Historisch Archief 1877-1940
No. 1838
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
trekken aan Verhuist ontleend) maar ik moet
er bijvoegen dat niemand vrooljjker en amu
santer invallen kon hebben dan hij, als hij
op dreef was en niet door zwaarmoedigheid
gekweld. Ik herinner mij byv. dat hu, by
ons te Bloemendaal logeerend, had vernomen,
dat sekere Bloemendaler, die wiat dat de
familie op Sorghvliet" een artist herbergde,
tevens nog onder den invloed was vanhetonde
denkbeeld dat een kunstenaar geen mensch
kan zijn ala ieder ander. Ging de wandeling
in de richting van het buitentje van dien
heer, dan zette Bosboom de hoed op n oor,
gaf iets speciaals j aan zijn houding en d
marche", teneinde den bourgeois" te ver
sterken in zjjn overtuiging dat een schilder
noodwendig thuishoort in la Vie de Bohème...
Men verkreeg den indruk, dat de talent
volle man en de talentvolle vrouw wonderwel
bij elkander pasten.
Parys. G. BUSKBN HUET.
De Storm, van dr. G. NOLST TBENITE,
naar The Tempest of Stiakespeare.
uitgave H. D. Tjeenk Willink en Zoon
te Haarlem.
The Tempest, Shakespeare", zoo staat
heel bescheidenlijk als toelichting tnsscben
twee haakjes onder den titel van Trenité's
werkje. Alzoo een Hollandache
Shakespearebewerking van den in onderwijskringen zeer
bekenden ecbryver van The Ntrtshell?"
Wie het boekje op zicht mocht hebben ge
vraagd, in de meening, dat dr. G. Nolst
Trenitéeen opvolger is van dr. L. A. J.
Bnrgersdyk, Jac. van Looy en dr. Edw. B.
Koster, zal zeker geschrokken zijn van deze
hoogst eigenaardige bewerking, die met een
proloog begint en met een slotkoor eindigt.
Het zal hem bij het doorbladeren van De
Storm spoedig duidelijk zjjn geworden, dat
Nolst Trenitéwel de meest moderne Shake
speare-bewerker in ons vaderland is. Trenit
is verder gegaan dan dr. Edw. B. Koster en
Ja c. van Looy in hun dikwijls vrije" ver
talingen ; bij heeft Shakespeare waar hij
dit noodig oordeelde besnoeid en aange
vuld, hy heeft personen, die hy lastig vond,
zooals Trincnlo, Stephano en den Bootsman
bij het begin van het ? stuk in den storm
laten verdrinken en o.a. een verklarende
inleiding op het werk geschreven, welke
proloog eindigt met de regels:
O juist, daar gaat 't gordijn al op. Dan
kruip ik er maar onder.
Ze kunnen me niet missen daar, want ik
bedien den donder.
Woorden, die zelfs voor de meest
oningewijden geen twijfel meer overlaten of ze van
Shakespeare dan wel van Trenitézij D.
Trenité's Storm is zooals uit het boven
staande wel gebleken zal zijn een paro
distische bewerking van Shakespeare's The
Tempest."
Het stuk is geschreven voor dilettanten en
heeft dan ook niets met ^knnst" te maken.
Toch vestigen wij er gaarne de aandacht op,
omdat het in een behoefte voorziet" en in
zqn eoort veel hooger staat dan de vele laffe
en zontelooze parodieën, welke dikwijls door
liefhebbers worden gegeven.
Nolst Trenitéheeft in tegenstelling met
z\jn voorgangers-parodisten den loop van
het stak, ja zelfs heel dikwijls den tekst, vry
wel op den voet gevolgd en in zijn, zooals
hij het zelf betitelt losbandige" bewerking
meermalen de waarheid van het gezegde
bewezen: dn snblime au ridicnle, il n'y a
qn'nn pas."
Wanneer bijvoorbeeld Shakespeare Miranda
op de vraag van Prospero, of zy zich nog
iets uit haar jeugd herinnert, laat zeggen:
't Is far off,
And rather like a dream thar an aasnrance
That my remenbrance warrants. Had I not
Fonr or fire women once that tended me?
vertaalt Trenitédit met de regels:
Nu ja, 'k weet niet precies, 't zy'n lang vervlogen
ty'den,
Maar als 'k me wel herinner, dan hadden we
twee meiden,
en als parodistisch bewerker heeft hy vol
komen het recht, de woorden van den hertog:
Thou hadst, and more, Miranda
om te zetten en uit te breiden tot:
Veel meer, wel vyf, en knechts. Jy had twee
gouvernantes,
We hadden eigen rijtuig, 'k reed nooit in
vigelantes.
