De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 22 september pagina 10

22 september 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1839 NB Noord-Amerlka mat 888.173 k.m. is de volgorde aldus: DaitscbUnd 61.148 k.m. Earop. Baaiand 59.559 Britsoh-Indië 5 L 647 Frankrijk 49.385 Oostenrük-Hongarjjo 44.371 Canada 39.792 Engeland (incl. Ierland) 37.579 Argentinië 28.636 Mexico 24.559 Brazilië 21.370 Italië 16 960 Spanje 14.994 Zweden 13.982 De orerige landen hebben elk minder dan 10.000 k.m. spoorweg. Neemt men de verhouding van de lengte der spoorwegen tot de oppervlakte des land», dan staat België aan de spits met 28.8 k.m. spoor ly n op iedere 100 [J k.m. oppervlakte, waarbij echter de chemina de fer vicinanx EJjn meegerekend) Daarop volgen Saksen met 21 k.TD., Luxemburg met 19.7, Baden met 148, Elzas- Lotharingen met 14.6, Enge land met 12, Zwitserland met 11.4, Dnitschland met 11 3, Wnrtemberg met 10.9, Pruieen en Beieren met 107, Nederland met 9.7, Frankrijk en Denemarken met 9.2 k.m. In de overige landen is de verhouding b slang rij k ongunstiger, in O jstenrjj k-Hongarije, met Bosnië en Harzegowina, bijv. slechts6.6 k.m., in de Ver. Staten van N oord-Amerika, met inbegrip van het uitgestrekt Alaska, slechts 4.2 k.m. spoorweg per 100 G k.m. opper vlakte. * In verhouding tot het aantal inwoners heeft de Engelsche kolonie West-Australië het grootste spoorwegnet, nl. 82.6 k.m. op 10.000 inwoners, hetgeen eveneens het geval is in de meeste Britsche koloniën, die in ver houding tot hare uitgestrektheid zeer dun bevolkt zjjn. In Canada heeft men 61 2 k.m. spoorweg, in de Ver. Staten van Noord- Amerika 43.6 k.m. op 10.000 inwoners, terwijl in dit opzicnt in Europa Zweden met 25.6 k.m. de eeiste plaats inneemt. Zelfs België heeft, E aar deze ver houding, slechts 11,4 k.>n., Frankrijk 12.6, Duitschland en Praisen 9.3 en OosteurykHongarye 8.3 k.m. spoor per 10.000 inwoners. Da kosten van aanleg zijn in Europa belangryk hooger dan in de andere werelddeelen, zoowel wegens de over 'C algemeen meer deugdelijke uitvoering, als wegens den hoogeren prijs van den grond. De gemiddelde kostprijs is aangegeven voor Europa op f 190.200 per k.m. en op ? 104.400 per k.m. in de andere werelddeelen. Op dezen grondslag zou das voor de 333.818 k.m. spoor van Europa een kapitaal van ?63.497,889.600.?en voor de 696.166 k m. der andere werelddeelen f 72.679.730.400. noodig zijn geweest, dat is tezamen ongereer 1361/'-. milliard gulden. 20/9 '12. v. D. S. Een adres van de Yereeniging van schoolartsen. Eenigen tijd geleden lazen wüin een der dagbladen, dat het B astuur van de Vereeniging voor schoolartsen een adres aan de gemeenteraden gericht heelt, waarin verzocht wordt om de vaatstelliog van een verorde ning, regelende de volgende punten: 1. Aangifte van alle gevallen van mazelen en kinkhoest (sljjmhoea1) ia verplichtend; 2. Evenals aan de lijders aan de in de thans yigeerende wetgeving genoemde be smettelijke ziekten, kan aan lijders aan maze len, kinkhoest, (alymhoest), waterpokken, rnbeolae, *.?. vierde ziekte, parotitis epidemica, erysipelas, impetigo contagiosa, favna, trichophytie, scabies, eczema paatalosum, mollnscum contagiosu n, pedicnloais, tracho ma, ozaena, loopende ooren, luetieche en tubercnleuae aandoeningen met afscheiding, oogziekten met afscheiding in dencoojnnctivaalzak, het verblijf in of bezoek van de scbool tijdelijk worden ontzegd, ten tg in de daar voor vatbare gevallen eene bescherming door doelmatige verbanden plaats vindt; 3. Kinderen van wie tmiagenooten lijdende zijn aan een der onder 2 genoemde ziekten, kunnen van de school worden geweerd ; 4. Voor zoover het onderwijzend perso neel tot het verbreiden der onder 2 ge noemde ziekten zoude kunnen medewerken, worden daartegen maatregelen vastgesteld; 5. Kinderen, die f zalf aan een der onder 2 genoemde ziekten hebben geleden of aan wie wegens het lijden van huisgenooten aan een dier ziekten het schoolbezoek is ontzegd, worden niet meer tot de school toegelaten dan op vertoon van een daartoe door een geneeskundige uitgereikte kaart, vermeldende, dat gevaar voor besmetting naar vermoeden ia geweken; 7. De schoolartsen of gemeente-artsen regelen in de noodzakelijk gebleken gevallen de ontsmetting van lokalen, schoolbanken e.a. meubelen en ntensiliën, voor zoover de bestaande ontsmettingsdienst daar niet in voorziet. Met leedwezen namen wij kennis van dit adres. Mochten de gemeenteraden daaraan gevolg geven, dan zal voor vele kinderen en vooral voor de kinderen der armen een droevige tijd aanbreken. Het adres toch, zooala het daar voor ons ligt, zal alleen bevorderen een bescherming van het gezonde kind, er worden gean wegen aangegeven om het kind, lijdende aan be paalde ziekten, waarvoor het niet in bed be hoeft te blijven, en die by behandeling geen gevaar voor besmetting opleveren, die be handeling ook te verzekeren. Misschien ia met de woorden aan het slot van punt 2: tenzij in de daarvoor vatbare gevallen eene bescherming door doelmatige verbanden plaats vindi" bedoeld een moreelan dwang op de oulers om hunne kinderen te laten behandelen, uit te osf jnen, maar dan vreezen wüdat men bedrogen zal uitkomen. Men zal slechts een negatief resultaat door den voorgestelden maatregel bereiken, want in de meeste gevallen zal het kini niet be handeld worden. Het verzoek om de kinde ren, die met een doelmatig verband uel geregeld op school kannen komen, nit te sluiten, omdat de oudera verzuimen dit ver band aan te leggen, is zeer zeker niet in het belang van het kind, van de maatschappij. Degenen, die door dezen maatregel getroffen zullen worden, zijn de kinderen der armen, wier leertijd al zoo kort ia omdat zij al neel jong moeten helpen den kost te verdienen. Zy, minder dan eanig ander kind, kunnen een enkelen schoolty cl misaen, voor hen ia de strijd om het bestaan zoo zwaar, dat zij eenmaal van school zycde, zelden gelegen heid, tijd en energie genoeg hebben om zich verder te ontwikkelen. En toch is voor hen kennis een even onontbeerlijk bezit als voor ieder ander menach, willen zij het in het leven wat verder brengen, betere levens voorwaarden bedingen dan waaronder zy geboren worden. Ean groot deel van de ouders dier kinderen karman in drie groepen verdeeld worden: 1. De zorgeloozen, die een vuil hoofd, een ziek oog, een loopend oortje niet van beteekenis achten; zij vinden het een bijkomstig heid, die wel beter zal worden zouder dat zij zich daarover warm maken; 2. De onwetenden, bygeloovigeo; die b. v. gelooven dat een vuil hoofd bescherm! tegen andere ziekten; 3. De stakkerte, die dag en nacht hard moeten werken om hun brood te verdienen, die geen tijd hebben om op zulke, in hun oog onbeduidende ziekten, te letten, die mis schien biy zijn het kind thuis te kunnen houden en het mee te laten werken, dan worden er nog eenige centen meer verdiend, dan zijn honger en koude iets minder nijpend. Deze allen zallen niets doen om de kwaal, waarvoor het kind van de school verwijderd wordt, te doen behandelen, omdat zij den ernst van den toestand niet inzien, niet be grijpen dat deze ziekten de gezondheid van het kind op den duur ondermijnen, het zoo bleek en lusteloos maken. Daar zij zalf wei nig of niets leerden en van huu vroegste jeugd af geleefd hebben onder den druk van materieele ellende, van zorg voor het dagely'ksch brood, beseffen zij den zegen van onderwijs niet, en stellen niet alles im het werk om hunne kinderen daarvan te doen genieten. Zij hebben eenvoudig goen tjjd om daarover na te denken, daarvoor moeite te doen. Het kind nu wordt de dupe van de ie toe standen. Zij, aan wie het bezoeken der school tijdelijk zal worden verboden terzij in de daarvoor vatbare gevallen eene bescherming door doelmatige ver Danden plaats vindt" zullen dan misschien weken en maanden lang de school verzuimen, want in de meeste ge vallen zullen de ouders niet naar een dokter gaan om welke reien dan ook (sorgeloosheid, domheid, gebrek aan tyd), en doen zij dat wel dan zulle a zij de voorgeschreven behan deling niet nauwkeurig uitvoeren. Verwijsen naar de wykverpleegater door den dokter is e renmin voldoende, want meestal heeft deze het te druk om al die gezinnen, waarvan de kinderen niet op school mogen komen te bezoeken voor de behandeling van betrekke lijk lichte gevallen, de ernstige rieken gaan altijd voor. Zy zou de kinderen aan het wyklokaal kunnen laten komen, maar nit eigen ervaring waten wü, dat de kinderen drie dagen van de vier niet komen of uit vreaa voor pijn, of wel omdat zjj liever blijven apelen. De kinderen zullen dien ten gevolge den beachavenden invloed der school miasan, terwijl de gelegenheid voor het opdoen van de zoo noodige kennia hen misschien voor lange tijd ontnomen wordt, zy zullen den geheslen dag op straat doorbrengen, kattekwaad uitvoeren of verwilderen, of, wat met het oog op de gezondheid nog erger ia, uren en uren lang moeten werken boven hunne krachten. En toch zouden vele van deze kinderen op school kunnen blijven, indien het adrea hfct verzoek had bevat achoolverpleegs t e r s aan te stellen, d. w. z. verpleegsters, die dagelijks de scholen beioeken en daar op voorscarift van de schoolartsen de kin deren behandelen. De UDgkilled laborers zjjn nog veel te talrijk in onze maatschappij; elk kind dat men verhindert zoo lang en zoo geregeld mogelijk onderwijs te genieten, doet de groote schare van mannen en vrouwen, die niet in staat zijn zich een menschwaardig bestaan te ver schaffen, -omdat z\j in hun jeugd geen of onvoldoend onderwijs genoten, nog aan groeien, en dat moet tot eiken prijs vermeden worden. De Vereeniging van Schoolartsen had hiertoe kannen meewerken door in haar adrea te wijzen op de noodzake'ijkheid van be 'andeling in de school; aan te dringen op de benoeming van schoolverpleegsters. Zulk een voorstel in het belang van het zieke kind zouden wümet vreugde begroet hebben. Wühopen, dat de Schoolopzieners en Schoolcommissies, de Bond van Onder wij sers en het Onderwy'zersgenootschap al hun in vloed zullen aanwenden om den maatregel, voorgesteld door de Vereeniging van School artsen, in zoover te doen wijzigen, dat voor bepaalde Kiekte-behandeling in de school mogelyk worde. J. C. VAN LAN.SCHOT HUISRECHT. Gij zult den naam des Heerenuwen God niet jjdellijk gebruiken. Zóstaat geschreden in de Tien Geboden1', evenzeer voor geloovige Christenen, als voor geloovige Joden, nog steeds de godsdienstige grondwet. Hoe wordt echter deze grondwet, over het algemeen, ook in Nederland nageleefd? Om te beginnen met de Nederlandsche grondwet. B|j haar artikel 72 i», in navolging van de grondwetten van 1813 af, het formulier van afkondiging der wetten vastgesteld, ala volgt: Wüenz., bij de Gratie Gods, Koning der Nederlanden, enz." Bij de Gratie Oods. Man kan en moet vrede hebben met ieder, die in alles wat op de aarde gebeurt ziet wat men noemt de vinger Gods", dia dua meie gelooft, dat de Koning zjjn macht slechts ont leent aan d« Gratie Gods". BÜgevolg k, dat de opdracht van het opperi^ezag in de Neierlanaen aan Willem I en diers rakomelingen «l een geschiedde bij (liever: door) de Gratie Godo". Men zy echter consequent. Wat voor Nederland geldt moet dan ook gelden voor andere landen. EU dan mag men ook niet de machten hard vallen, die daar in den loop der eenwen koningen en koninginnen van hun gezag beroofden, zelfs het schavot lieten beklimmen, maar moet men ook daarin Gods wil erkennen. Evenmin Farao beschuldigen, de kinderen Itfaels niet uit Egypte te hebben willen laten vertrekken, want, gt>Hjk herhaaldelijk in Exodus (VIL IX, X en XI V) staat geschreven: De Heere verstokte (verhardde, verzwaarde), het hart van Farao, dat hij de kinderen Israels niet liet vertrekken". Waarom moesten er na zooveel plagen over Egypte worden gebracht, daar toch Farao handelde niet naar eigen wil, maar naar des Heeren ingeving? En da hoofden der A»jehers waren er dan ook bij de Gratie Gods". Maar hoe durfde men dan hu a gezag aantasten? Deze voorbeelden zonden met nog vele andere kunnen worden vermeerderd. Het aanroepen van den naam dea Heeren geschiedt ook nog steeds in de Troonrede, waarmede de zitting der Staten-Generaal jaarlijks wordt geopend, en toen tot vór weinige jaren die Troonrede telkens met een adres aan de Kroon werd beantwoord, vond hetzelfde plaats. Eenmaal was het in de Troonrede verzuimd, in 1878, onder het in 1877 opgetreden ministerie Kappeyne. Rnmor in casa! N%ar het heette,, bad de formule wel, ge lijk steeds, in het vastgesteld stuk (de minuut) gestaan, doch lag de schuld van het verznim aan den... klerk, die het stuk had overge schreven ! De man werd toen spottenderwüze genoemd: Ean Godvergeten klerk". In sommige provincie a wordt by de opening van de zomerzitting der S;aten door den Voorzitter mede nog altijd Hoogere zegen" over da te verrichten werkzaamheden inge roepen. In meer dan n gemeante, ook nog altijd te Amsterdam, wordt iedere vergadering telkens met een gebed van soortgelijke strek king geopend. Wat nemen sommige leden daarby een gelegenheidsgezicht aan! Hoe weinig echter strooken hiermede dik wij la de houding en de handsl wijze der leden, meer in het bijzonder wat de Tweede Kamer en de Gameenteraden betrefr. Zalfs de geloovigen" gedragen zich in de ver gaderingen herhaaldelijk op een wüze, dat er niets bühen ia te bespeuren van den ernst, dien het inroepen van 's Heeren zegen" bühen hal moeten verwekken en achterlaten.Laat ieder, die in deze vergaderingen komt, büspreken en stemmen doen wat hij meent te moeten doen, maar men seheffe het in roepen van 's Heeren zegen" vór het begin der werkzaamheden af. Bet ia thana niets meer dan een formule, een ijdele vertooning ja huichelarij. En evenjoo schrappa men, ala het eerlang weder tot een herziening der grond «vet mocht komen, in art. 72 de woorden: Büda Gratie Goda". Amsterdam. A. D. Bs psitie m lei TaanJriz. Sinds 1901 heeft het Nederlandsche leger groote veranderingen ondergaan. Veel, wat nieuw ingevoerd werd en daardoor tegenstand en onaangenaamheden te verduren had van hen, die het oude beter vonden, is reeda gewoon geworden en heeft zich gezet. Maar nog altijd is de vaandrigsatand, die zich nieuw bloed loegevoërd zag door de regeling van 1906, er een van half beid, van tweeheid, van wille keur. Hoe is het mogelijk, dat er in het leger, waar, nit den aard der zaak, alles tot op de uiterste nauwkeurigheid geregeld is, tot zelfs de zak, waarin de soldaat z'n zakmes bergen en de hoeveelheid vet, die z'n vetkoker be vatten moet hoe ia het mogelijk, dat daar een rang is, waarvan eigenlijk niemand weet of ze vleesch of visch is, maar die iedereen ala een hoogst onaangename positie brand merkt ? Ondanks de veelheid en verscheidenheid van rangen is er toch n hoofdvei deeling te maken, waaronder ieder rangbekleeder te brengen is die tusschen officierakorpa en ondercüicipracorpp, twee scberpgescheiden eenheden. Ei dit ia juist het kenmerkende, onhoudbare in de vaandrigsranp, dat ze onder geen van beide ouder te brengen is in de praktijk l Want volgena wet en reglement ia hu in rarg gelijkgesteld met den adjudant-onder officier. Reglementair ia hij dus onderofficier, heeft zich te gedragen ala ondernjji ler en moet behandeld worden ala onderojjlckr, is dna lid van het onderofficierscorp?. Maar in de praktijk zien z'n meerderen hoogst on gaarne, dat hij eenigazina katneraadechappelyk met onderofficieren omgaat. Waarom? Omdat hy na eenigen tijd in het officierscorps op genomen zal worden. Als onderc fficier wordt hy' dus gusoleerd van het ondeicfflcierscorps en in het offitüerskorps is hu nog niet opgenomen. Hu moet maar zien, hoe hij tuacchen Charibdis en Scylla doorzeilt. Wat ia nu eigenlijk de oorzaak van deze onbestaanbare positie? Deze. De vaandrig der theorie klopt niet met de vaandrig der werkelykheid. Da wetsbepaling omtrent zyn rang is ONVOLLEDIG Want de vaandrig der werkelykheid heeft in zich onderofficiers- n o ui ei ersel ementen. Gelijk gesteld in rang met den A<rjt. o. o.: dat la hot ondercfficierselement in hem. In ontwikkeling en beschaving op hetzelfde peil als een tweedo-luitenant. Dezelfde dienst als ie tweede luitenant. Vervangt den tweedeIttitesant. Deze factoren tezamen vormen het officierselement in hem. Hy is tegeiykertüd onderofficier n cllioierop-proef. Tot welk korps behoort hij? Als hoedanig moot hij behandeld worden ? Wet en reglement spreken alleen maar over het onderoffic'erselement in hem en la'enderest in 't midden. Maar omdat de cmc';erselementen in hem even sroote werkelijkheid bezitten als de ondercfficiersrang, die hij bekleedt, zoo staat het veld open voor allerlei persoonlyke opvattingen van z'n meerderen?maar de vaaodrig betaalt het gelag en ziet bet aan, hoe men met hem speelt: met den end -rcflioier mag hu niet omgaan, omdat büofficier zal worden, en met de officieren gaat hy niet om, omdat hy ond>roffieitr is, 'c Wordt tijd, dat nu einde'yk eens van hoogerhaad vastges'eld wordt hoe men den vaandrig behandelen moet en tot welk korps hy geacht moet worden te behooren, want tot dusver ia hy blootgesteld aan de verbystereade willekeur der persoonlijke opvat tingen omtrent zyn rang. By voorbeeld, 'n Vaandrig komt by z'n compagnie aan en stelt zich voor aan een luitenant, die in hem den gelijke in ontwik keling en beschaving, den officier-op-proef ziet. Deze zal hem eveneens zijn naam noemen en hem de hand reiken, behandelt hem dus, zocals hy 'n tffioier zou behandelen. Maar telt hu zich voor aan een luitenant, die in hem den onderofficier ziet, zoo zal deze den militairen groet brengen, hem minzaam en belangstellend" eonigo vra«en stellen en zich verder op een afstand-houden. Zelfa by deze kleine, dikwijls voorkomende beleefdheidsvorm moet de vaandrig altijd afwachten hoe de officier tegenover hem, hem beschouwt, hoe hy behandeld zal worden als onderof Scier of als officier- op-proef. ? 'n Ander voorbeald. Wordt er geroepen: kader vór", dan treedt de vaandrig naar voren, als behoorende met de sergeantenmajoor, sergeants en korporaals tot het kader. Het gebeurt echter ook wel, byv. tot het bespreken van een oefening, dat men roept: vaandrigs en onderofficieren vór", waarbij dna weer onderscheid gemaakt wordt tuaschen vaandrigs en onderofficie:en. Verder. De troep ruit nit en er wordt gerust. De officieren onderhouden zich met officieren, onderoffi cieren met onderofficieren... de vaandrig strekt zich zelf tot gezelschap, als hu 't gelnk niet heeft eenige lotgenooten te hebben. De troep oefant zich in de kazerne. Bij de rust gaan de officieren naar hun wachtkamer, de onderofficieren naar kamer of cantine de vaandrig kan zich op 't compagnies-bureau gaan zitten vervelen. Evengoed als verschillende behandeling als gavolg van verschillende opvatting omtrent de vaandrigsrang individueel, in 't klein voor komt, heeft ze ook in 't gioot plaats. Het verEchil tuaschen de garnizoenen springt in dit opzicht zeer in 't oog. Er zijn garnizoenen, en dit dikwijls de kleine, waar n opvatting omtrent de vaandrigsrang door alle officieren gehuldigd wordt, waar de vaandrig beschouwd wordt ala leerling-o/fisier en uniform ala 100danig behandeld wordt. Maar als de vaat drig niet 't gelijk heeft in zo o'D garnizoen terecht te komen, dan is zyn positie zoo schots en scheef, zoo geheel willekeurig als ik hier boven heb trachten ie schetsen. De vaandrigarang ia 'n doorganzsrang, 'n groairang van onderofficier tot officier. In welke tuin most hu nu groeien en rijp worden de onderofficiers- of deofficierstuin? Dat dient, eens voor goed, vastgesteld te worden. Want per slot van rekening is dit toch waar: de man ia er niet voor de rang, maar de rang voor den man. Ia de rang niet scherp genoeg omlijnd en brengt ze daarom vele moeilijkheden mede, dan staat het niet aan den man, zich maar voortdurend te plooien en te schikken, maar dan moet de rang 100 gemaakt worden, dat voortdurende f ro. t verat dering, het meest stuitende voor iemand van karakter, onnoodig is. E. 9e Jaargang. 22 September 1912. Kadacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 15', Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adrea te richten. ONZE CURSUS". Zooals de vorige week werd aangekondigd wordt thaca de behandeling van 3 tegen l dam beëindigd met het volgende voorbeeld dat tot het mooiste op dit gebied behoort. Al wat door ons werd behandeld vindt men terug in deze studie. De samenwerking der 3 witte dammen, benevens het beheerschee der vlnchtvelden van den eenen dam. Stand. Zwart l dam op 25. Wit 3 dammen op 37, 41,42. (Ziediagram.) In dezen stand, op pervlakkig beschouwd, lijkt voor wit geen winst mogelijk, daar tusschen wit en zwart geen on middellijke aanrakings punten waarneembaar ditjspel als volgt fraai geB a zijn, en toch is wonnen: Wit. Zwart. 1. 37-19 Belet zwart, om de reeds bekende winst, op een der ruiten te gaan van 25 tot 48 1. 25-3 A) 2. 42-26 Belet zwart 3-9 wegens wit 41-36, zwart 9-20, wit 36 9 en 19-3. 2 3-20 Op 3-25, wit 26-3, zwart 25-?,wit 19-30, zwart ?:25, wit 41 14 en wint. 3. 4147. Dwingt zwart op 9 of 25. Op elk ander vak is zwart onmidiellyk verloren. Men lette nu wel op de volledige samenwerking der 3 witte dammen. 3. 209 Op 20 25, wit 26 48, zwart 25-9, wit 47-20, zwart 9 25 wit 19:30. 4. 47-36 Een rij a tempospel van dezen dam. 4. 9.20 'J-25 maakt geen verschil, want wit ant woordt steeds 36-9, zwart 25:3, wit 19:8 ge wonnen. A 37-10 41-36 42-48 oö-47 47 20 en 19 30 25 'J 9-25 2520 20-9 of 3 t ± y\ xa '^ -.i Thans een aardig voorbeeld van een snelle winst in het eindepel, waarbij hst voordeel van den laatsten zet duidelijk uitkomt. 2.-.. Stand. Zwart 3 schyven op ?i, 11 en 41. Wit 4 schy van op 10, 15, 33 en 48. (Zie diagram) In dezen stand kan wit onmiddellijk naar dam gaan, zwart neemt dan dam op 47 en de winst voor wit is niet eenvoudig. De onmidifellyke winst voor wit ia als volgt. Wit 3329, zwart 41-47, op 41-46 zou wit door 10-5 winaer. Indien zwart 11-17, dan wit 10-5 mot onmiddellijke winst. Zwart dus 41 47, wit 29-24, awart 47:20, wit 15:24, zwart 4-15. Wit 48-42, zwart 11-17, wit 42-37 met winst, want od 17-22, wit 37-32 en op 17-21, wit 37 31, zwart 21-26, wit 31-27. Een leuke winst, die leert dat men niet al te haastig naar dam moet gaan. DE INTERNATIONALE WED9FRIJD. Indore Weiss ex-wereldkampioen. Deze belangwekkende figuur in de damwereld, die hier zoowel ala in Frankryk geschitterd heeft, deze enorme kracht heeft in Nederland zy'n titel moeten verliezen. Het spreekt wel baast van zelf, dat de verrich tingen van Weiss in den jongsten wedstrijd met groote belangstelling werden gadegesla gen, vooral met betrekking tot zyn vreeelyke nederlaag tegen Molimard. Een ieder vroeg zich af of Weies, die zich 18 j aren lang schit terend handhaafde, schitterender dan ooit een speler voor hem deed, was achteruit gegaan. Zon by niet meer zoo sterk tyn als voor heen? Na een zorgvuldig gadeslaan gedurende 9 dagen ia ome conclusie, dat dit geenszins het geval ia. Weiss ia nog dezelfde gevreesde speler van voorheen, die evenals vroeger zyn minder sterken tegenstanders geen kaneje geeft. Nog steeds vernietigt hy' dergelijke spelers en nog steeds ia hy onuitputtelijk in het leggen van valstrikken. Met slechts weinig scbyven weet hy ook thans nog te combineeren. Zyn genie in het damapel is groot Z'Jn verminderd succes is echter een gevolg van de enorme vorderingen die de jongeren maakten in het volmaakter geworden pasitiespel, gepaard aan het door zien van da meest verborgen valstrikken. Tegen dit uiterst fijn positiespel is het spel van Weiss, dat gebaseerd is op de font van den tegenstander, niet opgewassen. Loopt zyn tegenstander niet in een der gespannen val strikken, dan heeft hy in het eindspel den min gunstigen stand. Daarom heeft sy'n systeem afgedaan. De school van Molimard heeft dit afdoend bewezen. Belangwekkend ia het spel van deze belde meestere tegen elkaar. Men vindt dan beide spelgenres op de spits gedreven. De eerste party tusscben hen nit dezen wedstrijd ia daarom zeer merkwaardig. Het spel van Weiss herkende men niet meer. Men kreeg zoo den indruk, dat Weiss speelde met het gevoel, dat hu het tegen dit spel toch moest afleggen. Men kon het zoo merken, dat hy het geloof in zijn spel had verloren. Het droeg een weifelend karakter. Hy werd dan ook in den waren zin dea woorda, in de positie doodgedrnkt. Al is het wellicht te betreuren, dat zyn brillant spel heeft uitgediend, aan de andere zijde pleit deze nederlaag van het speelgenre Weisa voor de vooruitgang van het damapel en daar moeten wy heen. De jongeren moeten de veteranen ten slotte overwinnen. Gebeurt dit niet, dan is er ook geen vooruitgang in het spel waar te nemen en dit zon te betreuren zy'n. Merkwaardig zijn ook hierom de partyen Weiss?Hoogland. In beide partyen %tjnd Weisa elecbt. Hoogland's positiespel was verreweg suparieur en had hy uit mindere wedatry der varing niet al te vlug toegestemd in de remise, die Weiss hem aanbood, dan was de kans op een nul voor Weiss niet uitgesloten Ook tegen het kero gezonde oositiespel van Hoogland waa het genre Weiss niet bestand. Hat 18 jarig tijdperk van Weies is hiermede afgesloten. De tijd van brillante bravourstnkjea en hinderlagen heeft plaats moeten maken voor de nieuwere school van het logische positiespe). Het is daarom vol strekt niet uitgesloten, dat Wei B 3 in wed strijden nog succes zal behalen, domineeren zal zyn genre echter niet meer. Gelijk wüechter reeds vroeger zeiden, zy'n wüWeiss dankbaar voor al hetgeen hij ons geleerd heeft. Hoe dikwijls genoten wüvan zijn schitterende gaven als speler. Gaarne brengen wij dan ook hulde aan den gevallen kampio^p. Hieronder volgt nog een stukje dat bewijst welk een gevaarlijk speler Weisa nog steeds is. ZWART. WIT. In bovenstaanden stand speelde Weifs met zwart, de Haas met wit. De laatste zet van zwart is 14 20, wanneer wit nu meenen inccht zwart volledig te kunnen opsluiten door 40-35 dan volgt de volgend»fraaie dag: Wit 40-35 27-18 '28:19 19.8 8:19 35:24, ZTartTÏS" 22~ l2:^i^Ta 9-13 24Ïïa"2Ü:Ï Wit liep niet in de val en speelde 34-29. Het epel kreeg toen een gewoon verloop met eenig nadeel voor zwart in het eindspel, echter niet groot genoeg om winst te be halen door wit. NEDERL4.NDSCHE DAMEOND. De Commissie, die den jongaten interna tionalen wedstiyd zoo uitstekend heeft voor bereid en geleid, zit niet by de pakken neer. Gazitn de groote belargaieüing, die er in ons land voor genoemden wedatrüd is be toond en het feit, dat thana de wereldkam pioen in Nederland zetelt en ook de tweede prüs door een Nederlander werd behaald, acht zy haar taak niet geëindigd, doch streeft er integendeel naar, een fonds te stichten, waaruit jaarlijks de orkosten voor zulk een internationalen wedstrijd om het wereld kampioenschap kunnen worden bestreden. Hiertoe verzendt zij aan de leden van bovengenoemden boud en aan ieder, die verder in het darnspel belang atellen mocht, een rondschryven, waarin om een jaarlykeche matige bijdrage tot stichting van genoemd fonds wordt gevraagd in bet belang van ona spe). Men kan van ? 0.50 af inechryven, zoodat een ieder thans een steentje kan bydragen, tot verwezenlyking van het hiervoren omschreven denkbeeld. Het behoeft nanwelüka betoog, dat wy" den dammers opwekken de energieke Oommissie te steunen door hunne inschry Dingen, aan de onderteekenaren der circulaire, da herren Jac. Musly, Walenburgerweg 59, Rotterdam; I. Meyer, Graaf Florisstraat 15, Amsterdam; C G. Vervloet, van Vollennovecstraat 33, R'jtteidam, te zenden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl