. KKAMEK. t) Of in een overeenkomstige klasse van een andere school. Iets orer ie (MeesÉs In zyn Geschiedenis der Philosophie'1 maakt Hegel de opmerking, dat er tusschen de beide grootste landen van Azië het meest mogelijke contrast bestaat; immers de Chineezen honden er zulk een ontzaglijke uitgebreide historische litteratuur op na, dat ze in dat opzicht -alle andere naties ter wereld Ter overtreffen, en de Hindoe's daarentegen bezitten er in 't geheel geen. Waar men nu kan zeggen dat de geschreven historie de uiting is van een nationaal leren en de band die verleden en toekomst vereenigt, er in geen ander land met meer zorg en nanwlettendheid de historische aanteekenlngen worden verzameld, heeft het Chineesche volk recht zich als volk en natie groot te voelen. In de dagen van het keiieriijk bestonden in China, thans eene republiek, drie uitge breide departementen met geleerde hanlins aan 't hoofd, die de geschiedenisstof voor iedere dynastie hebben saamgelezen en uit gewerkt. Het departement, dat zich met de dagelijkEche kroniek had bezig te honden, had voortdurend tal van berichtgevers aanhet Keizerlijke hof, en de Keizer, hetzij hij in of buiten het paleis vertoefde, werd door deze historie-spionnen geen oogenblik uit 't oog verloren. De besluiten en decreten van den Keizer werden in het Sji-loe-kwan, 't bureau der dagelijkBche kroniek, opgeteekend, terwijl het Kwo-sjik-wan, 't departement voor de annalen der heerschende dynastie, zich bezig hield met 't schiften en samen stellen der archieven van 't regeerende vor stenhuis. De keizerlijke censoren, die als 't ware de oogen en ooren des Keizers" waren en die menig hooggeplaatst ambtenaar door hun onverbloemde en onverschrokken manier van pnbliceeren 'c leven zuur maakten, werden Ya-sji, d. i. de keizerlijke historio grafen genoemd. Ofschoon ze hun eigenlijk gescbiedeehrij versambt al sinds lang hadden opgegeven, verstonden ze toch nog meester lijk de kunst om argumenten uit de ge schiedenis der verloopen eeuwen ter vergelij king aan te halen. De Chineesche historiogra fen herinneren ons in hun gestrengheid waar mee ze de annalen getrouw en nauwkeuiig aan de nakomelingschap trachtten over te leveren, aan de Rameinsche censores morum, ziehier een voorbeeld uit vele: In de zes Ie eeuw vór onze tijdrekening leefde in 't tegen woordige Sjan-toeug een paleiscommandanl Tjoen woe-tsoe genaamd. E renais Herodns maakte hij zich meester van eens anders vrouw, die zoo betooverend schoon was dat zijn keizer haar op zijn beurt ook weer roofde, om welke reden hij door den paleiscom mandant gedood werd. De geschiedschrijver die hiervan melding maakte moest dit even eens met den dood bekoopen en 't bewuste blad werd nit 't staatsarchief gescheurd. Een broer van den gedoode, die de zaak nog maals nederechreef, werd ook vermoord en ook nu weer verdween 't blad, waarop daarvan werd melding gemaakt, uit 't archief. Doch er waa nog een derde broer, die eveneens be reid was de waarheid met zijn bloed te be zegelen. Dit eindelijk roerde den tyran; hjj spaarde 't leven van den moedigen jonk man en moest 't zich laten welgevallen, dat 't oneervolle feit in de geschiedboeken opge nomen werd en opgenomen bleef. Soms echter hadden ook dexe gekroonde Siegfrieds hun wonde plekken: vrees en vleierij hebben in 't Chineesche staatsleven van oudsher een groote rol gespeeld. Om dit bezwaar te ontgaan werden de dagelijksche annalen omtrent den regeerenden keizer in een gesloten ijzeren kist geworpen, die pas na den dood van lederen heerecher geopend werd. Ook met 't uitgeven van de annalen betreffende de heerachende dynastie werd gewoonlijk gewacht totdat deze voor een andere plaats gemaakt had. Zoo zag bijv. de geschiedenis der Ming-dynastie pas 't licht nadat de Mansjoe's den troon bestegen hadden. Tot 't ordenen, schiften en verwerken der opgezamelde stof, waren niet minder dan 46 jaren noodig. De heele Chineesche historiographie draait voornamelijk om vier persoonlijkheden, die we de vaders der Chineesche geschiedenis zouden kunnen noemen. Al mogen ze zelf ook belangrijk minder productief geweest zijn dan vele andere schrijvers, toch hebben ze zich door hun verzamelen en schiften der voorhanden documenten een eereznil gesticht en heeft de Chineesshe historie aan hen min of meer haar ontstaan en bestaan te danken. Als deze vaders der Chineesche geschiedenis noemen we: Kon-Foe tze (63 eeuw voer Christus), Sze-Ma-tsien (2e eeuw v. Chr.) Sze-Ma-Kwang (lle eeuw n. Chr.) en TsjoeFoe-tze (12e eeuw n. Chr.) De door Kon-Foe-tze (Confucins) uitge geven historie-stof omvat ongeveer 60 boeken. Sze-Ma-tslen'a arbeid bestaat uit 130, die van Sze-Ma-Kwang 360 deelen terwijl TsoeFoe-tze met zijn 55 boeken de bescheidenste plaats inneemt. De ctlicieele geschiedboeken, die alle 24 dynastieën omvatten en zich tot aan 't jaar 1643, d. i. tot den ondergang der Mingdynastie uitstrekken, omvatten 't eerbied waardige aantal van 3164 deelen en voeren den titel Nieu-sze-sji, d. w. z. de vieren twintig rijksannalen. Men treft dit kolosale werk in 't huis van bijna iederen Chinees aan die er prijs op stelt, tot de litterair ont wikkelde lieden gerekend te worden. Daarin is hij in zijn element, dat is zijn geliefkoosd materiaal om zich te verdiepen in 't dier baar verleden. En zijn geschiedenis komt hem te pas ook, want 't is bekend, dat een geschrift, zij 't een eenvoudige brief, dan wel een officieel staatstnk, slechts dan rechten indruk maakt op den Chineeschen geest, wanneer 't zooveel mogelijk wemelt van Tienkoe's of geschiedkundige toespelingen, aanhalingen of verwijzingen. Opmerkelijk is 't, dat een Chineesehe uitgeverüfirma te Sjanghai nieuwe drukken van bovengenoemd reuzenwerk in 't licht heeft gegeven, waarvan de goedkoopste den prijs van 45 dollar niet te boven gaat. Dit feit is voldoende om den drang naar kennis van een volk te toen uitkomen, welks exclusi viteit en verborgen eigenaardigheden ons dikwijls belachelijk voorkomen, maar dat helaas te zelden door ons begrepen wordt. Nog meer moeten we ons verbazen, wanneer we tegen de bergen historiemateriaal opzien, dat nooit zy'n weg naar de academische bibliotheek gevonden, doch ah populaire lectuur burgerrecht verkregen heeft onder't volk, en dat de talrijke publieke historie-ver tellers hoofdzakelijk als leiddraad gebruiken. Zoo zijn alleen over den regeeringstijd van den yoorlaatsten keizer Toen-tej', die slechts 13 jaar geduurd heeft, niet minder dan 150 boekdeelen voorhanden. (Slot tuigt). G. B. J. v. H. Mnjcli", door Comtesee Van der Steen de Jebay. Vertaling van J. L. van A. Waarom noemde menhemtoehde,,MuEch"? Ean musch is vroolgk, enapachtig, dwaas en... gezond. HU was niets van dat alles, de arme jongen, die zijn karretje tegen de steile rue des Chacdeliers opsleepte. Een zonderling stuk speelgoed dat karretje: een oude kist, wag gelend op vier wieltjes, houten schijven,die in vorm veel op kleine Hollandache kaasjes geleken. Een uit kleine touwtjes kunstig samengesteld koord met een stuk hout dwars er aan, diende om het voertuigje voort te trekken of vast te zetten. De vracht was zwaar. Een hemd, waaraan de knoopjes ontbraken, stond open op zyn ingevallen borst. Het koord strak gespannen over den mageren schouder, deed hem pijn. Zyn bloote voeten klampten zich vast aan de ongelijke straat keien, krabden zich aan ledige sardineblikjes en mosselechelpen, of gleden uit in slijk en af <re,\. Zijn lichaam kromde zich door de groote krachtein spanning. Op den hoek van de rne de la Samaritaine hield hy stil om adem te scheppen, hief het hoofd op Met zijn bleeke gezicht lachte hij me toe. Waarom ze hem de Musch" noemen?" verklaarde mij de groenvrouw op den hoek, wel, hij verdient de kost net als de musschen, in dezelfde waren, en dat is met al die automobielen tegenwoordig een gevaarlijk baanfja." De Musch kwam naar mij toe. De straat liep hier een weinig af, zoodat het karretje vanzelf rolde en mij tegen de knieën botste. Het was geheel gevuld met afval. Dag Madameke," zei de Musch" en zijn oogen keken me verheugd aan. Ik bukte me naar hem toe en met het oog op de groente vrouw zei hij zacht aan m\jn oor: De anderen wachten thuis ..,., met de koffie Gaat u mee?" Op de binnenplaats zette hu zijn vehikel zorgvuldig in een hoek en bedekte met zijn jasje den oogst, uit vrees voor regen of voor de echte musschen. De boer zou 's avonds komen en hem er een dubbeltje voor geven. En nu de trap op: De treden zijn uitge sleten en steil I Wij vorderen langzaam: ik, gehinderd door mijn rokken, hij, door zijn borst Op het portaal sluipt hij me als een hond langs den muur voorbij, opent de deur, steekt zijn hoofd naar binnen en roept: Echt hoor! Daar is Madamekei" Hat koffieuurtje! Met z'n zessen zitten ze om de tafel, zes vrienden, want reeds gedurende drie jaren bezoek" ik nummer... in de rne de la Samaritaine. Zij staan dan ook niet op als ik binnenkom. Ze zeggen eenvoudig: Dag madameke, hoe maakt u het?" En in den .lach van die zes hongerige monden lees Ik, dat ik welkom ben. De koude koffie staat op tafel Ineenflasch, dezelfde, waarin ze 's Zondags dropwater maken, dat je goed moet schudden, voor je ze drinkt." De kcffia gaat rond en ieder zet de flesch aan den mond om een slok te nemen. Ean bord vol broodkorsten en wat dunne schijfjes spek vormen het schrale avondmaal. Vandaag zal dit echter wat steviger zijn door het krentenbrood en de flaech melk, die ik meebreng. De suiker eten ze liever later op, droog, dan proef ja ze beter." De tongen raken los, broers en zusters spreken door elkaar. Ze zijn van twee tot achttien jaar oud: Jef, de oudste, dan afda lend: Jeannette, Kobe, Siska, Mnsch" en Marie-José, die een prinseejesnaam heeft. Mnech" is dicht bij mij komen zitten. Hij is stiller dan gewoonlijk. Daar het pas half October is, stookt men nog niet hier in de Marollee. Maar ik, die nit het Quartier Lsopold kom, ik heb al een mof bij me. Barst bedeesd, dan iets vrijmoediger heeft Mnsch" een van zijn handen, die zoo flink haar dubbeltje daags verdienen, in mijn mof gestoken, en daar wij beiden met on se rechter kalm van het krentenbrood eten, merken de anderen niets. Wij zijn twee ver liefden l 't Is grappig l * * O, wat hebben we gelachen, toen de dokter van de gezondheid" hier was," ver* volgt Jeannette, die mij altijd alle familiegebeurtenissen vertelt; we waren allemaal thnie. Met z'n hoe velen zijn jullie? vroeg-ie. Met z'a zessen, zei ik. En waar slapen jullie ? De drie jongens in de groote bedstéa en de twee meisjes in de kleine. Ea de zesde? Toen hebben we hem Marie Joeélaten zier, die sliep als een roos In de lade van de cDmmode. En Kobe, die niet verlegen Is uitgevallen, zei: Die pop hebben we gewonnen in de tombola van de tentoonstelling. Waar is je vader aan gestorven ? vroeg-ie weer. Aan een kwaden hoest. En j e moeder ? Ook aan 't hoesten. Gaven ze op ? Die vraag begrepen we niet en we dachten allemaal na, toen Kobe, de grappenmaker, zei: Nee, dokter, daar waren we niet rijk genoeg voor. Ik vroeg of ze spuwden! riep-tie boos. Ik duwde Kobe vooruit en die zei: Om u te dienen, ja, meneer de dokter. Waar ? op den grond ? Toen Echoten we allemaal in den lach en Jef zei: Dacht u soms tegen den zolder ? Toen heeft hij de heele kamer doorzocht en besnuffeld en aan Jef vroeg-tie: Weet je ook of er hier sterfpntten in huis zijn ? Kon is Jef een beetje traag van begrip en daarom zei Kobe beleefd : We kennen al de buren niet, dokter. Dat verandert zoo dikwijls. Toen zei-tie weer: - Zijn jullie gelukkig zoo samen? Nu was 't mijn beurt van spreken, want ik doe het huishouden, nietwaar Madaaaeke? En toen heb ik gezegd, dat we tevreden zijn, dat de grooten goed verdienen, dat Musch" buiten werkt voor een boer, dat Siska op school gaat en dat Marie Joséal vader" en moeder" kan zeggen. Tegen wie? vroeg-tie. Wel, tegen iedereen. Als een kind wil leeren spreken, moet ie toch eerst vader" en moeder" kunnen zeggen? Maar daar hoorde de dokter Mugch" hoesten ! Hij ging naar hem toe, keerde hem om en om ah een koekebak, luisterde op z'n blooten rug, en klopte op z'n borst. En toen ie wegging zei die: Je broertje mag hier niet bij jullie blijven wonen. Hij moet in een aquarium. Nee, in een sanatorium! verbetert Siska die schoolgaat en moeielijke woorden kent. In mijn mof drukt de kleine liefhebbende hand de mijne en een paar vertrouwelijke, eenigszins verontruste oogen, zien mij vragend aan. Onhandig scherts ik: Och, die dokters zeggen maar wat, niet waar mijn kleine Maech?" Daar kun je niet opaan. Nemen jullie nog maar een stukje krentenbrood. Maar Jeannelje zegt peinzend: Wat heeft ie ook nog meer gezegd van Musch"? We hebben er den heelenmiddag om gelachen. Kobe verzint ook. O, zoo'n lollige naam... Ik kan er niet opkomen ... Jef heeft het ook vergeten. Maar Siska, de geleerde, uit een kreet van vreugde. Züklapt met haar tong en zegt, met den wijsvinger omhoog als op school: Ik, Madamekei ik weet het l En de lettergrepen op haar vingers tellend articuleert ze: Tu-ber-cu-lo se. Bravo, bravo, Siska !! Musch" haalt z'n hand uit mijn mof om te applandisseeren. Wij lachen allemaal, lachen ... dat groote tranen mij over de wsneen rollen. 9e Jaargang. 18 Augustus 1912. Redacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 15', Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS. Thans weer een voorbeeld van 3 dammen tegen 1. Wij zullen deze standen uitvoerig behandelen en ik raad u daarom aan, deze studies te bewaren. Gij komt daardoor in het bedt van een verzameling standen va a 3 tegen l, die, voor zoo ver mij bekend is, nooit zoo systematisch en uitvoerig zijn behandeld. fl m m m m m Het nu geplaatste voorbeeld is niet moei lijk. Toch moet men dezen winstgang kennen: hij past, in verband met de andere standen, by deze studies. Stand. Wit 3 dammen op 10, 25, 32. Zwart l dam op 26. Dit spel is voor wit gewonnen en wel door den eenvoudigen zet 25-49. Zwart is na beslist verloren, hoe hij ook speelt. Waar hjj zijn dam ook plaatst, wit ofiert dam 32, door 32-21, de zwarte dam moet daarop slaan, van welker uit dan ook, naar 26. Daarna speelt wit 10-37, zwart slaat van 28 tot 42, wit 48:26 en wint. Een eigenaardige rol vervullen de 2 witte dammen op de lange lijn, die beide geof ferd worden. Nn weer eens een aardig vraagstnkje, waarin de slagwending niet zoo bekend is. Ik stelde haar samen in den eenvoadigsten vorm. !..., Stand. Zwart 8 schijven op 3, 7, 8, 13, 14,15,18, 26. Wit 8 schijven op 24, 27, 31, 32,35, 36, 37, 43. Nemen wjj aan, dat wit's laatste zet 30-24 is, zwart speelt 14-20, denkende hierdoor een schijf te winnen, doch j nist nu is zwart verloren. Dus goed begrepen, iwart speelt in dezen stand 14 20, waarna wit wint. OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJE. Stand. Zwart 8 schijven op 8, 12, 14, 16, 19, 24, 26, 35. Wit 8 schijven op 27, 28, 33, 37, 38, 39, 45, 50. Wit. Zwart. 1. 37-31 26:37 2. 27-21 16:27 3. 45 40 35:44 4. 28-23 19:28 5. 33:42 44:33 6, 38:9 gewonnen. Ooede oplossingen ingezonden door: Th. A. Struik te Lochem; A. J. van Brero te Apeldoorn; Frits Spoon te Rotterdam ; Lucas Smid, Gulpen, Z. Limburg. VAN ALL SS WAT. Voortzetting der 20ste party uit de match Molimard-de Haas. Wit. Zwart. 21. 39-33 17-21 Nog steeds kan zwart ruit 23 niet bezetten, daar wit door 34-29 nitrnilt en goeden stand verkrijgt. In deze partij komt duidelijk de beteekenis van het openhouden der ruit 39 aan den dag. 22. 31-27 7-11 23. 36 31 Wit verkiest een opsluiting aan zijn langen vleugel boven het bezetten van ruit 39. 23. 18 23 De volgende voortzetting, verdiende o.i. terdege overweging. Wit JJ :36 J6:41jo) ZW7TTÏ7 fTïl 18-23 wit 34 29 30:39 iV.'23:34 Voor wit is het nu zeer moeilijk nit de opsluiting te geraken, zoo niet onmogelijk daar 46 41 is opgespeeld. (a) 27-22, 31:22 dan zwart 12-18 en later 8-12, 12-18, te juister tijd geeft zwart kans een schijf te winnen. 12-17 gaat niet wegens wit 28 22, 88-33, 32:3. Evenmin kan 10 5 wegens wit 28-23. 24. 34 29 Wit geraakt hierdoor nit de opsluiting. Het is sterker dit dadelijk te doen, dan eerst 41-36 te spelen. Wit kan dan ook wel los komen, doch met dit verschil dat de kans op ontwikkeling van den langen vleugel veel geringer is. 24 23.34 Natuurlijk niet 25:24 daar zwart hiermede een schijf verliest. 25. 30:39 1520 De sterkste zet; verhindert dat wit sterk nitruilt door 28-23 (enz.) op het midden. Dit kan nu niet wegens zwart 24 30 met de winst van een schijf. 20. 39 34 24-39 40-34 mag niet wegens zwart 24-30, 20:40, wit 45 34. Zwart kan dan met kans op succes een aanval ondernemen op wit's zwakken vleugel. 41-30 mocht evenmin daar de schij ven 41 en 46 het wit mogelijk maken uit de opsluiting te geraken. 27. 35:24 19:39 28. 33:44 Achterwaarts uitruilen is het sterkst. Het verschaft wit speelruimte en bovendien had 43:34 wits korten vleugel te veel verzwakt. 28. 14-19 9. 43-39 19231 Uitstekend l Ruilt wit's vooruitgeschoven schijf af en doet tevens een aanval op wit's korten vleugel. 30. 28:19 13:24 Stand na den SOaten zet van zwart. ZWAKT. WIT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl