De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 18 augustus pagina 5

18 augustus 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

t' "' Na J834- -' DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOB NEDEHLA,ND. TMII. (Gepubliceerd dooi bet tijdschrift Der /Stom.) «OH <im l&r J. T. JTarwwfl». Wft wUlen den oorlof loven, dew hygiëne va»da wereld het milita risme, de vaderlandsliefde, de verwoes tende gebaren dor anarchisten.deMhoo gedachten, en de doodbende verachting (Eerste futurfstfcchmanifest door F. T. MAMMTTI). De menschheid is middelmatig. De meeste vrouwen staan noch onder noch boven de mannen. Z& zijn met elkander gelijk te stellen en verdienen belde deielfde verachting. De geheele menschheid was steeds het cultuurgebied, waaruit de genieën onhelden van beiderlei kunne voortgekomen ton. Even als, voor de natuur, komen er ook voor de ftiensohhftkl oégeablikken, waarin de bloesem het schoonst Moeit. Jn de zomers der mensch held, wanneer de Mn over de landen straalt in 'volle kracht, «ijn de helden en genieën talrijk. - ; v Wij stsan aan het begin van een lente. Er l»gebrek aan. zonneschijn, gebrek aan stroomend bloed. Vrouwen noch mannen zjjn schuldig aan dit verzinken in het drijfzand, waaraan alle werkelijk jonge mensohen, rijk aanbeveling en bloed, «nvrf gaan. Het is absurd de menschheid in vrouwen en mannen te verdeelen. Zjj bestaat slechts uit mannelijkheid en Vrouwelijkheid. Ieder Uebermenseb", iedere held, al is hij nog zoo episch'aangelegd, ieder genie, st het nog «o* machtig, is slechts een tijdelijke uitdrukking van een ras en van een tijdperk, omdaT tot tegelijkerttjd uit vrouwelijke en mannelijke elementen bestaat, alt vrouwe lijkheid en mannelijkheid, omdat het een volkomen wezen i». Een uitsluitend mannelijk individu i»een beest, een uitsluitend vrouwelijk individu het wijfje er vu. Met de mensobheld en haar perioden staat het juist als met de individuen. De vruchtbare perioden der mensohheid in welke uit het kiemende cultuurgebied de meeste helden en genieën groeiden, iqn rijk aan mannelijkheid en vrouwelijkheid. De tijdperken, die slecht»oorlogen hadden zonder helden, omdat de epische geest allen gelijk maakte, waren speciaal mannelijke tijdperken, de tijden, die het heroïsche instinct verloochenden en die gedachtig aan het ver leden zich in vrededroomen vermeiden, waren tijdperken der vrouwen. Thans staan wij echter aan het einde van een tijdperk, waarin het zoowel de vrouwen als de man nen aan' mannelijkheid ontbroken heeft. Daarom beeft'het futurisme trots zijn over, drijvingen toch gelijk. Om aan onze rassen, die verstard sQn in vrouwelijkheid, weer v mannelijkheid terug te geven, moet men ze prikkelen tot brutaliteit. En om dat te ver beteren, moet men mannen en vrouwen een nieuw energie-dogma opleggen, teneinde zoo doende tot een .hoogere menschheid te komen. ledere vrouw moet vrouwelijke en manne lijke, eigenschappen bezitten, anders is zQ slechte het wijfje". De man, die alleen kneht condor intuïtie bezit, Is slechts een beest. Maar in dezen tijd van vrouwelijkheid is overdrijving naar den anderen kant niet andera dan heilzaam. De beest-mensch moet als voorbeeld gekozen worden. Genoeg van de vrouwen, die als ziekenverpleegster»de zwakken en ouden van dagen, eeuwig maken. Genoeg van die vrouwen, die de mannen knechten voor haar persoonlijke iiiiiiiiiiiiiiiiiiVMiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit I3EP DB NATUUR. CDXC. De bliksem en de boomen. Al sedert zijn schooljaren weet ledereen, dat het gevaarlijk is bij onweer onder een boom te gaan schuilen, want de boomen trekken-den bliksem aan. En als afschrikkend voorbeeld werd ons dan een leerling of een persoon met bekenden naam genoemd, die gevallen was als slachtoffer van zijn onwetend heid. In den regel echter waren de getroffenen jontre kinderen. Wie zich bij hevig onweer met slagregen in een bosch bevindt, loopt het grootste gevaar, heette het; het beste was nog een openkapping of lichting op te zoeken en zich daar plat op den grond te leggen, al wordt men daarbij ook door en door nat. Wie zich wat ongeloovig betoonde, kreeg als overtuigingsmiddel de mededeeling, dat er immers zooveel boschboomen wonden op den stam vertoonden, door den bliksem ver oorzaakt, en dat er heel vaak halfverkoolde takken werden gevonden als bewijs dat de bliksem was ingeslagen. Dan werd er, ofschoon niet altijd,bygevoegd, dat men ingeval van nood liever een eind van den stam moest gaan staan dan er tegen aan leunen; ook met de soort van boom zon de kans op Inslaan, en getroffen worden, rijzen of dalen. Eiken en sparren waren de meest gevreesde achuilboomen, beuken en berken zonden bliksemvrij zijn. Nu verdwijnt in den regel de volkswijs heid als sneeuw voor de zon, soodra de wetenschap, vooral de statistiek, zich met het verschijnsel in kwestie bemoeit. Maar hier is dit niet het geval geweest; wel heef t de weteneehap de zaak aangepakt, maar de volkswijsheid is althans ten deelebevestigd; vooral de aanwijzing der boomsoorten betreft. Niet echter wat de gevaarlijkheid b onweer van het bosch aangaat. Om de zaak wetenschappelijk te onderzoeken zijn in de eerste plaats statistieken opgemaakt en tegelijkertijd laboratorium-proeven ge nomen. .Twintig jaar geleden heeft een W rtemburger Dimltrie Jonescu een lange reeks zorg vuldig voorbereide experimenten uitgevoerd, om de verschillende houtsoorten, levend of dood te onderzoeken op hun geleidbaarheid voor den bliksem; en wel door er de elec trische vonk van een in fluentie- machine door heen te doen gaan. Daarbij noteerde hjj het aantal slagen die hij met den zwengel doen moest, om de vonk te-d wingen door het hout te gaan. Het bleek toen dat gemiddeld na 3 slagen een blok eikenhout, na 5 slagen een .populier, maar eerst na 18 slagen een even groot stuk benkenhont den vonk door liet. Kernhont en jonghont of splint hadden evenveel spanning noodig. Eerst dacht hij dat de vochtigheid van het heut de oorzaak zou zijn van het verschil. genietingen of materieel voordeel. Genoeg van die vrouwen, die slechts voor zichzelven kinderen voortbrengen en deie angstig be schermen voor leder gevaar, voor ieder avon tuur, dus voor iedere vreugde, die haar dochter tot de liefde, haar zoon tot den oorlog voorbereidt, genoeg van de vrouwen, die al»minnaressen aan oen haard mannen e* kinderen het bloed uitzuigen. Genoeg van de dierlijk verliefde vrouwen, die zich begeerend voordoen, om nieuwe krachten te ontvangen. . , De vrouwen: deErinnyen, 4eamazonen, de Semiramissen, de Jeanne d'Arc'0, de Jeanne Hachette's, de Judith's en de Charlotte Oorday's, de Cleopttra's en de Messalina's: de strijdsters, die verwoeder yoehten dan de mannen, de .geliefden, die aanhitsen, de vernielsters, die de zwaksten vermorzelen en de natuurkeus door trots of vertwijfeling te hulp komen, de vertwijfeling, waardoor het hut zijn gansene kracht geeft'. Mogen de eerstvolgende oorlogen heldinnen doen opstaan als Katharina Sforz*. Bij de belegering van baar vaderstad sag sij van af den muur, hee men het leven van haar zoon bedreigde om haar daardoor tot over gave te dwingen. Maar met heldenmoed openbaarde zij haar wxeenrlepuit: Doodt hem gerust, ik ben vruchtbaar, genoeg om andere zonen te baren". Ja, de wereld vergaat van louter wijs heid", maar 't ia haar instink», dat de vrouw niet wijs, Tri e t vredelievend, niet goed is. Daar si) geen maat weet te honden, zal zij in een slaperig tijdperk der menschheid zeker te wijs, te vredelievend, te goed zijn. Haar intuïtie en haar voorstellingsver mogen vormen tegelijkertijd haar kracht en haar zwakheid. Zij ia de individualiteit van de massa: zij begeleidt de feesttocht van de scharen. Wan neer intuïtie en voorstellingsvermogen haar ontbreken, wordt se door de dommen geprezen. Evenals de apostel, de opwekker van den geest, laat de vrouw, de opwekster van het vleescb, bloed vloeien of zfl houdt het tegen; zij is strijdster of verpleegster. Deselfde vrouw werpt zich, in hetzelfde tijdperk, al naar de gebeuringen van den dag, op de knieën, verhindert de soldaten om uit te trekken of vliegt den snccesvollen sportkampioen om den hals. Daarom mag geen verandering haar vreemd a|jn. Daarom moet men zich tot haar wen den, in plaats van haar te verachten. Het is de vruchtbaarste verovering, die men maken kan, de meest begeesterende, die de aanhangers verveelvoudigt. Maar geen feminisme. Het feminisme is een politieke dwaling. Het is een hersenafwijking der vrouw. Maar haar instinct zal het haar spoedig als zoodanig doen erken nen. Men mag de vrouw geen der door de feministen ge «lachte rechten geven. Deze haar toestaan, zon niet de verandering bren gen, welke de futuristen wenschen; het zal integendeel een overvloed van orde in het geding voeren. Der vrouw plichten opleggen, beteekent, haar van geheel baar vruchtbare macht berooven. De overwegingen en redeneeringen der femi nisten zullen de vrouw haar oorspronkelijk lot niet doen ontgaan; zij kunnen het slechts vervalsenen en het dwingen, zich langsom wegen te openbaren, die tot nog ergere dwa lingen zullen leiden. Sedert eeuwen treedt men het instinct der vrouw met voeten, men waardeeit slechts hare bekoorlijkheid en teederheid. De bloedarme man, die gierig is ep zijn bloed, wil haar slechts als ziekenverpleegster; meer verlangt hij niet. Zy heeft zich aan banden laten leggen. Maar roep haar een nieuw woord toe, laat een krijgskreet iiluiilllliliiiuimilillumiH maar... en hier sloop bij de laboratorium proef misschien een font in dit bleek niet het geval te zijn, want de weerstand bleef gelijk. Waarschijnlijk echter lag dit aan de machine. Toen zocht Jonescu na een andere moge lijkheid, en hij meende de oorsaak te vinden in het olie- of vetgehalte van de verschillende boomsoorten. Eiken en populieren, die den minsten weer stand boden aan de electrische vonken zijn zoogenaamd»cetmeelboomen, ze bewaren hun reserve-voedsel niet in den Vorm van olie of plantenvet, maar in dien van zetmeel; terwijl de minst gevoelige, de meest weerstandbiedende hontstnkken, die van de beuk waren, welke zeer veel olie opspaart. Ook notenbont, berken en lindenhont zijn olie-iyke houtsoorten en zij geleiden slecht: wilgen, olmen en esachen daarentegen verzamelen zetmeel, dus droge reserve, zij geleiden den bliksem goed. De grove den, die 's zomers weinig of geen olie bevat, en 's winters wel, werd in beide jaargetijden onderzocht, met het geval dat inderdaad de vonk büde proef in den zomer beter doorsloeg dan In den winter. Kunstmatig out-oliede hontstukken van de beuk, lieten de vonk evengoed door als eikeniiont en het kon wel niet anders of de experimentenr moest tot de conclusie komen dat iet hooge oliegehalte bij sommige boomen deze beveiligt tegen het inslaan door den allksemDe proeven werden in 1907 nog eens over gedaan met gedeeltelijk hetzelfde resultaat; maar de onderzoeker Wolf bracht er een ander element in; namelijk de juiste plaats der geleiding. Dit deed ook Eyssel in 1910. [s het de schors, het cambinm of de dieper gelegen lagen, het eigenlijke jonge hout, dat den bliksem geleidt. Wolf kwam tot de ioncluaie, op grond van proeven alweer, dat iet cambium, de meest vochtige cylinder, de geleider moest zijn. Evssel nam het jonge lont als eigenlijke geleider aan, het kernhont als iaolator. Dit echter klopte niet geheel met de inuaschen opgemaakte statistiek. Er waren al vertronwbare aanteekeningen van vroeger «n met de nieuwe kwam men tot de ont dekking dat inderdaad eik en populier voorop staan als bliksemaantrekkers, beuk en berk achteraan, maar dat geen enkele boomsoort tepaald bliksemvry is. Opmerkelijk is het, lat de bruine beuk betrekkelijk Vaak werd «ngetast, althans niet zoo bliksemvrij is als Ie groene. De tusschenliggende boomsoorten evenwel, gerangschikt naar Sun gevaarlekteid gaven geen grond om de theorie van 'oneecn als juist aan te nemer. Het oliegehalte kan een factor zy'n, ook de geleibaarheid van het cambinm; het eenige s het niet; waarschijnlijk werken verschillende actoren samen. Ook aan den bladvorm waa vroeger al eenigen invloed, toegeschreven. Mij was op school al geleerd, dat de beuk klinken, en met vreugde zal zij weer haar instinct volgen en zich aangorden tot onge dachte veroveringen. EB weer zal ze de natnurkens te hulp komen. Ofschoon ie weliswaar het genie waardeert»heeft se toohJmmer den sterkste, den overwinnaar, beloond. Zy kan zich niet onttrekken aan een krachtig overwicht. Moge de vrouw bate gruwzaamheid, haar heftigheid wedervinden, die haar op den overwonnene losstoraaen laat, juist omdat hij overwonnen is, die haar zoo ver drijft, hem te knotten. Neem, vrij van alle controle, met uw wedergevonden instinct, wederom uw plaats onder de elementen in. Wees de egoïstische, wilde moeder," die ijverzuchtig haar kinderen be schermt, terwijl gij over hen alle rechten en plichten uitoefent, zoolang die kinderen lichamelijk uw bescherming noodig hebben. Moge de man, van zijn familie bevrijd, wanneer bij de flzieke kracht bezit, een leven vol koenheid en verovering leiden als zoon of vader. Reeds in mijn Poëmes d'orgueil" en in La soif et les mirages", heb ik sentimen taliteit gebrandmerkt als verachtelijke zwak heid, die de kraeht vermindert en doodt. De wellust i»een kracht, die de zwakken vernietigt en de sterken tot uitstortingen van krachten, als tot vernieuwing, opwekt. Elk heldenvolk ia zinnelijk. De vrouw i»de verlokkendste prijs. De vrouw moet moeder of geliefde zijn. Ware moeders zijn altijd beseheiden gelief* den, en omgekeerd geliefden beseheiden moe der s. In het leven vullen beiden elkaar aan. De barende moeder brengt met het verleden de toekomst, de geliefde geeft uiting aan het verlangen naar de toekomst. Tot slot: de vrouw, die door haar tranen en haar sentimentaliteit den man aan zich bindt is verachtelijker dan het meisje, dat uit louter trots haar minnaar er toe brengt, met den revolver in de hand «ijn meerderheid te toonen over zijn genooten. Zy toont ten minste een energie, een betere zaak waardig. Vrouwen, reeds te lang zjjt gy verstrikt in moraal en vooroordeel. Keert tot uw ver heven instinct terug, tot wildheid en gruw zaamheid! Drijft "w ionen en echtgenooten er toe zich self te overtreffen, in plaats van de mannen onder uw erbarmelijke sentimen taliteit te brengen. GÜbrengt ze voort. Gy vermoogt alles over hen. Gij zijt der menschheid helden verschuldigd. Geeft ze haar. VALÏNTIKE DB SAINT-POINT. AlfLB^DEI. Hoedempeldt». In 't voorbijgaan, en dus vluchtig, zag ik dezer dagen in een winkel in de Kal vers t raat iets, dat mijn hart verblijdde als een ernstige poging, om ome barbaarsche, oogen uitprikkende, infectie veroorzakende, hoedenspeldeu te pensioneeren. De hoedenbevestiger, die ze vervangen moet, bestaat uit twee voorwerpjes in den vorm van groote haarspelden,die volgens de beschrijving den hoed stevig aan het kapsel vasthechten. Ik kan natuurlijk nog niet zeggen, of het dingsigheidje werkelijk practisch is, want ik heb het niet geprobeerd, maar het is in elk geval een poging, die aanmoediging verdient. Er is echter een schaduwzijde, welke de fabrikant niet bad mogen voorbijzien. De fraaie hoedenspelden met haar rijk bewerkte knoppen maken een werkelijk deel van de modehoed uit, dienen niet alleen om het hoofddeksel te bevestigen, maar ook om het mi iiciMiiiMiiiiimiiiiiii immuun nu m bliksemweerder en de eik bliksemtrekker was, doordat het beukenblad een spitse punt ? en het eikenblad stompe lobben heeft. En iedereen weet: langs spitsen vloeit de electriciteit af, bij ron dingen wordt electriciteit opgehoopt tot de spanning zoo groot is, dat de vonk ont staat. Dit klinkt the oretisch best, maar de statistiek wijst de populier, met zyn spitse bladpnnt, de tweede plaats aan als bliksemaan trekk er, dadelyk na den elk. Zou het de fijne beharing der benkenblaren kunnen zijn? Ieder die een electriseermachlne tot zijn beschikking heeft, kan zelf de proef nemen en zal opmer ken, dat als een eiketilad op decondensor gelegd wordt, er geen noemenswaarde ont lading rolgt, terwijl een benkenblad ook van de bruine beuk, met zijn fijne beharing merkbaar de electriciteit doet afvloeien. Met eikentakjes en jeukentakjes krijgt men niet zoo dui delijke, maar toch merkbare resultaten. Na ia er pas weer een studie verschenen van niemand minder dan van prof. dr. E. Stahl, de man van de: Flanzen nnd Schnecken". *) Stahl tracht aan tetooneu, dat hoofdzakelijk de mate van vochtigheid van het hout de boom soort bepaalt, waarangs de bliksem meer >f minder vaak den odem of de lucht be reikt; gesteld dat on derscheidene soorten >ijeen groeien. Maar Stabl zocht het niet uitsluitend bij het nwendige, hy denkt tok aan de schors. 5n zonder experimenen, meer als verkla ringen van de ieiten door de statistiek aante versieren, en aan dez»bekoorlijke 'utili teit doen de nieuwe hoedenbevestigers niet mede: ae s$n dood-simpel, nagenoeg in 't geheel niet zichtbaar. Bn nochtans zou hier zichtbaarheid en sierlijkheid «eer noodig zijn, om «e introductie te verschaf fen, binnen het gebied der mode, waar meer dan ergens elders het ^uiterlijke ge wichtig en belangrijk is. Bet is een fout, dat men dit heeft voorbij geilen... echter geen onherstelbare font: de nieuwe vorm ui een knap sierkunstenaar kunnen inspireeren tot een nieuwe en origineele versiering, en dan... begint van de Kalverstraat de victorie I * .* Dardanellen. Dezer dagen las ik in De Telegraaf, dat een Fransen journalist op de gedachte gekomen was, een groot aantal bezoekers van een café, waar hij zich bevond, de vraag voor te leggen: Wat verstaat ge onder de Dardanellen?" Deze enquête gaf natuurlijk een komisch resultaat en biacht allerlei antwoorden, die er totaal naast waren. Naar aanleiding daarvan herinnerde ik mij, wat de weleer beroemde nBareklek" van Spiritus Aaper en Spiritus Lenis ons van de «Dardanellen" mededeelde. De grappenmaker (vermoedelijk was de Utrechtsche hnmorist jhr. Van Loon de schrijver van het doldwase boekje) liet zfln rareklekman met het beruchte tieten stokje wijzen opeen prent,waarop de Turkiche Sultan staat afgebeeld te midden van een aantal dames en jupe-culotte, en de Barekiek ver telt : .Daar heb je den sultan van Turkije te midden van al Vn dardanellen., Die aan de linkerkant met die rooie muts op is z'n lijfdardanel!"... Is 't ook niet dood-natuurlijk?... De naam der geweldige forten, die de beruchte seeëngte beheerscben, klinkt bij uitstek vrou welijk. Vermoedelijk is het ook aan dien Sticntschen hnmorist te danken, dat een klein dagmeisje in Utrecht nog steeds een dardanel genoemd wordt? * * De baby. Electrische reclame!.. Nu ja, men ziet ze wel hier en daar in Amsterdam en elders, maar toch doorgaans eentonig en weinig gevarieerd. In New-York echter is dit anders; dttr is de stad er vol van, en de ingenieurs die deze wonderen van kleur en glans samen stellen, sijn virtuosen in het bedenken van noviteiten. Nochtans trok de voorgaande maand in Broadway onverdeeld de aandacht der menigte een reusachtig hoofd van een zuigeling, dat, geheel uit gloeilampjes samen gesteld, in de duisternis schitterde en straalde. Het renzenhoofd diende ais reelame voor een nieuw kindervoedsel, en lachte en schreide beurtelings. Als 't droevige moment aan de beurt was, biggelden de electrische tranen van bliksemvuur over de wangen, en elk dezer tranen was 2 Engetecbe voeten lang, en 25 centimeter breed. Het kleine schatje lachte verder een allerliefsten glimlach over een uitgestrektheid van ongeveer vier meter. Het geheele hoofd met krnllebol en al was veertien meter hoog, terwijl de totale afme tingen der reclame 28 bij 35 meter bedroegen. Het geheel had een oppervlak van nagenoeg dulsend vierkante meter, woog tachtig tong en was samengesteld uit ruim 4000 electriEche lampjes. En dat alles zag men als een vreenul InchtversehiJnBel hoog aan den donkeren hemel, op het dak van een der Sky-serapers. *,* Opgepatt t Een goede raad voor fietarydaters! Indien ge er prijs op stelt uw fietsbanden in goeden staat te honden, houdt dan vooral een van de grootste vijanden der rubber van uw pnenmatics verwijderd, en zorg er voor dat ge nimmer olie op uw band morst, en indien iiiiuimiiiuimiunimuuuuiiuiuuiuiiiiiiiiuiiilHuiiiiiiiiiiuuiiuuiiii gegeven, komt hij tot de conclusie, dat de boom die bij een onweersbui snel van den top tot de voet nat wordt, weinig kans heeft Bliksemden. Illustratie uit Francé", Dta Ltben der Pflmue, MtSJINOlUYA HïBO HlTO, Kroonprins van Japan. Geb. 29 April 1901. iiiiitiiiiiiiiuuiiiniiiiiuunimiiiimiuyiiiininiuiininiiiiiiniiiuiiiiiiii ge dit doet, dat ge dew er oogenblikkely k van zuivert. Een vetvlek op een band ia een wond, die invreet en binnen kort een onher-' stelbare punctnur verooruakt. * * * * Een reiziger vertelt in een kleine stad in Brazilië eenmaal bijgewoond te hebben, dat men de stiaatlantaarns 's avonds uitliet, omdat een zwerm vnnrvliegen, die op de omgeving was neergestreken, meer dan vol doende licht gaf. 't v'erhaal klinkt een beetje Münchhanaens. Maar overigens... wat is er tegenwoordig niet mogelijk? Heel lang. De langste engagementen komen voor in Rusland en in Bohemen. In dit laatstgenoemde land zijn ze zelfs iólang, dat Schillers versregels : O, dass sie e wig granen bliebe Die schone Zeit der jnngen Liebe! er niet zelden in den <<neest letterlijken zin vervuld worden. Engagementen van vijftien en twintig jaar zün er haast regel, en een zilveren engagementifeest komt er oneindig meer voor dan een gouden bruiloft. Als een bizonderheid wordt nochtans vermeld, dat deser dagen in Praag een man van negen en negentig jaar -stierf, die vijf en zeventig jaar met het zelfde meisje" geëngageerd was geweest. Een paar dagen voor zijn sterven liet bij zich ten slotte met zijn brnldje" in den echt verbinden. Dat was geen over ijlde stap. *** Biotcoop. Bij een proces te Los- Angelos werd onlangs de bioscoop als getuige opgeroepen. Door een toeval was een relletje in de straten, dat tamelijk ernstige gevolgen had, op een film vereeuwigd, die ten aanschouwe van de geheele justitie enkele malen achter elkander in de rechtzaal werd afgedraaid, en zooveel bizonderheden te zien gaf, dat er scherpe con clusies en strenge veroordeelingen op volgden. Een nieuw en ernstig gebruik, dunkt me, van ons moderne speelgoed. ALLKGBA. IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIUIII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1UIIIIIIIIIUIIUII door den bliksem te worden getroffen ; zoo'n boom is dan van de kruin tot den voet, met blad en al door water en dus ook door een sluier van waterdamp omgeven; en deze damp geleidt de electriciteit zoo goed, dat het binnenvocht van den boom ontlast wordt en de langzame ontlading optreedt, waarbij geen vonk overspringt. Welke boom wordt nu het eerst nat bij een bui? Dat is door ieder na te gaan ; in 't algemeen de jonge hoornen en van de oudere zijn het de beuk, de berk, de els, hagebenk ; verder eschdoorn; ook kastanje en vogelkers. Dit zijn alle hoornen met tamelijk gladde stam men; terwijl de ruwe stammen voorkomen bij eik, populier, dennen en sparren, robinia's, wilgen. Zooals ik in het begin zei: het volksge loof heeft in dit geval eens gelijk gekregen, want de eiken en wilgen en dennen waren van oude de gevaarlijke bliksemboomen ; de Dnltschers die meer bont" hebben dan wy kennen er rijmpjes op; ik herinner my nog van verleden jaar Wenn es blitzt unter Tannen, geht von dannen, aneh von Eichen solist dn weichen; nnr die Bnchen darfst du snchen." Ondanks alle verklaringen nu, die de geleid baarheid van schorsen of hout of watervaten tot grondslag hebben, blijft de statistiek in dit geval de beste voorlichter. Aan het eind van het groote werk van E. Vanderlinden La fondre et les arbres" waarin ruim 1100 gevallen van het inslaan van boomen zijn besproken, en gerubriceerd naar verschillende gezichtspunten, ook naar den anatomischen bouw van het hout, geeft de auteur ouder andere de volgende conclusies : 1. Populieren, eiken en naaldboomen worden het vaakst getroffen. 2. De soort van boom, die in een bepaalde streek het vaakst getroffen wordt, is niet altijd de boom, welke er het meest voorkomt maar altjjd van de soort, die het hoogst woidt en het liefst op vrije ruimte groeit. 8. In gesloten boach slaat de bliksem lang niet zoo dikwijls in, als in kleine boomgroepen of in alleenstaande boomen. Hooge boomen op een effen vlakte, loopen het meest gevaar. 4. BJj een groep van boomen slaat de bliksem b$ voorkeur in den hoogsten in. 5. Boomen mogen niet als bliksemafleiders voor de vlak bij staande woning beschouwd worden. De risico voor het inslaan in de woning wordt grooter. Misschien komt dit wel, doordat de boomwortels allicht onder het huis doorgaan of doordien takken over het huis heenbnigen.' E. HBIMAKS. *) Die Blitzgef&hrdnng der verschiedenen Banmarten. Dr. E. Stahl 1912. Jena. 1. M. 80.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl