De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 25 augustus pagina 1

25 augustus 1912 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H-, 1835 DE AMSTERDAMMER A°. WEEKBLAD VOOE NEDEKLAND Onder redactie -v-em. VLr. H. IP. L. Dit nummer bevat een bijvoegsel Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indie per jaar, brj vooruitbetaling, B mail H 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i Zondag 25 Augustus, Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 . 0.30 ,0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Comoedia Politica. Vervlakkend Realisme. - Kindereninsoldaten-kleedjj.doorX. Kroniek. Wat de rondwetscommissie naliet, III, door van K. SOC. AANGEL.: Nachtarbeid in Gl«rfabrfeken,doorS. FEUILLETON: Een pvlammiög, (alot), door HesselJongsma. KUNST EN LETTEREN: Kroniek der Ge dichten, XII, door Karel van de Woestu'ne. Een brief van Conscienca. De Futuristen. BERICHTEN. VROUWENRUBRIEK: De Vrouw in het Finsche Parlement. Tatti Fiutti, door N. Mansfeldt-Da Witt Hnberts. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Het drlehonderdjarig bestaan van de Beemater, met af b., door J. H. Röasing. Vaderlandache Historie, XII, door prof. dr. L. Knappert. Het Futurisme, den Haag, II, door Plasschaert. Conscience-rondvraag. CHARIVARI. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO. NIEK, door v. d. M. en v. d. S. William Booth, met af b., door H. van Waterkerke. DAM8PEL. SCHAAKSPEL. ADVER TENTIËN. Comoedia Politica. KONINGIN MOEDER : Mijnheer Heems kerk! EERSTE MINISTER: Mejesteit! KONINGIN MOEDER : Wat heb ik moeten lezen, mijnheer Heemskerk, dat u ge weigerd hebt zitting te nemen in het eerecomitévan het Congres voor Zede lijke Opvoeding? EERSTE MINISTER: Ja, Mevrouw. Het Kabinet heeft, met twee stemmen tegen, besloten zich te onthouden van mee werking. Dit is ook geheel in mijn geest. Het ongeloof.... KONINGIN MOEDER: Maar, mijnheer Heemskerk, al uw haren gaan overeind staan! EERSTE MINISTER : Majesteit, dit doen ze altijd, als ik moet denken aan iets zoo weerzinwekkend^ als het ongeloof. Het ongeloof heeft te groote stem, Majes teit, op dit Congres, en de stem des Almachtigen wordt er verduisterd door reden zonder Wetenschap. KONINGIN MOEDER : Hé!... Maar, mijn heer Heemskerk, als ik eens zeggen mag, ik meen, dat u toch te zeer u opsluit in de nauwe cel van uw overigens eerbied waardige godsvrucht. Het gebed en de inkeer zijn groote krachten, maar gelooft u zelf, dat zich af te wenden van wie niet zijn als u en als b.v. mijnheer de Waal Malefijt, Nederland verder brengt ? EERSTE MINISTER : In dubiis, is mijn stelregel, ahstine. Ik doe niets, Majesteit, als ik twijfel. Men bestraft my wel eens, dat ik weinig doe". De vrome voor zichtigheid, die erin schuilt, Majesteit, die vrome voorzichtigheid heeft men nooit begrepen. KONINGIN MOEDER : Ik wel, mijnheer Heemskerk, het is velen trouwens op gevallen, hoe u opmerkelijk dikwijls vreom voorzichtig zijt en in dubiis u bevindt. Maar soms zoudt u toch kunnen doen als Jhr. Lohman aanraadt: Paulus te volgen, die niet den Heidenschen Areopagus meed, maar er vrij moedig het woord richtte tot de geleerde mannen van Athene. EERSTE MINISTER. Daar hebben wij in Kabinetsraad wel over gesproken, Mevrouw. Jhr. Lohman is bij u in eere en daarom alleen al is hij het bij ons. Maar E. Regout, u herinnert u zijn geze gende vrome uitvlucht om geen geld te geven aan de verwaarloosde kinderen van ongodisten.... KONINGIN MOEDER : Uw haar rijst weer te berge, mijnheer Heemskerk. EERSTE MINISTER : Neemt u mij niet kwalijk, Mevrouw. E. Regout was er sterk tegen. Het Hooger Onderwijs is de Areopagus van thans, maar wij zijn geen Pauluseen, zeide hij. KONINGIN MOEDER : Dat is dan wel jammer, Excellentie. Hoe het zij, u zult hebben opgemerkt, dat het Congres de belangstelling gaande maakt ook buiten ons land. Bourgeois, Poincaié, Boutroux komen er, en ik hoop ze te spreken. Ik ben beschermvrouw dat weet u, maar mijn rechtzinnigheid vergelijk ik niet met de uwe! Prins Hendrik is eerepresident.... Nogmaals, mijnheer Heemskerk, u en uwe collega's moest een ietsje meer mannen van de wereld zijn en minder van, vergeef de koningin-moeder dat ze het u zegt, minder van de.... dpmineeskamer. U sluit u teveel op in uw geestelijke meditaties, u moest wat rondkijken in de wereld. Ze is groot. Alle wereldschheid, hoor ik evenwel, schuwt u zeer. EERSTE MINISTER : Ik ben lid van de Witte, Majesteit. KONINGIN MOEDER : U zijt minister ook voor anderen dan uw vromen kring. EERSTE MINISTER : Ik kom in PrincessRoom, Majesteit. KONINGIN MOEDER : Mijnheer Heems kerk, uw haren blijven eenvoudig plat liggen... EERSTE MINISTER : Ach dat vergat ik! Daar staan ze al overeind, mevrouw. KONINGIN MOEDE R : Wat ?! EERSTE MINISTER : Ik druk op een electrisch knopje in mijn zak, mevrouw, dan rijzen mijn haren vanzelf te berge. Dit effect heb ik dikwijls noodig, Majesteit. De Coalitie is er altijd uit stekend mee gediend. KONINGIN MOEDER: Hé... is zoo'n electrisch knopje bij velen van u in gebruik ? EERSTE MINISTER: Zeker, Majesteit. Vervlakkend Realisme. Het Volk wijdt aan ons artikel over de vervlakking" der S. D. A. P. een hooggestemde beschouwing (16 Aug.) welke in een niet tegen ons gericht stuk (15 Aug.) van haren voorman Van den Tempel een zekerder steun vindt. Gij zijt, zegt Het Volk, te individualis tisch" van hersenwrong om van iets als een socialistische beweging het wezenlijke te kunnen doorzien.... Gij zijt de be langstellende vrijzinnige, die deS.D.A.P. interessant vindt, zoolang zij het heeft over wetenschap, kunst, wijsbegeerte, maar die om den groei der organisatie, de machtsvorming der arbeidersklasse u natuurlijk weinig bekommert. Macht en niet de theorie, is echter het hoofddoel van elke klasse, en eenheid is eisch voor die machtsvormicg. De heer Van dea Tempel drukt zich nog pertinenter uit. Deze inderdaad heldere woordvoerder der S. D. A. P. gaat zoover de eenheid der arbeidersbeweging een beginsel" te noemen. De S. D. A. P. te volgen, de schismatieken der S. D. P. ten doode toe te bekampen, is volgens deze S. D. A. P.'eesche autoriteit de gevolgtrekking, niét van algemeen socia listische beginselen, zooals men zou kun nen meenen, maar van het beginsslder Eenheid. Werd, schrijft hij met waar deerbare duidelijkheid, de S. D. P. eens de politieke organisatie van het prole tariaat en was de S. D. A. P. tot een (tegenwoordige nietige) S. D. P. verval len, wel, dan zou ons (?klassebewust") beginsel van de noodzakelijke eenheid medebrengen d e politieke organisatie van het proletariaat als zoodanig te erkenken", d. w. z. de S. D. A. P. te bekam pen eu de S. D. P. te volgen! De kern van het betoog, zoowel van de redactie van Het Volk als van haren medestrijder, ligt in het bovenstaande nauwkeurig uitgedrukt. Omdat die kern nu zoo naakt te zien is, zal misschien reads menigeen, die de eenigszins bloemrijke artikels in Het Volk.onder o ogen gehad heeft, de zwakte er van doorschouwen. Hun zwakte ligtnl.ineen realisme, dat gedeeltelijk de verklaring geeft van de door ons aangewezen vervlak king" der S. D. A. P. Wij lichten dit toe. Het is dan heel mooi een lid van een opkomenden stand (denken wij terug aan de kampioenen van den burgerstand ten tijde der Fransche revolutie) te hooren zeggen: de eenheid van ons optreden ga boven alle detail-overtuigingen; de over winning van onze klasse, de machts vorming, die ons deze overwinning moet schenken, sta nummer een op ons program. Maar... de vraag blijft, dacht ons, altijd gewettigd waarvoor die machts vorming plaats heeft, wat nu eigenlijk voor de bewuste" machts-formeerders middel is en wat doel; en het antwoord, dat in de 18de eeuw de burgerij, het antwoord, dat in dezen tijd de vierde stand op die vraag geeft, luidt, meen den wij, niet enkel realistisch Het doel waarnaar wij streven" is voor een opkomende klasse gemeenlijk iets beters dan het middel: mach t. Vrijheid" was de leuze van de Revolutie. Gees telijke vrijheid, individueele onaantast baarheid, somwijlen tegen zijn dadelijke belangen in, huldigde het Liberalisme, kind van die Revolutie, tijdens zijn eerstfH strijd en zelfs nog na zijn over winning. En als onze tegenwoordige sociaal-democraten in het bekende lied, dat zij op hun Roode Dinsdag-meeting zullen zingen, ter eenre verklaren: uit nood en* leed u zien gekeven, dat is het doel waarnaar wij streven". . . . zoo klinkt toch even pertinent, en boven dien poëtisch-warmer, het ruimer gestelde: All' aardsch geluk, all' zonnepracht, all' geesteslicht, all' wetensmacht, zij aan hot zwoegend volk gegeven, dat is het doel waarnaar wij streven, dat is ons heilig ideaal dat is ons heilig ideaal !" 1) Men hoort het : hun ideaal ---- Het doel van de S. D. A. P. en van Het Volk (Het Volk wist het tiet meer!) is dus, getuige hun eigen geprefereerde lied, in diepste wezen en in verste strekking iets i d e ë el s, iets maatschappelijk- universeelideëels. Getuige, zeggen wij, hun lied, maar getuige immers ook hun heele socialistische gedachteleven, filosofie, toe komst-staat, Marxisme en revisionisme incluis. Middel tot dit ideëele is machts vorming. Middel tot die machtsvorming is eenheid. Beide zijn middelen. Welk een val is het dan niet (hoe trotsch en zakelij k-zeker op 't eerste ge hoor die woorden mochten klinken) te zeggen: Wij zoeken het heft in handen te krijgen, de rest zal volgen. Wat wij begeeren is de macht voor de arbeiders. Vraag ons niet voor welke arbeiders, want dat weten wij zelf wel! Wat dacht gij dan, dat met lieden, die op zulk weinig verheven standpunt zich bevinden, ictellect en karakter" op hun gemak zouden blijven? Neen, maar zoo mag niet gesproken! Het Volk, erkent geenszins, dat reeds vele van de beste pennen uit de wieken gerukt zijn, waarmee haar partij zich van den beganen grond opheft. De Eenheid" heilig verklarend, noemt zij slechts hen socialisten van den waren stempel (en Tempel), die aan die Eanheid zich (zelfs onvoorwaardelijk ?!) onderwerpen. Dat is oas karakter" zegt het blad. Laat ze dus (zoo moet des blads conclusie luiden) gerust vertrekken die scheurmakers, allen slechts individualisten! Die vormen niet de kracht van de Partij ! Afgeloopen, zou mea denken? Neen, de redactie schijnt toch niet heelemaal rustig. In den aanvang van haar artikel mededeelend, dat zij er niet aan denkt een betoog op te zetten over de voorraden intellect en karakter! die buiten de Weekblad"-groep (in de S. D. A. P.) aanwezig zijn," besluit zij, vijf alinea's verder, toch maar met eene tirade over den wetenschappelijken" arbeid van haar mannen van ..karakter" aldus : Als wij vragen, wat in dit op/icht door oazo partij, door onze par tij genooten, van welk speciaal merk zij ook mogen zijo, is verricht, dan behoeven wij niet voor de beschuldiging van ver vlakking te schrikken, liet dagelijksche werk, door de velerlei organen der moderne arbeidersbeweging verricht, staat, durven wij beweren, niet beneden peil. En daarnaast wordt ook nog een en ander van blijvende waarde tot stand gebracht. "Wij noemen, als voorbeeld, de programherziening. Zie nu waartoe dit debat . . . vervlakt ! Terwijl wij in ons tweede artikel Politiek en Vakbeweging" op het uitloopen en het uitdrijven wezen van vele der beste elementen uit deze nog zoo kort geleden geheel enthousiaste partij, kamt Het Volk ons zeggen, dat er toch nog gosd werk wordt geleverd door ver scheidenen onder de duizenden partijgenooten, die er zijn ---- Dat zal wel zoo wezen. Wat ons van belang scheen te zeggen was de door lederen onbe vooroordeelde toegegeven waarheid, dat de Partij van Mr. Troelstra, nu zij kenteekenen van gearriveerdheid" vertoont, metoen de prikkelbaarheid heeft van al wie tot gearriveerdheid" het gebracht hebben, en alreede het karakter mis kent van haar taak, die zij zelve eene verhevene noemt. Over het Ideaal" met voorkeur getuigend, moet men toch, bij het zoeken naar de macht, de mi ddelen blijven gebruiken, die in de richting 1) Sociaaidemocratische Liederenbundel Maaereeuw en Bouten, Rotterdam. liggen van dat ideaal ? Wij wezen op de schervengerichten, de brandsta pels, en al die andere sieraden van eene periode, die soms niet meer schijnt een periode |van j'onge kracht. Kortom wij wezen er op, dat de Partij" oud wordt, en dat wel op twintigjarigen leeftijd. Over de vraag of Sneevlitt door de Partij is uitgedreven of niet, willen wij nu maar verder zwijgen. De heer v. d. Tempel zegt implicita van wel, de heer van der Goes zegt explicite hetzelfde, en in 't wapen van Mr. Troelstra staat nog altijd in vlammende letters drukt ze dood!" Men moet menschen niet naiever wenschen dan ze met den beeten wil kunnen zijn! Kinderen in soldaten-kleedij. Op het Congres voor Zedelijke Op voeding te 's-Gravenhage wordt dooi den bekenden militair-opvoedkundige, den generaal Van Dam van Ysselt, het onderwerp behandeld: Zedelijke Opvoeding in Opleidingsscholen voor Militairen te Land en ter Zee. Hoawel in de dezer dagen uitgekomen stukken betreffende het congres wordt medegedeeld, dat de bespreking van dit onderwerp zal geschieden van zeer alge meen standpunt en zonder het oog te vestigen op de instellingen van een bepaald leger, is er toch zooveel zoo bijzonder toepasselijk op toestanden ten onzent, dat het van belang is er een oogenblik bij stil te staan, vooral als wij bedenken, dat hier te lande inrichtingen als het Instructie-bataljon te Kampen, de Instructie-compagnie te Schoonhoven, de Kadettenschool te Alkmaar nog steeds verdedigers vinden. Na er aan herinnerd te hebben, dat het gezin den grondslag vormt van staat en maatschappij en dat zonder een goede gezinsopvoeding op den duur geen goed staatsburger en dus ook geen landsverdediger denkbaar is, wijst de generaal er cp, dat in geen opvoedingssysteem, ook niet in dat voor den aanstaanden militair, de gezinsopvoeding uitgeschakeld mag worden of te vervangen is. Aan elke vereenigicg van een groot aantal knapen en jongelieden onder n dak zijn ernstige gevaren verbonden, te meer wanneer onder invloed van traditie, de ouderdom der inrichting, de inweadige regeling, de zeer jeugdige leeftijd der personen zelf, daartoe meewerken. Niet de hoofden der inrichtingen blijven, moreel, de aanvoerders, doch enkele kameraden, die in zinlijk opzicht de anderen vooruit zijn. Het zinlijk kwaad gaat daardoor woekeren, ook omdat de ontbrekende weldadige invloed van den dagelijkschen omgang met het gezin geen tegenwicht meer kan vormen. Deze vicieuse toestand is door brief wisseling met het ouderhuis niet goed te maken. In militaire knapenscholen komen dan ook ernstige feiten voor tet dit gebied behoorend. Een tweede kwaad noemt de generaal hier ds aantrekkingskracht van de uniform, waarmee de onervaren jongens, en van de geldelijke yoordeelen der opleiding, waarmee de niet altijd rijke ouders ge lokt worden. Over de beroepskeuze wordt ook daardoor op te kinderlijken leeftijd beslist. Het derde kwaad is, dat het legerbestuur een graad en daarmee militair gezaa: toekent aan knapen. Van vela straifen, opgelegd wegens insubordinatie, is de militaire autoriteit de ware schuldige. De knapen zelf ten slotte komen, eer zij daarvoor rijp zijn, in eene rechtsorde, niet voor hun leeftijd berekend. Door hen, die met de toestanden op snze militaire opleidingsscholen bekend zijn, die telkens zien hoa bijvoorbeeld door de Instructie-Compagnie te Schoonhoven min of' meer verlokkende advertenties moeten worden geplaatst in blaadjes als De Automaat" om toch maar jongetje»bin nen haar muren te krijgen, zal erkend worden, dat hier de vinger wordt ge legd op een reeds ouden fistel. Het zal ons dan ook benieuwen, nu voor de zooveelste maal dit keer door een autoriteit als generaal Van Dam van Ysselt voor een gehoor als het Internationaal Congres op dit euvel ge wezen wordt,of dat verouderd en voor onze weerbaarheid noodlottig gedoe spoedig een einde zal nemen. Moeilijk kan hervorming hier niet zijn, daar de generaal de hoofdpunten van de noodige verbeteringen op dit gebied in het tweede gedeelte van zijn interessante verhandeling klaar uiteenzet. X. KRONIEK. AcHTEELIJKUEID IN VOK1IEN. Telkens als er uitnemende vreemdelingen in Nederland samen komen, leest men van gastvrije ontvangsten door eenige groote steden. Zelden door Amsterdam. Nu weer noodigde het Rotterdamsch Ge meentebestuur de van heinde en verre gekomenen, die het Congres voor zedelijke opvoeding uitmaken, tot een feestelijke ontvangst .uit en tot een mooie boottocht. Het Haagsche Gemeentebestuur recipi eerde reeds en getuigde van zijn belang stelling. Amsterdam noodigt niet uit. Amsterdam dut weer. Amsterdam dut dikwijls. Al'IITKULIJKHEID IN INITIATIEF. Uit een officieele statistiek is kort gele den gebleken, dat Stockholm niet minder dan 76.800 telefoontoestellen bezit, dat is l toestel op 4 inwoners. Voor Christiania is dit verhoudingscijfer l : 5, voor Kopen hagen l : 8, voor New-York l : 17, voor Londen l : 20, voor Berlijn .1 : 21, voor Parijs l : 30 en voor Amsterdam l : 50 in woners. Men vergelijkt de Skandinavisehe steden dikwijls bij de onze, en zeker is er gelijkenis. Waarom moet daar dan de weldaad van telefoonverbindingzoo vél meer verbreid zijn dan in Nederland en met name in de hoofd stad? Als voornaamste reden voor de verbreidheid dier instelling in Stockholm geeft men den lagen abonnementsprijs aan, ver oorzaakt door concurrentie tusschen vele ^maatschappijen. Nu staat het als een paal boven water (de gemeentebedrijven in Nederland en do rijkspost, die goed in orde is, bewijzen de stelling ten overvloede)^dat wat mogelijk is bij concurrentie, ook mogelijk is bij goed geadministreerd monopolie. In Stockholm kost het abonnement van 12?42 gulden. "Welaan waarom niet van gemeentewege bij ons hetzelfde gedurfd !J Zi'j behooren onderde grootste weldoeners, die het genot en het nut van alle com municatiemiddelen, door kloek ingrijpen en goedkooper maken, aan grooter massa's medemenschen hebben geschonken. Wie denkt niet aan 't ontstaan van de penny-post in Engeland ? Wat de Grrondwetscommlssie naliet. in. Oorlogsverklaring. Art. 58 geeft den Koning bevoegdheid oorlog te verklaren met gehoudenheid daar van onmiddellijk aan de Kamers zoodanige inededeeling te doen, als hij met het belang van den Staat bestaanbaar acht. De Commissie tornt niet aan 's Konings recht en handhaaft dus een toestand, die reeds van 1814 af heeft blootgestaan aan critiek, een alte Geschichte" derhalve, die evenwel immer neu" blijft. De argumeaten vór en tegen zijn bekend en het was niet te verwachten van deze Commissie, dat zij voor zou stellen 's Konings macht te beperken door voorafgaande toe stemming der Staten-Generaal te eischen. Op te merken valt, dat Lohman de be staande bepaling slechts verdedigt op utiliteitsgronden, hij vindt er niet veel bezwaar tegen." Ook Buys acht de kwestie van weinig practisch belang. Indien bij een mogelijke grondwetsherziening tot gerust stelling van velen mocht kunnen bijdragen, dat men art. 58 aanvulde met een bepaling, dat voorafgaande goedkeuring der StatenGeneraal noodig is, dan zou er volgens dezen geleerden schrijver geen reden zijn zich tegen inwilliging van dat verlangen te verzetten. Heemskerk drukt zich in zjjn Praktijk onzer Grondwet" meer positief uit en meent, dat een wijziging in den be sproken zin aanbeveling verdient, opdat een ernstig beraad aan iederen oorlog vooraf ga en de volksvertegenwoordiging de zede lijke verantwoordelijkheid met de Regeering deele." Bekend mag ondersteld worden, dat inen buiten het Parlement de zaak herhaal delijk is ter sprake gekomen. In tegenstelling met 1848, toen niemand het noodig scheen te achten de vraag onder de oogen te zien, vond in 1887 Heldt in de 2e Kamer een aantal medestanders bij zijn poging om bij amendement de verplichting tot vooraf gaande goedkeuring der Staten-Generaal in de grondwet te schrijven. Les idees marchent en het is zeer zeker te verwachten, dat thans het principe van de medezeggingschap der volksvertegenwoordiging door een grooter aantal Kamerleden zou worden aanvaard. Dit ligt nu eenmaal in de lijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl