De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 18 augustus pagina 3

18 augustus 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, 1834 DE AMSTERDAMMER WEEKBLADYOOR NEDERLAND. 't ware internationaal uitgesleten, geest j es, die overal in het wereldech gedoe op hun platte zijn, omdat z|j hoegenaamd niets eigens bezitten. Annle had werkelijk beter gedaan uit die omgeving weg te Wijven en thuis, om een zomersch beeld te gebruiken, haar eigen boontjes te doppen". Misschien sou S dan haar liefde toch nog te boven gekomen n. Maar het ia waar, dat wjj dan menige fraaie natuurbeschrijving en interessante milieuBchildering gemist hadden, alsmede de vermelding van, uit een medisch oogpunt, uiterst belangwekkende koorts visioenen. En MO is uit al zulke ingrediënten een verhaal gewerden, dat den loser ongetwijfeld eenige oogenblikken van aangename ver poosing «al verschaffen. Of is het niet altijd treurig-aantrekkelijk een meisje in den bloei der jeugd te zien weggemaaid, en daarbij te weten dat de Liefde er schuld aan heeft...? *** Het Onarichtbare, door ANTOINB BARKBY. D. Coeue, Amsterdam, z. j. Niet echter het onzichtbare, maar het zicht bare ia het belangrijkste van dit boekje. De uitgever, wiens (langere) naamgenoot ik de eer heb te «y'n, stak het onzichtbare in een geel-, «wart-, rood pakje, dat waarlijk heel aardig en steaamig aandoet. Van zér nabjj en critiEch beschouwd, lijkt het ornamentTandje misschien wat onbeduidend en wordt het ook geenszins duidelijk, hoehtt midden stuk juist tot dezen vorm en sameistelling geraakte. Er zjjn theosophische symbolen op aangebracht, die veel te denken en te ver wachten geven, doch eenigszins kinderachtig in een gestippelden rechthoek bijeen zijn gesteld, met twee topzware dobbelsteenen ei in het midden tusschengeschoven. Men be twijfelt of dit wel een logische constructie mag heeten en alles hierin voldoende ver antwoord" is. Doch het algemeen aspect is keurig, stem mig en aangenaam. Hier is een aerieu* boekje, zegt dat uiterlijk. Onze maker heeft iets mede te deelén, dat, zooal niet van hetverhevenste of machtigste, echter afzijdig ge legen is van het breede pad der banale en frivole romanschrijverij. Zijn geest en pen stelde hu onder het teeken van de diep zinnigste symbolen van het Oosten. In de schaduw als 't ware dier geheimnisvolle Duidingen en Machten zal zijn woord klinken, waarvan, moge het ook slechts een gestamel zijn, echter de ernst van dieper bedoeling niet zal miskend worden. Spreken deze teekenen niet van eeuwigheid en van het durend wisselende, nooit eindigende leven en is hun enkele aanwending op een boekband niet reeds een (begin van) bewijs voor den gemoedsadel van den schrijver, die onder zulke hoogheid van bedoeling durft, van wal te steken", zal ik maar zeggen? Noblesse oblige, niet waar? en het is roorwaar geen krnideniersboekje of waschlijst, die tich met dergelijke geduchte Figuren zal wagen te tooien. Wie het Eeuwige en Aleenige oproept, zal van zich zelf zeker zjjn, dat hjj hun aanblik durft weerstaan, mag lllllllllinilllllllllllttlllllllllllllllflIllllflIIIIIIMtllMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIMI een afstand... Zijn prettig-ongedwongen houding voelde ze nu als een tekort aan respect... Nét of hu haar niet telde... Ze zag hem hoog en trotsch aan, en zijn onbeschroomd kijken, als van roovers-oogen zoo flits-fel en brutaal, verzachtte ineens. Ze stonden, oogzwart in oogzwart, tegen over elkander, peilend eikaars diepte en trots. Met een schok besefte Go de geheim zinnige charme van het proevend inschou wen zulke oogeu, maar ze wilde zich daartegen weren, en keek dan, als achteloos, langs hem heen. Ze bemerkte, heimelijk speurend naai den indruk, die ze gemaakt had, dat hij beleedigd was, misschien wel bezeerd... Maar ze vond het te mooi en te cht, om er berouw van te hebben... HU nam nu heel correct nog eens zijn hoed af, hield die in de hand en zei: Mag ik me even voorstellen? Ik ben Hero Zandstra... Go verrast door zijn stem, zwaar en don ker, maar toch zacht, wist even niet, wat te zeggen, knikte maar 'n beetje, zonder positieve bedoeling, U hebt zeker al van mij geheord, is 't niet? Go had een duivelsche last om te ont kennen en koel-scherp te zeggen, dat ze nooit van hem gehoord had. Want het hinderde haar, dat hij maar zoo grif-weg zyn bekendheid aannam.... Ze wilde hem verwaand vinden.... 'k Wist, dat je komen zou, zei ze, om niet alles toe te geven, maar ondanks haar terughouding kiosk het als iets heel vertrouwelyks Ze werd boos op zichzelf.... Jesses, ze leek wel 'n bakvisch.... Wat 'n figuur sloeg ze.... Wie zei dat nou zoo: ,,'kwist, dat je komen zon".... 't Leek wel 'n af spraakje zoo iets.... Ga j e mee naar binnen? vroeg ze, om de aandacht van zichzelf af te leiden. Laat je koffer hier maar staan. Zij ging hem vlug voor, met verholen genot zich indenkend, hoe de ontmoeting tusschen Hero en haar ouders zou zijn Zij voelde er haar eigen wraaklust in bevredigd. Zooals ze verwacht had, kwam hij zonder de minste verlegenheid binnen Geen spoor ook van onderdanigheid.... Het ver warde hem niet, dat meneer en juffrouw Meertens hem plechtiglijk afwachtten, hem verwelkomend met een ernst, of hij de Verloren Zoon ware. Maar zijn gulle vroolijkheid spotte wat met hun zwaarwichtigheid. Heel bewust voelde Go zich daar staan als een meisje, wier liefste zijn eerste entree de chambre maakt by de oudelui.... Zoo, zei Hero lachend tegen meneer Meertens, terwijl hij hem de hand gaf, is u de directeur van de straf kolonie? U ziet er nogal niet gevaarlijk uit. Ik had eigenlijk een vreeselijk mensch verwacht. Een soort provoost-geweldige, of zoo iets. Meneer Meertens kuchte bedenkelijk, maar zei niets. Zijn vrouw wachtte nu den jongen af, om hem te begroeten en tevens op zijn plaats te zetten. Dag, juffrouw. Daar hebt u nou de bandiet. Griezelig, hè? Hoe heet je? vroeg juffrouw Meertens. die het zeer wel wist, maar zich een hou ding van rechterlijke gestrengheid wilde geven. Hero schaterde het luid-uit. Wil u 't erg graag weten ? kwam hij lachend tegemoet. Ik moét het weten! zei ze streng. men vooronderstellen en ook tjjnerzjjds iets te zeggen heeft tot de geesten, die hij, weerzinnig, dwong te verschijnen. Want anders ware hij een simple fumiste. Zoo staat er dan het Oniichtbare in zwart op rood, dat zijnerxüds vlamt op het onein dig zwart van den nacht. Nacht, de n wording van alle dingen, rood vuur, mysteriense overgang van stof tot geest... o, zal dan de Onzichtbare, ontastbare geest van dit boek de wreede scheiding verdwijnen doen, die het modern leven bracht tusschen denken en gevoel, helen de schrijnende wonde onzer wereldconceptie en van ons levens gevoel...? Devotelijk slaan wij de eerste pagina op, en lesen. Om echter het pleizier van den lateren leser niet te bederven, sullen wij niets na vertellen van het verhaal. Slechts een enkele juweel doen onkeren uit zijn welgevnlden schrijn: Natuurschildering: De lente was gekomen, schoorvoetend en schuchter, zooals een jong bekoorlijk meisje, dat haar eerste opwachting in n balsaal maakt." Beeldspraak: Maar de zomeravondstilte, die over hem kwam met rust en vredig-sijn, trof geen enkele snaar in zijn dorre, opstandige ziel." Beeldspraak, met fijn gevoel vermengd: ,?.. de wraak jankte in zijn armelijk zieltje, zooals een getnchtigde hond, die machteloos, door den muilkorf, zjjn tanden laat zien en niet kan bijten." Wereld- en menschenkennis: Zooals meer kinderen, die op het platteland zijn opgevoed, miste ze salonmaniertjes en ze zon goddank later die gladde vrouwendiplomatie moeten missen, welke achter een traan een glimlach, en achter een glimlach, het diepste leed weet te verbergen." Dito: Want het is een eigenaardig verschijnsel, dat de meeste patiënten beterschap verwach ten, terstond wanneer de medicijnen door het keelgat verdwenen zijn, en hoe meer ingebeeld de ziekte is, des te sterker werkt de drank j e s- suggestie." Dito: ....Ik weet zeker, dat, zoo er te Fointeville radicalen hadden gewoond, deze hem (dominee Bronillard... let op den naam I F.C.) voor een orthodox-dweper zouden uitgemaakt hsbben. Want ook sommige heeren van vrij heid, gelijkheid en broederschap, dulden deze schoone zaken slechts, wanneer ze naar hun vorm en beeld geschapen zijn, en zij schijnen niet te willen begrijpen, dat de Vrij heid elke kleedüten eenemale negeert." Ziedaar enkele jnweelen. Sapienti tat en zat. F KANS COBNEN. Doctor AntoimarÉi, ie arts ran Napoleoi I, Fredéric Masson,van de Académie Frar grise,. heeft kort geleden het derde deel van zy nNapoleon-werk Autour de Sainte-Hélène in 't licht Ik zal u helpen, begon Hero, nu ook in de plooi. Ziet u eens, daar hebt u een sleutel t j 9. In de gang bij de trap staat een bruine koffer. Op die bruine koffer zit een slot. Wanneer u met dit sleutelt.i e dat slot ontsluit, gaat de koffer open. Wanneer u hem dan omkeert valt de heel e rommel er uit. Tusschen die rommel zit een cassette, ingelegd met paarlemoer. Die cassette is niet gesloten. En in die cassette zit mijn rap port-boekje.... En op dat rapport-boekje staat mijn naam en toenaam Juffrouw Meertens had een paar keer ge poogd, den jongen in de rede te vallen, maar hij had met uitzetting van stem en met snelle rateling van woorden haar interventie bedwongen Maar nu keek ze hem woedend aan: Als je dacht hoor, dat ik je kwajongen was, heb je 't mis hoor l Je moest je schamen een oud mensch zo 3 schandelijk te brutaliseeren. Maar als dat zoo moet ga ik mor gen naar den directeur, dat beloof ik je l Wil ik dan met u meegaan ? Ik zal de hemel danken als 'k hier weer vandaan ben ! Go, die de geheele vertooning met nauwbedwongen lachen had aangezien, schrikte even pijnlijk bezeerd op. Ofschoon Hero van de jonge vrouw afgewend stond, voelde hij haar een beweging maken en keek even om 'n Mooie sympathieke vrouw Jammer, dat ie dat d'r nou weer zoo uil l lapte.... Maar ze zou wel begrijpen, dat 't niet op haar bedoeld was... Hoe zou ze heeten ... Zou ze al oud zijn ... Wat had ie zich gek aangesteld met dat sleuteltje... Hij moest 'n betere indruk maken. Hoort u eens, zei hij tegen jut'rouw Meertens, u moet niet zoo tegen me doen. Er zijn er tegen mij al zoo veel te pletter geloopen. Wat ik wil, wil 'k En daar kan geen Baas, geen Lieve Heer of wie pok wat aan doen. Als ze me over tuigen is 't iets anders. Maar als ze tegen mij zeggen: ik ben de baas, dan zeg ik: dat zullen we eens zien. Maar als iemand tegen me zegt: hoor es, boy, wij moeten samen opschieten, dan schieten we op. U is baas in uw huis, maar ik over me zelf... En mag 'k nou 'n kopje thee, 'k heb 't waarachtig wel verdiend. Juffrouw Meertens mompelde nog wat binnensmonds, maar ze schonk toch een kopje thee in en wees Hero zijn plaats. Kijk daar is je plaats. Daar zat Frans Houtman ook, m'n man en ik zitten hier, daar Go, en de andere jongens daar. Dat bennen vaste plaatsen! Ze heette Go... Zeker Margo ... Kenig, hij zat dicht bij d'r aan tafel... Ze was anders erg stil... Enfin, dat kon wel anders worden... Meneer Meertens had respekt voor Hero gekregen, omdat zijn vrouw het af had moe ten leggen en hij vroeg met ongewone vriendelijkheid: Kan je pandoeren en zesenzestigen ? Zeker wel. 's Zondagsavonds doen we nog al es 'n pandoertje, zie je. O, maar ik speel al lang niet meer ... Nou, waarom niet? Oeh, 't is misschien heel aardig voor menschen met leege hoofden. En daar wil ik niet toe hooren... Doe jij daar ook aan mee, Go? Go voelde zich gestreeld door zijn ver wachting, dat zij niét mee zou doen. En 't speet haar, dat ze niet vrijuit spreken kon, om te zeggen, hoe 'n haat of ze aan die Zondagsche kaartavond j es had. Ja, 'k moet wel, zei ze onwillig. gegeven. Het boek is in vier onder-afdeelingen verdeeld: Le Père de la Comtesse Bartrand", Les Médecins de Napoléon", Le Retour des Cendres" en La Fin d'an Monde". In het hoofdstuk over de geneesheeren van den keiser is van bijzender belang het karakterbeeld van den arts" Autommarchi. Francesco Antommarchl, in 1780 op Corsica geboren, was belast met de zorg voor de anatomische preparaten in het hospitaal Santa Maria te Florence, toen in 1818 kardinaal Fesch, op aandringen van Napoleons moeder hem bewoog naar St. Helena te vertrekken. Tot zijn vijftiende jaar had hq geen onder wijs gehad en sprak gebrekkig Fransen. Hij was naar Florence gekomen om voor genees heer te studeeren; het doctors-diploma schijnt hij nooit gehaald te hebben, hoewel hu zich later doctor noemde, en hij zich met pbysiologische studiën moet hebben bezig gehouden. HU was dus eerder amateur in de geneeskunde dan werkelijk arts en had In elk geval nog nooit de praktijk uitgeoefend, toen bütot lijfarts van Napoleon werd benoemd. Men kan evenwel den kardinaal Fesch in dezen niet van lichtvaardigheid beschuldigen; in die benoeming lag veeleer een grenzenloos vertrouwen in het wonderbare en in 't ge sternte" van den beroemden neef. Zijn ge heele leven is een wonder, en God kan ook verder met hem doen, wat hem behaagt," schreef Fesch, in de vaste overtuiging, dat de bekwaamheid of onbekwaamheid van den arts de plannen der Voorzienigheid niet in 't minst konden wijzigen. Mér nog: de kar dinaal weet, dat Napoleon in 't geheel niet meer op S t. Helena vertoeft. Immers aan een vrome Duitsche dame is een aantal op elkander volgende nachten de Heilige Maagd verschenen, om haar mee te deelén, dat de verbannen keizer door engelen van het rots eiland weggevoerd is; waarheen de engelen hem gebracht hebben, weet men niet; maar zijne gezondheid is uitstekend en men zal spoedig weer van hem hooren." De verbaasde kardinaal wil deze tijding niet voor zich alleen honden. Las Cases, die een tijdlang op 8t. Helena gewoond had, en pas in Europa teruggekeerd is, toont zich ongeloovig, maar Fesch beweert met groote beslistheid: Hoewel de dagbladen en de Engelschen n willen doen gelooven, dat hij nog altijd op S t. Helena is, hebben wij reden om aan te nemen, dat hij daar niet meer vertoeft, en hoewel wij niet weten, waar hij zich berindt, en wanneer hu weer voor den dag komen zal, moeten wjj toch in ons geloof volharden, en hopen wy het nadere spoedig te vernemen. Er is geen twijfel aan, dat de gevangenbewaarder van St. Helena graaf Bertrand dwingt, u alles zóvoor te stellen, alsof Napoleon nog in boeien zuchtte, maar wy hebben een hoogere zekerheid." Onder zulke omstandigheden behoeft men natuurlijk niet een bekwamen en duren arts naar St. Helena te zenden; een kwakzalver kan het Ook af, daar hy bij zijne aankomst Longwood House toch leeg zal vinden. Waarom zal dus niet die arme drommel van een Corsikaan, die geen praktijk heeft en met Moéten? bekte haar moeder, d'r is geen kwestie van moeten! Je doet het toch zelf, meid. We dwingen je toch niet? En je doet 't toch om Piet? - Nou ja omdat er anders heelemaal niks aan 'm is. Wie is Piet ? vroeg Hero, die verbaasd toeluisterde. Piet Vredemeijer, d'r verloofde 'n Beste jongen, die goed z'n brood heeft. Nog n examen moet ie doen en dan trouwen ze. Ze zijn nou deze zomer zes jaar verloofd. Hero keek Go scherp aan. Zijn gulvriendelijk gezicht stond in bekommerde aandacht en er trokken ernstige lijnen boven den neus en rond den mond. Hij had ineens 'n ouder en mannelijker uitzicht. 't Is toch niet waar, dat je zes jaar verloofd bent? vroeg hij aan Go. Nou, en wat zoii dat? antwoordde juffrouw Meertens voor haar. In alle eer en deugd, hoor. Daar bennen we te fatsoenlijk voor, en G o ook l Tenminste noii! puntte ze hatelijk haar zin aan. Moeder, denk er om, mensch! dreigde Go tusschen haar tanden door. Kun je dat völhouen? Vind je dat niet 'n vreeselijke marteling? wendde Hero zich weer tot Go. Och, 'k weet 't niet. 't Gaat nog al, geloof ik, antwoordde ze flauw. Ze weet 't wél. 't Is heelemaal geen vreeselijke marteling. Waarom zou 't ook ! Och, juffrouw, maar dan houen ze toch niet genoeg van elkaar als 't geen marteling is! zei Hero met 'n scherpe trekking om zijn mond. Want als je cht van elkaar houdt, niet maar zoo'n beetje, maar dat je niet buiten elkaar kunt, dan ligt daar al in opgesloten, dat je zoo gauw mogelijk voorgoed bij elkaar wilt zijn. Zeg jij nou es, Go. Als je niet buiten elkaar kunt, dan is elk uur, dat je buiten elkaar bént, toch beroerd. En dan al die uren, als je zes jaar lang geëngageerd bent... Daar kan jij niks van weten... Hoe zou je daaraan komen. Je bent nooit geën gageerd geweest!'vernederde hem juffrouw Meertens. Daar kom je an, juffrouw, als je ziet hoe je eigen ouwelui niet goed met elkaar zijn. Dan ga je aan 't denken,.. Enfin, ik ga naar boven, 't Gaat u ook feitelijk niks aan. Maar zes jaar geëngageerd en veel van elkaar houen, dat bestaat niet I... Go Meertens kende zich zelve niet, ooals ze, licht en veerend, op niet-te-vermoeien voeten zoo ze't aanvoelde, de nauwe trap opliep naar haar slaapkamertj e. Onder het schuine dak was, naast de groote slaapkamer der kweekelngen, voor haar een hokje afgeschoten, een donker celletje met een klein glazen dakluikje. In haar jongemeisjes-tijd was het haar zeer lief en waard geworden, om velerlei gebeuren,dat ze daar in eenzaamheid vermooid had met liefko zende gedachten, /e was er altijd beveiligd tegen indriigerigheid en bemoeizucht, sloot zich er weg met zoete meisjes-geheimpjes, later met leed en vreugde, waar anderen niet van weten mochten. Ook toen ze ouder werd, had het eigen, verstoken kamertje 'n troostende bekoring voor haar, doch al de latere jaren, dat ze haar leven effen en emotieloos leefde, zonder diepte en belangstelling, met 'n groote hunkering naar het einde, was het nauwe hokje haar dikwijls 'n obsessie geworden. Ze wilde niet meer denken, maar het was of het oude trouwe kamertje, met zooveel herinneringen, die haar als pijnlijke moeten in de ziel gehet toeücht op de uitgave van Mascagni'a Anatomia" een karig zakgeld verdient, niet de met een jaargeld van 9000 francs betaalde sinecure ontvangen? Hoogstgelukkig reisde Antommarchi das af, dat wil zeggen, hij reisde niet dadelijk af, maar bleef zes weken te Rome en vier maan den te Londen, waar hy zich als de arts van Napoleon" voorstelde. Den 10 Juli scheepte hij zich te Gravesend in en kwam den 13 den September op St. Helena aan. Terwijl Antommarchi ? zoo door de wereld zwalkte, werd Napoleon, die sedert veertien maanden geen dokter gezien had, door de kanker geteisterd. Voordat Autommarchi zich bij den Keizer voorstelde, liet hjj zich door den goevernenr Hudson Lowe te dineeren vragen. Hy was verbaasd te vernemen, dat de gevangene zich nog op het eiland bevond en gaf als zyn overtuiging te kennen, dat de generaal" (dat was Napoleon) meer beweging moest hebben, daar hu een beetje gemakzuchtig en lui was. Men weet echter, dat Napoleon het klimaat van St. Helena niet kon ver dragen. Het klimaat van het rotseiland was oorzaak van een aantal leverziekten. De meeste families op het eiland zijn in de rouw," schreef een Londensch blad. Maar Napoleon had niet het recht ziek te zijn, en, dat vooral op bevel van Lowe mocht men niet het klimaat verantwoordelijk stellen voorde ziekte. De doctor Stokos, die leverziekte geconstateerd had, verloor zijn betrekking en werd voor een krijgsraad gedaagd. Autom marchi, die zich over de diagnose het hoofd niet brak, was dus gewaarschuwd en hij ver klaarde dan ook bij voorbaat, dat de kwaal des keizers een politieke ziekte" was, die Napoleon had uitgevonden om de openbare meening voor zich te winnen, en een ver andering van residentie te bewerken. En nu begint de vermoeiende worsteling tnsschen den stervenden Napoleon en zijn onbekwaman arts. De keizer heeft geen eet lust ; s\jn beenen zyn gezwollen. Hij moet beweging nemen, in den tuin werken, spit ten," gelast Antommarchi. Napoleon had py'n in de rechterzijde, een gevoel alsof hij met messen gestoken werd. Verstopping" beslist de arts. Overigens is hjj nooit op zyn post; hu brengt zijn nachten in de stad door en gaat op liefdesavonturen uit. Nauwelijks wijdt hij eiken morgen vijf minuten aan zyn patiënt. Hy komt in néligéin de kamer van den keizer en bejegent Bertracd en Monthplan heel uit hoogte. Ook overigens blijkt hij een onopgevoed onverschillig mensch te zy'n. Toen Napoleon voelde, dat zyn einde caby was, en in een gesprek met den abb Vignali beschikkingen maakte voor 't geval van zijn overlijden, waarbij hij zei: Ik ben in de katholieke religie geboren en opgevoed, en wil de plichten die zij oplegt, vervullen," vindt Antommarchi dit zoo grappig, dat hij luidop lachte. En de stervende keizer zei vol verontwaardiging: U w dwaasheden derangeeren mij, mijnheer, ik kan u wel uwa licht zinnigheid en slecht gedrag vergaven, maar niet uw gebrek aan hart. Verlaat, je vous nepen waren, haar dwong. Ze voelde het soms als een levend iets, dat over haar heerschte en waarvoor ze bang was.... Zou opgewekt en haast-zorgeloos was ze in jaren niet naar boven gegaan Ze zag vagelijk verblijd langs zich heen, zich speelsch belichtend met het kaarsje, dat ze op een wit-porseleinen blaker meedroeg.... In s o lang had ze zich niet critisch be keken, dat 't haar aandeed of ze naar 'n ander, haar gansch vreemde, zag.... Ze was smadelijk-onverschillig voor haar uitzicht, maar terwijl ze zich speurend opnam, niet geheel ontevreden, vroeg ze zich af, hoe Hero haar wel vinden zou. Als een brand kwam door haar heengloeien het verlangen, dat hij haar zoo zien mocht, als was ze overtuigd, dat ze hem winnen zou. Bij het zacht bedenken van zijn naam, gingen al zijn gebaren voor haar herleven en hoorde ze de klank van zijn stem natonen inbaar ooren. Met een bons liet ze het zware, houten zolderluik in de donkere trapgaping vallen. Ze schrikte van het balderend lawaai, en zag met een besef van schuldigheid naar de slaapkamer der vier kweekelingen, die al 'n uurtje geleden waren slapen gegaan. Ze voelde scherp, als in haar denken gebeten, dat ze om Hero zoo zorgelijk op keek. De laatste jaren had ze zich om de jongens niet bekommerd, wist nauwelijks hun namen, en 't was niet in haar opge komen om hen te ontzien in hun slaap ... En nu... Ze deed als 'n moeder voor een slapend kind zoo stil... Wat scheelde haar toch ... Gelukkig, 't licht was nog op en ze hoorde ze praten... Zou Hero nog wakker liggen ? ... Zou ie wel es aan haar denken... Of zou ie z'n hoofd vol hebben met andere dingen ... Vanavond aan 't avondbrood had ie over niets anders ge praat dan voetbal... Ze zou hem toch es vragen, of dat ook 'n spel voor leeg hoofden was.. ? Go bleef glimlachend staan, tipte voor zichtig op haar teenen nog iets nader tot de deur, in gretige beluistering van de spaarzame woorden.die boven het versmoorde gesprek op de slaapkamer uitklonken. Het ontroerde haar sterk, toen ze bedacht hoe hij nu rustig in zijn bed zou liggen ... Misschien sliep ie al... Ze hoorde z'n stem ook heele maal niet... Straks maakten de anderen 'm misschien wakker met hun geklets... Lamme apen.. ? Ze wond zich 'n oogenblik op, maar ter wijl ze bleef luisteren, zonder een glimpje van zijn stem op te vangen, omgreep haar de kilte van den zolder. Za rilde van ver latenheid en armoe, vond zich staan als een bedelares, als een schoolster, die ge bogen afwacht, wat men haar genadiglijk geven wil... 't Was bespottelijk... Ze leek wel geen trots meer te hebben... Ze schrok van haar eigen bitteren, grinnikenden lach en vloog, onder den zweepstriem van haar zelf-spot, naar haar kamertje. Ze achtte niet, dat het kaarsvlammetje als een wegspattend bosje van zijn stoeltje schoot. Woest flapte ze het deurtje achter zich toe en smeet den blaker blindelings op haar bed. Ze viel op den eenigen stoel neer, woedend op zich zelf eerst... /e leek wel gek zich zoo te forceeren, zoo'n ouwe tante als zij was... /e stelde zich aan om een jongen, van wie je toch niks kon verwachten... En haar eigen leven was immers niks meer waard, en dan probeerde ze zich nog fut in te blazen ... Een groote stommiteit, niks meer !... En waarvoor ?... Niets dan ijdelheid ... Om 40 cents per regel. BOUWT fËTlINSPEET. Inlichtingen bil het bouwbureau DE VELUWE", aldaar. DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland t J. LEONARD LANG, Stadhouderskade, AMSTERDAM. DELILA CIGARETTE5 Eenige Fabrikante W.BengerSöhne Stuttga Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166 K. F. DEÜSCHLE-BENGER. Badplaats in ZuidTirol. Heerlijk klimaat. Seizoen ^ September Juni 1911/12 31,502 badgasten. Stedelijke Kur-en Badinrichting. Zanderinstituut. Koud waterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige baden. Zwembassin. Inhallaties. Badium ?Emanatorinm. Diuiven-, Mineraalwater-, terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie. 4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Bang. Sana toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem delingen. Prospectus gratis bij de Kurvorstehnng. 'r aardiger uit te zien... Om 'n jongen van 'n jaar of achttien te lehagen. Bah! Ze gruwde van zichzelf... Wat 'n bereke ? ning eigelijk... Van de slaapkamer der kweekelingen schalde plots een luide lach, een deinende schater, iets scherp van leedvermaak, maar met vollen ondertoon. Het ontroerde Go, alsof ze van de deur, waaraan ze straks luisterde, niet weg was geweest, en al dien tijd op dat geluid gewacht had. /e ver zette zich niet tegen haar ontroerdheid, want ondanks haar scherpen zelfspot, voelde ze dit als iets goeds, terwijl het haar ont spande en kleur en blijheid door "haar den ken deed lichten. Het jongensgelaat, waar ze den gansenen avond niet van af had kunnen kijken, voelde ze ineens heel na, als een adem aan haar wangen... Ze duizelde weg in een groote diepte, waarvan niet ze peilen kon of 't geluk was of ellende; ze liet zich gaan, zonder denken, zonder verzet, alleen maar wijd-blij, dat er met haar een emotie gebeurde, waarvoor ze zich te oud en dood achtte Ze had op dat oogenblik geen ander verlangen, dan onder de dekens te kruipen, zonder ergens over te zinnen. Eesoluut en haastig ving ze zich te ontkleeden aan Terwijl ze zich beroerde, besefte ze ineens wreed-pijnlijk, hoe ze iederen avond haar kleeren afgelegd had of ze iets koel-vreemds ontdeed van een bolster. Nu ervaarde ze, met een strooming van geluk door haar geheele lijf, een zekere wijding in haar gebaren Za stak haastig het kaarsje weer aan, om zichzelf en haar gebaren te zien... ? Hè, dat was net als vroeger.... Toen kon ze zich met zoo'n zorg kleeden en ontkleeden 't Was 'n genade als je voor 'n mooi lichaam mocht zorgen, en als 't van je zélf was, moest je 't wel dubbel op prijs stellen.... Ze kon begrijpen, dat je een cultus van je lijf maakte als 't heel mooi was Zalven of inwrijven met welriekende oliën moest iets zaligs zijn. Ze kon 't de oude Komeinen benijden soms.... 't Was jammer dat de mensehen hun schoonheid haast niet zagen 't Was vaak de eenige kunst in hun huis.... Met langzame, wél-overwogen gebaren schoof Go de donkere reform japon omlaag en bleef even staan, haar voeten omwonden door de lijfg-warme plooien. Sensatie's van vroeg«r, toen ze in haar eigen mooi genoten had, drongen in haar omhoog met den ouden gloed, en ze moest zich bedwingen om zich niet te drapeeren als een schoon statue. Toen Go met 'n gevoel van zoete behaaglykheid onder de dekens kroop, had ze maar n gedacht: heerlijk over'm denken, en over den heelen avond, en wat ie ge zegd had Tegenover Piet had ze geen gevoel van schuld.... Ze hoorde niet genoeg bij 'm Hun engagement was te kunst matig En had hij, Hero, 't niet zélf gezegd, dat 't niet bestaan kon, als je van elkander hield, zes j»ar geëngageerd?... Dat wist ze wel, als er een Lieven Heer was, zou ze 'm bidden: Lieve Heertje,laat ie me niet oud vinden.... En ze was nog niet oud.... Met 'n jonge man zou ze weer jong zijn... ? Met vochtige lippen lag ze alle woorden en gebaren van Hero te herdenken en zich voor te stellen hoe 't was, als ie van haar houden zou (Slot volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl