De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 29 september pagina 10

29 september 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 D AM S'Tiifll F! -W-ETE1TBÏ3 A IF T O O K N E DE RL AND. No. 1840 ?pbrengst van 29 centenaar per hectare waa tot dasver in dit district nooit bereikt. Ook in andere streken van Bohème, waar op nil gebreide schaal hop wordt verbouwd rijn de resultaten «eer gunstig: in het Egerdal, het Goldbachdal en aangrenzende bergatrekei overtreft de opbrengst zelfs het gemiddeld cijfer van 20 centenaar per hectare, maar de Saaier hop ia de beate ter wereld. De geheele opbrengst van OoatenrjjkHongarye ia dit jaar op ruim 400000 een tenaar te schatten, tegen 196.000 centenaar ia 1911, waarvan het grootste gedeelte, u.l 300.000 centenaar in Bohemen ia gewonnen Ook de Duitsche hop-boaw belooft, wat de hoeveelheid betreft, een zeer goed oogstretnltaat te sullen opleveren. De raming ia nl. ongeveer 438.000 centenaar, dat ia bijna het dubbele van 1911, toen 220.000 centenaar werd verkregen. Hiervan komt op Beieren 2S8000, op Wurtenburg 60.000 op Baden 15.000 ElzasLotharingen 110.000 en het noorden (Posen, Altmark en West-Pruisen) 15.000 centenaar. De kwaliteit van het Duitsche product, waarvan 85 pCt. tot het latere gewas behoort, zal «eet uiteanloopend zyn. De ongunatigc weersgesteldheid in Europa heeft hierop een nadeeligen invloed uitgeoefend, daar in dezen tijd de'plant deels nog in den bloei, deels in de overgangsperiode van bloesem-tot bloem?cherm vaikeerde. Misschien echter'heefc de later ingetreden betere weersgesteldheid nog gunstig terug gewerkt op de in haren groei vertraagde plant. Terwyi het zonnige weder van de laatste weken aan het restant van den oogat in Baheme nog veel goed heeft gedaan, ataat in Dnitachland het grootste gedeelte van den hop-boaw nog jjp het veld, zoodat ala het zonnige weder nog eenigen tjjd blijft aan bonden dit aan het rijpen, plnkken en drooien van het gewas nog ten goede komt. Frankrijk (het noordelijk gedeelte, Bonrgond'ë en Franacb-Lotbaringen) rekent op 70.000, Balgië en Nederland op 75.000 en Bnaiand op ongeveer 85.000 centenaar hop van dezen oogat. Ook uit de Ver. Staten van Koord-Amerika lalden de berichten bepaald gunstig. Voor Oregon wordt de opbrengst op 100.000 balen geschat, evenals voor Californië, terwijl de raming zoowel vnor Washington als voor den Staat New-York ongeveer 30.000 balen ia, tezamen dus 261.000 balen, elk van 185 Amer. ponden, zijnde 481.000 Amer. cente naar of ongeveer 2.175.000 Kg. Volgens de nadere opgaven, laat de kwali teit van het product der Staten Oregoi en New-York echter te wenschen, zoodat het zeer waarschijnlijk ia, dat de Amerikaaneche bronwere, die zich meer en meer toeleggen op het verbrnik van de fijnere kwaliteiten, met het oog op de billijke prijzen en de uitmuntende hoedanigheid der Boheemeche hop, op dit procjnct zullen reflacteeren. Zn. tegenstelling met de in de meeste landen dit jaar ruime hop-opbrengst, zal Engeland ricaf met een bescneiden resultaat moeten tevreden stellen, die op'niet meer dan op de helft van een vollen oogat wordt geraamd. De aanplant daar te lande bad van het begin af te lijden van schadelijke insecten, welk* plaag niet afdoende kon worden be streden. Dientengevolge schat men de op brengst -van dezen oogat op al echte 320.000 Engelsche centenaar, tegenover een gemid delde opbrengst van 600,000 centenaar in andere jaren. D»voorraad1 van oude hop in Engeland is miniem en legt ditmaal geen gewicht in de schaal, zeodat de belangstelling van de zijde der Engelsche bronwers voor het nieuwe gewas verklaarbaar ia. De reeds verkregen resultaten en de ver schillende schattingen van hetgeen nog moet worden binnengehaald tezamen genomen, geven een totalen wereld-hop-oogst voor 1912 van 1.900.000 centenaar in rond getal, tegen 1.325.000 centenaar voor 1911. De jaariilkscha consumptie bedraagt ge woonlijk 1.700.000 centenaar, toodat het over schot vermoedelijk circa 200.000 centenaar sal bedragen. Dien te»gevolge zullen de prijzen niet hoog zijn, maar juist daardoor behoeft men niet te twijfelen aan een gemakke'yke plaatsing van dit overschot, want zeer waarschijnlijk zullen de groote' brouwerijen, wier aantal tegenwoordig aanzienlijk is, van de ganstige gelegenheid gebruik maken, om zich niet Toor n jaar, doch veor een langeren tyd van een voldoenden voorraad te verzekeren. In de afgeloopen maand waren de zaken in hop reeds zeer levendig, vooral voor het Boheemsche product was goede vraag, zoodat daarvan reeds in de eerste helft van Sep tember meer dan het derde deel was verkocht. 27/9 '12. v. D, 8. Het Aires ier Merlamlutte Scloolar'ses, In het Amsterd. Weekblad van 21 Sep tember j.t. trof ik een kritiek aan op het adres van'de Vereeniging van NederlandecheSchool artsen aan de Gameenteraden in Nederland, onderteekecd door den heer *) J. C. van Lanachot Hnbrecht. Uit het door den schry'»er medegedeelde moet ik vooreerst de conclusie maken, dat de bedoeling van het adres hem biykbaar niet bekend is. De bedoeling ia dat, in afwachting van een dringend noodige wyzlging van de wet bovdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, waarop reeds lang gewacht wordt, en waarop tegelijkertijd door de Ver. van Ned Schoolartsen by de Begeering werd aangedrongen, door de Ge meenteraden maatregelen zullen worden ge nomen om aan hoogst ongunstige toestanden zoo spoedig mogelijk tegemoet te komen. Is de heer v. L. H. niet bekend met die toestanden of ziet by er het gevaar niet van ia? Dit zon ik moeten opmaken nit zijne mededeeling dat hy vreest, dat het kind (d.i. het door een der opgenoemde ziekten aan getaste kind) de dupe zal worden van de maatregelen, die de Vereeniging wenscht, dat sullen genomen worden. De Vereeniging wil juist voorkomen, dat een groot aantal kinderen (de gezonde, nog niet aangetaste) de dupe worden van de aanwezigheid van de enkelingen (da aan getaste) die door bun tegenwoordigheid in de school het verblijf van hun medef cholieren gevaarlijk maken omdat zy', als lijders aan besmetteljke ziekten, deze op al de medescholieren kunnen overbrengen. De beer v. L. H. heeft medelijden met de enkele aangetaste, die de Vereeniging wil verwyderd hebben, de Vereeniging daaren tegen meent het groot aantal gezonde kin *) door Mej. J. C. v. L. H. RBD. deren in bescherming te moeten nemen tegen het gevaar van besmet te worden. En is er nn iets tegen om die gevaar opleverende kinderen tydelyk de sshool te ontzeggen, om te ontgaan dat een geheele klasse of een groot gedeelte daarvan wordt aangetast en dus velen de school tydelyk moeten verzmimen? Een van de argumenten van den schryvei is, dat de kinderen den scbooltyd nie kannen missen; het kan zyn, al geloof ik niet dat het verloren»moeilijk is in te halen Meent na echter de schrijver werkelijk da een kind, lydende aan een van de opge noemde riekten (althans voor het grootste deel), ingeval die ziekten verbiyf op de school mogeiyk maken, veel van het onder wya zal profitearen ? b.v. een kind met eoabies of pedicnloaia, dat niet stil kan ritten van jeukte, een kind met oogontsteking, dat nie op het bord kan zien, noch aan lees- o scbrytoefeningen kan deelnemen, een kinc net een loopend oor, dat slecht hoort, enz De ondervinding opgedaan door de school artsen, gesteund ook door de mededeelingen van het onderwysend personeel, hebben duidelijk aangetoond, dat voor deze kinderen het verbiyf in de klasse weinig vrachten draagt. Misschien zyn enkele riekten alt t< zonderen en deze hebben den schry ver rijn uitspraak voor oogen gestaan, n.l. favmi trichophytie, empetago en dergelijke. De sctrjjrer ia ook bevreesd dat, wanneer de kinderen van ecbool worden verwyderd behandeling zal uitbleven. Dit geeft hem zelfa aanleiding een indeeling te maken van drie categorieën van ouders, die om ver BC trillende redenen er «iet toe komen hun kinderen, die riek rijn, onder behandeling te doen stellen. En met de k i aderen dier ondera heeft by medeiyden en terecht. Maar dat dit een reden zonde rijn om die kinderen op de school te laten ia een oordeel, ik zon haast zeggen, uit den booze. Juist wanneer die kinderen van de school worden verwyderd zal op die ouders een zekere pressie worden uitgeoefend om de kinderen te laten behan delen en ze niet te verwaarloozen; meestal zien ook die oudera hun kinderen liever naar scaool gaan, dan dat zy ze thuis hebben. Ik weet wel, dat er ouders en speciaal moeders zyn, vooral wanneer het een onder meisje geldt, die het bysonder aangenaam vinden, ala dit kind met pedicnlosia of scabies naar huis wordt gezonden, het niet behandelen ol laten behandelen, omdat zy dan langer thuis kan bigren en haar behulpzaam kan zyn in de huishouding. Maar ook tegen dit misbruik ia de weg gevonden. Eerstens kan de school arts, wanneer behandeling noodig is, hiervan schriftelijk mededeeling doen aan den huis arts, met verzoek hem te berichten of be handeling ia ingesteld. Biy'kt dit niet het geval te zy'n, dan kan hy zich nader moeite geren om te bewerken dat behandeling ge schiedt. B ijfc ook dit zonder gevolg en z het optreden van achoolopiiener en commissie van schoolverzuim ook zonder gevolg, dan werkt ontwijfelbaar het optreden van den voogdijraad, dreigende met ontzet van het ouderlyk getag wegens verwaarlooring, uit stekend en afdoende. De schry ver had verwacht dat de Ver eeniging in het adres had aangegeven hoe de kinderen tot behandeling moeten komen en wie die behandeling op zich moeten nemen. Dit lag echter niet op haar weg, en zy meende dat aan het beleid der autoriteiten te moeten overlaten, ook omdat daarbij met allerlei plaatselijke toestanden en omataiTdigheden rekening moet worden gehouden. De schry ver noemt het aanstellen van achoolverpleegstera. In enkele landen heeft men het hier en daar beproefd en beproeft men het nog; er ia wat voor te zeggen, maar ook veel tegen; de ecboolbygienisten zyn het hierover nog niet eens. Maar waarover zy bet wel voor het grootste deel eens zijn, dat ia, dat, wat de heer van L. H. ook wil, be handeling van zieke kinderen in de school ten sterkste ia af te keuren. Da school is piet, de. plaats, waar geneeskundige behan deling moet geschieden, en zy moet dit nimmer worden. Dus geen behandeling in da school noch door verpleegsters, noch door artsen en zeker niet door acheolartsen, die buiten elke behandeling moeten blijven. Dr. W. F. Uuu. STBTN PAKVÉ. Deventer. FoorzUter ««n de Vereeniging van Nederlaadiche Schoolartsen. E'n YWuWÊlijke bnrgeifester, In het jaar 1736, toen België nog tot de Ooatenrijksche Nederlanden behoorde en Maria Eliiabeth, een zuster van Karel VI, als landvoogdes aldaar het bewind voerde, werd door haar, zooals toen gebruikelijk was, aan den bisschop, monseigneur de Strickland, een lijst gezonden van personen, om in velschillende openbare ambten benoemd te worder. Zy noemde daarbij zeven mannelijke canëidaten voor het ambt van schepen, maar als burgemeester van Namen werd Madame Malottean voorgedragen. De bisschop vond het geval toch eenigszins vreemd en vroeg een paar dagen bedenktijd, opdat hy zich nauwkeurige inlichtingen kon verschaffen omtrent de verschillende candidaten, maar bovenal aangaande de candidate. Als een voorzichtig bewindsman zag hy in deze za»kieta,.buitennissigs". Hoewel eenigszina coraervatief, ala gevolg van zyn Eagelsche afkomst, kon by toch niet andera dan een gunstig rappoit uitbrengen. De toelichting, die by daarbij gaf, is waard om woordelyk te worden weergegeven. Deze luidde: Daar deze vroaw de wednwe ii van den laat s t en burgemeester, den heer Malottean, en zy ty'dens het leven van haar echtgenoot reeds alle plichten aan dat ambt haast gekeel alleen heeft waareenomen, en na zyn dood daarmede is voortgegaan op een wijze, die de gemeente geheel bevredigt, en zy boven dien groote so oamen aan de stad heeft voor geschoten, ooi deze van baar schuldenlast te bevrijden, terwijl de gemeente nog niet in staat ia haar terug te betalen, is het dus in het belang van de stad en ook de wensch van de magistratuur, dat Madame Malottean in haar tydelyk ambt gehandhtafd blijft." Zoo verkreeg Namen officieel eenvronweyke burgemeester, wier bestuur uitmuntte door bijzonder huitvrouwelijke en adminittralieve hoedanigheden. Onder deze waarlijk moederlijke regeering tende Namen slechts voorspoed en geluk. De vrede werd door geen enkel oproer ver stoord en definantiën verkeerden in bloeien den toestand. De bewoners van Namen hebben nog lang daarna hun burgemeester met rokken" betreurd, die hen met wijsheid en vriendelijk heid, in den trant van Maria Theresia, geregeerd had. N. M.?DE W. H. Tinaictic. R'dam, 14 September 1912. Aan de Redactie van De Amsterdammer". M. K. Eenigszina met eehroom ia het, dat ik de pen opneem om eenige plaatsruimte te ver zoeken in uw blad. Ik heb dan ook een volle week gewacht, daar ik er niet aan twyfe'de of anderen dan ik zouden den heer M. V. van repliek dienen. Of wordt uw veelgelezen blad" door geen enkel medicus gelezen? Ea gy, redactie, onderschrijf gy zoo volkomen de woorden van den heer M. V., dat ge zelfs geen enkel regeltje laat volgen, op 't stukje Een gruwel", in uw blad van 8 September j.t.? Ik weet niet, geachte redactie, of misschien in vroegere nummers de vór en tegenstan dera van vivisectie aan het woord zyn geweest. Zelf heb ik nooit in een of ander tijdschrift vór of tegenargumenten gelezen, noch heb ik van deskundigen vernomen waarom zij vór of tegen vivisectie zyn. Gij ziet, ik kom geheel'onbeslagen ten ijs; maar toen ik bel atukje van den heer M. V. laa, dacht ik wacht maar, in 't volgende nummer zullen de medici wel antwoorden! Maar zy zwijgen, en iedereen zwijgt. Daarom gryp ik de pen. O, ik begryp wel de afschuw van den heer M. V. tegen vivisectie, het afgrijzen voor het doen lijden van hnlpelooze dieren. Maar daarom de viviaectae absoluut te verbieden!?? Ik zon den heer M. V. willen vragen, ol ?y ook weigert profijt te trekken van de vrachten dier studie, welke we aan de vivi sectie te dar ken hebben. Ik zon willen weten of de heer M. V. weigeren zou zich met 606 of 914 te laten behandelen indien onver hoopt noodig alleen daarom, omdat by de fyatheae van dit middel telkens en telkens weer proeven op konijnen, schapen enz. gedaan zyn. Er zullen waargchynlyk wel wat meer dieren gedood worden, dan voor de weten schap strikt noodzakelijk is ik ben de eerste die dit afkeurt. Maar is het nog noodig in den tyd van Ehrlicn-Hata. Wasseroaann, te wijzen op 't groote nut der vivisectie? En zonden die gruwelen en misdaden tegenover de dieren bedreven niet tenigizin»goedgemaakt worden door de duizenden en duizenden generingen, die toch het gevolg zijn der vivisectie? 't Spjjt me, dat een onbekwame en jonge hand als de mijne de handschoen moet oprapen, die de heer M. V. met woorden ais: satanrche ongevoehgheid", ongehoordate wreedheden", immoreel en verfoeilijk", misdaad", beul en benlaknecht" in'c strijd perk wierp. U dankend vooïde plaatsruimte, 4 Achtend, W. WBSSEL. Oóorer de positie m ien raamrig. *) Belde Herren waren imG>ntidegnte Freunde, Nar in ihren Schriften agierten sie als Feinde." WILHELM BÜSCH, die Jobsiade. De heer E. zendt in. Dat wordt heel veel gedaan en dikwijls onder X, omdat dit 'n onbekende grootheid is. E staat niet als zoodanig bekend. E. klaagt en dat vind ik nobel: want wat slecht is, moet aan 't licht kouei. Het verkeerde in de wereld moet aangevallen worden, f met fel sarkasme, of in donderende zinnen die meeslepen, f met gemoedelijkheid. Eng. enz. E. is niet fel sarkastigch, niet humoristisch, niet lyrisch. Z'n klachtjes zijn als een aantal kleine rimpelingen in 't water van anders stille tevredenheid. In 1906 kreeg de vaandrig-etand nieuw bloed. Omdat ie anemiek was. Kan ik het helpen, dat ik hem log ala bloedloos «ie? 'n Vaandrig kan dikwijls nog niet eens komman deer en en staat bloot aan de spot veler miliciens. De onmacht in militair kunnen is dan ook vaak vermakelijk. Iedereen brandmerkt de vaandrift-stand als 'n hoogst onaangename. Hij heeft een onbestaanbare politie. Hu moet tnaschen Cbarihdis en Scylla doorzeileu. Hy betaalt het gelag. Hy laat met zich spelen. Hy moet zich op 't compagnies-bureau zitten vervelen. Arme, door wantoestanden geteisterde vaandrigs I Aan n mijn machtloos medelij, zon Adama van Scheltema zeggen. Zijn dit, lezer, altemaal geen verschrikkeiijkheden?! Voor iemand van karakter" om er zenuwziek door te worden. Maar is 'n vaacdrig vrijwillig militair? Ja, nietwaar? Zijn bovengenoemde E-iaansche klachten gevoelig of niet? Ik zeg: geweldig! Maar ze zijn te voorkomen. Heel simpellyk: wordt geen vaandrig. Dan hebt ge in allen gevalle geen kans in de buurt van Charibdis te verongelukken. En dat vind ik triest. Dan hoefc ge geen gelag te betalen, want dat is duur. Dan hoeft ge niet met n te laten spelen, want dat is laf en pietluttig. Dan is het verkeeren op 't compagniesbureau n geen obsessie. Ea dat is 'n boft Dan herwordt ge mersch. Geen spotterstronies van snoode Miliciens. Wat zeg ik ? Snood, zei ik. 'n Vaandrig is geen vleesch, is geen visch, zegt E. Dat kan ook niet. Men wordt ook geen doctor in de letteren, meester in de rechten, door zich 'n paar maan dj es aan die studie te wijden. Om officier te worden hebt ;e jaren van studie en praktijk noodig, wilt {e beslagen ten ijs komen. Dat stoomknrgns-achtige stelsel is verkeerd, i in niet goed zijn. De dienst wordt er 'n >e«potting door. Dat is 't ergste niet: alles wordt beroerd, prullig, onbetee Eenend. Men c week t karikaturen, halven en eigen wy sen. E. zeurt veel, om mij enphemistisch uit te drukken. Is 'n vaandrig nn eigenlijk officier of onderrffiel*r?Kortea bondig: onderofficier. Ala zoodanig dient ie dus behandeld te worden. Dat vind ik tenminste nog al logisch. Wat geeft al dat geredeneer over zaken «üe de kern niet betreffen! 't Is toch de hoofdzaak, dat Je 'n kerel bent, iemand, waar merg in zit; 'n vaandrig heeft zich niet te plooien en te schikken; van zyn standpunt nit beden, vervalle by zyn plicht. En dan zal de gedachte : ik wei k tot heil van vorstin en vaderland, gloêade vrengdeblosaen op zyn martiaal gelaat... tooveren. Hoe vindt ge zoo'n toovery ? E. zegt, dat onder de rangbakleedera twee hoofdverdenlingen te maken zyn: officiers en onderofficierskorps. Maar daar protesteer ik tegep. Is de korporaalsstand niet belangrijk ? Gewis: er zyn immers jontens in uniform van 17, 18 jaar, die groote potten bier kunnen drinken en sigaretten rooken op de longen". En die hun vaderlandsliefde tot chauvinisme forceeren, dat het dreunt tegen de kazernemuren ! En zoolang dat zóis,, moet gesproken worden van drie hoofdafdeelingen. Ik hoop, dat dit my'n pover pogen moge bijdragen tot bloei van de vaandrig-stand. 't Is bard noodig! Later kunnen we wel eens omzien of de posit;e van die vervloekte rooie rakkera nog 'n beetje verbeterd kan worden. 24 Sept. T. 9e Jaargang. - 29 September 1912. Redacteur: J. DE HAAS, Graaf Floriastraat Ï5', Amsterdam. Verzoeke «lle mededeelingen, deze rnbriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS". Wij gaan nn een nieuw hoofdstuk behan delen. Het ornaat een der belangrijkste taken en wel de verschillende slagzetten, die bij de opening van het spel reeda mogelijk zy'n. Na de verhandeling over de kracht en werking van schijven en dammen, benevens verschil lende slagen, vraagt dit nieuwe hoofdstak vór alles uw volle aandacht. Een spreekwoord zegt Goed begonnen is half gewonnen" en dit wordt allereerst bij bet dammen bewaarheid. Daarom is het noo dig, dat men de verschillende valstrikken kent, die reeds in de opening gespannen kunnen worden. Systematisch zullen deze slagzetten, van den Franscben meester E. Leclerrq, die er heel wat ontwierp, worden behandeld, terwijl wij deze zullen aanvullen met de ailernienwsten openingsslagzetten, zooals ze tegenwoor dig worden toegepast. Hierdoor komt gy in het bezit van de uitgebreidste collectie, die men slechts wenschen kan. Wij vangen dan aan met dfn Groemet (Coup de Mazette, zeggen de Franschen). (ie naam duidt reeds aan, dat hij slechts tnsschen ongeoefenden voorkomt. W|j zetten nu alle schijven op het bord, als by den aanvang eener party', en spelen als volgt. Veoraf moeten wüechter op merken, dat de wijze van spelen op deze slagen lang niet altijd deugdelijk is en even min theoretisch, doch men moet de val strikken kennen om ze te kunnen ontwijken. Wübezinnen dan met wit 38 28, zwart 1822, antwoordt wit uu met 39-33 (zie dia gram) dan vervolgt zwart met 22 27, wit 32:21 (a), swart 16:27, wit 31:22, zwart 19 23, wit 2819 en zwart wint 2 schijven. Dezelfde slagzei is ook mogelijk als volgt; Wit 39-28. swart 18-23, wit 37-32, zwart 23 29, wit 33:24 (34:23 verandert nietf) zwart 20:29, wit 34 23, zwart 17 22, wit 21:17, zwart 19;26 en wint 2 schijven. Wel aardig l Nn volgt een aardig eenvoudig vraagstukje, samengesteld door onzen j ingen vriend Lucag Smid. Stand. Zwart 12 schijven op O, 8, 10 12 13,15, 18, 19, 22, 23. 29 45. Wit 12 echy>en op 16, 21, 25, 26, 30, 37, 39, 41, 42, 43, 44, 50. (Zie diagram.) Wit speelt en wint. OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJB. Stand. Zwart 10 schijven op 4, 8, 9, 10, 12, 13, 18 22 23 26 Wii'10'echjjven op 24, 29, 82, 33, 34, 36, 37. 40, 41, 43. Wit 32 28 37:17 3631 29-23 34:5 TOTTU'SB. *) Zie No. 1839: Ingezonden. «..n 23 32 l2.2i 2ö.4ö4 (a) siaat 5 fcay'seo. Goede oplosemgen ingezonden door; M. C. M. Sai'd.Lncas Smid, te Amsterdam; Frits Spoon, Thomas A. Struik, D. v. Nieuwkerk, te Rotterdam. Uit het gering aantal oplossers blijkt, dat dergelijke vraagstntjes nog te ingewikkeld zy'n. Daarom dezen keer een eenvoudiger. CORRESPONDENTIE. L. 8., te A. De vraagstukjas zijn aardig, maar g\j ziet, dat voor den een moeilijk is, wat de ander eenvoudig vindt. Het blijft .mmer moeilijk iets samen te stellen, dat voor een ieder geschikt is. D. v. N., te R. Het doet mij veel ge noegen, dat u de rubriek is gaan volgen. Ik lerinner mij u zeer goed. Aan verschillende inzenders. Er stond uit drukkelijk bij het vraagstnkje: Wit doet een fraaien slag." Niet wit speelt en wint. DE INTERNATIONALE. IV. Marcel Bonnard, die 21 punten behaalde op den internationalen, is een speler van meer dan gewone begaafdheden. Evenals Molimard woont bij te Lyon en ia het meest bekend als de leermeester van laatstge noemden. Hoewel Bonnard slechts 28 jaar is, mag by veilig den titel van leermeester dragen, daar hy o. i. de meest wetenschap pelijke dammer is onder de Fransche meestere. Hij ia zeer veelzijdig ontwikkeld. Zeer veel weet hij van de theorie en het eindspel; vooral van het eindspel draagt hy een uit gebreide kennis. Hij behoort tot de weinige Fransche spelers, die van Blankenaar'a eind standen een studie heeft gemaakt en men kan er zeker van zijn, dat hem in bet eind spel geen winst ontgaat. Als slagspeler ia hjj bepaald te vreezen en mogen wij 4e Fransche meesters gelooven. dan ia hy wellicht Frankry'ts grootste slagspeler. Toch is zy'n slamoel een ander genre, dan dat van Weiea en Fabre. Deze spelers spelen positie en op den alaf, ala de gelegenheid zich voordoet. Bonnard echter bonwt van den aanvang af zijn party daarop? Er bestaat zelfs e«n party, die men partie Bonnard" noemt. In deze party speelt hy tegen ieder begrip van goede positie in, uitsluitend op den slag. Hij ia echter geen fijn positiespeler en in het opbouwen van standen kan hjj den toets met Molimard of Hoogland niet doorstaan. In het algemeen apeelt hy ving, doch er doen zich oosenblikken voor in de party, waarop hy 45 minaten bedenktijd gaat ge bruiken om den stand geheel en al te peilen. Dit doet hy dan uitstekend, want hfj siet heel diep. Een mooi voorbeeld daarvan is zy'n party met Fabre, waarin hy in 14 om 14 nadeeliger stond en toen de «enigste variant koos die na 15 zetten geforceerd remise gaf. Hij spreekt geen woord zoolang de party duurt en heeft by de jury of anderen iets te vragen, dan gaat dit schrif telijk. Hy verwijdert zich büna nooit, zoo lang de party duurt. Van alles neemt hy nota. Zoo noteert by voor zich, de tijden die alle spelers ook met anderen voor hnnne partyen gebruiken, alsmede het aantal zsttan di^r partyen. By ia de echte statisticns. sy kt>nt de Fransche damgeschiedenia op zjjn duim, bestudeert iederen stand en weet a precies te vertellen wanneer, waar en tnsschen wie gespeeld. Zijn kennis is veel omvattend. Dat zulk een speler geen p'y's won moet in Frankrijk wel verbazing wekken en pleit voor het gehalte der mededingers. Het volgende geeft n een denkbeeld van zyn eindspelkennig. ZWAKT. WIT. Bovenstaande stand deed zich voor in Bonnard's 2 ie party vet Molimard. Bonnard verklaarde, dat ondanks ey'n 2 dammen dit eindspel niet te winren was, daar wit niet van de lange lyn te verdrü^en viel en bet das onmogelijk is schijf 36 naar dam te brengen. De party eindigde dan ook ala remise. Na beë ndiging liet Bonnard zien dat de party gewonnen wordt wanneer schijf 36 op 13 staat. Hy zou dan voor zwart den volgenden stand hebben opgebouwd. De beide zwarte dammen op 34 en 45. De zwarte schijf staat dan op 13, de witte dam op 5. Dit is de moeilijkste «tand. Zwart a«n den zet speelt 34-29, wit 5-46, zwart 29 34 ver valt, wint bierdoor een fijne tempo daar wit on spelen moet en zwart heeft ge wonnen. Gaat wit op een der ruiten van 46 tot 28, dan zwart .15-20, wit 25:14, zwart 13 19, wit 14:34, zwart 45.46 gewonnen. Een fraaie winst, waarvan wy allen kunnen leeren. Nog even vraag ik uw aandacht voor onderstaanden stand. WKISS Z BONNAED WlT. Da stand kwam voor in een party tusBcben Bonrjard wit en Weiss zwart. Dit isnneen positie nit de partie Bonnard". Zooals gy zitt is de kroonachy'f al vroeg opgespeeld, met bet doel de Bchy'ven 46, 49 en 50 tot steunpunten te maken. Als figuur is dese star d wel aardig en hy leent zich onge twijfeld tot bet uitvoeren van mooie slagen. Uit een positie oogpunt is deze stand niet sterk. In den diagramstand apeelt wit 3328, zwart gelegenheid gevend tot de winst van een schijf, deze door>ag de combinatie niet en speelde 25-30 wit 34:14. zwart 10:30, wit 28:19, zwart 1342, wit 37:48. Het fraaie in deze combinatie i»het achterwaarteche slaan naar 48, zwart 26:28, wit 39-34. Een moeilijke zet voor het voorstellingsvermogen. Vergelijk nn eens dezen stand met den oorspronkelijke op diagram. Zwart 30:39, wit 44:4. Deze slagcombinatie bewy'at wel, welkeen geniale slagspeler Bonnard ia. Op de partie Bonnard" hoop ik in deze rnbriek nog eens terug te komen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl