Historisch Archief 1877-1940
No, 1834
DE AMSTERDAMMER WEEKBLADYOOR NEDERLAND.
't ware internationaal uitgesleten, geest j es,
die overal in het wereldech gedoe op hun
platte zijn, omdat z|j hoegenaamd niets eigens
bezitten. Annle had werkelijk beter gedaan
uit die omgeving weg te Wijven en thuis,
om een zomersch beeld te gebruiken, haar
eigen boontjes te doppen". Misschien sou
S dan haar liefde toch nog te boven gekomen
n. Maar het ia waar, dat wjj dan menige
fraaie natuurbeschrijving en interessante
milieuBchildering gemist hadden, alsmede de
vermelding van, uit een medisch oogpunt,
uiterst belangwekkende koorts visioenen.
En MO is uit al zulke ingrediënten een
verhaal gewerden, dat den loser ongetwijfeld
eenige oogenblikken van aangename ver
poosing «al verschaffen. Of is het niet altijd
treurig-aantrekkelijk een meisje in den bloei
der jeugd te zien weggemaaid, en daarbij te
weten dat de Liefde er schuld aan heeft...?
***
Het Onarichtbare, door ANTOINB BARKBY.
D. Coeue, Amsterdam, z. j.
Niet echter het onzichtbare, maar het zicht
bare ia het belangrijkste van dit boekje. De
uitgever, wiens (langere) naamgenoot ik de
eer heb te «y'n, stak het onzichtbare in een
geel-, «wart-, rood pakje, dat waarlijk heel
aardig en steaamig aandoet. Van zér nabjj
en critiEch beschouwd, lijkt het
ornamentTandje misschien wat onbeduidend en wordt
het ook geenszins duidelijk, hoehtt midden
stuk juist tot dezen vorm en sameistelling
geraakte. Er zjjn theosophische symbolen op
aangebracht, die veel te denken en te ver
wachten geven, doch eenigszins kinderachtig
in een gestippelden rechthoek bijeen zijn
gesteld, met twee topzware dobbelsteenen ei
in het midden tusschengeschoven. Men be
twijfelt of dit wel een logische constructie
mag heeten en alles hierin voldoende ver
antwoord" is.
Doch het algemeen aspect is keurig, stem
mig en aangenaam. Hier is een aerieu* boekje,
zegt dat uiterlijk. Onze maker heeft iets
mede te deelén, dat, zooal niet van
hetverhevenste of machtigste, echter afzijdig ge
legen is van het breede pad der banale en
frivole romanschrijverij. Zijn geest en pen
stelde hu onder het teeken van de diep
zinnigste symbolen van het Oosten. In de
schaduw als 't ware dier
geheimnisvolle Duidingen en Machten zal zijn woord
klinken, waarvan, moge het ook slechts een
gestamel zijn, echter de ernst van dieper
bedoeling niet zal miskend worden. Spreken
deze teekenen niet van eeuwigheid en van
het durend wisselende, nooit eindigende
leven en is hun enkele aanwending op een
boekband niet reeds een (begin van) bewijs
voor den gemoedsadel van den schrijver, die
onder zulke hoogheid van bedoeling durft,
van wal te steken", zal ik maar zeggen?
Noblesse oblige, niet waar? en het is
roorwaar geen krnideniersboekje of waschlijst,
die tich met dergelijke geduchte Figuren zal
wagen te tooien. Wie het Eeuwige en
Aleenige oproept, zal van zich zelf zeker zjjn,
dat hjj hun aanblik durft weerstaan, mag
lllllllllinilllllllllllttlllllllllllllllflIllllflIIIIIIMtllMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIMI
een afstand... Zijn prettig-ongedwongen
houding voelde ze nu als een tekort aan
respect... Nét of hu haar niet telde...
Ze zag hem hoog en trotsch aan, en zijn
onbeschroomd kijken, als van roovers-oogen
zoo flits-fel en brutaal, verzachtte ineens.
Ze stonden, oogzwart in oogzwart, tegen
over elkander, peilend eikaars diepte en
trots. Met een schok besefte Go de geheim
zinnige charme van het proevend inschou wen
zulke oogeu, maar ze wilde zich daartegen
weren, en keek dan, als achteloos, langs
hem heen.
Ze bemerkte, heimelijk speurend naai
den indruk, die ze gemaakt had, dat hij
beleedigd was, misschien wel bezeerd...
Maar ze vond het te mooi en te cht, om
er berouw van te hebben... HU nam nu
heel correct nog eens zijn hoed af, hield
die in de hand en zei:
Mag ik me even voorstellen? Ik ben
Hero Zandstra...
Go verrast door zijn stem, zwaar en don
ker, maar toch zacht, wist even niet, wat
te zeggen, knikte maar 'n beetje, zonder
positieve bedoeling,
U hebt zeker al van mij geheord, is
't niet?
Go had een duivelsche last om te ont
kennen en koel-scherp te zeggen, dat ze
nooit van hem gehoord had. Want het
hinderde haar, dat hij maar zoo grif-weg
zyn bekendheid aannam.... Ze wilde hem
verwaand vinden....
'k Wist, dat je komen zou, zei ze, om
niet alles toe te geven, maar ondanks haar
terughouding kiosk het als iets heel
vertrouwelyks
Ze werd boos op zichzelf.... Jesses, ze
leek wel 'n bakvisch.... Wat 'n figuur
sloeg ze.... Wie zei dat nou zoo: ,,'kwist,
dat je komen zon".... 't Leek wel 'n af
spraakje zoo iets....
Ga j e mee naar binnen? vroeg ze,
om de aandacht van zichzelf af te leiden.
Laat je koffer hier maar staan.
Zij ging hem vlug voor, met verholen
genot zich indenkend, hoe de ontmoeting
tusschen Hero en haar ouders zou zijn
Zij voelde er haar eigen wraaklust in
bevredigd.
Zooals ze verwacht had, kwam hij zonder
de minste verlegenheid binnen Geen
spoor ook van onderdanigheid.... Het ver
warde hem niet, dat meneer en juffrouw
Meertens hem plechtiglijk afwachtten, hem
verwelkomend met een ernst, of hij de
Verloren Zoon ware. Maar zijn gulle
vroolijkheid spotte wat met hun zwaarwichtigheid.
Heel bewust voelde Go zich daar staan als
een meisje, wier liefste zijn eerste entree
de chambre maakt by de oudelui....
Zoo, zei Hero lachend tegen meneer
Meertens, terwijl hij hem de hand gaf,
is u de directeur van de straf kolonie? U
ziet er nogal niet gevaarlijk uit. Ik had
eigenlijk een vreeselijk mensch verwacht.
Een soort provoost-geweldige, of zoo iets.
Meneer Meertens kuchte bedenkelijk,
maar zei niets. Zijn vrouw wachtte nu den
jongen af, om hem te begroeten en tevens
op zijn plaats te zetten.
Dag, juffrouw. Daar hebt u nou de
bandiet. Griezelig, hè?
Hoe heet je? vroeg juffrouw Meertens.
die het zeer wel wist, maar zich een hou
ding van rechterlijke gestrengheid wilde
geven.
Hero schaterde het luid-uit.
Wil u 't erg graag weten ? kwam hij
lachend tegemoet.
Ik moét het weten! zei ze streng.
men vooronderstellen en ook tjjnerzjjds iets
te zeggen heeft tot de geesten, die hij,
weerzinnig, dwong te verschijnen.
Want anders ware hij een simple fumiste.
Zoo staat er dan het Oniichtbare in zwart
op rood, dat zijnerxüds vlamt op het onein
dig zwart van den nacht. Nacht, de n
wording van alle dingen, rood vuur,
mysteriense overgang van stof tot geest... o, zal
dan de Onzichtbare, ontastbare geest van
dit boek de wreede scheiding verdwijnen
doen, die het modern leven bracht tusschen
denken en gevoel, helen de schrijnende wonde
onzer wereldconceptie en van ons levens
gevoel...?
Devotelijk slaan wij de eerste pagina op,
en lesen.
Om echter het pleizier van den lateren
leser niet te bederven, sullen wij niets na
vertellen van het verhaal. Slechts een enkele
juweel doen onkeren uit zijn welgevnlden
schrijn:
Natuurschildering:
De lente was gekomen, schoorvoetend en
schuchter, zooals een jong bekoorlijk meisje,
dat haar eerste opwachting in n balsaal
maakt."
Beeldspraak:
Maar de zomeravondstilte, die over hem
kwam met rust en vredig-sijn, trof geen
enkele snaar in zijn dorre, opstandige ziel."
Beeldspraak, met fijn gevoel vermengd:
,?.. de wraak jankte in zijn armelijk zieltje,
zooals een getnchtigde hond, die machteloos,
door den muilkorf, zjjn tanden laat zien en
niet kan bijten."
Wereld- en menschenkennis:
Zooals meer kinderen, die op het platteland
zijn opgevoed, miste ze salonmaniertjes en
ze zon goddank later die gladde
vrouwendiplomatie moeten missen, welke achter een
traan een glimlach, en achter een glimlach,
het diepste leed weet te verbergen."
Dito:
Want het is een eigenaardig verschijnsel,
dat de meeste patiënten beterschap verwach
ten, terstond wanneer de medicijnen door
het keelgat verdwenen zijn, en hoe meer
ingebeeld de ziekte is, des te sterker werkt
de drank j e s- suggestie."
Dito:
....Ik weet zeker, dat, zoo er te
Fointeville radicalen hadden gewoond, deze hem
(dominee Bronillard... let op den naam I F.C.)
voor een orthodox-dweper zouden uitgemaakt
hsbben. Want ook sommige heeren van vrij
heid, gelijkheid en broederschap, dulden
deze schoone zaken slechts, wanneer ze naar
hun vorm en beeld geschapen zijn, en zij
schijnen niet te willen begrijpen, dat de Vrij
heid elke kleedüten eenemale negeert."
Ziedaar enkele jnweelen. Sapienti tat en zat.
F KANS COBNEN.
Doctor AntoimarÉi, ie arts ran Napoleoi I,
Fredéric Masson,van de Académie Frar grise,.
heeft kort geleden het derde deel van zy
nNapoleon-werk Autour de Sainte-Hélène in 't licht
Ik zal u helpen, begon Hero, nu ook
in de plooi. Ziet u eens, daar hebt u een
sleutel t j 9. In de gang bij de trap staat een
bruine koffer. Op die bruine koffer zit een
slot. Wanneer u met dit sleutelt.i e dat slot
ontsluit, gaat de koffer open. Wanneer u
hem dan omkeert valt de heel e rommel er
uit. Tusschen die rommel zit een cassette,
ingelegd met paarlemoer. Die cassette is niet
gesloten. En in die cassette zit mijn rap
port-boekje.... En op dat rapport-boekje
staat mijn naam en toenaam
Juffrouw Meertens had een paar keer ge
poogd, den jongen in de rede te vallen, maar
hij had met uitzetting van stem en met
snelle rateling van woorden haar interventie
bedwongen Maar nu keek ze hem
woedend aan:
Als je dacht hoor, dat ik je kwajongen
was, heb je 't mis hoor l Je moest je schamen
een oud mensch zo 3 schandelijk te
brutaliseeren. Maar als dat zoo moet ga ik mor
gen naar den directeur, dat beloof ik je l
Wil ik dan met u meegaan ? Ik zal de
hemel danken als 'k hier weer vandaan ben !
Go, die de geheele vertooning met
nauwbedwongen lachen had aangezien, schrikte
even pijnlijk bezeerd op. Ofschoon Hero van
de jonge vrouw afgewend stond, voelde hij
haar een beweging maken en keek even om
'n Mooie sympathieke vrouw Jammer,
dat ie dat d'r nou weer zoo uil l lapte....
Maar ze zou wel begrijpen, dat 't niet op
haar bedoeld was... Hoe zou ze heeten ...
Zou ze al oud zijn ... Wat had ie zich gek
aangesteld met dat sleuteltje... Hij moest
'n betere indruk maken.
Hoort u eens, zei hij tegen jut'rouw
Meertens, u moet niet zoo tegen me
doen. Er zijn er tegen mij al zoo veel te
pletter geloopen. Wat ik wil, wil 'k
En daar kan geen Baas, geen Lieve Heer
of wie pok wat aan doen. Als ze me over
tuigen is 't iets anders. Maar als ze tegen
mij zeggen: ik ben de baas, dan zeg ik:
dat zullen we eens zien. Maar als iemand
tegen me zegt: hoor es, boy, wij moeten
samen opschieten, dan schieten we op. U
is baas in uw huis, maar ik over me zelf...
En mag 'k nou 'n kopje thee, 'k heb 't
waarachtig wel verdiend.
Juffrouw Meertens mompelde nog wat
binnensmonds, maar ze schonk toch een
kopje thee in en wees Hero zijn plaats.
Kijk daar is je plaats. Daar zat Frans
Houtman ook, m'n man en ik zitten hier,
daar Go, en de andere jongens daar. Dat
bennen vaste plaatsen!
Ze heette Go... Zeker Margo ... Kenig,
hij zat dicht bij d'r aan tafel... Ze was
anders erg stil... Enfin, dat kon wel anders
worden...
Meneer Meertens had respekt voor Hero
gekregen, omdat zijn vrouw het af had moe
ten leggen en hij vroeg met ongewone
vriendelijkheid:
Kan je pandoeren en zesenzestigen ?
Zeker wel.
's Zondagsavonds doen we nog al es
'n pandoertje, zie je.
O, maar ik speel al lang niet meer ...
Nou, waarom niet?
Oeh, 't is misschien heel aardig voor
menschen met leege hoofden. En daar wil
ik niet toe hooren... Doe jij daar ook aan
mee, Go?
Go voelde zich gestreeld door zijn ver
wachting, dat zij niét mee zou doen. En
't speet haar, dat ze niet vrijuit spreken
kon, om te zeggen, hoe 'n haat of ze aan
die Zondagsche kaartavond j es had.
Ja, 'k moet wel, zei ze onwillig.
gegeven. Het boek is in vier onder-afdeelingen
verdeeld: Le Père de la Comtesse Bartrand",
Les Médecins de Napoléon", Le Retour
des Cendres" en La Fin d'an Monde".
In het hoofdstuk over de geneesheeren
van den keiser is van bijzender belang het
karakterbeeld van den arts" Autommarchi.
Francesco Antommarchl, in 1780 op Corsica
geboren, was belast met de zorg voor de
anatomische preparaten in het hospitaal Santa
Maria te Florence, toen in 1818 kardinaal
Fesch, op aandringen van Napoleons moeder
hem bewoog naar St. Helena te vertrekken.
Tot zijn vijftiende jaar had hq geen onder
wijs gehad en sprak gebrekkig Fransen. Hij
was naar Florence gekomen om voor genees
heer te studeeren; het doctors-diploma schijnt
hij nooit gehaald te hebben, hoewel hu zich
later doctor noemde, en hij zich met
pbysiologische studiën moet hebben bezig gehouden.
HU was dus eerder amateur in de geneeskunde
dan werkelijk arts en had In elk geval nog
nooit de praktijk uitgeoefend, toen bütot
lijfarts van Napoleon werd benoemd. Men
kan evenwel den kardinaal Fesch in dezen
niet van lichtvaardigheid beschuldigen; in
die benoeming lag veeleer een grenzenloos
vertrouwen in het wonderbare en in 't ge
sternte" van den beroemden neef. Zijn ge
heele leven is een wonder, en God kan ook
verder met hem doen, wat hem behaagt,"
schreef Fesch, in de vaste overtuiging, dat
de bekwaamheid of onbekwaamheid van den
arts de plannen der Voorzienigheid niet in
't minst konden wijzigen. Mér nog: de kar
dinaal weet, dat Napoleon in 't geheel niet
meer op S t. Helena vertoeft. Immers aan
een vrome Duitsche dame is een aantal op
elkander volgende nachten de Heilige Maagd
verschenen, om haar mee te deelén, dat de
verbannen keizer door engelen van het rots
eiland weggevoerd is; waarheen de engelen
hem gebracht hebben, weet men niet; maar
zijne gezondheid is uitstekend en men zal
spoedig weer van hem hooren."
De verbaasde kardinaal wil deze tijding
niet voor zich alleen honden. Las Cases, die
een tijdlang op 8t. Helena gewoond had, en
pas in Europa teruggekeerd is, toont zich
ongeloovig, maar Fesch beweert met groote
beslistheid: Hoewel de dagbladen en de
Engelschen n willen doen gelooven, dat hij
nog altijd op S t. Helena is, hebben wij reden
om aan te nemen, dat hij daar niet meer
vertoeft, en hoewel wij niet weten, waar hij
zich berindt, en wanneer hu weer voor den
dag komen zal, moeten wjj toch in ons
geloof volharden, en hopen wy het nadere
spoedig te vernemen. Er is geen twijfel aan,
dat de gevangenbewaarder van St. Helena
graaf Bertrand dwingt, u alles zóvoor te
stellen, alsof Napoleon nog in boeien zuchtte,
maar wy hebben een hoogere zekerheid."
Onder zulke omstandigheden behoeft men
natuurlijk niet een bekwamen en duren arts
naar St. Helena te zenden; een kwakzalver
kan het Ook af, daar hy bij zijne aankomst
Longwood House toch leeg zal vinden.
Waarom zal dus niet die arme drommel van
een Corsikaan, die geen praktijk heeft en met
Moéten? bekte haar moeder, d'r
is geen kwestie van moeten! Je doet het
toch zelf, meid. We dwingen je toch niet?
En je doet 't toch om Piet?
- Nou ja omdat er anders heelemaal
niks aan 'm is.
Wie is Piet ? vroeg Hero, die verbaasd
toeluisterde.
Piet Vredemeijer, d'r verloofde 'n Beste
jongen, die goed z'n brood heeft. Nog n
examen moet ie doen en dan trouwen ze.
Ze zijn nou deze zomer zes jaar verloofd.
Hero keek Go scherp aan. Zijn
gulvriendelijk gezicht stond in bekommerde
aandacht en er trokken ernstige lijnen
boven den neus en rond den mond. Hij
had ineens 'n ouder en mannelijker uitzicht.
't Is toch niet waar, dat je zes jaar
verloofd bent? vroeg hij aan Go.
Nou, en wat zoii dat? antwoordde
juffrouw Meertens voor haar. In alle
eer en deugd, hoor. Daar bennen we te
fatsoenlijk voor, en G o ook l Tenminste noii!
puntte ze hatelijk haar zin aan.
Moeder, denk er om, mensch! dreigde
Go tusschen haar tanden door.
Kun je dat völhouen? Vind je dat niet
'n vreeselijke marteling? wendde Hero zich
weer tot Go.
Och, 'k weet 't niet. 't Gaat nog al,
geloof ik, antwoordde ze flauw.
Ze weet 't wél. 't Is heelemaal geen
vreeselijke marteling. Waarom zou 't ook !
Och, juffrouw, maar dan houen ze
toch niet genoeg van elkaar als 't geen
marteling is! zei Hero met 'n scherpe
trekking om zijn mond. Want als je cht
van elkaar houdt, niet maar zoo'n beetje,
maar dat je niet buiten elkaar kunt, dan
ligt daar al in opgesloten, dat je zoo gauw
mogelijk voorgoed bij elkaar wilt zijn. Zeg
jij nou es, Go. Als je niet buiten elkaar
kunt, dan is elk uur, dat je buiten elkaar
bént, toch beroerd. En dan al die uren, als
je zes jaar lang geëngageerd bent...
Daar kan jij niks van weten... Hoe
zou je daaraan komen. Je bent nooit geën
gageerd geweest!'vernederde hem juffrouw
Meertens.
Daar kom je an, juffrouw, als je ziet
hoe je eigen ouwelui niet goed met elkaar
zijn. Dan ga je aan 't denken,.. Enfin, ik
ga naar boven, 't Gaat u ook feitelijk niks
aan. Maar zes jaar geëngageerd en veel
van elkaar houen, dat bestaat niet I...
Go Meertens kende zich zelve niet,
ooals ze, licht en veerend, op
niet-te-vermoeien voeten zoo ze't aanvoelde, de nauwe
trap opliep naar haar slaapkamertj e.
Onder het schuine dak was, naast de groote
slaapkamer der kweekelngen, voor haar
een hokje afgeschoten, een donker celletje
met een klein glazen dakluikje. In haar
jongemeisjes-tijd was het haar zeer lief en waard
geworden, om velerlei gebeuren,dat ze daar
in eenzaamheid vermooid had met liefko
zende gedachten, /e was er altijd beveiligd
tegen indriigerigheid en bemoeizucht,
sloot zich er weg met zoete
meisjes-geheimpjes, later met leed en vreugde, waar
anderen niet van weten mochten. Ook toen
ze ouder werd, had het eigen, verstoken
kamertje 'n troostende bekoring voor haar,
doch al de latere jaren, dat ze haar leven
effen en emotieloos leefde, zonder diepte en
belangstelling, met 'n groote hunkering naar
het einde, was het nauwe hokje haar dikwijls
'n obsessie geworden. Ze wilde niet meer
denken, maar het was of het oude trouwe
kamertje, met zooveel herinneringen, die
haar als pijnlijke moeten in de ziel
gehet toeücht op de uitgave van Mascagni'a
Anatomia" een karig zakgeld verdient, niet
de met een jaargeld van 9000 francs betaalde
sinecure ontvangen?
Hoogstgelukkig reisde Antommarchi das
af, dat wil zeggen, hij reisde niet dadelijk af,
maar bleef zes weken te Rome en vier maan
den te Londen, waar hy zich als de arts
van Napoleon" voorstelde. Den 10 Juli
scheepte hij zich te Gravesend in en kwam
den 13 den September op St. Helena aan.
Terwijl Antommarchi ? zoo door de wereld
zwalkte, werd Napoleon, die sedert veertien
maanden geen dokter gezien had, door de
kanker geteisterd.
Voordat Autommarchi zich bij den Keizer
voorstelde, liet hjj zich door den goevernenr
Hudson Lowe te dineeren vragen. Hy was
verbaasd te vernemen, dat de gevangene zich
nog op het eiland bevond en gaf als zyn
overtuiging te kennen, dat de generaal"
(dat was Napoleon) meer beweging moest
hebben, daar hu een beetje gemakzuchtig
en lui was. Men weet echter, dat Napoleon
het klimaat van St. Helena niet kon ver
dragen. Het klimaat van het rotseiland was
oorzaak van een aantal leverziekten. De
meeste families op het eiland zijn in de rouw,"
schreef een Londensch blad. Maar Napoleon
had niet het recht ziek te zijn, en, dat
vooral op bevel van Lowe mocht men niet
het klimaat verantwoordelijk stellen voorde
ziekte. De doctor Stokos, die leverziekte
geconstateerd had, verloor zijn betrekking
en werd voor een krijgsraad gedaagd. Autom
marchi, die zich over de diagnose het hoofd
niet brak, was dus gewaarschuwd en hij ver
klaarde dan ook bij voorbaat, dat de kwaal
des keizers een politieke ziekte" was, die
Napoleon had uitgevonden om de openbare
meening voor zich te winnen, en een ver
andering van residentie te bewerken.
En nu begint de vermoeiende worsteling
tnsschen den stervenden Napoleon en zijn
onbekwaman arts. De keizer heeft geen eet
lust ; s\jn beenen zyn gezwollen. Hij moet
beweging nemen, in den tuin werken, spit
ten," gelast Antommarchi. Napoleon had py'n
in de rechterzijde, een gevoel alsof hij met
messen gestoken werd. Verstopping" beslist
de arts. Overigens is hjj nooit op zyn post;
hu brengt zijn nachten in de stad door en
gaat op liefdesavonturen uit. Nauwelijks
wijdt hij eiken morgen vijf minuten aan zyn
patiënt. Hy komt in néligéin de kamer van
den keizer en bejegent Bertracd en
Monthplan heel uit hoogte. Ook overigens blijkt
hij een onopgevoed onverschillig mensch te
zy'n. Toen Napoleon voelde, dat zyn einde
caby was, en in een gesprek met den abb
Vignali beschikkingen maakte voor 't geval
van zijn overlijden, waarbij hij zei: Ik ben
in de katholieke religie geboren en opgevoed,
en wil de plichten die zij oplegt, vervullen,"
vindt Antommarchi dit zoo grappig, dat hij
luidop lachte. En de stervende keizer zei
vol verontwaardiging: U w dwaasheden
derangeeren mij, mijnheer, ik kan u wel uwa licht
zinnigheid en slecht gedrag vergaven, maar
niet uw gebrek aan hart. Verlaat, je vous
nepen waren, haar dwong. Ze voelde het
soms als een levend iets, dat over haar
heerschte en waarvoor ze bang was....
Zou opgewekt en haast-zorgeloos was ze
in jaren niet naar boven gegaan Ze zag
vagelijk verblijd langs zich heen, zich
speelsch belichtend met het kaarsje, dat ze
op een wit-porseleinen blaker meedroeg....
In s o lang had ze zich niet critisch be
keken, dat 't haar aandeed of ze naar 'n
ander, haar gansch vreemde, zag.... Ze was
smadelijk-onverschillig voor haar uitzicht,
maar terwijl ze zich speurend opnam, niet
geheel ontevreden, vroeg ze zich af, hoe
Hero haar wel vinden zou. Als een brand
kwam door haar heengloeien het verlangen,
dat hij haar zoo zien mocht, als was ze
overtuigd, dat ze hem winnen zou. Bij het
zacht bedenken van zijn naam, gingen al
zijn gebaren voor haar herleven en hoorde
ze de klank van zijn stem natonen inbaar
ooren.
Met een bons liet ze het zware, houten
zolderluik in de donkere trapgaping vallen.
Ze schrikte van het balderend lawaai,
en zag met een besef van schuldigheid naar
de slaapkamer der vier kweekelingen, die
al 'n uurtje geleden waren slapen gegaan.
Ze voelde scherp, als in haar denken
gebeten, dat ze om Hero zoo zorgelijk op
keek. De laatste jaren had ze zich om de
jongens niet bekommerd, wist nauwelijks
hun namen, en 't was niet in haar opge
komen om hen te ontzien in hun slaap ...
En nu... Ze deed als 'n moeder voor een
slapend kind zoo stil... Wat scheelde haar
toch ... Gelukkig, 't licht was nog op en
ze hoorde ze praten... Zou Hero nog
wakker liggen ? ... Zou ie wel es aan haar
denken... Of zou ie z'n hoofd vol hebben
met andere dingen ... Vanavond aan 't
avondbrood had ie over niets anders ge
praat dan voetbal... Ze zou hem toch es
vragen, of dat ook 'n spel voor leeg
hoofden was.. ?
Go bleef glimlachend staan, tipte voor
zichtig op haar teenen nog iets nader tot
de deur, in gretige beluistering van de
spaarzame woorden.die boven het versmoorde
gesprek op de slaapkamer uitklonken. Het
ontroerde haar sterk, toen ze bedacht hoe hij
nu rustig in zijn bed zou liggen ... Misschien
sliep ie al... Ze hoorde z'n stem ook heele
maal niet... Straks maakten de anderen
'm misschien wakker met hun geklets...
Lamme apen.. ?
Ze wond zich 'n oogenblik op, maar ter
wijl ze bleef luisteren, zonder een glimpje
van zijn stem op te vangen, omgreep haar
de kilte van den zolder. Za rilde van ver
latenheid en armoe, vond zich staan als
een bedelares, als een schoolster, die ge
bogen afwacht, wat men haar genadiglijk
geven wil... 't Was bespottelijk... Ze leek
wel geen trots meer te hebben...
Ze schrok van haar eigen bitteren,
grinnikenden lach en vloog, onder den
zweepstriem van haar zelf-spot, naar haar kamertje.
Ze achtte niet, dat het kaarsvlammetje als
een wegspattend bosje van zijn stoeltje
schoot. Woest flapte ze het deurtje achter
zich toe en smeet den blaker blindelings
op haar bed. Ze viel op den eenigen stoel
neer, woedend op zich zelf eerst...
/e leek wel gek zich zoo te forceeren,
zoo'n ouwe tante als zij was... /e stelde
zich aan om een jongen, van wie je toch
niks kon verwachten... En haar eigen
leven was immers niks meer waard, en dan
probeerde ze zich nog fut in te blazen ...
Een groote stommiteit, niks meer !... En
waarvoor ?... Niets dan ijdelheid ... Om
40 cents per regel.
BOUWT fËTlINSPEET.
Inlichtingen bil het bouwbureau DE
VELUWE", aldaar.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland t
J. LEONARD LANG,
Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
DELILA
CIGARETTE5
Eenige
Fabrikante
W.BengerSöhne
Stuttga
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166
K. F. DEÜSCHLE-BENGER.
Badplaats in
ZuidTirol. Heerlijk
klimaat. Seizoen
^ September Juni
1911/12 31,502 badgasten. Stedelijke Kur-en
Badinrichting. Zanderinstituut. Koud
waterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige
baden. Zwembassin. Inhallaties. Badium
?Emanatorinm. Diuiven-, Mineraalwater-,
terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie.
4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport
terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Bang. Sana
toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem
delingen. Prospectus gratis bij de
Kurvorstehnng.
'r aardiger uit te zien... Om 'n jongen
van 'n jaar of achttien te lehagen. Bah!
Ze gruwde van zichzelf... Wat 'n bereke ?
ning eigelijk...
Van de slaapkamer der kweekelingen
schalde plots een luide lach, een deinende
schater, iets scherp van leedvermaak, maar
met vollen ondertoon. Het ontroerde Go,
alsof ze van de deur, waaraan ze straks
luisterde, niet weg was geweest, en al dien
tijd op dat geluid gewacht had. /e ver
zette zich niet tegen haar ontroerdheid,
want ondanks haar scherpen zelfspot, voelde
ze dit als iets goeds, terwijl het haar ont
spande en kleur en blijheid door "haar den
ken deed lichten. Het jongensgelaat, waar
ze den gansenen avond niet van af had
kunnen kijken, voelde ze ineens heel na,
als een adem aan haar wangen...
Ze duizelde weg in een groote diepte,
waarvan niet ze peilen kon of 't geluk was of
ellende; ze liet zich gaan, zonder denken,
zonder verzet, alleen maar wijd-blij, dat er
met haar een emotie gebeurde, waarvoor ze
zich te oud en dood achtte Ze had op
dat oogenblik geen ander verlangen, dan
onder de dekens te kruipen, zonder ergens
over te zinnen.
Eesoluut en haastig ving ze zich te
ontkleeden aan Terwijl ze zich beroerde,
besefte ze ineens wreed-pijnlijk, hoe ze
iederen avond haar kleeren afgelegd had
of ze iets koel-vreemds ontdeed van een
bolster. Nu ervaarde ze, met een strooming
van geluk door haar geheele lijf, een zekere
wijding in haar gebaren Za stak haastig
het kaarsje weer aan, om zichzelf en haar
gebaren te zien... ? Hè, dat was net als
vroeger.... Toen kon ze zich met zoo'n
zorg kleeden en ontkleeden 't Was 'n
genade als je voor 'n mooi lichaam mocht
zorgen, en als 't van je zélf was, moest je
't wel dubbel op prijs stellen.... Ze kon
begrijpen, dat je een cultus van je lijf
maakte als 't heel mooi was Zalven of
inwrijven met welriekende oliën moest iets
zaligs zijn. Ze kon 't de oude Komeinen
benijden soms.... 't Was jammer dat
de mensehen hun schoonheid haast niet
zagen 't Was vaak de eenige kunst in
hun huis....
Met langzame, wél-overwogen gebaren
schoof Go de donkere reform japon omlaag en
bleef even staan, haar voeten omwonden door
de lijfg-warme plooien. Sensatie's van
vroeg«r, toen ze in haar eigen mooi genoten
had, drongen in haar omhoog met den
ouden gloed, en ze moest zich bedwingen
om zich niet te drapeeren als een schoon
statue.
Toen Go met 'n gevoel van zoete
behaaglykheid onder de dekens kroop, had ze
maar n gedacht: heerlijk over'm denken,
en over den heelen avond, en wat ie ge
zegd had Tegenover Piet had ze geen
gevoel van schuld.... Ze hoorde niet genoeg
bij 'm Hun engagement was te kunst
matig En had hij, Hero, 't niet zélf
gezegd, dat 't niet bestaan kon, als je van
elkander hield, zes j»ar geëngageerd?...
Dat wist ze wel, als er een Lieven Heer
was, zou ze 'm bidden: Lieve Heertje,laat
ie me niet oud vinden.... En ze was nog
niet oud.... Met 'n jonge man zou ze weer
jong zijn... ?
Met vochtige lippen lag ze alle woorden
en gebaren van Hero te herdenken en zich
voor te stellen hoe 't was, als ie van haar
houden zou
(Slot volgt.)