De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 15 september pagina 3

15 september 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1838 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. trekken aan Verhuist ontleend) maar ik moet er bijvoegen dat niemand vrooljjker en amu santer invallen kon hebben dan hij, als hij op dreef was en niet door zwaarmoedigheid gekweld. Ik herinner mij byv. dat hu, by ons te Bloemendaal logeerend, had vernomen, dat sekere Bloemendaler, die wiat dat de familie op Sorghvliet" een artist herbergde, tevens nog onder den invloed was vanhetonde denkbeeld dat een kunstenaar geen mensch kan zijn ala ieder ander. Ging de wandeling in de richting van het buitentje van dien heer, dan zette Bosboom de hoed op n oor, gaf iets speciaals j aan zijn houding en d marche", teneinde den bourgeois" te ver sterken in zjjn overtuiging dat een schilder noodwendig thuishoort in la Vie de Bohème... Men verkreeg den indruk, dat de talent volle man en de talentvolle vrouw wonderwel bij elkander pasten. Parys. G. BUSKBN HUET. De Storm, van dr. G. NOLST TBENITE, naar The Tempest of Stiakespeare. uitgave H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem. The Tempest, Shakespeare", zoo staat heel bescheidenlijk als toelichting tnsscben twee haakjes onder den titel van Trenité's werkje. Alzoo een Hollandache Shakespearebewerking van den in onderwijskringen zeer bekenden ecbryver van The Ntrtshell?" Wie het boekje op zicht mocht hebben ge vraagd, in de meening, dat dr. G. Nolst Trenitéeen opvolger is van dr. L. A. J. Bnrgersdyk, Jac. van Looy en dr. Edw. B. Koster, zal zeker geschrokken zijn van deze hoogst eigenaardige bewerking, die met een proloog begint en met een slotkoor eindigt. Het zal hem bij het doorbladeren van De Storm spoedig duidelijk zjjn geworden, dat Nolst Trenitéwel de meest moderne Shake speare-bewerker in ons vaderland is. Trenit is verder gegaan dan dr. Edw. B. Koster en Ja c. van Looy in hun dikwijls vrije" ver talingen ; bij heeft Shakespeare waar hij dit noodig oordeelde besnoeid en aange vuld, hy heeft personen, die hy lastig vond, zooals Trincnlo, Stephano en den Bootsman bij het begin van het ? stuk in den storm laten verdrinken en o.a. een verklarende inleiding op het werk geschreven, welke proloog eindigt met de regels: O juist, daar gaat 't gordijn al op. Dan kruip ik er maar onder. Ze kunnen me niet missen daar, want ik bedien den donder. Woorden, die zelfs voor de meest oningewijden geen twijfel meer overlaten of ze van Shakespeare dan wel van Trenitézij D. Trenité's Storm is zooals uit het boven staande wel gebleken zal zijn een paro distische bewerking van Shakespeare's The Tempest." Het stuk is geschreven voor dilettanten en heeft dan ook niets met ^knnst" te maken. Toch vestigen wij er gaarne de aandacht op, omdat het in een behoefte voorziet" en in zqn eoort veel hooger staat dan de vele laffe en zontelooze parodieën, welke dikwijls door liefhebbers worden gegeven. Nolst Trenitéheeft in tegenstelling met z\jn voorgangers-parodisten den loop van het stak, ja zelfs heel dikwijls den tekst, vry wel op den voet gevolgd en in zijn, zooals hij het zelf betitelt losbandige" bewerking meermalen de waarheid van het gezegde bewezen: dn snblime au ridicnle, il n'y a qn'nn pas." Wanneer bijvoorbeeld Shakespeare Miranda op de vraag van Prospero, of zy zich nog iets uit haar jeugd herinnert, laat zeggen: 't Is far off, And rather like a dream thar an aasnrance That my remenbrance warrants. Had I not Fonr or fire women once that tended me? vertaalt Trenitédit met de regels: Nu ja, 'k weet niet precies, 't zy'n lang vervlogen ty'den, Maar als 'k me wel herinner, dan hadden we twee meiden, en als parodistisch bewerker heeft hy vol komen het recht, de woorden van den hertog: Thou hadst, and more, Miranda om te zetten en uit te breiden tot: Veel meer, wel vyf, en knechts. Jy had twee gouvernantes, We hadden eigen rijtuig, 'k reed nooit in vigelantes. Zoo zy'n er vele versregels in Da Storm" aan te wij gen, die door den heer Trenitéin het genre van zijn werk zeer geestig zyn vertaald. Als men bijvoorbeeld Miranda hoort zuchten: den gesondheidsknaster, dien zyn vriend, konrektor Panlmann, hem gegeven had. Vlak voor hem plasten en ruischten de goudgele golfjes der schoone Elbe, waarachter het heerlijke Dresden koen en trotach zyn lichte torens hief in de nevelige luchten, neerzinkend op de blpemige weiden en friachgroene wouien, terwijl uit diepe schemering kantige gebergten kond deden yan 'c verre Bohemerland. Maar donker voor zich heenziende, blies de student Anselmus rookwolken in de Incht en zyn wrevel brak eindelijk uit, toen hij sprak: Het is waar, ik ben voor alle mogelijke jammer en ellende geboren l Dat ik nooit den boon heb getroffen uit den Driekoningenkoek, dat ik by even of oneven altijd verkeerd raadde, dat myn boterham steeds op de vette kant gevallen is, ach, van al deze jammeren wil ik nog niet spreken ; maar is het niet een verschrikkelijk noodlot, dat ik, nu ik, Satan ten spijt, student ge worden ben, een arm student *) moet zyn en blyren? Kan ik wel ooit een nieuwen rok aantrekken zonden er de eerate keer direkt een vetvlek aan te maken, of my aan een slecht ingeslagen spijker er verduiveld een gat in te trekken ? Kan ik wel ooit een hofraad of een dame groeten zonder myn hoed ver van mij af te slingeren of wel uit te slieren op den gladden grond en onhandig te blyven liggen spartelen? Had ik in Halle niet reeds lederen marktdag een vaste uit gave van drie tot vier groschen voor stukgetrapte potten, omdat de duivel mij dwong, mijn weg juist te nemen als de Lemmingen. $) Ben ik een enkele maal op college of waar men mij genood had, precies op tyd gekomen? Wat baatte het, of ik al een half uur tevoren *) Eigenlijk een student, die in een der voorsteden van een academiestad woont. §) Scandinavische knaagdieren, die bij hun massatochten hnn weg recht vooruit nemen zonder op de omgeving te letten. De onverlaten I Wee, welk onuitsprekelijk leed l En daar ik niet meer weet, of ik wel schreide, toen, Zal ik het nit herinnering, vader, nn maar doen: Mijn oogen loopen over. kan men nauwelijks gelooven, dat deze allerkoddigate versregels bij Shakespeare bijna woordelijk zoo voorkomen. Men oordeele echter zelf: Alack, for pityl I, not rememb'ring how I cried ont then, Will cry it o'er again: it is a hint, That wrlngs mine eyea to 't. Wanneer Ariël op Proapero's woorden: Zyn ze nog in gevaar?" den hertog de red ding van koning Alonso en zijn volgelingen bericht, doet hij dit met de woorden: Za zyn in veiligheid. Ik krenkte ze geen haar. Hnn klearen slechts zyn nat, iets wat toch niets bednidt, Za zijn nog frisscher on: de vlekten zijn er uit. een byna woordelijke vertaling! Als parodist vult Trenifénatuurlijk her haaldelijk op zijn manier Shakespeare aan. Wanneer Ferdinand b.v. de woorden: S weet air: thence I have folio wed it, heeft gezegd, laat hy daar dadelijk zeer nuch ter op volgen: Tccb hoop ik, dat ze 't nn niet al te dik wijls spelen, Want d'aardigste muziek gaat op den duur vervelen. En ook niet van Shakespeare zijn, na Prospero's vrij letterlijk vertaalden versregel: Sta op, ik schenk haar n. Als gij haarliefhebt, trouw ze. Ariël's woorden: Neen, nog niet dadelijk, eerst 10 minnten pauze. Er zijn ook heale bladzijden, waarop de bewerker nitslnitend aan het woord is en dan kost het wel eens moeite om in De Storm" nog iets van The Tempest" terug te vinden. Dat Shakespeare's zwanenzang zich echter uitstekend tot parodieering leent, heeft Nolst Trenifémet zyn geestig werkje bewezen. Reeds dadelijk het eerste tafereel, dat aangezien stormen zich voor de he'ft in het donker afspelen in volslagen duis ternis wordt gegeven, is een aardige vondst. En zoo zijn er vele o.a. de betooveringsscène en de verschijning van de tennissende (inplaats van schakende) Miranda en Ferdi nand aan het slot in deze aardige parodie. De heer Trenitéheeft De Storm voor de Haarlemsche Hoogere Burgerschool vereeniging geschreven. Van een leeraar, die voor zyn leerlingen Het nieuwe Systeem" schreef, is inlk een heiligschennis te verwachten, zal misschien een oude pruik zeggen, die het lachen verleerd heeft. Maar wij voor ons zien liever dilettanten hnn fantasie ten toon spreiden in een geestige parodie dan dat zy artiaten naapjn en in werkelijkheid heiligschennis plegen aan de kunst. De schoonheid van Shakespeare's schepping wordt door zulk luchtig, onschuldig werk toch allerminst aangerand. De Storm zal zyn weg wel vinden. Voor dilettanten, die niet hnn nek wenschen te wagen aan halsbrekende toeren in de kunst, is dit werkje als geschreven. J. B. SCHUIL, De Futuristen. Hoe men over deze allerergste modernen ook denken moge, uit het feit van hnn .zijn hebben zy recht op onze aandacht. Want al is het waar, dat zy in verwaten houding luidruchtig propaganda maken voor hnn beginselen en hun werk, daar is toch een beweegkracht, wijl zy hun manifestatie's metterdaad bevestigen. Aanwezigheid van beweegkracht houdt iaontwikkelingsmogelykheid. Alleen reeds het groote schilderij van Severini is een werkstuk, dat getuigt van inspanning en volhardingsvermogen, dat daarby, in zün soort, met bekwaamheid vol voerd is. Daar is dus een aanzienlijke mate van energie mee gemoeid geweest laten we desnoods zeggen, verspild. In het ergste geval is deze richting dan een dwaling, en de aanhangers drijfauchtige beethoofden; maar zyn wy allen, die deze onzinnigen verketteren, wel zeker zelf geen zinloozen te zyn? Komen er zoo nu en dan in de lengtegang van jaren geen vermoedens by ons op, dat wij eerder voortduren dan ons uitleven, in geestelijke roerloosheid en vertrok en voor de deur ging staan met de klink in de hand; zoodra ik deza met klok slag wilde oplichten, goot immers de duivel een waEchkom over mijn hoofd nit of liet my met iemand, die het huis uitkwam, in botsing komen, zoodat ik in duizend onaan genaamheden verwikkeld werd en daardoor alles misliep. Helaas, waar zy't gij heen, droomen van toekomstig geluk, waarin ik trotscheiyk waande, het wel tot geheimsekretaris te zullen brengen l Heeft niet myn ongelukkig gesternte my met myn machtigste beschermers in onvrede gebracht? Ik weet, dat de geheimraad, by wien ik ben aanbe volen, geen kort gesneden haar kan uitstaan; met moeite weet de kapper een staartje aan myn achterhoofd te bevestigen, maar bij de eerste buiging, springt het ongelnkslintje stuk en ean vroolyke mopshond, die my besnuf felt, apporteert dol-verheugd het staartje haar aan den geheimraad. Verschrikt spring ik het na en val over de tafel heen, waaraan hy, al ontbijtend, had zitten werken, zoodat kopjes, borden, inktpot en zandkoker er kletterend afrollen en de stroom van choco lade en inkt zich juist over de pasgeschreven aanbevelingsbrief uitstort. Is n bezeten, mynheer!" roept de vertoornde geheimraad, terwijl hy my de deur uitschuift. Wat baat het of konrektor Panlmann my al het voor uitzicht op een betrekking als schrijver ge opend heeft; zal myn ongelukkig gesternte, dat my overal vervolgt, het toelaten? Vandaag nog I De mooie Hemelvaartsdag wilde ik echt plezierig doorbrengen, ik wilde er flink wat aan spendeer en. Evengoed als iedere andere gast had ik in bad-Llnke trotsch kunnen roepen: Marqnenr een flesch donker bier maar van 't beste, alsjeblieft! Ik had er tot 's avonds laat kun nen zitten en bovendien dicht bij 't een of ander gezelschap prachtig aangekleede mooie meisjes. Ik weet het, dan sou ik moedig ge worden zyn, een ander mensch; ja, ik had zelfgenoegzaamheid, dat wy beazelingen opblazen tot gewichtigheden; dat wij onschade lijk yn voor de omgeving als vredelievende renteniers, die bestaan van de renten der kapitalen, door de vooronders verworven. Kennen wij, zoo we niet aan sport doen, wel de momenten van uiterste spanning? Het zijn verdwaasden, is gemakkelijk gezegd, maar is het niet Schopenhaner die zeide: ik heb een onherstelbare font in myn leven gemaakt, ik ben nooit een dwaas geweeat. Deze schilders zijn werkelijk niet ingetogen, zij beminnen zelfs de reclame?is dat weer niet consequent aan wat zij verkondigen, niet in de lijn van het actueele karakter hnnner knnst? Laten we hen begroeten, zoo zij ons tegenstaan, als opdagende machten, waartegen we het concentratie-vermogen van onze geestesgaven beproeven kunnen; want zoo we hen met spotternijen trachten te over schreeuwen, maken we ons niet minder schuldig aan zwetsery", waarbij zy dan zeker, als de enkelen tegen den grooten hoop, heel wat meer manmoedigheid zullen betoonen. Dit een en ander wilde ik even zeggen, omdat de tegeningenomenheid hier al in het bijzonder groote afmetingen aannam wat steeds verongelijking is. Om nn zeer in 't kort, wegens beperkte ruimte, kritisch beschouwend op de futuris ten-beweging en deze tentoonstelling in te gaan, lijkt me deze richting, wyl ze onmiddel lijk en nauwst verband zoekt met het leven, tot knnstuiting levensvatbaarder dan andere theorieseerende groepen zooals de Cnbisten. Verder acht ik van de vier exposeerende schilders Rassolo de minst beteekenende en den zin van zyn vreemdsoortig schilderwerk het minst geloofwaardig; Boccioni beter, maar met ongelijke momenten; Carra, die in zyn wat troebel schilderwerk blijken geeft van heroischen verbeeldingezin, de meest waar achtige artiest (niet onjuist zag ik met be trekking tot dezen, naast een treffend artikeltje van Maria Viola in het kath. weekblad Van onzen Tijd", fantasieën van Brenghei en Altdorfer gereproduceerd) en Severini de technisch meest begaafde «n inteligente. Alleen... is deze me niet futu ristisch genoeg! Want, terwyl hij zich bi) zy'n groote schilderij tot motief stelde de uitdrukking van beweging, die als in een werveling van lijnen en kleuren een bloniasemenl" wordt voor het etarend oop, is 't zeer inconsequent brokstukken van mensenge daanten in de compositie te voegen met een nadrukkelijke vormbepaling als waren zy in stilstand naar de natuur geteekend. De tentoonstelling blijft nog de volgende week geopend. W. STBENHOFF. WILLEM DB ZWIJGER. In Engeland is onder den titel William the Silent door J. C. Sqnire weder een werk over prins Willem I ver schenen. Het vlot geschreden boek bevat, naast enkele aan brieven en oflioieële stukken ontleende gegevens, veel wat reeds te vinden is by Motley, Putnam en Harrisson. PLATEN, BOEKEN EN WORST. Uit de adver tentie-rubriek van de Berliner Lokal Ameiger : Zn möxlichst baldigem Antritt snchen wir: Für nnser Hans Postdamer Strasse luchtige, brancheknndige Verkanferinnen ffir Bilder, Bücher nnd Wnrstwaren. W. Wertheim. 'G.m.b.H. ESN OPDRACHT TEQEN EEN LEENINQ VAN 1800 GULDEN. In de Times verscheen onlangs de volgende advertentie: Welbekend auteur wil zijn binnenkort verschijnend belangrijk werk opdragen aan die dame of heer, die hem 150 pond sterling wil leenen. Brieven M 12S Times Office. InHoni ran ittlfla. De Nieuwe Gidi. Sept. 1912 : Willem Kloos, Mevrouw B jsboom-Tonssaint herdacht A. L. G. Tonssaint, Fantasie n (In December 1848) Frans Erens, Een boek over J. K. Hnysmans. Hein B >eken, Zee en Mensch C. v/d Pol, Gemoedsverharding J. H. Speenhcft, 'n Afscheid van 'n Verstandige Vrouw B. H. J. van Dieren, Het Futu risme enz. De Ploeg No. 3: W. Sibmacher Zijnen, Nationaal Muziekfeest Jnst Havelaar, Siena R. Casimir, Geestelijke stroomingen. De Klaroen No. 42. J. Jac. Thomson, Kunst, Zedelijkheid, Wetgeving Dr. J. van Dorp, Kiesrecht voor bedeelden. Ont Tijdschrift, afl. 8: Prof. Dr. C. van het wel zóver gebracht, dat ik, als deze of gene gevraagd had: hoe laat zon 't wezen" of wat spelen zy daar toch", met luchtige beleefdheid zou zyn opgesprongen zonder myn glas om te gooien of over de bank te struikelen; ik zon dan in gebogen houding anderhalve pas voorwaarts tredend, geiegd hebben: Pardon, mademoiselle, dat is de ouverture uit het Donanweibchen" of Het zal direct zes uur slaan". Had iemand ter wereld my dat kwalijk kunnen nemen ? Neen, zeg ik, de meisjes zonden my zoo schalks lachend hebben aangezien, als altijd wanneer ik moed genoeg heb om te toonen, dat ik ook den conrersatietoon weet te pakken en met dames kan omgaan. Maar daar brengt Satan mij in dien verdoemden appelmand en nn moet ik hier in eenzaamheid myn gezondheidsknaster... Hier werd de student Anselnus in zijn zelfgesprek onderbroken door een zonderling geruisch en geritsel, dat zich in 't gras dicht bij hem deed hooren, om dan te verglijden in de bladen en twijgen van den vlierboom, die over zyn hoofd ich welfde. Nn was het als roerde de avondwind de bladeren, dan als koosden vogeltjes in de twijgen, de kleine vlerken in opzettelijk heen-en-weerfladderen bewegend. Toen begon een ge< flniiter en een gelispel en het was, alsof de bloesems tonen uitlnidden gelijk hangende kristallen klokjes. Anselmns luisterde en luisterde. Toen verwerd, hy wist niet hoe, het gelispel en gefluister en getingel tot zachte, halfverwaaide woorden: Tusachendoor tnaschenin tnsachen twijgen, tnsschen zwellende bloesems, schom melen, strengelen, slingeren wij ons zuster t j es, znstertjes, schommel je in scheme ring snel, snel, omhoog, omlaag stralen schiet d'avondzon d'avondwind fluistert ruischt en de dauw zingende bloesems roeren wij tongetjes, zingen wy met bloemen en twijgen sterren dra stralen Galderen, Een populair geschrift over den Godsdienst van Israël (Dr. H. Tb. Obbink, De Godsdienst van Israël) Dr. H. Wagenvoort Jr., In de Katakomben van Rome enz. De Witte mier, Ang. 1912: F. V. Toussaint, Praatje om een plan J. Greshofl, Typografische Stndieclnbs Dichters en Richters Else Lasker Schuier, Leise Sagen . Nico Oosterbeek, Prix Gonconrt 1912. Den Gulden Winckel, 15 Aug. '12. A. Greebe, De Mathüde-cyclus door Perk zelf verklaard Andréde Ridder, Het hedendaagsch Tooneel in Frankrijk (Hanri Bataille) Conscience Literatuur enz. Vragen van den Dag, afl. 9. Dr. H. Blink, De Nederlandeche Statistiek, in het bijzonder de economische statistiek in verband met de kennis van Nederland. II Handelsstatis tiek. III Nyverheidsstatistiek (Slot). Mr. Dr. A. Heringa, Het Pacifistisch program C. M. ten Cate, Doopsgezinden en Weder. doopers in verband met het Manstersche oproer enzt De Vrouw en haar huis, No. 5. Jonkvronw A. van Hogendorp, Mevrouw BosboomTouasaint G. J. Blees Kzn., Bavelaartjes A. J. F. Portielje, Hoe een goed kameraquarium tot stand komt V. A., De Olympische spelen Elis. M. Rogge, Ken practisch weeftoestel ene. Se Natuur afl. 8. J. H. E. Riickert, keuze van het Type van het Panama-kanaal G. A. Evers, De menagerie van Lodewijk Napoleon?D. 8. S., De zelf spelende viool" G. L. de H. L., Iets over de a-deeltjes der radio-actieve stoffen ene. Voor wat betreft abonnementen, adver tenties, bezorging van het Weekblad, uit betaling van het honorarium, e. d., wende men zich nitslnitend tot de ADMINISTRATIE van De Amiterdamrner, Keizersgracht 333, Amsterdam. Voor wat betreft artikels en ingezonden stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenscht, dat de inzender lederen keer, dat hij een bijdrage zendt zoowel op' zyn brief als op zy'n bijdrage zijn volledig adres dnidelyk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toevoege (los in den brief) indien bij niet-plaatsing terugzending verlangd wordt. Op anonieme zendingen of berichten wordt geen acht geslagen. HiimiMiniiimi MlllllllltllllllllllllltlllllulllllllluMI iiimiiiMiHimiHimmifiiMii HIMIHimiMinilHHIl 40 cents per regel. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen bij het bonwbnrean DE VELUWE", aldaar. DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland i J. LEONARD LANG, 114 Sta.dhoTider8lza.de9 AMSTERDAM. E enig e Fabrikanten BengerSöhne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166 K. F. DEUSCHLE-BENGER. I^PTr3r"""^F"l^Wl Badplaats in ZuidJ l 3 *.7il ^ |Tiro1- Heerlijk kJ l ? ft W l l" l klimaat. Seizoen JLL»UUufcJ^iJ September Juni 1911/12 31,502 badgasten. Stedelijke Kur-en Badinrichting. Zanderinstitnnt. Koud waterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige baden. Zwembassin. Inhallaties. Radinm ?Emanatorinm. Druiven-, Mineraalwater-, terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie. 4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Rang. Sana toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem delingen. Prospectus gratis bij de Kurvorstehung. I>e volgende Hotels van den len Rang zyn van allen comfort volgens den nieuweren tyd voorzien, geven gelegenheid voor pensionverblijf en zenden op aanvraag een prospectus. De cijfers zyn het aantal bedden. Grand Hotel nnd Meraner Hof 330, Frau Emma 260, Erzherzog Johann 220, Palast 220, Bristol 190, Kaiserhof 180, Habsburgerhof 140, Park 140, Savoy 130, Tirolerhof 115, Aders 90, Mfnerva 85, Erzherzog Rainer 80, Austria nnd Villa Imperial 70, Hassfnrther 65, Bavaria 65. nn moeten wy heen tnsechendoor, tusschenin, strengelen, slingeren, schomme len w' ons zusters klein. Zoo ging het voort: een 't verstand ver warrend gespreek. De student Anselmns dacht: dat is toch maar de avondwind, die vandaag met gewoon verstaanbare woorden fluistert. Maar op 't zelfde oogenblik weerklonk boven zyn hoofd als een driestemmig akkoord van heldere kristallen klokjes; hij zag open aan schouwde drie goud-groen glanzende slan getjes, die zich om de twijgen gewonden hadden en de kopjes der avondzon tegemoet strekten. Toen fluisterde het en lispelde het opnieuw in dezelfde woorden en de slangetjes gleden en speelden op en neer door de bla deren en de twijgen en terwyl zy zoo snel zich bewogen, was het alsof de vlierboom duizenden fonkelende smaragden strooide door zyn donkere bladen. Dat is de avond zon, die zoo in 't vlierboschje speelt," dacht de student Anselmns, maar toen weerklon ken wederom de klok j es en Anselmus zag hoe n slang haar kopje naar hem neerboog. Het ging door al zyn leden als een elektrische schok, zyn diepste wezen sidderde hy staarde omhoog waar een paar heerlijke donkerblauwe oogen hem met onzegbaar verlangen aanzagen, zoodat een nooit-gekend gevoel van hoogste zaligheid en diepste smart tegelyk, zjjn borst als wilde doen springen. En wyl hy vol heet verlangen aldeor in de goddelijke oogen schouwde, weerklonken sterker de kristallen klokjes met lieflijke akkoorden en de fonkelende smaragden vie len op hem neer en omringden hem met duizenden vlammetjes, rond hem flak kerend en spelend met schemerende goud draden. De vlierboom bewoog zich en zeide: Gy laagt in mijn schaduw, myn geur omvloeide n, doch gy' verstondt my niet. De geur is myn taal, als haar de liefde ontsteekt. De avondwind streek voorbij en sprak: DELILA CIGARETTES 44-4- OORSPRONKELIJKE 4-4 4 MEUBELEN - LE - GRAND 'T HODELHÜIS" - KEIZERSGRACHT, 444 '30 ss as* 444 ZOflEn AMSTERDAM' Verkrijgbaar te Amsterdam by: AU BON MARCHE»g^sbreestraat. J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBSON & MANUS, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendtjk. NED. INDIE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-Mij EIGEN HULP", Batavia. W. SAVELKOUL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wy gaarne. iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiMimiiiiiMiii Ik omspeelde uw slapen, doch gy verstondt mij niet, de adem is mijn taal, als haar de liefde ontsteekt. De zonnestralen braken door de wolken en de Echyn brandde als woorden: ik omgoot u met gloeiend goud, maar gy ver stondt mij niet: Gloed is myn taal, als haar de liefde ontsteekt. En al inniger verzonken in den blik van het heerlyke oogenpaar, werd zijn smachten heviger, glooiender zyn verlangen. Toen roerde en bewoog zich alles, alsof het tot een vroolijk leven ontwaakte. Bladen en bloesems omgeurden hem, en die geur was als heerlijk gezang van duizend fluitstemmen en hetgeen sy' gezongen hadden werd als echo gedragen door de gondene voorbij vliedende avond wolken tot in verre landen. Maar toen de laatste zonnestraal snel achter de bergen verdween en de schemering haar sluier over de landen wierp, riep, als van hél ver, een diepe, rouwe stem: Hei, hei, wat moet dat gemompel en ge fluister daar beven? Hei, hei, wie zoekt voor my den straal achter de bergen? genoeg in de zon u gekoesterd, genoeg ge zongen. Hei, hei, door bosch en gras, door gras en stroom. Hei hei naar bene-e-e-den, naar bene-e-e-den. Zoo stief de stem weg als het gerommel van verren donder, doch de kristallen klokjes braken met een snijdenden wanklank. Verstomd was alles, en Anselmns zag, hoe de drie slangen schitterend en blinkend door het gras naar den stroom schuifelden; ritselend en ruischend stortten zy zich in de Elba, en boven de golfjes, waarin zy verdwenen waren, knetterde een groen vnnr op, dat schuin naar de stad toe lichtend vernevelde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl