Historisch Archief 1877-1940
No. 1836
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
De driehoekige grap. (Punch.)
Oorlogzuchtig Bulgarije.
De Bulgaren maken van hun afgod Ferdinand een oorlogsgod
door verlenging van zijn beate wapen.
\n' ^ s* . In*. S~>>^ st<i A'n-U. ri.fT.97
Koor: Wtnnear het volgend samenzijn?
By donder, weerlicht, bliksemschijn ?
Blinde mannetje-spel. (Kladdemdutich).
Eenmaal aan boord .
(Sketch).
MICHEL: -- Hoe heb ik het LU T... Pas was hy toch daar l
Aan het strand. (Jugend).
STE\VABI>: Kan ik iets voor uw vrouw doen, mijn
heer V
DOMINEE: Het is mgn vrouw niet l Ik weet niet wie
het is het arme mei -elsje.''
Voorwaarde. (Jagend.)
Mama, als in het familiebad een m'nheer me een
kneepje geeft, zegt men dan: Au!" of Eeuwig de
uwe"?
Russisch-Fransche Marineconvenlie. (Jugend)
Natuurlijk, duif je ! Mijn heele vloot is tot je beschikking ; maar
eerst moet ik die bouwen, en het geld daarvoor moet j'J me
leenen l
New-Yorksche Polilietoestanden. (Klüdda-adaiscJi.)
Kan jy mij een overjas leenen?
Ja, als ik het lomtnerdbriefje van je krijg.
HET VKIJIIBIDSBEELD: Wat een lucht l
i rrmrm'i'iwui MIMI
9e Jaargang. l September 1912,
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 15', Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betredende, aan bovenstaand adres te richter?.
ONZE CURSUS".
Hiermede zetten wij onze bespreking over
3 dammen tegen l voort. Uit het behan
delde moet het n wel duidelijk zijn geworden,
dat de stand van den nen dam in deze
eindspelen een belangrijke rol speelt.
In vele gevallen staat deze schijnbaar vrij,
doch in werkelijkheid is zijn gang beperkt
en het spel speelt zich als regel in een be
paald aantal diagonalen af. Hoe grooter het
aantal diagonalen hoe mooier natuurlijk. In
een reeds behandeld voorbeeld werd het
spel afgespeeld in de diagonalen van 3 tot
26 en 26 en van 4 tot 48. Dergelijke standen
bevatten een groot aantal velden. Het is
daarbij a's in een veldslag. Hoa grooter het
terrein des te moeilijker wordt het voor den
veldheer het te overzien.
Wij zetten nu het volgende voorbeeld op
het bord. Daarin wordt eenigszins aange
toond wat wühierbpven hebben uiteengezet.
Stand.
Zwart l dam op 9.
Wit 3 dammen op 37, 41, 42.
GÜziet, de zwarte dam is thans niet aan
den rand geplaatst, waardoor het vangen
van dien dam thans onmogelijk lijkt. Let
nu eens goed op het spel der 3 witte dammen.
Wit.
Zwart.
' 1. 41-36 9-3
9.25 maakt geen verschil. Het spel van
wit blijft hetzelfde. Gaat zwart van 9 op 4
dan is hg onmiddellijk verloren daar wit
dan speelt 42-15, waarna de zwarte dam is
opgesloten.
2. 36-271
Een fraaie zet met dreiging aan beide
kanten.
2. 3-25
Van 3 naar 8, 12 of 17 dan wit 27-21,
zwart slaat naar 21 wit 42 48 en wint.
3. 27 43 25:48
4, 37-26 48.37
5. 2(i.48 gewonnen.
Wanneer men nu nog even
denaanvangsstand beziet, alsmede het afapel, dan is het
duidelijk dat de witte dam op 41 feitelijk
actief is. De beide andere dammen spelen
een passieve rol. De dam op 41 doet 2 zetten
en wordt daarna geofferd. Dit voorbeeld is
van zeer leerzamen aaid.
Het volgende vraagatukje is moeilijker
dan de tot nu toe behandelden.
Stand.
Zwart 11 schaven op 2, 6, 7, 8, 9, 12, 13,
15, 16, 21, 26.
Wit 11 schijven op 17, 23, 27, 9, 32, 33,
34, 36, 37, 41, 46.
Wit speelt en doet een leuken damslag.
Wellicht zult gij zeggen: Een
onnatuarIgken stand." Dit is echter niet het geval,
daar een slag door mg is uitgevoerd in de
partij, bijna gelijk aan dezen,
VAN ALL 38 WAT.
Voortzetting der
Wit.
Da Haas.
partij de
Haai?Molim ard
Zwart.
Molimard.
9-13
31. 40-34
32. 38 33
Wit moet deze schijven naar het midden
opbrengen, daar de schijven 38 en 42 geen
dienst kunnen doen op die ruiten en een
schijf op 47 ontbreekt
32. 49
33. 48-43
Een afwachtende zet, om de voortzetting
door zwart te onderkennen, ten opzichte
van de bezetting van luit 38 hetzij door 43
of 4238.
33. 13-18
34. 42-38
Moet door de dreiging 32-28, 34-29 eenigen
druk op zwart's spel uitoefenen.
34. 9-13
p 24-29 enz. verliest zwait een schijf
door 39-33. Op 11-17 of 9-14 gaat wit naar
dam door 32-28, zwart 21:23, wit 37-32,
zwart 26:28, wit 33:2 of 4. Op 8-12, wit
32-28, 34-29, 39:17. Zooals men ziet, liggen
er verschillende valstrik j es in dezen stand.
35. 33-28 13-19
24-19, 18:2'J geeft zwart moeilijk spel,
doordat de2e Echijf 19 moet verdedigen en
bovendien ruit 13 niet kan bezetten wegens :
wit 44-40 en gaat zwart nu op 18 dan wit
28?23.
36. 45-40
Op 38-33 kan zwart spelen 25-30, 18:40
met uitstekend spel.
36. 8-13
Op 18-23 wit 38-33 met zekere kans uit
de opsluiting te geraken.
37. 28-23
Schijnbaar is 28 22 seer sterk, maar hierop
speelt zwart 11?17, 6-17, wit 39 33, zwart
17-22 met overwegend spel.
37. 18:29
19:28 geeft wit zeer goed spel.
38. 34:14 20 9
39. 40-34 9-14
40. 38-33
Men ziet bij wit het telkens terngkeeren
van deselfde figuur aan zijn langen vleugel,
waarmee hij telkens grooten druk op zwart's
spel uitoefent.
40. 14-19
Stand ca den 40aten zet van zwart.
ZWABT.
MIIIIMMlnMIMIIMIIIMMIMMIlnlIMIIIItMIMIIMMIIMIIIIMIIMIMIMIIMIIt
WEDSTRIJDTA BEI,.
liiU'niiuioijale
\vcil4rijd
h- KcittevJ'iiii.
l'li. 1.. BatJel'dil.
M. lïonnard
IÏ..I. v. 'd'. Urock;r
M. Fabrc'.'
J. Garuiitc.
-1. de llaa-.
1 ."Tl"öi;iimd "J r."
A. M'oliinanl.
2 : U
"3
5 ? 5
-^ : c
. ' ~
:3
^ i
g
!
T3
_'
-^
«;
^
r^
^] 2200
!
00 |^
22 11;
10
20| ' 22
22!lï:22
'"21,21
11
m
10
O
ci
^
12
^
r^
_?
f-a J
o _2
02:00
u
p
t(D
'c
i.'
cóJ
^
>
12
01]
00,0001102
12
B
11 02
P n
iB
ir'"
20J
|22
|22
B
?f>
"ii
^
J
^
S*^
'J
21| 11
" 1"»"
10J 12
il) (i
lü| i:i
j 10
22| iV"
WIT.
Van \Vagniingvii. |10; 20, |22|00,00| ||j | 7
is'."wëïsV. |"";o'i , iïTü'jD'; fob') ;f|| 9"
Gewonnen partij 2 punten. Ramise partij
l punt.
CORRESPONDENTIE.
Br. B., te Raskwert. Wel aardig. Is het
mogelijk dat ik het boekje ter inzage ver
krijg? Ik stel er vee], belang in. De twee
vraagstukjes zijn, zooals u terecht opmerkt,
wel erg onnatuurlijk. Hoewel nooit gezien,
zend ik de oplossing van het ingewikkeldste.
Uitsluitend zetten van wit volgens oude
notatie.
Wit 35-39, 9-14, 40-45, 26-32, 23-28, 39:48,
48:60.