Zoo zy'n er vele versregels in Da Storm"
aan te wij gen, die door den heer Trenitéin
het genre van zijn werk zeer geestig zyn
vertaald. Als men bijvoorbeeld Miranda hoort
zuchten:
den gesondheidsknaster, dien zyn vriend,
konrektor Panlmann, hem gegeven had.
Vlak voor hem plasten en ruischten de
goudgele golfjes der schoone Elbe, waarachter
het heerlijke Dresden koen en trotach zyn
lichte torens hief in de nevelige luchten,
neerzinkend op de blpemige weiden en
friachgroene wouien, terwijl uit diepe schemering
kantige gebergten kond deden yan 'c verre
Bohemerland. Maar donker voor zich
heenziende, blies de student Anselmus rookwolken
in de Incht en zyn wrevel brak eindelijk uit,
toen hij sprak: Het is waar, ik ben voor
alle mogelijke jammer en ellende geboren l
Dat ik nooit den boon heb getroffen uit den
Driekoningenkoek, dat ik by even of oneven
altijd verkeerd raadde, dat myn boterham
steeds op de vette kant gevallen is, ach, van
al deze jammeren wil ik nog niet spreken ;
maar is het niet een verschrikkelijk noodlot,
dat ik, nu ik, Satan ten spijt, student ge
worden ben, een arm student *) moet zyn
en blyren? Kan ik wel ooit een nieuwen
rok aantrekken zonden er de eerate keer
direkt een vetvlek aan te maken, of my aan
een slecht ingeslagen spijker er verduiveld
een gat in te trekken ? Kan ik wel ooit een
hofraad of een dame groeten zonder myn
hoed ver van mij af te slingeren of wel uit
te slieren op den gladden grond en onhandig
te blyven liggen spartelen? Had ik in Halle
niet reeds lederen marktdag een vaste uit
gave van drie tot vier groschen voor
stukgetrapte potten, omdat de duivel mij dwong,
mijn weg juist te nemen als de Lemmingen. $)
Ben ik een enkele maal op college of waar
men mij genood had, precies op tyd gekomen?
Wat baatte het, of ik al een half uur tevoren
*) Eigenlijk een student, die in een der
voorsteden van een academiestad woont.
§) Scandinavische knaagdieren, die bij hun
massatochten hnn weg recht vooruit nemen
zonder op de omgeving te letten.
De onverlaten I Wee, welk onuitsprekelijk leed l
En daar ik niet meer weet, of ik wel schreide,
toen,
Zal ik het nit herinnering, vader, nn maar doen:
Mijn oogen loopen over.
kan men nauwelijks gelooven, dat deze
allerkoddigate versregels bij Shakespeare bijna
woordelijk zoo voorkomen. Men oordeele
echter zelf:
Alack, for pityl
I, not rememb'ring how I cried ont then,
Will cry it o'er again: it is a hint,
That wrlngs mine eyea to 't.
Wanneer Ariël op Proapero's woorden:
Zyn ze nog in gevaar?" den hertog de red
ding van koning Alonso en zijn volgelingen
bericht, doet hij dit met de woorden:
Za zyn in veiligheid. Ik krenkte ze geen haar.
Hnn klearen slechts zyn nat, iets wat toch
niets bednidt,
Za zijn nog frisscher on: de vlekten zijn er uit.
een byna woordelijke vertaling!
Als parodist vult Trenifénatuurlijk her
haaldelijk op zijn manier Shakespeare aan.
Wanneer Ferdinand b.v. de woorden:
S weet air: thence I have folio wed it,
heeft gezegd, laat hy daar dadelijk zeer nuch
ter op volgen:
Tccb hoop ik, dat ze 't nn niet al te dik
wijls spelen,
Want d'aardigste muziek gaat op den duur
vervelen.
En ook niet van Shakespeare zijn, na
Prospero's vrij letterlijk vertaalden versregel:
Sta op, ik schenk haar n. Als gij
haarliefhebt, trouw ze.
Ariël's woorden:
Neen, nog niet dadelijk, eerst 10 minnten
pauze.
Er zijn ook heale bladzijden, waarop de
bewerker nitslnitend aan het woord is en
dan kost het wel eens moeite om in De
Storm" nog iets van The Tempest" terug
te vinden. Dat Shakespeare's zwanenzang
zich echter uitstekend tot parodieering leent,
heeft Nolst Trenifémet zyn geestig werkje
bewezen. Reeds dadelijk het eerste tafereel,
dat aangezien stormen zich voor de he'ft
in het donker afspelen in volslagen duis
ternis wordt gegeven, is een aardige vondst.
En zoo zijn er vele o.a. de
betooveringsscène en de verschijning van de tennissende
(inplaats van schakende) Miranda en Ferdi
nand aan het slot in deze aardige parodie.
De heer Trenitéheeft De Storm voor de
Haarlemsche Hoogere Burgerschool
vereeniging geschreven. Van een leeraar, die voor
zyn leerlingen Het nieuwe Systeem" schreef,
is inlk een heiligschennis te verwachten,
zal misschien een oude pruik zeggen, die
het lachen verleerd heeft. Maar wij voor
ons zien liever dilettanten hnn fantasie ten
toon spreiden in een geestige parodie dan
dat zy artiaten naapjn en in werkelijkheid
heiligschennis plegen aan de kunst. De
schoonheid van Shakespeare's schepping
wordt door zulk luchtig, onschuldig werk toch
allerminst aangerand.
De Storm zal zyn weg wel vinden. Voor
dilettanten, die niet hnn nek wenschen te
wagen aan halsbrekende toeren in de kunst,
is dit werkje als geschreven.
J. B. SCHUIL,
De Futuristen.
Hoe men over deze allerergste modernen
ook denken moge, uit het feit van hnn .zijn
hebben zy recht op onze aandacht. Want al
is het waar, dat zy in verwaten houding
luidruchtig propaganda maken voor hnn
beginselen en hun werk, daar is toch een
beweegkracht, wijl zy hun manifestatie's
metterdaad bevestigen. Aanwezigheid van
beweegkracht houdt
iaontwikkelingsmogelykheid. Alleen reeds het groote schilderij van
Severini is een werkstuk, dat getuigt van
inspanning en volhardingsvermogen, dat
daarby, in zün soort, met bekwaamheid vol
voerd is. Daar is dus een aanzienlijke mate
van energie mee gemoeid geweest laten
we desnoods zeggen, verspild.
In het ergste geval is deze richting dan
een dwaling, en de aanhangers drijfauchtige
beethoofden; maar zyn wy allen, die deze
onzinnigen verketteren, wel zeker zelf geen
zinloozen te zyn? Komen er zoo nu en dan
in de lengtegang van jaren geen vermoedens
by ons op, dat wij eerder voortduren dan
ons uitleven, in geestelijke roerloosheid en
vertrok en voor de deur ging staan met de
klink in de hand; zoodra ik deza met klok
slag wilde oplichten, goot immers de duivel
een waEchkom over mijn hoofd nit of liet
my met iemand, die het huis uitkwam, in
botsing komen, zoodat ik in duizend onaan
genaamheden verwikkeld werd en daardoor
alles misliep. Helaas, waar zy't gij heen,
droomen van toekomstig geluk, waarin ik
trotscheiyk waande, het wel tot
geheimsekretaris te zullen brengen l Heeft niet myn
ongelukkig gesternte my met myn machtigste
beschermers in onvrede gebracht? Ik weet,
dat de geheimraad, by wien ik ben aanbe
volen, geen kort gesneden haar kan uitstaan;
met moeite weet de kapper een staartje aan
myn achterhoofd te bevestigen, maar bij de
eerste buiging, springt het ongelnkslintje stuk
en ean vroolyke mopshond, die my besnuf
felt, apporteert dol-verheugd het staartje
haar aan den geheimraad. Verschrikt spring
ik het na en val over de tafel heen, waaraan
hy, al ontbijtend, had zitten werken, zoodat
kopjes, borden, inktpot en zandkoker er
kletterend afrollen en de stroom van choco
lade en inkt zich juist over de pasgeschreven
aanbevelingsbrief uitstort. Is n bezeten,
mynheer!" roept de vertoornde geheimraad,
terwijl hy my de deur uitschuift. Wat baat
het of konrektor Panlmann my al het voor
uitzicht op een betrekking als schrijver ge
opend heeft; zal myn ongelukkig gesternte,
dat my overal vervolgt, het toelaten?
Vandaag nog I De mooie Hemelvaartsdag
wilde ik echt plezierig doorbrengen, ik wilde
er flink wat aan spendeer en. Evengoed
als iedere andere gast had ik in bad-Llnke
trotsch kunnen roepen: Marqnenr een
flesch donker bier maar van 't beste,
alsjeblieft! Ik had er tot 's avonds laat kun
nen zitten en bovendien dicht bij 't een of
ander gezelschap prachtig aangekleede mooie
meisjes. Ik weet het, dan sou ik moedig ge
worden zyn, een ander mensch; ja, ik had
zelfgenoegzaamheid, dat wy beazelingen
opblazen tot gewichtigheden; dat wij onschade
lijk yn voor de omgeving als vredelievende
renteniers, die bestaan van de renten der
kapitalen, door de vooronders verworven.
Kennen wij, zoo we niet aan sport doen,
wel de momenten van uiterste spanning?
Het zijn verdwaasden, is gemakkelijk gezegd,
maar is het niet Schopenhaner die zeide:
ik heb een onherstelbare font in myn leven
gemaakt, ik ben nooit een dwaas geweeat.
Deze schilders zijn werkelijk niet ingetogen,
zij beminnen zelfs de reclame?is dat weer niet
consequent aan wat zij verkondigen, niet in
de lijn van het actueele karakter hnnner
knnst? Laten we hen begroeten, zoo zij ons
tegenstaan, als opdagende machten, waartegen
we het concentratie-vermogen van onze
geestesgaven beproeven kunnen; want zoo
we hen met spotternijen trachten te over
schreeuwen, maken we ons niet minder
schuldig aan zwetsery", waarbij zy dan zeker,
als de enkelen tegen den grooten hoop, heel
wat meer manmoedigheid zullen betoonen.
Dit een en ander wilde ik even zeggen,
omdat de tegeningenomenheid hier al in het
bijzonder groote afmetingen aannam wat
steeds verongelijking is.
Om nn zeer in 't kort, wegens beperkte
ruimte, kritisch beschouwend op de futuris
ten-beweging en deze tentoonstelling in te
gaan, lijkt me deze richting, wyl ze onmiddel
lijk en nauwst verband zoekt met het leven,
tot knnstuiting levensvatbaarder dan andere
theorieseerende groepen zooals de Cnbisten.
Verder acht ik van de vier exposeerende
schilders Rassolo de minst beteekenende en
den zin van zyn vreemdsoortig schilderwerk
het minst geloofwaardig; Boccioni beter, maar
met ongelijke momenten; Carra, die in zyn
wat troebel schilderwerk blijken geeft van
heroischen verbeeldingezin, de meest waar
achtige artiest (niet onjuist zag ik met be
trekking tot dezen, naast een treffend
artikeltje van Maria Viola in het kath.
weekblad Van onzen Tijd", fantasieën van
Brenghei en Altdorfer gereproduceerd) en
Severini de technisch meest begaafde «n
inteligente. Alleen... is deze me niet futu
ristisch genoeg! Want, terwyl hij zich bi)
zy'n groote schilderij tot motief stelde de
uitdrukking van beweging, die als in een
werveling van lijnen en kleuren een
bloniasemenl" wordt voor het etarend oop, is 't zeer
inconsequent brokstukken van mensenge
daanten in de compositie te voegen met een
nadrukkelijke vormbepaling als waren zy in
stilstand naar de natuur geteekend.
De tentoonstelling blijft nog de volgende
week geopend.
W. STBENHOFF.
WILLEM DB ZWIJGER. In Engeland is onder
den titel William the Silent door J. C. Sqnire
weder een werk over prins Willem I ver
schenen. Het vlot geschreden boek bevat,
naast enkele aan brieven en oflioieële stukken
ontleende gegevens, veel wat reeds te vinden
is by Motley, Putnam en Harrisson.
PLATEN, BOEKEN EN WORST. Uit de adver
tentie-rubriek van de Berliner Lokal Ameiger :
Zn möxlichst baldigem Antritt snchen wir:
Für nnser Hans Postdamer Strasse luchtige,
brancheknndige
Verkanferinnen
ffir Bilder, Bücher nnd Wnrstwaren.
W. Wertheim. 'G.m.b.H.
ESN OPDRACHT TEQEN EEN LEENINQ VAN
1800 GULDEN. In de Times verscheen onlangs
de volgende advertentie:
Welbekend auteur wil zijn binnenkort
verschijnend belangrijk werk opdragen aan
die dame of heer, die hem 150 pond sterling
wil leenen. Brieven M 12S Times Office.
InHoni ran ittlfla.
De Nieuwe Gidi. Sept. 1912 : Willem Kloos,
Mevrouw B jsboom-Tonssaint herdacht
A. L. G. Tonssaint, Fantasie n (In December
1848) Frans Erens, Een boek over J. K.
Hnysmans. Hein B >eken, Zee en Mensch
C. v/d Pol, Gemoedsverharding J. H.
Speenhcft, 'n Afscheid van 'n Verstandige
Vrouw B. H. J. van Dieren, Het Futu
risme enz.
De Ploeg No. 3: W. Sibmacher Zijnen,
Nationaal Muziekfeest Jnst Havelaar,
Siena R. Casimir, Geestelijke stroomingen.
De Klaroen No. 42. J. Jac. Thomson,
Kunst, Zedelijkheid, Wetgeving Dr. J.
van Dorp, Kiesrecht voor bedeelden.
Ont Tijdschrift, afl. 8: Prof. Dr. C. van
het wel zóver gebracht, dat ik, als deze
of gene gevraagd had: hoe laat zon 't wezen"
of wat spelen zy daar toch", met luchtige
beleefdheid zou zyn opgesprongen zonder
myn glas om te gooien of over de bank te
struikelen; ik zon dan in gebogen houding
anderhalve pas voorwaarts tredend, geiegd
hebben: Pardon, mademoiselle, dat is de
ouverture uit het Donanweibchen" of Het
zal direct zes uur slaan". Had iemand ter
wereld my dat kwalijk kunnen nemen ? Neen,
zeg ik, de meisjes zonden my zoo schalks
lachend hebben aangezien, als altijd wanneer
ik moed genoeg heb om te toonen, dat ik
ook den conrersatietoon weet te pakken en
met dames kan omgaan. Maar daar brengt
Satan mij in dien verdoemden appelmand
en nn moet ik hier in eenzaamheid myn
gezondheidsknaster...
Hier werd de student Anselnus in zijn
zelfgesprek onderbroken door een zonderling
geruisch en geritsel, dat zich in 't gras dicht
bij hem deed hooren, om dan te verglijden
in de bladen en twijgen van den vlierboom,
die over zyn hoofd ich welfde. Nn was het
als roerde de avondwind de bladeren, dan
als koosden vogeltjes in de twijgen, de
kleine vlerken in opzettelijk
heen-en-weerfladderen bewegend. Toen begon een ge<
flniiter en een gelispel en het was, alsof de
bloesems tonen uitlnidden gelijk hangende
kristallen klokjes. Anselmns luisterde en
luisterde. Toen verwerd, hy wist niet hoe,
het gelispel en gefluister en getingel tot
zachte, halfverwaaide woorden:
Tusachendoor tnaschenin tnsachen
twijgen, tnsschen zwellende bloesems, schom
melen, strengelen, slingeren wij ons
zuster t j es, znstertjes, schommel je in scheme
ring snel, snel, omhoog, omlaag
stralen schiet d'avondzon d'avondwind
fluistert ruischt en de dauw zingende
bloesems roeren wij tongetjes, zingen wy
met bloemen en twijgen sterren dra stralen
Galderen, Een populair geschrift over den
Godsdienst van Israël (Dr. H. Tb. Obbink,
De Godsdienst van Israël) Dr. H.
Wagenvoort Jr., In de Katakomben van Rome enz.
De Witte mier, Ang. 1912: F. V.
Toussaint, Praatje om een plan J. Greshofl,
Typografische Stndieclnbs Dichters en
Richters Else Lasker Schuier, Leise
Sagen . Nico Oosterbeek, Prix Gonconrt
1912.
Den Gulden Winckel, 15 Aug. '12. A. Greebe,
De Mathüde-cyclus door Perk zelf verklaard
Andréde Ridder, Het hedendaagsch
Tooneel in Frankrijk (Hanri Bataille)
Conscience Literatuur enz.
Vragen van den Dag, afl. 9. Dr. H. Blink,
De Nederlandeche Statistiek, in het bijzonder
de economische statistiek in verband met
de kennis van Nederland. II Handelsstatis
tiek. III Nyverheidsstatistiek (Slot). Mr.
Dr. A. Heringa, Het Pacifistisch program
C. M. ten Cate, Doopsgezinden en Weder.
doopers in verband met het Manstersche
oproer enzt
De Vrouw en haar huis, No. 5. Jonkvronw
A. van Hogendorp, Mevrouw
BosboomTouasaint G. J. Blees Kzn., Bavelaartjes
A. J. F. Portielje, Hoe een goed
kameraquarium tot stand komt V. A., De
Olympische spelen Elis. M. Rogge, Ken
practisch weeftoestel ene.
Se Natuur afl. 8. J. H. E. Riickert, keuze
van het Type van het Panama-kanaal
G. A. Evers, De menagerie van Lodewijk
Napoleon?D. 8. S., De zelf spelende viool"
G. L. de H. L., Iets over de a-deeltjes der
radio-actieve stoffen ene.
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad, uit
betaling van het honorarium, e. d., wende
men zich nitslnitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amiterdamrner, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan
hetzelfde adres.
Om teleurstellingen te voorkomen is het
gewenscht, dat de inzender lederen keer,
dat hij een bijdrage zendt zoowel op' zyn
brief als op zy'n bijdrage zijn volledig adres
dnidelyk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief) indien
bij niet-plaatsing terugzending verlangd wordt.
Op anonieme zendingen of berichten wordt
geen acht geslagen.
HiimiMiniiimi
MlllllllltllllllllllllltlllllulllllllluMI
iiimiiiMiHimiHimmifiiMii
HIMIHimiMinilHHIl
40 cents per regel.
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bonwbnrean DE
VELUWE", aldaar.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland i
J. LEONARD LANG,
114 Sta.dhoTider8lza.de9
AMSTERDAM.
E enig e
Fabrikanten
BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166
K. F. DEUSCHLE-BENGER.
I^PTr3r"""^F"l^Wl Badplaats in
ZuidJ l 3 *.7il ^ |Tiro1- Heerlijk
kJ l ? ft W l l" l klimaat. Seizoen
JLL»UUufcJ^iJ September Juni
1911/12 31,502 badgasten. Stedelijke Kur-en
Badinrichting. Zanderinstitnnt. Koud
waterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige
baden. Zwembassin. Inhallaties. Radinm
?Emanatorinm. Druiven-, Mineraalwater-,
terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie.
4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport
terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Rang. Sana
toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem
delingen. Prospectus gratis bij de
Kurvorstehung.
I>e volgende Hotels van den len
Rang zyn van allen comfort volgens den
nieuweren tyd voorzien, geven gelegenheid
voor pensionverblijf en zenden op aanvraag
een prospectus. De cijfers zyn het aantal
bedden. Grand Hotel nnd Meraner Hof 330,
Frau Emma 260, Erzherzog Johann 220, Palast
220, Bristol 190, Kaiserhof 180,
Habsburgerhof 140, Park 140, Savoy 130, Tirolerhof 115,
Aders 90, Mfnerva 85, Erzherzog Rainer 80,
Austria nnd Villa Imperial 70, Hassfnrther
65, Bavaria 65.
nn moeten wy heen tnsechendoor,
tusschenin, strengelen, slingeren, schomme
len w' ons zusters klein.
Zoo ging het voort: een 't verstand ver
warrend gespreek. De student Anselmns dacht:
dat is toch maar de avondwind, die vandaag
met gewoon verstaanbare woorden fluistert.
Maar op 't zelfde oogenblik weerklonk boven
zyn hoofd als een driestemmig akkoord van
heldere kristallen klokjes; hij zag open aan
schouwde drie goud-groen glanzende slan
getjes, die zich om de twijgen gewonden
hadden en de kopjes der avondzon tegemoet
strekten. Toen fluisterde het en lispelde het
opnieuw in dezelfde woorden en de slangetjes
gleden en speelden op en neer door de bla
deren en de twijgen en terwyl zy zoo snel
zich bewogen, was het alsof de vlierboom
duizenden fonkelende smaragden strooide
door zyn donkere bladen. Dat is de avond
zon, die zoo in 't vlierboschje speelt," dacht
de student Anselmns, maar toen weerklon
ken wederom de klok j es en Anselmus zag hoe
n slang haar kopje naar hem neerboog. Het
ging door al zyn leden als een elektrische
schok, zyn diepste wezen sidderde hy
staarde omhoog waar een paar heerlijke
donkerblauwe oogen hem met onzegbaar
verlangen aanzagen, zoodat een nooit-gekend
gevoel van hoogste zaligheid en diepste smart
tegelyk, zjjn borst als wilde doen springen.
En wyl hy vol heet verlangen aldeor in de
goddelijke oogen schouwde, weerklonken
sterker de kristallen klokjes met lieflijke
akkoorden en de fonkelende smaragden vie
len op hem neer en omringden hem
met duizenden vlammetjes, rond hem flak
kerend en spelend met schemerende goud
draden.
De vlierboom bewoog zich en zeide: Gy
laagt in mijn schaduw, myn geur omvloeide
n, doch gy' verstondt my niet. De geur is
myn taal, als haar de liefde ontsteekt.
De avondwind streek voorbij en sprak:
DELILA
CIGARETTES
44-4- OORSPRONKELIJKE 4-4
4
MEUBELEN - LE - GRAND
'T HODELHÜIS" - KEIZERSGRACHT,
444 '30 ss as* 444
ZOflEn AMSTERDAM'
Verkrijgbaar te Amsterdam by:
AU BON MARCHE»g^sbreestraat.
J. G. HERBERMAN, Damrak.
JACOBSON & MANUS, Kalverstraat.
H. MEYER, hofl., Koningsplein.
ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg.
SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendtjk.
NED. INDIE:
Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING,
Batavia.
Winkel-Mij EIGEN HULP", Batavia.
W. SAVELKOUL, Soerabaja.
Verdere adressen verstrekken wy gaarne.
iiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiMimiiiiiMiii
Ik omspeelde uw slapen, doch gy verstondt
mij niet, de adem is mijn taal, als haar de
liefde ontsteekt.
De zonnestralen braken door de wolken
en de Echyn brandde als woorden: ik
omgoot u met gloeiend goud, maar gy ver
stondt mij niet: Gloed is myn taal, als haar
de liefde ontsteekt.
En al inniger verzonken in den blik van
het heerlyke oogenpaar, werd zijn smachten
heviger, glooiender zyn verlangen. Toen roerde
en bewoog zich alles, alsof het tot een vroolijk
leven ontwaakte. Bladen en bloesems
omgeurden hem, en die geur was als heerlijk
gezang van duizend fluitstemmen en hetgeen
sy' gezongen hadden werd als echo gedragen
door de gondene voorbij vliedende avond
wolken tot in verre landen. Maar toen de
laatste zonnestraal snel achter de bergen
verdween en de schemering haar sluier over
de landen wierp, riep, als van hél ver, een
diepe, rouwe stem:
Hei, hei, wat moet dat gemompel en ge
fluister daar beven? Hei, hei, wie zoekt
voor my den straal achter de bergen?
genoeg in de zon u gekoesterd, genoeg ge
zongen. Hei, hei, door bosch en gras,
door gras en stroom. Hei hei naar
bene-e-e-den, naar bene-e-e-den.
Zoo stief de stem weg als het gerommel
van verren donder, doch de kristallen klokjes
braken met een snijdenden wanklank.
Verstomd was alles, en Anselmns zag,
hoe de drie slangen schitterend en blinkend
door het gras naar den stroom schuifelden;
ritselend en ruischend stortten zy zich in
de Elba, en boven de golfjes, waarin zy
verdwenen waren, knetterde een groen vnnr
op, dat schuin naar de stad toe lichtend
vernevelde.