Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1835
Dirk van Oss, die octrooi verkreeg tot het
droogmalen van liet Beemstermeer.
Het driehonderdjarig bestaan
van -de Beemster.
Als heel jonge vrouw kwam Betje
Wolf, nog véor zij van de innige vriend
schap met Agatha Deken droomen kon,
in de Baemstor wonen. In den beginne
beviel het er haar niet, zq vond het er
te stil en kon er niet wennen. KJj, dartel
van nature, was ook nog zójong en
haar man, dominéWolf, veel onder dan
zij, een statig en deftig heer. Langzamer
hand begon zq er zich thuis te gevoelen,
te genieten van de schoonheid der
natuur, pleizier te krijgen in het land
leven en oog voor het ongekunstelde,
hartelijke en werkzame karakter der
bewonen. In een enkel zoet gedicht,
half en half in den trant van Huygens
stelt zij de flinke en werkzame Beemster
boeren en boerinnen tegenover de ver
fijnde stadslni. Op hare vele wandelingen
door de Beemster had zij de bewonen)
en bewoonsters terdege leeren kennen
en hen in hun bedrijf, huislijk leven,
bij vreugd en verdriet bespied en zich
gedrongen gevoeld dit te bezingen. Zjj,
de vroegere stadsjuffer van Middelburg,
eindigde met zich in de Beemster ge
lukkig te gevoelen en met de bewoners
mede te leven. Zq heeft zichzelf op een
?der beroemde Beemsterkermissen meer
vermaakt dan men meende, dat een
?dominé's vrouw paste, en het haar heel
kwalijk genomen. Maar zij vond d«
Beemsterkermis zoo heerlijk, dat zij die
bezongen heeft, doch verstandig meende
te doen die, hoe ook aangepord, niet in
het licht te geven. Uit hare teekening
van Beemstersche vrijerij kan men op
maken, hoe goed de schildering van de
boerenpret uitgevallen zal zijn. Ze vond
het knus om 's winter 's avonds te gaan
burei, begroet door de boerin met een
hartelijk: Geneevendzamen! wel, datten
jij te degen welkom bent."
Slechts de dood van haar man, haar
Wolfje (1777) deed haar met leedwezen
de Beemster verlaten. Want met en naast
Wolf was zij eene echte Bsemstersche
geworden, had belangstelling voor den
landbouw en de veeteelt, daar in 't groot
gedreven, en voor alles wat da Beemster
aanging, die door kaar verheerlijkt is, bij
zomer en winter. Die belangstelling
strekte zich ook uit tot de geschiedenis
van de Beemster en nam toe in den tijd,
dat haar man een gedicht maakte op de
bedijking van de Beemster.
Om het leven in de Baemster in of
na den tijd dat de welgestelden dar om
liggende steden er een buitenplaats
hadden er waren er wel een 150
te leeren kennen, moet men Betje Wolf s
werken lezen. Om te ervaren hoe het
nu voor drie eeuwen droog gemalen
grootste meer van Noord-Holland, ge
worden is tot een buitengewoon
vrucht"«.? p *?> .- s ???*,: f ;
- , .t,^. ,,,x 4 'viU«fc,?'.:**5.' *'V<
i'.i'tMM-i.x'i- ^ ii^i'^DJAIMii KS'I'AAA' D P! R UKKAl.S'i'ü!
De geachiedenls van de Beemster in beeld. Reproductie der hoogst zeldzaam geworden Bteenteekening van A. B. H. Braakeneiek,
(Geb. 1841?Gast. 1884) broeder van Joban Braakeneiek door hem ontworpen en geteekend in 1862 by het 250 jarig
bestaan van De Beemater", ter blijvende herinnering.
bare landouwe hebbe
men te putten uit
officieele geschriften
en bescheiden.
* *
Da Beemster is al
heel oud. Er is reeds
sprake van in de 10de
eeuw, in een giftbrief
van graaf Dirk II aan
de Abdij van Egmond.
In dien tijd was wat
later het
Beemstermeer zon worden, eene
rivier: Bamestra of
Bamestre genoemd,
een tak van de Zaan,
die bij Spijkerboor
dien naam kreeg; recht
door den huldigen
Kilpolder liep en zich
daarna met de
Havermeer vereenigde.
Mr. Jacob van
Lennep geeft bij een veis
van Vondel de vol
gende verklaring van
den naam: Beemster.
Beemster", be
weerde hij: is be-eemster van eem"
dat water" beduidt. De beteekenis is
dus, zij, die beëamt" of bewatert" is.
De vorm zal dus dezelfde zijn als vrij
ster" voor: zij, die vrijt", werkster,
draagster, vosdster, enz.
Door de inbraak van de Zuiderzee in
1170, kwamen de lagere landen, waar
door de Bamestre liep, onder water lig
gen. Om die tegen verdere inbraak te
Prins Maurits en Frina Frederik Hendrik in de Bsemster, 4 Juli 1612.
(Naar een hontsnede van Chr. RcchusEen).
beveiligen, werden, na jaar en dag, om
die landen dijken gelegd en zoo ontstond:
het Beemstermeer, dat met andere meren
den West-Friezen tot een voormuur werd
in het handhaven hunner vrijheid tegen
de overwegende macht der graven van
Holland, tevens voor de omliggende
elf a twaalf dorpen een rijke bron
van vischvangst. In het Beemster
meer in 1575 heette het nog:
Bemster" leefde zoo veel paling,
dat er groote bezendingen van naar
Londen gingen. Ook werd de inlandsche
vaart op dit meer voor belangrijk ge
houden, zoodat Amsterdam en Alkmaar
in 1529 eene sluis lieten leggen in den
ouien Beemsterdijk bij Knollandam.
In 1575, in den tachtigjarigen oorlog,
belette het Beemstermeer den Spanjaar
den tegen het indringen in West-Fries
land. Terwijl de Waterlandsche vloot de
Zuiderzee bewaakte, bedekten galeien en
kleine vaartuigen de meren en binnen
wateren.
Het Beemstermeer was het grootste
in Noord-Hol) and, het had een omtrek
van 7 mijlen en een oppervlakte van
8985 morgen Rijnl. en esne diepte van
Kruispunt. Midden Beemster.
Middenweg. Midden Beemster.
De Gereformeerde Kerk. Beemster.
6 tot 8 voeten, zoodat
buizen en schepen van
70 tot 80 last
zeewaarts werden ge
voerd. De vette slibbe
c f klei, die men er
vond, dienden den
boeren tot bemesting
hunner landen, terwijl
steenbakkers uit
Egmond de klei lieten
balen om er steenen
van te bakken. Dit
werd hun echter bij
plakkaat ten streng
ste verboden. In dit
plakkaat heet het
meer niet langer:
Bemster", maar
Beemster".
De vette klei be
lette vaak bij een
stijven Noordwesten
wind de doorvaart
door de Weer langs
Purmerend naar de
Parmer. Dit was de
voornaamste aanlei
ding, dat men reeds
in 1591 er aan begon
te denken het meer droog te malen.
Allerlei bezwaren werden er tegen ge
opperd, waarbij de vischvangst groot
gewicht in de schaal lei.
Een man van buitengewoon doorzicht
en groote ondernemingsgeest, de Amster
dammer Dirk van Ods, medeoprichter der
Oost-Indische Compagnie, wist echter
in 21 Mei 1607 voor het herbaald uit
gesteld of tegengewerkt plan octrooi te
verkrijgen, en met een betrekkelijk groot
Jan Adriaanu Leeghwater, atelier der molens,
tot nitmaling van het Beemstermeer.
aantal mannen van naam en aanzien,
als: Mr. Rombout Hoogenbeets, Adriaan
Teding van Berkhout, Bartel Kromhout,
burgemeester van Amsterdam, e.a. het
plan te verwezenlijken, onder het bestuur
van den Dijkgraaf Lambert Wqngaartse
van Vollenhoven. De eerste aanzienlijke
bijdrage voor de drooglegging werd ge
schonken van wege Pieter Pikman, een
Hoornschen schipper, die schatrijk was
geworden door met beugels en haken op
de rotsige kusten van Ierland naar de
gezonken schatten der verongelukte
Spaansehe onoverwinnelijke vloot te
visschen, tn... te vinden.
In de herberg van Anna Franken op
den Nieuwendijk te Amsterdam werden
in het openbaar aanbesteed de eerste 20
molens ter uitmaling van het water, en
negen dagen later op het slot Purmerstein
het dqkwerk, waarvan het eerste perk
door Jan Adriaansz. Jongkind werd aan
genomen, wien een ton bier ten geschenke
kreeg, omdat hq het eerste perk had.
De ringdijk werd gelegd onder opzicht
van vier Landmeters: Lucas JanszSink
van Amsterdam, Jan Pieterse Dou van
Leiden, Augustyn Bas van Alkmaar en
Schout Rsyer van Warmenhuizen. Ver
volgens werden 26 molens ter uitmaling
gesteld, onder opzicht van den vermaar
den l andmeter Jan Adriaansz Leeghwater
uit de Rijp. Den 24sten Juni 1610 begon
de uitmaling. Bij goeden wind zag men
iederen dag het water een duim dalen,
tot in het laatst van 1610 het meer voor
de helft was uitgemalen.
Een hevige Dicemberstorm vernielde
plotseling al het werk. In Februari van het
volgende jaar begon men net 12 molens
de schade te herstellen en het werk
voort te zetten met het gunstig gevolg,
dat 19 Mei 1612 het doel bereikt en de
Beemster drooggemalen was.
Dit feit werd 4 Juli daaraanvolgende
met groot feestbetoon gevierd in tegen
woordigheid van Prins Maurits en Prins
Frederik Hendrik. Voor het onthaal was
een tent opgeslagen ter plaatse waar
thans, in de Midden-Beemster het Raad
huis en Heerenlogement is.
Jan Adriaansz Lseghwater genoot de
thans vreemd aandoende eer de vorstelqke
personen aan den maaltijd te m9gen
bedienen. Hij, de ingenieur! De
aartsvernufteling!" zooals P. C. Hooft dit
woord vertaald heeft.
Ligging en inrichting van de wegen
en wateringen in de Beemster waren in
1613 geheel voltooid.
Binnendijks zijn gemaakt tien groote
en lijnrecht gaande wegen, op gelijken
afstand van elkaar, elk breed drie roeden.
Deze wegen hebben aan wederzijden eene
sloot van anderhalve roede wijd,
waar't Hetrenhuis. Midden B se mater.
Middenweg. Midden Beemater.