De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 18 augustus pagina 7

18 augustus 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

1884 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. SAINT SAÊNS «N HASSXHBT. «nu iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiuiiiiniiiiiiiuniiiiiiiniiiiiiiHiiiiiiiiiiiiii'iiiii bij sprekende feiten in het bizonder, zooaïs de dagbladschrüver dag aan dag in zün eigen blad ten aajuden van andere wonde plekken in de maatschappij doet en met snooes doet en wat de,vakvereeniging ten aanzien van de pen zelve aou kunnen doen in week- en maandbladen, in vlugschriften, in openbare bijeenkomsten, enz. \ De vakTeieeniging zou hét publiek kun nen waarschuwen tegen het bedrog, waar aan menig dagbhdschrüver gedwongen wordt neh medeplichtig te maken. J" Zij had welwillende maar onwetende dagbladondernemers kunnen inlichten, die ondernemers waar noodigtotelkaarbrengen «n tal yan andere dingen doen, die te dezer plaatse beter verzwegen blijven. r De oorzaak van die werkeloosheid van. de vakvwreenïging ook ten aanzien yan hetgeen zij had kannen doen, is toe te sohrgven aan de apathie, die zich machte loos voelendenparalyseert,aan den zedelijken teruggang ook yan de individuen, levende in de onzedelijke toestanden, die ik voor «en ^gering deel schetste. De broodvzees vervolgt hen en ik zal niet zeggen/dat die vrees ijdel is totin hun vakvereeniging. Men durft zich niet te aiten. In de diicnssiën, daar gevoerd, hoort men ongeveer het tegenovergestelde van wat men vernemen kan uit den mond van journalisten in vertrouwelijk gesprek- Hun, die zich opwierpen, de kat de oei aan te bindan, werd wel vertrouwen gegeven, maar toen züdit vertrouwen schonden, ?durfde men het toch niet terug te nemen: zy waren toen dadelijk onder de bijzondere hoede van de broodheeren. Maar zooals gezegd: hoe veel en velerlei nuttig werk door de yakyereeniging onnpodig wordt nagelaten: de groote verbetering kan van haar alleen niet komen omdat immers de leden yan die vereeniging de eenige groep in .de maatschappij vormen, die economisch ten eenenmale weerloos is. Tot verbetering, tot blijvende en radieb. 12 Hei 1842, over). 13 Ang. 1912. iiiliiimilillifMllMiiiiiiuiiMiiiiiiiiiiiiiiiitimiiiitiiiimiitliiiiliniiMilliii oale verbetering van den toestand kan de yakvereeniging ten hoogste doen wat eigen lijk ook elk dagbladschrijver 'op eigen ge legenheid kan doen, doch dan zonder het noodige gezag: hulp vragen. Hulp vragen niet alleen aan het publiek in den, zin van .openbare meening". Daarmee handelde ,ik hierboven al af. De dagbladschrüyers zouden bovendien hulp en daadwerkelijke hulp kunnen inroe pen, ja eisenen, van allen, die het geestelijk en zedelijk welzijn van het volk behar tigen, van allen, die zich hetzelfde ideale doel stellen, dat ook het doel moet zijn van een goede dagbladpers, maar dat deze in haar tegenwoordigen toestand niet be reiken, zelfs niet najagen kan. Ziedaar den natuurlijken overgang tot wat ik in alle bescheidenheid en behou dens betere meening zon willen aanwijzen als .the way out". Men stelle zich eens voor, wat er ge schieden zou als het staatsgezag heden ten dage de vrijheid van drukpers ging af schaffen, of maar eenigszins beknotten, b.v. het oude Ned. Indische drukpersreglement voor ons land ging invoeren (en uitvoeren!) "Welnu, dau hoorde men het land daveren van de protesten, van noord en zuid, van oost tot west stond alles op stelten. Schouder aan schouder stonden de hoofd mannen van de drie vrijzinnige partijen mét die van de socialistische, de anarchis tische en zelfs de Christelyk-Historische partij om het onheil af te wenden en was het eenmaal geschied, den ouden toestand weer te herstellen. Bij tienduizenden zouden er brochures worden verspreid, in elke zaal zou men vergaderen, door alle straten van elke stad trokken optochten. Men zou het werk niet overlaten aan de politici. Geen geleerd genootschap, geen kunste naarskring zou bijeenkomen zonder bij motie of adres voor de persvrijheid te getuigen. MASSKKET AAS DB FIAKO, DOOR Sxu. Illlllllllllllllll Mll Illlll UMI Illllllllll HUI III Comités zonden allerwegen worden ge vormd, men zou een levée en masse zien van heel het beschaafde deel der natie, waarbij die tegen de lex-Heinze bij onze naburen nog niets was. Nu wil ik even zeggen tot al die per sonen en colleges, welke zich met handen tand zouden verzetten tegen de vernietiging der persvrijheid: ER IS IN ONS LAND OP DIT OOOENBLIK GEEN PERSVRIJHEID. De dagbladpers is gebonden door zwaar dere keten, dan de meest absolutistische regeering die vermogen zou te smeden. In geen land bestaat eenoverheidscensunr, die zoozeer de vrije uiting van den dagbladsohrijver versmoort als de zedelijke en maatschappelijke toestaod,waarin het Neder landsen dagbladbedrijf geraakt is. Ik zeg dit in volkomen kalmte, müvrij wetende van elke overdrijving en den aller minsten hartstocht. Het volgt trouwens logisch uit hetgeen in de Februari-Maart-artikelen is gezegd ten aanzien van den heerschenden toestand, die voor ieder gegadigde te bestudeeren is. Dien toestand acht ik dus de moeite van de bestudeering en de moeite van ver betering waard door allen, die tegen politieke verkorting der persvrijheid zonden opkomen met name door alle leiders van de vrijzin nige partijen, welke zooveel jaren lang zich gaven aan de bescherming van het volks onderwijs zonder dat züwonder genoeg! ooit gedacht hebben aan het veel grooter vrijzinnig belang van een onafhankelijke volkspers, die t hans ten eenenmale ontbreekt. Yerder meen ik, dat ieder, die voor de Nederlandsche volkskracht voelt, de zaak aangaat, allen, die zich moeite geven yoor openbare boekerijen, allen letterkundigen genootschappen, den bestuursleden van vrij zinnige kerkgenootschappen, allen Nederlandschen schrijvers en vooral allen redactiën van week- en maandbladen. En wat wil ik nu van hen P Niets ?niiinilinHiiiiiiiinniftiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlfltlllMlllltlllllllflIlllllllltnilllllllllllllllllllltlllllllllHIIIIIIIIMIIllllllllllinlIIIIHIlllllllMIHIJIIIMIII ESN OPBNLUCHT-THBATBB UIT DE 18DB~EKÜW. Openlncht-Bchouwburg, geheel uit geknipte witte beuke-hagen samengesteld, i.g. Thé&tre de Charmilles", dateerend nit de 18de eeuw en behoorend bij het kasteel van de familie Van den Hecke de Lembeke t*. Leenwergem bjj Sottegem. Op de bovtnste afbeelding coulissen en doorgangen voor de acteurs. In het medaillon de plattegrond van den schouwburg. Op de beneden-afbeelding de parterre en de loges. buitengewoons, niet»excentriek!, niets niedagewesenes. Ik wil in de eerste plaats dat deze lieden ten aanzien van de dagbladpers doen, wat b.v. de' Vereeniging Volksonderwijs op haar gebied deed, het Nederlandsch Tooneelverbond op het zijne: de toestanden in de dagbladpers in ons land, te beginnen b de voornaamste steden, bestudeeren en als men dan tot mijne slotsom is gekomen in geval yan andere slotsom gaat men eenvoudig naar huis de oprichting be verderen van bladen met gewaarborgd vrije redactie, onafhankelijk van directeur of eigenaar (en waarbij natuurlijk ook niet alle macht is gegeven aan den van de directie af hankelijken hoofdredacteur). Dit zou niets nieuws zijn, noch in strijd met de industrie-vrijheid. Stelt niet de fabrikant van levensmiddelen zich vrijwillig en in eigen belang onder controle van scheikundigen? Dezelfde reden, die hem daartoe noopt, zou ook den uitgever van een dagblad kunnen brengen tot het aanvaarden van zulke controle: de kooper kan over de zuiverheid van het blad, dat is de onaf* hankelijkheid van den schrijver, evenmin oordeelen als over de chemische zuiverheid van zün levensmiddelen, de fabrikant roept dus in eigen belang het getuigenis in van een tussohen hem en den kooper onpar tijdige, die wél oordeelen kan en daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. Nu maak ik müwel niet de illusie, dat veel thans bestaande dagbladondernemingen haar vrijheid, steeds genoten, zoo gaarne zullen prijs geven. Zelfs al gelukt het, den ondernemers uiteen te zetten dat dit in hun financieel belang zon zijn, is het hebben van macht vooral van macht over menschen en nog meer vooral" over menschen, die men zün meerderen weet in intellect en beschaving, te aantrekkelijk. Maar ik denk müin den aanvang de oprichting van nieuwe bladen onder auspi ciën van zedelijke lichamen gevormd door achtenswaardige personen van naam en invloed, wien het alleen en uitsluitend om een vrije onafhankelijke pers in het belang des lands moet te doen zijn, personen, vrij van Eamerzetel- en ridderordenhonger. Zulke bladen zouden zóver boven de tegenwoordige staan, dat züreeds na een paar jaar het hart van het publiek zouden hebben gewonnen en belangrijke winst zouden afwerpen. Dergelijke bladen kunstmatig in het leven te houden zou natuurlijk in strijd zün met mijn stelsel. Maar ik heb er ook financieel de beste verwachtingen van. Zulke bladen zouden niet hebben te vreezen voqr verdringing door den eersten den besten mededinger, die wat goedkooper is of een tombola houdt. De dagbladschrüver, die inderdaad tot het publiek, tot het volk vooral, spreekt, die het geestelijk voedsel, denkensstof brengt, wordt niet zoo spoedig van zün troon ge stoeten. De lieden, die zich zoo angstig tusschen hem en zün publiek plaatsen, voelen dat ook wel. Trekt de menschen eens af van hun getapten predikant, als ge kunt! Trekt hen af van hun populairen schrijver, van den gevierden tooneelspeler, van den redenaar, aan wien ze gewoon zijn en die hun aandacht eenmaal heeft! Ziet eens hoeveel ongevallen verzekeringen, gekleurde prentjes daartoe noodig zün! Welnu, precies datzelfde geldt reeds nu voor de weinige dagbladschrijvers, die in weerwil van de ontzaglijke bezwaren,) die mijn lezers kennen, het oor en het hart van het publiek konden bereiken. Ook zühebben een trouwen aanhang en een financieele onderneming, op dien trouw gegrondvest, zou een zeer, zeer soliede zijn. Er zijn veel meer dagbladschrijvers, welke dien weg kennen, alleen zü, die den weg kennen, hebben het recht, zich dagblad schrijvers te noemen er is geen reden om aan te nemen, dat züin Nederland in geringer verhouding tot de bevolking zouden zyn. dan in andere landen. Overal, waar men hun de vrijheid laat, waar men hun de maatschappelijke onafhankelijkheid be reidt, zullen zükomen en zullen zij hun beschavend, veredelend, verheffend hand werk tot heil van land en maatschappij, van volk en menschdom uitoefenen. Niets anders hebben zij noodig dan de vrijheid, al het verkeerde herstelt zich dan van zelf volgens de wetten, die overal elders gelden. Waarom zouden züplotseling krachteloos worden voor deze werkers, voor deze tak van nijverheid? Ik heb zooveel vertrouwen in het slagen, in het financieel slagen, van bladen met volkomen gewaarborgde vrijheid van redac tie, dat ik van hun bestaan verwacht, dat de niet-vrije zouden verdwijnen om plaats te maken voor andere vrije bladen en de mededinging zou gaan onder dezelfde om standigheden, dezelfde voorwaarden als elders en dezelfde louterende gevolgen zou hebben. De dagbladonderneming met de beste schrijvers zou het rijkst worden, de staat kundige meening, die door de meeste en de beste vrije dagbladschrijvers, vrij in hun studie van de maatschappelijke verschijn selen, vrij in het weergeven van wat zij vonden, wordt aangehangen en verdedigd, zou ook de meeste aanhangers krijgen in het land. Zooals het ook behoort. *) Ieder die vertrouwen heeft in de zedelijke en geestelijke kracht van zijn beginselen, heeft den plicht jegens zün land, te helpen aan de vrijmaking van de pers. Ieder die gelooft aan zyn eigen goed recht, heeft jegens zich zelf den plicht, daartoe mee te werken. Weet men voor het herstel van de vrijheid van de pers een anderen weg, dan den door mügewezenen, men sla dien beteren weg in. Maar men zoeke hem, züdie geroepen zün, het volk zedelijk en geestelijk vooruit te brengen, mogen dezen hun eersten plicht jegens de gemeenschap niet verwaarloozen. M. MORESCO. *) Reeds de omstandigheid, dat thans 90 procent van de dagbladlectunr van de par tyen der minderheid afkomstig is, bewast de volkomen machteloosheid der hedendaageche Nederlandsche pers op de denkwijze, op het geestelijk leven des volks. WlLHlLM WUNDT, beroemd ftloscof en psycholoog, pro fessor te Leiprig, werd 16 Ang. j.l. , 80 jaar oud. IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIflIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Hfit Fttarisflu. I. Het Futurisme is een groepeering, of zuiverder «jj het geiegd, een opeenhoopwf. Het bevat allerlei elementen, die zich niet tot een eenheid kónden noch kunnen groepeeren. Het bevat de talentvolle ontevrede nen (ontevreden met den tegenwoordigen stand der kunst); het bevat, als alle andere opeenhoopingen, elementen, die niets bezitten dan hun overtuiging en geen kunnen of geen kunst; het telt winstbejagers en dwazen onder zjjn aanhangers en self bevat het, onbewust Ijjkt het mi) eer dan bewust, een modern gevoel; een gevoel, dat naar uiting tast onder allerlei namen, en dat zijn Ware uiting nog niet vond en vinden zal T Het Futurisme zoo ge het, onafhankeljjk van zgn manifesten, beschouwen kunt, is een neiging t«t het herstellen van het mosaiekachtige in het kunstwerk. Het is een soeken" op nieuw naar het decoratieve; in den besten zin van het woord dat decoratieve genomen. Het volgt daarin het innerlijke van den Mjd die wil tyathetiseeren, en sierkunst worden, en sierknnst ijjn. Maar op dei* onbewustheid staat allerlei uitbundigheid, als op een schoon palimpsest allerlei zwierigheid. In zyn zucht tot beweging", zet het een Neo-impressionisme en impressionisme voort. Als afkeer van het naakt is het kinderlijk, en verwart het goed met het kwade. In cjjn meest over dreven stellingen ziet het niet in, dat, naast een geheel van klenrvlekken, een schilderij ook is een serie klenrvlekken, die gedachte verbindingen moet kunnen wekken. In zijn elkaar-beïnvloeden" van alles is het rolver een product van dezen tijd, die een in- ea over- en door mekaar spelen van allerlei erkent, en het geheel der waereld tot een bewegingsvel evenwicht verklaart. Het Futu risme, dat constructief wil zijn, is, in zyn voorreden tot süne kunst, lyrisch, maar verbandloos- lyrisch. Er is een roes in zijn woor den, een roes in sommig werk, en het gaat daardoor te keer tegen dingen, waartegen het niet te keer moest gaan. Het heeft te weinig van het zacht-aanschietend kristal. II. Het Futurisme is modern in een zin, die niets? met de kunst te maken heeft. Het tracht rich voor ieders oegen te stellen door de macht van een groote en snelle verbrei ding dier dingen, die bet waarheid echt. Het gebruikt, meen ik te voelen, de k/acht van het kapitaal. Het is modern, omdat het wetenschappelijke waarheid gebruikt, maar het is niet modern, omdat het deze weten schappelijke waarheden, naar wat ge in s|jn manifesten vindt, niet beheerscht. Maar om dit alles en om alles, wat het tot nu toe deed, wierd het mij niet belangrijk. Om iets anders. Het constateert, met alle andere te genstrevers tegen het voorlaatste dat 't mo derne schilderij" gevaar loopt. Welk gevaar? Tweeërlei. Een richting in de knust is nitgepnt en vermoeid. Andere treden daartegen op. Tegen het impressionisme en het neo-impressionisme (hier te lande weinig gevonden) rees een nieuwe romantiek (die zich in de letter kunde eerder openbaarde) en die zich niet stellig genoeg op voldoende kennis dikwijls stut. Tegen het moderne schilderij stijgen allerlei uitingen omhoog die meer het deco ratieve naar voren brengen als in lang ge beurde. In zeker opricht is dit winst. Déze decoratieve neigingen dragen allerlei naam en vertoonen zich onder allerlei wezen. Ze ijjn niet nieuw; of allernieuwst Pnvis de C ha vannes vertoont het decoratieve element; op een andere wij se, Gangnin soms, soms van Gogh; op een derde wijze Cézanne en wat met deze samenhangt; het cnbisme is, zoo ge het eenvondig-weg beschouwt, een spel van kleur en van lijnen, dat zeer het decoratieve eveneens zoekt; het futurisme is alleen verdienstelijk soms, wanneer ge het als mozaïek beziet (soms is het alleen van de moderne snelheid bezeten). Boland Holst wendt zich weer in andere richting naar het versierende; Thorn Prikker voelt 't lineair; soms met een mogelijkheid naar eec te wei nig streng ornament. Dit zijn de gevaren voor het schilderij" zooals we het kennen. De romantiek ontkent alleen de tegenwoordige richting, niet het einddoel de anderen, die ik n opsomde gaan tegen het einddoel (het schilderij) en zijn soms alleen daardoor merkwaardig, daar door belangstelling waard, doordat se het decoratieve, het versierende" sterker naar voren brengen. III. Wat doet deze tentoonstelling van het Futurisme hier in ons land zien? PLABSCHAEBT. De Bieiwe Maal TUI &«m. De kunsthandel der firma Van Gogh is overgebracht van de Keizersgracht naar het Rokin, stille zijde. De nieuwe inrichting is een aanmerkelijke verbetering. Als men de brug, van 't Spui afkomende, overgaat trekt het huis niet de aandacht door een uitstal kast als by andere kunsthandelaars. Daar mee is het karakter van een winkel geheel afwezig, en het lijkt me wel te prQzen, dat het aantrekkingsmiddel van de (misplaatste)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl