Historisch Archief 1877-1940
, 1840
DE AMSTERDAMMER
A».
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
IMt nummer bevat een byvoear§eL
redactie -van. ZMIr. IE3I. IP. L.
uitgeven: VAN HOLKEMA ft WARENDOBF, Ketongraoht I8t, AmMardam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 38 Juni 1881 (StaattUad No
Abonnement per 3 maandai ? 1.50, ft. p. post / 1.65
Yoor Indtt per Jaar, bfl vooruitbetaling, . mafl . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... Q.12V
Zondag 29 September,
Advertenties TB»1-6 regels ? 1.J5, elke regel
Advertentièn o* de finantieele- en kumtpagina per regel
Redamei per regel
/OJ5
.0
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Financien
?onder Waardigheid. Hoereel waarde aten
er aan hecht. Kroniek. Verontwaardi
ging, doot C. M. Indisch Ambtenaarschap,
door Een Indisch Ambtenaar. FEUIL
LETON: De balalaika van W. N. Harte veld.
Vertaald door J. H. L. KUNST EN LET
TEREN : Toen de liefde ia mijn leven kwam...
Naar het Deensch, van Karin Mtchaëlis, be
oordeeld door Frans Co»nen. Dr. Joh.
Dyseriock f en P. A M. Boele van
Hensbroek, door J. H. RössicR. Herinnerin
gen. Het Adres der Nederlandsche School
artsen, door dr. W. F. Unia Stern Par '4.
BERICHTEN. VROUWENRUBRIEK:
Vacanti»tuinen voor kinderen, door H. K.
ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NA
TUUR, door E. Beimans. De synagoge
der PorUgeesca Israëlietische Gemeente te
Amsterdam, met af b., door J. H. Rösaing.
Moderne Kunst in Kenlen, door W.
Steenhoff. Tentoonstelling in den Haan, door
Plasschaert. Corn. Veth, Prikkel-Idyllen,
met af b., door dr. B.E. fireve. WETEN-.
SCHAPPELIJKE VARIA: Kogelstanden
tasschen geschat en doei, met af b., door dr
P. van Olst. CHARIVARI.
FINANCIEELE EN OECONOMI8CHE KRONIEK,
door v. d. U. en v. d. 8. INGEZONDEN:
Vivisectie, deor W. Wesael. k over de
positie van den vaandric, door T.
DAM8PEL. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
PREMIE
voor de abonnés van
De Amsterdammer.
BJJ de opening van het nienwe
zittingsjaar van de 2e Kamer der
Staten-Generaal, stellen wfl onze
abonnés wederom in de gelegen
heid zich de geregelde ont
vangst van het Kort verslag
der vergaderingen van de
Tweede Kamer franco aan
huis te verzekeren voor den prijs
van Tij f lig cents voor een ge
heel zittingsjaar. Zooals men
weet is de abonnementsprijs an
ders /*!.?. Wie van deze Premie
weuscht gebruik te maken, ge
lieve dit bedrag per postwissel,
vermeldende zg'n nauwkeurig
adres, aan ons op te zenden.
Dirtciie van do Amsterdammer,
Wookblad nor Nedorland.
IHIIIIHIIMIIIIItllHllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Financiën zonder waardigheid.
In Den Haag heeft ziek voorgedaan,
wat op andere wijze ook de Amster
dammers hebben beleefd, dat een wet
houder, tuk op gemeentelijke financieele
successen, en niets anders ziende dan die,
een hooger belang, en de waardigheid
van zijn stad, benadeelde.
Wij hebben het te Amsterdam gezien
met de Dambebouwing, toen de toenma
lige wethouder van Publieke Werken,
zonder praejudice" op de aangenomen
plannen (zoo heette het), maar in waar
heid met vernietiging der laatste kans
van wat er sohoons kón komen en met
invoering van wat toch minstens een
halve eeuw het hart der Hoofdstad ont
sieren zal, innig gelukkig bleek, dat
hij in de gemeentelijke schatkist een
derde of een kwart ton mér tésleepen
wist, dan waar lieden met beperkter
horizon op hoopten.
In den Haag kwam thans niet de
stedelijke schoonheid, maar, als men daar
van «preken mag, de stedelijke waardig
heid in het spel.
Net zoo min als in Amsterdam, men
mag (het vrij gelooven, zou dit
algemeene verontwaardiging tengevolge heb
ben gehad, indien niet ginds de beurzen
van notabele burgers er mede gemoeid
waren. Maar nu dit er bij kwam is het be
grip, dat een groote stad niet alle
commeroieele middelen mag bezigen om zijn
budget .sluitend" te maken, genoeg
verbreid geraakt om er den schuldigen
wethouder zijn eervol ambt bij te doen
... verliezen misschien.
De Haagsche wethouder van financiën
heeft, in 't kort gezegd, déze methode"
gebezigd: Aan ingezetenen, die, voer hun
firma aangeslagen in den hoofdelijken
omslag, zich beriepen of wensehten te
beroepen op Gedeputeerde Staten?welke
d»n steeds den aanslag vernietigden
werd eenvoudigweg geen aanslag meer
gestuurd. Dat waren voor den wethouder
en zijn servielen ambtenaren de
pienteren", die men met rust moest laten, om
des te beter alle onnadenkende schapen
ten bate der gemeentekas te kunnen
scheeren. Aldus betaalden honderden
firmanten eene belasting, veel grooter dau
zij behoefden, en inde de Gemeente, men
mag wel zeggen tarsluiks of
steelsgewjj te, anderhalve ton gouds mér, dan
waar zij naar wettige uitspraken recht
op had.
Indien iemand een winkel
binnenkemend bjj vergissing iets bestelt, waar
hij voor zqn geval niets aan hebben
zal, inplaats van het goedkoopere, waar
van de winkelier wét, dat hij het be
hoeft, en de handelsman zwijgt en
haalt het grooter winst j e in de lade
dan zegt men: «'t is daar geen soliede
zaak: ze hebben me wel niet letterlijk
bedrogen, maar ik kom er toch niet weer
terug."
De Haagsche wethouder van financiën
staat aan eene dergelijke verheven finan
cieele operatie schuldig als zulk een al te
zwijgzame winkelier. Ware niet een der
benadeelden, verontwaardigd- als hij
werd over zijn geldverlies en over de
slinksche wijze waarmede men hem van
gemeentewege bejegende, tot 't uiterste
van verweer gekomen: afwachting van
den deurwaarder en de publieke
verkooping, uitgebreid beroep op de stedelijke
persorganen, wellicht dat de Haagsche
wethouder tot op dit oogenblik nog rustig
bezig was aan het vergaderen van onver
schuldigde belastinggelden.
Jtfu valle men oezen magistraat niet
te hard. Niet ten eigen directen bate heeft
hij gearbeid. De uitreep van het raads
lid baron Maokay, dat hij misschien
niet door een rechter kon worden ver
oordeeld", schijnt ons een beetje melo
dramatisch, waar in ieder geval naar
's wethouders eigen meening de belas
tingheffing door Ged. Staten had
behooren te zijn goedgekeurd en hier boven
dien de huzaar niet veor ziohzelven stal
(als er van stelen sprake mag wezen)
naar voor den haverhonger van zijn
mooien vos. Men weet, dat dit zeer lieht
gestraft wordt....
Bij^onderlijk heeft ons in deze zaak
weer getroffen de nooit door iets te schok
ken solidariteit van ambtgenooten. Den
Haag heeft een jonge burgervader met
zou men zeggen point d'honneur. De
praktijken aan zijn afdeeling Financiën
heeft hij moeten kennen. E a kende hij
ze niet; wist de wethouder moeilijk
denkbaar ze hem verborgen te houden,
zooals hij ze geheim hield voor de meeste
leden van den Baad en voor de burgerij,
wel dan is mu toch reeds het eerste
oogenblik verstreken, waarop hij in naam
van een werkelijk gevoelde stedelijke
waardigheid had kunnen optreden.
Maar onze Gemeentebesturen hebben
zoomin gevoel voor de waardigheid der
Stad, die ze representeeren, als ze veel
zelfgevoel hebben. Hoe vaak blijkt dit
in de Hofstad en in de|Hoofdstad!
Hoeveel waarde men er aan
hecht.
In de laatst gehouden zitting van den
Amsterdamschen Raad toonde de Wet
houder van Publieke Werken aan de
leden, die er belang in stelden, het
gruis (het lag vór hem op de groene
tafel) van beeldhouwwerk, dat onlangs
van het z.g. Koiinklijk Paleis op den
Dam is afgebrokkeld, en neergevallen
op de kleine steentjes, waarop wij nooit
loopen mogen wij weten nu waarom.
De heer B(aandars) heeft naar aan
leiding hiervan in Architectura" mee
gedeeld, dat niet alleen de buitenkant
van het oud Stadhuis verwaarloosd wordt,
maar dat het van binnen al even erg
er mee gesteld is, en zijn verhaal over
het bijlappen van het plat onder 't caril
lon met vulgair zink en het daar langs
gemoedelijk in-lekken van regenwater,
lat ook het beschilderde gewelf door
sijpelt van de Burgerzaal, doet de
ronde doer de over niets meer verbaasde
pers.
Dat is dan het oude Raadhuis, dat met
alle geweld de glorie moet heoben van
ter wille der Koninklijke visites leeg te
?taan, en dat is dan de liefde der Hooge
Regeering voor een Amsterdamsen eigen
dom, hetwelk zij evenmin terug wil geven
als zjj het behoorlijk in orde houdt.
Vijftig duizend gulden betaalt de
Nederlandsohe belastingbetaler jaarlijks voor
het onderhoud der Koninklijke ver
blijven." Daarvan koopt men voor het
nobelst bouwwerk, dat men onder zijn
hoede heeft, houten consoles om ze in
de eerste kroonlijst, grijs geverfd, voor
steen te doen doorgaan, welke aankoop
van grijsgeverfd hout blijkbaar zulke gaten
slaat in het budget van 50.000 gld., dat
het daklood verdwijnen moet om er zink
voor in de plaats te doen! 1)
Hadden wij een ander Gemeente
bestuur, het zou nu een aardig officieel
briefje tot de Regeering kunnen richten...
Al verwees het den weinig gegêneerden
Nederlandschen Staat maar naar den
13den titel van zijn Burgerlijk Wetboek,
2e Boek, waar men in art. 1781 lezen kan:
Die iets ter leen ontvangt is
gehonden, als een goed huisvader, voor
de bewaring en het behoud van het
geleende goed te zorgen...
Hij mag daarvan geen ander ge
bruik maken, dan hetwelk de aavd
der zaak medebrengt...
Waar dit laatste toch al helaas
met instemming geschiedde, daar
mocht de bruikleener aan de eerste alinea
een meer speciale aandacht wijden...
Wij hebben tot ons genoegen gemerkt,
dat ten minste in den Raad zelf in 't
nauwe Prinsenhof vergaderend het ter
tafel liggend gruis van het der Hoofd
stad onthouden erfelijk verblijf een
begrijpeljjk gevoel van smaad gewekt heeft.
Een der Raadsleden toonde zijn onge
duld over het sleepen met de
PaleisRaadhuis- quaestie, dat door den
nietAmsterdamsoh voelenden Burgemeester
geschiedt.
Wij vertrouwen, dat de Burgemeester,
te veel op lijdzaamheid rekenend, over
zulk goed ongeduld binnenkort eens
struikelen moge, tot schade van zijne
on-Amsterdamsohe bedoelingen in zake
het Raadhuis op den Dam.
1) L)e heer B(aanders) schreef, dat de repa
raties geschied waren onder leiding niet van
een eerste klas deskundige maar van een
timmermansbaapje". Naar wy nader vernemen
is er van leiding zelfs door den braven
timmermensbaas van het Paleis geen sprake
geweest. Conioles- en zink-reparatie is aan
het Achtste Wereldwonder geacbied onder
toezicht en leiding van een der oudere
huisbewaarders of oppassers l
KRONIEK.
DB KAKBOÜW.
Het politieke scheidingsspel van christen
dom en paganisme werd door de antir.-partij
zelfs Indië binnen gevoerd. Het is vermakelijk
oude Vrije-Universiteit-profes8oren,die Indië
kennen uit dierbare traotaatjes van veertig
jaar terug, te hoeren mededeelen hoe men
gindi te werk moet gaan. Het is bedroe
vend te ontwaren, dat een
partijgangergouverneur-generaal aan die adviezen ge
hoor geeft. Eerst heeft hu de markten op
Zondag verboden: de markten, dat zijn de
als socialen band gevoelde vergaderingen
der bevolking; op Zondag, een dag in de
binnenlanden nimmer gevierd, ongekend.
Een vreemd indringer moest in het hartje
van Brabant eenige aan heiligendagen ver
bonden feestelijkheden verbieden om feeste
lijkheden, daar onbekend, maar onchris
telijk men zou iets gelükwaardigs ver
krijgen aan het markt verbod: Onrust is er
't gevolg van geweest. Men heeft het op
onzen godsdienst verzien" zeiden de
menschen. En in den inlander werd een fana
tisme gewekt, dat hu niet kende.
Toen werd het inlandsen kind indirect
gedwongen de christelijke scholen te be
zoeken. En dat wel ondanks de unanieme
adviezen der plaatselijke autoriteiten....
Me a speelt ginds met vuur.
In het Bataviaasch Handelsblad" van
24 Aug. lazen wij een stuk van een inlan
der, die zich wendt tot Dr. Euyper en hem
vraagt:
Zijn er niet in dit Rgk n duizend
Moslims op n christen en wijken zij,
die zich christenen noemen, niet meer
van hun bybel af dan wij van den
koran ?
Waartoe da»die kerstening op onze
kosten ?
Waarom betaalt men van onze
belastinpenningen subsidie aan scholen
met den bijbel en waarom NIET aan
stholen met den koran?
Zee roept een inlander die onze taal
machtig is om te klagen, en zijn eigen taal
om, desgewenscht, tot verzet te prikkelen.
ladië kent den grooten buffel, den karbouw.
Het is een traag en goed beest. Het staat
een tijger en laat zich leiden door een
kind. Soms is het gevaarlijk: dan is het
opgeschrikt geworden, bijwijlen door een
kleinigheid, steeds door iets vreemds. Indië
zelf is zulk een karbouw. De christelijke
opdringerigheid van Euyper en z\jn trawan
ten kan het schichtig maken. Een troost
voor de heeren van de Vrije Universiteit
kan zijn, dat zij niet het eerst zijn horens
zullen voelen.
Verontwaardiging.
In een vorig nummer trof ik een artikel
aan, hetwelk hamdelde over de door den
ambtenaar van het O. M. als roofridders
gequalificeerde Rotterdamsohe kooplieden.
De verontwaardiging, waaraan deze koop
lieden daarna meenden «iting te moeten
geven, doet mij denken aan een dergelijk
geval, dat zich eenigen tijd geleden op
scheepvaartgebied voordeed.
In een der bijeenkomsten van de
Kederlandscke Reederü-vereeniging namelijk weri
indertijd door een der leden de aandacht
gevestigd op een toespraak, den 19en Mei
1910 door den voorzitter van de Vereeniging
voor de Zeevaart te Rotterdam gehouden,
en welke de volgende zinsnede bevatte:
, . . . koeyele Nederlanders vonden den
.dood en vinden dien nog, omdat wühet
.Plymsoll-merk 1) niet hebben; maar dat niet
alleen, hoe menig gezagvoerder oogstte
achterstelling of ontslag door zijn strijd
voor een behoorlijken diepgang, waardoor
hij de ontevredenheid van z|n reeder beliep,
wat door een Plymsoll-merk had kunnen
.worden voorkomen."
Naar aanleiding hiervan sprak de ver
gadering der Ned. Reedersvereeniging met
veront waardiging uit haar protest tegen deze,
Biet met een enkel bewijs gestaafde be
wering en als zoodanig niet van lasterlijke
tendenz vrij te pleiten uiting, tenminste
voor zoover die geacht kon worden in hare
algemeenheid te zijn gericht geweest tegen
de Nederlandsche reederijen."
Vermoedelijk zal de laaterlvjkheid van
deze uitspraak beperkt blijven tot het niet
met naam en toenaam noemen van de enkele
reederijen, die in dezen een uitzondering
maken of mochten maken, want vanaf de
.Utrecht" tot en met de Prins Willem II"
zijn nogal wat Hollandsche schepen met
man en muis vergaan. Maar wie zal nu
bewijzen, dat er met die schepen iets niet
in den haak was? Men zal de duistere
diepten van de zee toch niet als getuigen
willen oproepen?
Dat het geval met de Prins Willem II"
zelfs wel officieel .onderzocht" is, zonder
dat het bewijs werd gelererd dat er iets
haperde, kan moeilijk tégen de uitspraak
van de Vereeniging voor de Zeevaart aan
gevoerd worden. Een onderzoek voor het
vertrek is van wel zooveel waarde en dan
gaan de reeders niet immer vrij uit, zooals
o. a. bleek büde zaak van het es.
Oaledonia", toen de mindere bewoners vam het
volkslogies weigerden met het schip naar
zee te gaant omdat het volgens hen niet
zeewaardig was. Werden de rumoermakers
opgesloten, of wederom met den sterken
arm naar boord gedreven ? Niets van dat
alles I De ambtenaar van het O. M. sprak
de opstandige zeelieden vrij niet allten,
maar noemde bovendien de houding van
den reeder nog aller betreurenswaardigst en
tchandelijk l
Zeker is zoo'n ambtenaar in Rotterdam
minder op zijn plaats!! De verdediger mis
schien evenmin, want die durfde in 't mid
den brengen, dat zijn cliënten niet anders
hadden kunnen handelen, omdat zy toch
tegenover hmn gezin verplicht waren 'n
beetje rekening te houden met het behoud
van hun leven...
Klaarblijkelijk zijn dit dingen, waarmede
reeders bezwaarlijk kunnen rekening hou
den; zij zouden zoo hunne schepen niet
mogen afladen zooals zy zélf verkeien, en
hun verdiensten zouden in 't gedrang komen.
En als schepen verzekerd" naar den kelder
gaan, zooals de zusterschepen Santunus"
en Sant Duo," dan gaat men (uit louter
afgunst!!) in de krant schrijven, dat er
gepoogd was de Santunus" zonder reparatie
naar zee te sturen, ondanks een zware lek
kage. Wij zeelui noemen zopiets een schuit
wegbrengen". Ia Engeland is het zelfs voor
gekomen, dat, wanneer slechte vrachten etc.
oorzaak waren van de opheffing eener
reederüOM de echepem niet goed verkocht konden
worden, de vaartuigen werden.weggekracht"
en de reederüde assurantie-penningen op
streek.
Bij wijze van lasterlijke tendenz durfde
een inzender over het vergaan van laatst
genoemd schip in 't Handelsblad zelfs te
schrijven van een operette-schipbreuk" en
verder:
Waarblüft nu de Nederlandsche justitie P"
(Zooals men weten zal, heeft de Raad voor
de Scheepvaart, die deze zaak nogal serieus
behand elde,niet de bevoegdheid te vervolgen.
C.M.) Hier liggen groote rechts- en bedrijfs
belangen in haar hand; grooter dan zij
dagelijks in de gelegenheid is te
bevorderen deor de berechting der kleinere
criminaliteit. Nederlandscke zeelieden en
eene Nederlandsche handelsfirma zijn
besohuldigd van de laagste streken, die te
bedenken zijn: bedrog, vernieling van
nuttige waarden en goederen, spelen met
mensohenlevens, publieke misleiding,
meineed" En men kan er zeker van zijn
dat in de hoogere en lagere kringen «nzer
bevolking, die in deze zaak belang
hebben gesteld, het rechtsgevoel nog
allesbehalve bevredigd is; allerminst na
schikking" tusschen reederüen assuradeuren
als nu is medegedeeld en die
privaatrechterlijk" vereffend is. Maar daarom
nog niet voor 't algemeen begrip van
..rechtvaardigheid."" (De reederüvamde
Santunus n-1. nam genoegen" met 50 pCt.
van de assurantie l C. M.)
Het is den reeder, wanneer hu de assu
rantie-penningen heeft geïnd, natuurlijk
een raadsel, hoe nu niet iedereen, als hij,
bevredigd is, doch vervelend is en bluft
aarli
het veor hem. dat zulk onbegrijpelijk
krantengeschriji en zulke tendentieuze
vereenigingsbesturen, en vooral die Openbaar
Ministerielijke uitingen, aanleiding konden
zijn, dat er eene Sohepenwet is ontstaan,
waarmede dus ook de egeering te kennen
dat ie de heeren niet geheel vertrouwde.
arlyk, daartegen hadde met
verontrdiging een krachtig protest" uitge
sproken dienen te worden.
In de Commissie, die de Sohepenwet
heeft geconstrueerd, hadden eok reeders
zitting, en dat zij niet .met verontwaardi
ging" geprotesteerd hebben tegen de artt 53
en 65 dier wet, doet vreezen, dat zij hun
vakbroeders niet geheel smetteloos achtten.
Ook wekte noch hun verontwaardiging noen
hun protest hetgeen men kan lezen in de
Memorie van Teelichting: De vrijheid van
het bedrijf neemt weg de zekerheid dut tui
de eisenen van de veiligheid zal worden
voldaan j zjj laat alles dienaangaande over
aan de inzichten van de scheepseigenaar*,
die zich mogelijk door onwetendheid en
sleur en ook door den stand van hunne
geldmiddelen zullen laten leiden." 2) (mr.
B. de Gaay Fortman, Toelichting op de
Sohepenwet blz. 31) En t. a. p (blz. 42):
De voorschriften betreffende den diepgang
behooren ongetwijfeld tot de getoichtigsteZ)
van de voorgestelde veiligheidsmaatregelen.
Zjj zijn geoorloofd door de omstandigheid,
dat om financieele redenen?) wellicht meer
lading zal worden ingenomen dan wel
geraden is met het oog op de veiligheid 2).
Wanneer men zulke tingen weer leest,
zou men toch weer gaan twijfelen aan
zulke gaarne .protestèerende" menschen,
evenals de heer Mc. Leod deed, die verleden
jaar, tijdens de stakingsonlusten een in
gezonden stuk in de N. R. Gt. schreef en
scheen te verwachten, dat hem de Reeders
vereeniging daarop van antwoord zou dienen,
in de heilige overtuiging als h\j verkeerde,
dat het onder hoogst fatsoenlijke menschen
gebruikelijk was te antwoorden, vooral
waaneer er om een antwoord gevraagd was.
Doch een reeder antwoordt wel meer niet,
bijvoorbeeld als stunrlieden een verzoek
tot hem richten. De heer Mc. Leod zou het
kunnen lezen in het Rapport van de Com
missie van Enquête naar den Rechtstoestand
enz. bij de Koopvaardij.
Ofschoon,?het Tweede-Kamerlid Schaper
had reeds den euvelen moed op verscherping
van de Sohepenwet aan te dringen. Het
bezoek van de experts aan de schepen
wensohte h\j anders geregeld. De reeders
komen met de experts mee en de kapiteins
tijn niet afhankelijk genoeg. De arbeid van
den expert wordt gedrukt door de aanwezig
heid van den belanghebbende reeder of diens
vertegenwoordiger 2). Het is zeker niet
buitengewoon wanneer men de vrijheid
neemt ook eens aan de reeders te twijfelen.
In plaats van protesteeren in 's Blaue hinein
is verbeteren te verkiezen. Wettelijke ver
betering is het best. Nieuwe wettelijke
regelingen zijn urgent!
C. M.
1) Het Engelsche parlementslid Plymsoll
heeft indertijd met kracht geijverd voor
een wettelijk vastgesteld diepgangsmerk.
Zijn pogingen hadden succes en het midden
op de buiteahaid van 't schip aangebrachte
merk, dat aangeeft hoe diep het schip ge
laden mag worden, werd later naar hem
genoemd.
2) Cursiveering van mij.
Indisch. Ambtenaarschap.
In dit blad heeft vroeger reeds een aan
sporing gestaan aan het kamerlid Bogaard,
om zyn invloed te doen gelden om nu
eindelijk eens die overdadig" groote Indische
traotementen te besnoeien ?). Er is daartegen
al eens geprotesteerd, maar nu weer een
nienwe begrooting voor behandeling gereed
ligt, mag elke bijdrage, die de legende der
Indische ambtenaarsweelde komt verstoren,
welkom worden geheeten.
Het is iets eigenaardigs met die Indische
tractementent Heeft men nog niet zoo lang
geleden hooren verkondigen, dat het de
Jan Salie-geest van de Hollandsche jongelui
moest zijn. die de oorzaak van het
ambte
zich die geest alleen gevoelen waar het
Oouvernementsbetrekkingen gold! De par
ticuliere maatschappijen knnien krachten
genoeg krijgen (behoudens natuurlijk
sprongsgewijze «tbreiding van werkzaam
heid, als büde rubberboom). Gewoonlijk
uit gebrek aan energie zich omgekeerd, in
het zoeken naar vastheid in den staatsdienst
ea het vermijden van de risico van het
particuliere leven! In allen ernst, is het niet
treurig, dat men nog büde vorige begroo
ting in de Iweede Kamer tegen de nood
zakelijke tractementsverhoogiBgen hoorde
opkomen, terwijl nog steeds van een on
vermogen büde Regeering blijkt om de
koloniale dienst zóin te richten, naar
bezoldiging en uitbreiding, dat een ge
regelde toevloed van ambtenaren bluft
bestaan? Is er niet in bijna alle takken
van den staatsdienst een tekort aan perso
neel, terwgl tevens over de kwaliteit ge
klaagd wordt P Bühet Binnenlandsch
Bestuur is er gebrek naar kwantiteit en
*) U. w J. de tractementen van oa v.- Ge
neraal en dergelijke, welke zóhoog zyn, dat
er een groot gedeelte van wordt opgepot, om
er later de rente van te voegen bübet.zeer
voldoende, want reeds hooge pensioen.
BSD.