Historisch Archief 1877-1940
, 1839
DE AMSTEBDAMMEB
A°.
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
Onder redactie
IMa\ H. IP. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel
Uitgevers: VAN HOT/KEMA ft W ARENDOEF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ..«...? 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indië per jaar, bjj vooruitbetaling, ..... . . mail . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/t
Zondag 22 September,
Advertentiën Tan 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de flnantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
? 0.25
. O30
0.40
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Roode
Dinsdag. Inbond en Vorm. FEUIL
LETON: Dadelijk na de verificatie, door
P. E. W. K. KUNST EN LETTEREN:
Drucker-uitbonw. Kroniek der Gedichten,
XIII, door Karel van de Woestijne.
Tooneelcanserieën, door de la Baignoire.
Nieuwe Boeken van en vó&r kinderen, door
Hessel Jongsma. INGEZONDEN.
VROUWENRUBRIEK: Tutti Frntti, "door
N. Mansfeldt de Witt Huberts. ALLERLEI,
door Allegra. UIT DE NATUUR, door
E. Heimans. Alfons Diepenbrock, met
af b., door H. v. d. B. Alphons Diepen
brock, do ar Mfttthjjs Vermeulen. Carl
Larson en Dand Edatiöm, door W.
Steenhofl. De Gonden Vaas, met af b., II, door
K. Waseh. Naampie, door Charivarins.
CHARIVARI. FINANCIEELE EN
OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en
T. d. 8. Een adres van de Vereeniging
?Tan schoolartsen, door J. C. van Lanechot
Hubrechr. Gy znlt den naam des Heeren
n wen God niet ydellijk gebruiken, door A. D.
INGEZONDEN. DAMSPEL. SCHAAK
SPEL. ADVERTENTIËN.
PREMIE
voor de abonnós van
De Amsterdammer.
Bij de opening van het nieuwe
zittingsjaar van de 2e Kamer der
Staten-Generaal, stellen wij onze
abonnés wederom in de gelegen
heid zich de geregelde ont
vangst van het Kort verslag
der vergaderingen van de
Tweede Kamer franco aan
huis te verzekeren voor den prijs
van Tij f lig cents voor een ge
heel zittingsjaar. Zooals men
weet is de abonnementsprijs an
ders ?1.?. Wie van deze Premie
wenscht gebruik te maken, ge
lieve dit bedrag per postwissel,
vermeldende zijn nauwkeurig
adres, aan ons op te zenden.
Direciio van da Amsterdammer,
Weekblad voor Nederland,
Roode Dinsdag.
Tienduizenden vredig gezinden trokken
uit alle oorden des lands verleden Dins
dag naar de Parlements-stad 's-
ravenhage om er meeting te houden op
een uitgestrekt weideland en daarna,
opgewekt zingend, hun zorgvuldig inge
pakte, onontplooide vaandels door de
straten naar het Binnenhof te voeren.
Deze menigten hadden zich, voor een
groot gedeelte, opofferingen getroost:
tegenstand overwonnen, spaarduitjas aan
gesproken, urenlange train vermoeienissen
getrotseerd, om voor iets zoo weinig
opwindends als Algemeen Kiesrecht door
hunne tegenwoordigheid belangstelling
te wekken. De moeiten geheel te peilen,
die h«t dezen menschen gekost had, om
aldus van hun gezindheid getuigenis te
kunnen geven, ware zeker niet goed
doenlijk. In de dagbladen, die, als andere
beter gesitueerden hun burgerdeugd of
constitutioneel e plichten vervullen, wel
eens vlugger begrijpen en vlugger prij
zen, werd de tocht der tienduizenden
een uitgangspretje gehecten maar aan
de vredigheid en goede bedoelingen twij
felen van deze menschen heeft géj
gedacht.
Scherper dan ooit is ons dezen Dinsdag
duidelijk geworden welk een provoquant
gedrag men den Haagschen Burge
meester verwijten moet, die aan zulke
vreedzame menschendrommen den
regelmatigen optocht geweigerd heeft en ze
op die wijze letterlijk noodzaakte tot een
verspreid optrekken tusschen
verwarringstichtende bereden politie en de kluts
kwijt rakende commissarissen.
Het lam vraagt een vreedzame wan
deling en men poogt het tegenin te hit
sen tot het een aard zou krijgen van de
minder pacifiake dierenwereld.
Tot dezen Dinsdag toe is er geen gevaar
geweest. Da menschenstroomen, die op
Groenmarkt, Plein, Vijverberg uitmond
den, keken vreemd verweesd naar hu
zaren en andere krijgslieden, en schenen
og niet voldoende te beseffan wat hun
onvermijdelijk een volgend maal, of een
navolgend maal, voor den geast zal laven.
Met hoe gemengde gevoelens hebben
wij den lichten spot gelezen, die in de
bladen doorstraalde over de vredigheid
dezer a-revolutionaire cohorten.
Uifrgaansmenscbjas, opstandelingen in Zondags
stemming, zoo waiea de namen, die men,
wat ondoordacht, dezen menschen gaf...
Men moge zich niet vergissen! Volk
is van nature vredig, en dat de heeren
leiders der socialistische partijen, en
met name Mr. Troelstra, door hun
vele onvervulde dreigementen aan ver
gelijking en dus aan spotternijen voet
gaven, moet de psychologie van
menigtenbeweging niet verwaarloozen doen: Het
is zeker, dat een algemeen gevoel van on
bevredigdheid de massa's vervuld heeft, die
doelloos mochten blijven rondloopen door
de Haagsche straten, zonder dat hun aan
voerders eene ideëele bevrediging voor
hen gevonden badder, welke voor menig
ten in beweging zoo noodzakelijk is
eene noodzakelijkheid, die reeds in ean
enkel, thans nog onschuldig gebakelei
haar uitweg zocht. "Wat zal het een
volgend jaar zijn, als Troelstra ook dan
weer geen middelen vindt om op on
bloedige manier aan den natuurlijken
eisch van een satisfactie uitweg te geven ?
Dan zal per slot van rekening de Haag
sche Burgemeester, met zijn optocht
weigering, met zijn daad van willekeurige
rechtsbesnoeiing, als de verantwoorde
lijke persoon worden aangemerkt. En dit
terecht. De Haagsche Burgemeester, als
hij voortgaat met geweld deze vrede
lievende manifestatie te keeren, zal later
onvermijdelijk rumoer veroorzaken, waar
van hij dan de verantwoordelijkheid voor
ieder, die doordenkt, voornamelijk, zoo
niet geheel, te dragen zal hebben.
Ditlis de levendigste indruk, dien het
nu nog onschuldige geparadeer der be
reden militairen, tusschen de aangroeien
de massa's manifestanten, bij OES
achtergelatea heeft.
Ziedaar door een Burgemeester, hand
haver der orde, de wanorde voor de
orde gekozen, wien zal men verant
woordelijk stellen als volgend jaar, bij
toevloeiicg van nog meer duizenden, uit
de wanorde geboren wordt wat er uit
geboren moet worden ?
Inhoud en Vorm.
Het heeft, gelijk wij later vernomen
hebben, nog veel voeten in de aard of
tenminste vrij wat voatstappsn op het
Binnenhof gekost eer dr. Kuyper zijn
ontslag als Kamerlid kon aanbieden
De kwaaddenkende zeide : Zonder veel
drukte om zich heen kan dr. Kuypsr
toch maar niets meer gebeuien;Kuypers
toeleg is daarop gericht, ook als hij het
zelf niet weet l Maar het oordeel van
ieder onbevangene was, dit men in dit
geval toch ruimer zijn kon door te be
denken, dat wat groot is niet zonder
zwarigheid sterft.
Sterke naturen hebben een moeilijken
doodsstrijd.
Deze zoogezegde, met een groot woord
genoemde doodsstrijd" echter ? het
blijkt alweer uit de Troonrede, die in
het teeken staat van Ku\pers wil!
is maar ean zér gedeeltelijke en preli
minaire : Zoolang Kuyper niet emeri
tus" zet voor al zijn ambten, wereld
lijke en geestelijke, acht men dezen
vijand wat hij gebleven is: gevaarlijk;
en niet geheel is het dan ook te
verw^nderen, dat de zwakke
memchenkinderen dezen leeuw nog niet troostend
streelen op zijn vergrijsde manen....
Heeft evenwel de liberale pers nietül
te weinig moed en edelmoedigheid ge
toond büdit afscheid uit de Kamer van
den grootsten manuur- a'hommes, die in
onafaienbaren tijd in ons land geleefd
heeft?
Ze is, als meestal, bitter klein geweest,
onze nuchter-intelligente liberale pers.
In 't bizonder viel ons een uitdrukking
op van de N. R. Ct., die met de mee
ning kwam: Kuypers artikelen zijn naar
den vorm altijd te loven geweest, de
inhoud was van minder gehalte.
Zulk een uitdrukking schetst een zeer
actueele", d. w. z. beperkte geestes
toestand. Wij vonden dezelfde indertijd
in 't Handelsblad bij een etnigszins
plichtmatig (en matig) in memoriam op
den stichter van dit Weekblad. Oofc
van hem merkte toen de in eigenlijken
zin al even weinig liberale" ala ver
nuftige journalist op: De vorm van zijn
stukken was beter dan de inhoud.
Aldus zijn dan thans door hun min
deren de twee groote dagbladschrijvers
van de laatste halve eeuw veroordeeld,
en in beide gevallen op, dezelfde wijze.
Dit laatste is, meenen wij, interessant.
Immers toen wij vroeger het
HaBdelsblad zagen schrijven over de Koo, als
boven gezegd, was van de tirade niet
te bewijzen, dat zij iets meer beteekende
dan een incidenteele, persoonlijke kort
zichtigheid. Nu over den ander, over
Kuyper, met zijn politiek gesproken
nog onverzwakten invloed, 't zelfde oor
deel geveld wordt door een zelfde soort
pennevoerder, krijgt de vergissing een
algemeenen kant, die ons de beschou
wing waard lijkt.
Iemand zou dus uitstekend kunnen
schrijven en niet uitstekend denken, zie
daar de belangwekkende thesis. lemind
zou niet met valsch pathos, niet met
taal vol aardige of half-aardige zetten
of geleenden zwier, of geslepenheden,
kortom niet in opgesmukten trant, maar
in een taal lenig en sterk, weelderig ea
lavead, in n woordeenden buitengemeen,
zódat de besten van een volk er do
uitnemende echtheid van erkennen,
iemand zou in zulk een taal glashelder
zich kunnen uitdrukken, met pijnlijke
logica gevolgtrekkingen maken waar geen
ontkomen aan is, en zoo iemand (zoo'n
stumpsr!) zou alleen echt zijn naarden
vorm, alleen helder naar het uiterlijk,
alleen logisch aan den buitenkant ?
Risum teneatis! Weerhoudt uwen lach!
Men kan ongetwijfeld goede gedachten
in slechten vorm opdienen : de dagblad
hoofdredacteuren die partij-gedachten of
ingeblazen opinies, men zou willen zeg
gen in commissie handelende", met
houterige zelfgenoegzaamheid opdienen,
bewijzen dat dit mogelijk is. M «-n kan
magere gedachten in wijde mantels
kleeden van min of meer fraaie zegging
wie, ook zonder dominee te zijn, lijdt
er niet eens aan! maar op den duur
valt de fout op, en den schrijver gewordt
niet de erkenning, die de Koo had en
dr. Kuyper, sedert veertig jaren, de
zijne noemt.
Beminnelijk van naieve zelfingenomen
heid en gebrek aan gezicht op onderlinge
verhoudingen is anders zulk een van
beneden komend vonnis, datdr. Kuvper
in goeden vorm" een minderwaardigen
inhoud" zou hebben gegeven. Ziedaar ean
politieken smid van groote allure, een
bouwmeester, hoewel werkend in kleiner
trant (in kleiner land!), met Bismarck
te vergelijken; de eenige mensch, die bij
ODS met Bismarck te vergelijken is; die
een gatsnh andere richting gaf (een
ons persoonlijk vaak stuitende, zoo gij
verkiest) aan de politiek van zijn land;
een geweldenaar van de realiteit der
menscheagemeenschap; een kolos, jrjj
kunt dan van hem denken wat gij wilt.
Zijn vorm was van meer beteekenis
dan zijn inhoud"! Maar hoe buitengewoon
zou dan die vorin, als dit waar was,
moetan wezen ! .Neen, zóbuitengewoon
kan zelfs de N. R. Ct. hem niet bedoe
len te noemen l De inhoud'' immers
van dezen man, de inhoud" van zijne
duizenden artikelen heeft niet meer of'
minder beteekend Kuyper heeft er
dezer dagen, om zich te verweren, aan
herinnerd dan de onttroning van den
Zonnekoning Liberalisme in Nederland
en van zijn, toeumaals nog niet zure, maar
invloedrijke Pompadour: do X. 11. Ct.
Is dat zoa weiuig P
Wij vinden het niet zoo weinig, en
zslfs.... betreurbaar veel.
Wij spreken dan uit negatieve over
wegingen !
Moge het vrijzinnige Nederland van
deu inhoud" des heeren Kuyper spoedig
bekomen. Het zal niet tot de beschei
denheid, die de N. B. Ct. siert, veel
bijbrengen, maar ons allen, naar ons
dunkt tenminste, ten nutte zijn.
ifeöfMT,
A£S "-?
x
De Drncier uitbouw.
Aan een klein aantal mannen van erkend
gezag in kunstzaken hebben wij gevraagd
hun meenirig te formuleeren aangaande de
wenschelijkheid van een verderen
Druckeruitbouw.
Onze meening hebben wij reeds doen
kennen in een vorig nummer. Wij zullen
als besluit van onze overwegingen Je hoop
uitspreken, dat de Gemeenteraad -van Am
sterdam, hulde brengend aan de groote
vrijgevigheid van het echtpaar Drucker,
de motie aanneme van de heeren De Vries,
Boissevain en mr. de Jongh, luidende:
De .Raad, op den hoogsten prijs stel
lende, de tweede royale schenking van
de zeer belangrijke collectie-Drucker,
npodigt Burgemeester en Wethouders
uit in overleg te treden met de Eegeering
en den heer en mevrouw Drucker, ten
einde te kunnen geraken,
hetzij tot de plaatsing van de nu
aangeboden n de vroeger geschonken
collectie in een afzonderlijk gebouw
een te stichten Museum-Drucker pp
een terrein in de onmiddellijke nabij
heid van het Eijksmuseum, in verband
met een dan weer geheel tot zijn
oorspronkelijken bouw terugbrengen van
het Kijksmuseum,
hetzij tot de opname van de nu aan
geboden verzameling in, naar den wensch
der schenkers in te richten, zalen van
het Rijksmuseum, daarvoor beschikbaar
te maken door verschikking en schifting
der aanwezige verzameling.
In deze motie steekt, naar wij meenen
een aanbod, dat de ruimste opvatting huldigt.
EED.
*
Het schijnt mij in het algemeen
ongeoor oofd en onlogisch toe, om, ter wille van
de beweegbare dingen, eem fout te begaan
ten opzichte van de onbeweegbare en stabiele.
Dat, met den z. g. Drucker uitbouw, aan
het Eijksmuseum een zoodanige fout is
gemaakt in geestelijken zoowel al j in
stofi'elijken zin, wordt door nagenoeg geen be
voegd beoordeelaar weersproken.
Uitbreiding van dien aanbouw vergroot
en bestendigt dus die fout; afgescheiden
hiervan is die aanbouw op zich zelf een
dissonant, niet monumentaal in overeen
stemming met het museum en ook zonder
picturale schoonheid, zooals het z. g. frag
mentengebouw.
De schoonheid der schilderijen is aan de
beweegbare dingen gebonden ; de vraag is
nu of ter wille van een bijzondere wijze
van openbaren of toonen dier schoonheid,
het geoorloofd is de schoonheid van het
gebouw en van het stadsbeeld te
deprimeeren en ten deele te vernietigen.
Het antwoord kan niet anders zijn dan
dat zulks ongeoorloofd is, juist omdat de
schoonheid der schilderijen daaraan eigen
blijft en er mitsdien een andere wijze ge
vonden kan worden om die op even doel
treffende wijze te toonen; terwijl, wanneer
men een fout maakt aan stadsbeeld of
gebouw, de schoonheid daarvan onherroepe
lijk verloren is.
19 Sept. 1912. K, DE BA/EI..
AA.NBOI \v Dit ut KEK.
Het is wel niet meer twijfelachtig, dat
zoowel de aanbouw van de Nachtwachtzaal,
als de bijbouw van de kunstzaal-Drucker,
toch wel ait hebben geleerd, dat het beter
aan de monumentale architektuur en het
Museuia zou staan, wanneer deze beide niet
waren gebouwd.
Bij deze erkenning komt het mij dan ook
ondenkbaar voor, dat de Eaad de vergrooting
van de Druekerzaal zal goedkeuren, maar
niet dat bjj hem de ernstige wil er is, te
trachten een oplossing te vinden dia met
het meest ruime kunstinzicht strookt. Want
wanneer die wil er is, is er ook een weg
orn zoowel de Druckercollectie een plaats
en verlichting te geven, die voor zulk een
kostbaar bezit worden vereischt, als om het
Museum door verdere bijgebouwen tegen
een volledige schending te behoeden.
H. P. BKUL.UIE.
-i=
(Jetichte Jiediictie.
Dat aan den stellig reeds te ver toegestanen
aan- en bijbouw aan ons meest monumentale
moderne paleis althans geen verdere uit
breiding moet worden gegeven, spreekt voor
mij van zelf. De Eaad neme daarom het
voorstel van den heer Posthumus Meyjes
aan ; het daarin uitgedrukte denkbeeld is
mij vooral sympathiek, omdat het de moge
lijkheid opent van de stichting van een
nationaal historisch museum, waarvoor het
materiaal in overvloed reeds in het Eijks
museum is te vinden.
II. Blt
Aan de
Utidaclie can de Amsterdammer"
Weekblad voor Nederland.
Naar mijn oordeel zoude de beste op
lossing voor de plaatsing der verdere schen
king van Schilderijen door de familie Drucker
te vinden zijn, door het denkbeeld van Dr.
Veth te volgen ; namenlijk zuivering van het
Rijks-Museum van Schilderijen floor het op
ruimen van onbeduidende portretten en
andera schilderijen, welke thans schadelijk
zijn voor de meesterstukken en in ge weste
lijke Musea eene goede plaats zouden
vinden ; daardoor zoude de kunstsmaak en
belangstelling in de kunst bevorderd en
tevens de organisatie der Musea belangrijk
verbeterd worden.
Door dezen maatregel zoude het gemak
kelijk zijn, de zaal weder te gebruiken die
gediend heeft, om de eerste collectie schil
derijen van de familie Drucker in bruik
leen ten toon te stellen en aanleiding was
tot de verdere onderhandelingen, waardoor
de thans bestaande Drucker- collectie de
gewenschte zalen verkreeg, waarvan de
verlichting en geheele inrichting zoo vol
komen aan den wensch en verwachting der
familie Drucker voldeden.
Om de verdere schilderijen te kunnen
plaatsen zoude men, ten 1ste de voormelde
zaal in haar geheel (wellicht) met eenige
wijzigingen en ten 2de het geheel complex
van den tegenwoordigen biibouw, voor de
schilderijen van de familie Drucker moeten
jezigen.
Thans zijn daarin verschillende zalen, tot
andere doeleinden gebruikt; zoo zijn er
zalen gevuld met moderne schilderijen en
tevens collecties zooals de talrijke en fraaije
ollectie van Lijnden en andere in het
Dr u oker-Museum geplaatst.
Eene 2de veel betere oplossing zoude
ijn: het bouwen van een Museum-Drucker
op de plaats daarvoor door de Gemeente
an het Eijk af te staan onmiddellijk nabij
liet Museum. Daar zoude men dan
volsomen in overeenstemming met de bestaande
zalen voldoende ruimte verkrijgen voor de
meest uitgebreide schenking.
Naar mijn oordeel zouden door dit laatste
voorstel de zalen ruimer in getal worden
en dus meer muurvlakte aanbieden dan
eene 2de bijbouw ook zonder meer verdie
pingen te moeten maken.
Dr. P. J. H. CI-YPERS,
Architect der lïijks-Museumgebouwen.
-XAan de Eedactie van 't Weekblad
De Amsterdammer".
Mijnheer de Redacteur.
Het komt mij voor dat de volgende punten
moetan worden in 't oog gehouden bij de
beoordeeling van een verderen aanbouw
Drueker" in den tuin van 's Eijks Museum.
Niet alleen bouwmeesters, maar ook
kenners en vereerders van oude en nieuwe
kunst verklaarden in de laatste dagen dat
zij het niet verantwoordelijk vinden om het
zoo waardevolle geschenk Drucker" aldus
te huisvesten op eene wijze, die het monu
mentaal aspect van het Eijksmuseum voor
goed bederft.
De verzamelingen die het Eijk en de Ge
meente Amsterdam sedert 1885 hier onder
brengen, zijn sedert dat tijdstip voortdurend
in omvang toegenomen. Dat tuin en gebouw
ze niet aldus behoorlijk kunnen bevatten,
is sedert lang duidelijk. Dertig jaar na de
stichting mag de tijd dan ook voor eene
reorganisatie wel rijp worden geoordeeld.
Maar dan mag thans voor een bijkomstig
verlangen geen verdere principieele mis
stap begaan worden, en nog wel aan den
voornaamsten verkeersweg van Nieuwer
Amsterdam.
Wordt deze bebouwing door den Eaad
goedgekeurd, dan zal men, op dien weg
voortgaande, bij de natuurlijke verdere vraag
om ruimte over een jaar of vijf ook weer
het zuidelijke tuinvak, tusschen de doorrit
en de woning van den Hoofddirecteur met
een vleugel dienen te bebouwen ! Aldus zal
daar dan een pendant" van de
Druckergalerij even goed moeten worden toegestaan.
Zoo goed als Amsterdam vroeger verklaard
heeft de bebouwing van den Museumtuin
aan den hoek van Jan Luykenstraat en
Hobbemastraat niet toe te laten, moet thans
den hof tusschen Bibliotheek en Doorrit
vrij gehouden worden.
Oude monumenten worden met groote
kosten vrij gelegd, en nu zouden wij op
kleingeestige wijze ons Nederlandsch mo
nument van de XlXe eeuw vorder weg
moffelen, door de stichting van lokalen die
overal elders beter zijn iu te richten voor
het doel 'i
Ik houd mij overtuigd, mijnheer de Ee
dacteur, dat de Eaad van Amsterdam thans
door een kloek besluit zal toonen dit stand
punt te begrijpen en zich niet zal bloot
stellen aan de verwijten van de ons opvol
gende jongere geslachten.
JosErii TH. J. Ci'M'EKS,
C. B. Ing.
*
Naar mijne overtuiging zal de
Druckeruitbouw, wanneer hij daar eenmaal staat,
nog meer tegenvallen dan de tegenstanders
verwachten. Niet alléan om de belemme
ring van het uitzicht op den interessanten
Museum-gevel, maar ook om de uitbouw
zelve, die, als verlenging van het bestaande
Drucker-gebouw, bij zijne betrekkelijk ge
ringe hoogte uit den aard der zaak te ge
rekt zal doen. Dat dr. Guypers het werk
zelf zal uitvoeren, is maar een halve ge
ruststelling, waar hij uitdrukkelijk heeft
verklaard, dit niet dan met tegenzin te
kunnen aanvaarden, en waar wij gezien
hebben wat er van den Eembrandt-uitbouw
is terecht gekomen, die hem indertyd even
eens wel zal zijn afgedwongen. De nestor
in ons vak is een zeer welwillend man,
die gaarne iedereen van dienst is en men
kan het zich voorstellen, dat hij, noch tegen
over de familie Drucker, noch tegenover
de Eegeering, zijne eigene schepping z
hoog heeft willen schatten, om eiken verderen
aanbouw uit den booze te verklaren.
Ik hoop echter dat hij deze bescheiden
heid zal laten varen, nu hij bemerkt dat
zijne vakgenooten voor het kunstwerk in
de bres springen en dat hij dus ronduit
zal weigeren dit onzalige werk aan te vatten,
wanneer de Eaad onverhoopt de voordracht
mocht goedkeuren. Het nageslacht, dat eerst
zijn kunstwerk in zijne volle beteekenis zal
leeren waardeeren, zal hem daarvoor dank
baar zijn.
Een betere oplossing zal zeker kunnen
worden gevonden, wanneer men slechts wil.
Het schijnt mij toe, dat het voorstel-Mevjes
het meest afdoende is. Daarin is, naast de
groote waardeering der gemeente voor het
rijke geschenk, de appreciatie voor het mooie
gebouw het meest belichaamd.