De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 29 september pagina 6

29 september 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1840 JOOBEK-JKEIIK, V UTJB Jp L»S YXAj: O OU K Jee JFÏFK Amfterdam. ju srxtaaKitx j&t JIUTS rajuv&An Da Portugeesch-Iwaëlietische Syaagoge te Amaterdam, van buiten gezien, van uit de Joden Breeatraat. (DU de prentverzameling «a»R. W. P. de Vrlet). De PortugeeEch-Ijraë ietische Synagoge te Amsterdam, van binnen. (1721.) (Uit de prentverzameling van R W. P. de Tritf). De Synagoge der PortugeeschIsraëlietische Gemeente te Amsterdam. Volgens oude en goede gewo 31 te blij ven Die van de Portugeesche natie", zooals de oorspronkelijke en ware naam is van de in Nederland gevestigde Portu geesche Joden en zooals zij ook door Bnrgemeesteren van Amsterdam in een officieel stuk van 8 Mei 1612 (Vroed«chapsboek No. 11, berustend in bet Oud-Archief van Amsterdam) genoemd worden, de herinnering aan de stichting en opening hunner Synagoge, gelegen tusschen het Jonas Daniël Meijerplein, de gedempte Houtgracht van vroeger, ei de Muiderstraat, bewaren. Op groote feesten, zooals deze week Donderdagavond 3 Okober, wanneer de Vreugde der Wet" ingaat, komt de rustige schoonheid der synagoge treffend uit. Dien avond branden alle lichten. Honderden kaarsen op koperen kronen verlichten dan zacht en kwijnend de groote ruimte. Stille eerbied komt over ieder die binnentreedt; het geheimzin nige en het grootache grijpen hem aan. Gekomen uit het drukke wereldleven van rondom maakt een gewijde stilte binnen deze tempelmuren, waar ieder sieraad, iedere wereldschheid ontbreekt, zich van hem meester. De mystiek be vangt hem, de mystiek die Boaboom in zijn schildering van deze synagoge het gewijde geeft Zij, die niet zijl van de tMIIIIIIIIIIMMIUIMMIIIIIIIMmiMlllimillllmiMII GENERAAL GRAAF NOQI, de veroveraar van Port-Arthnr, die, tijdens de teraardebeatelling van den overleden Japanschen keiier, met zijn vronw harakiri pleegde. Molene lust in Keulen, Het is Koeieljjk in beknopten vorm een gedetailleerd oversicht te geven van de Kenlsche tentoonstelling, en iog bezwaarlijker om nit die veel verscheidenheid van produc ten der ultra-moderne internationale schilder kunst de groene van de rijpe vruchten af te sonderen. Dit echiftingswerk zou ook wel eenige deceptie brengen, het onrijpe deel kon daarb;] eens het overvloedigst blijken l Maar, by stormachtige zomers vallen er on tijdig veel vruchten van den boom. De ten toonstelling is dan pok niet vooral belangrijk om de aanwezigheid van kunstwerken, die ruatig en onverdeeld te bewonderen z\jn, maar om het veelzijdig getuigenis, dat ze ons geeft van de vooruitstrevende neigingen eener nieuwe generatie over nagenoeg alle landen van Europa. En daarbij is er veel dat tot waardeering heel wat van onsen goeden wil vergt. Het verwonderde me wel 'n paar zalen gereserveerd te tien voor twee schilders, wier werken in dit milieu laat me zeggen niets opzienbarends hebben: August Denser en Ednard Müach. De laatste kan met zy'n op het vereenvoudigen aangelegde, en psycholo gisch zinnende kunst als een overgangsvorm tot het nieuwere hier beschouwd worden, maar het vry habie'.e schilderwerk van den eerste,doet hier al zeer gewoon,zelfs banaal aan. Portugeesche natie" en ook aiet behooren tot de Hoogduitsche Joden, raken bij de ceremoniën, bij den zang onder even grooten indruk als zij zei ven. De gewij ie historie spreekt er uit het trouw bewaren van ou ie gebruiken, uit de enkele her inneringen aan Spanje en Portugal, waaruit die van de Portugeesche natie", vór eeuwen verdreven zijn, en waaruit zij nog een wetsr»! hebben meegebracht en uit da gebedskleeding van sommigen. Zij, die geen Joden zijn, gevoelen zich hier als in een andere wereld, als bij dankbare ballingen, gekomen in de vei lige haven der behoudenis. Enkele eerbiedwaardige gebruiken worden, helaas! niet meer bij de Portugeezen gehandhaafd; er wordt niet meer als nog vór 50 jaar in de Portugeesche taal gepredikt, en de kwijtscheldingen worden niet meer in de Portugeesche taal gesteld, al is in de Synagoge de Portugeesche taal nog niet geheel ver loren; zij blijft behouden in enkele ker kelijke roeoen ea in het gebid voor de Koningin, 's Lands regeering, d«n Burge meester van Amsterdam ea den Raad. Dat is bij groote feesten eeie bizondere plechtigheid. Op den avond vór den grooten verzoendag, b.v., als eerst met groote devotie de veertien wetsrollen uit de kostbare kast genomen zijn en door de notabelen der gemeente in ommegang gedragen, op de tafel der verhooging ge steld zijn, leest, terwijl zij er, die vasthou dende, rondom staan, de voorlezer het Gemotiveerder is dan de expositie van de neo-impreseionnisten Gross en Signac, al konden zij by aanwezigheid van Gauguin, van Gogh en Cézanne hier als inleiders van het gewichtige keerpunt in den tegenwoordigen ontwikkelingsgang gemist worden. Hun werk valt naast dat dezer drie niet mee en men kan zelfs tot het inzicht komen, dat slechts onder den nieuwen vorm van de pointillé-techniek of de diviseerende klenrtoepassing het schilderij den schijn van moderniteit aanneemt, als een uiterlijk kleed, maar all kunstuiting ook weer vastgeraakt is in het echoolsche stelsel. Bjj Signac vooral, die zijn doek bedekt met zorgvuldig aneengevoegde klenrplannetjes.zonder relief werking en zonder werkelijke kleurdiepte, doet het methodisch toebereide en uitgevoerde schil derwerk wel wat aan pasteibakkerskunst denken. We zien het aan als een nieuw-modisch verschijnsel, een technische proefneming, die echter van belang is als een uiterste conse quentie van het impressionnisme, een eindpunt dus. Maar van hieruit wordt de wandeling door de salen een ware dooltocht voor hem, die gewend is met den vertrouwden maatstaf tentoonstellings-zalen keurend rond te gaan. En zoo zijn er twee categorieën van voor en tegenstanders deser nog vreemdsoortige kunstuitingen, die nit gelijke gemakzucht, een vooropgezet goed- cf afkeurende houding aannemen. Het viel me op, dat de meest buitensporige modernisten het verkoopbaarst bleken. Het eigenaardige, of wel het kenfchetsende van deze tentoonstelling is, dat uit de opeenvolging van indrukken er nage noeg geen zijn, die los van de andere, een bizondere herinnering aan bepaalde werken achterlaten ; zeoals al die zoekende schilders zelf, tast de bezoeker van een tentoonstelling als deze, wat in 't onzekere rond met zijn oordeel. En al kan hij zich bewust worden dat veel nit die nieuwerwetsche kunstuiting, en kunstwijze, hem een raadselspel is, bedankt hij niet in hoeverre het onbegrijpelijke heel een voudig zijn oorzaak vindt in het half-voldragene of onbereikte. De kunstenaar van tegen woordig matigt zich volkomene vrijdom van nitzegging aan. Het is zijn recht. Maar heeft de beschouwer dan ook geen recht een verstaan bare en afgeronde nitzegging te eisenen. Ligt het in den lijn eener gezonde ontwikkeling dat de intentie'a eener kunstuiting, zoo ver scholen liggen als ware het een esthetisch probleem dat de leek onkundig van die ver nuft-spelingen, er big overtuigd wordt van zijn onbekwaamheid in de oplossing. Is het de roeping der kunst; te openbaren of nit te leggen? Zal zij openbaren wat be-leefd Ï3, of uitleggen de diep-liggende verwikke lingen eener uitgedachte kunstformnle? Er is een onderscheid tusfchen bezonnenheid en voorbedachten rade in een kunstuiting en het wil me zelfs voorkomen, dat het gewichtigste element in alle menschelyk gebed, in het Portugeeach, dat in het Nederlandsen luidt: God bescherme Hare Majesteit de Koningin der Neder landen en Haren Koninklijken Gemaal; Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Mevrouw Hare -Moeder; de Afstamme lingen van het Koninklijke Huis van Oranje-Nassau; de doorluchtige leden, die behulpzaam zijn in het Bestuur van deze landen, en de Edele en Eerbiedwaar dige Heeren Burgemeester en Magistraat (Wethouders en Raadsleden) van deze stad Amsterdam. Ka het lezen van dit gebed, vangt de lezing der wetsrol aan. Da wet is den oprechten van de Portugeesche Natie'', evenals den waren Hoogduitschen Joden, heilig. Daarom kennen en vieren zij De Vreugde der Wet". Den bruigoms der "Wet" is het gegeven die te lezen en daarbij eene symbolische handeling te voltrekken. Da bruigoms der Wet1' zijn twee per sonen, waarvan de een de Vijf boeken van Mozes van het einde af leest, waarna de andere bruidegom, zoodra de eerste ophoudt, terstond het begin der boeken aanvangt te lezen. De symboliek hiervan is, dat de liefde voor de wet zoo groot is, dat, zoodra men de wet geëindigd heeft, men haakt om onmiddellijk weer te beginnen. Eene nooit eindigende liefde! Er is in de kerk der Joden, naar Vondel'a benaming voor Synagoge, veel treffende, dat duidt op het in eere houden der herinnering aan een lang verleden. Den scherpen opmerker b. v. zal het niet ontgaan, dat een stuk van de lijst onder de Vrouwen gaanderij is weggehakt. Hij geloove aan geen moedwil en aan geen schennis. Het duidt op da verwoesting van Jeruzalem en van den temp;l van Salomon, het wil zeggen, dat na dien tijd geen openbaar Jooisch gebouw geheel volmaakt kan zijn. De Synagoge der Portugeesch-Israëli tische Gemeente is thans nog als bij de inwijding, in 1675. Slechts de kleine glazen in de ramen zijn door grootere vervangen. Hat gebouw heeft 72ramen,incijferBOvereenkomende met dat der voluitgeschreven letters van Grods naam 17 in den voorgevel, 13 in den achtergevel en 21 in elk der beide zijgevels. Het midden gewelf van den tempel rust op 4 kolom men van Bremersteen; de van traliën voorziene vrouwengalerijen ieder op 6 kolommen van Schotsshen steen. Vijf lijen geel koperen kaarsenkronen dienen tot verlichting van het gebouw. Als meesterstukken van meubelkunst worden beschouwd de Hechal" tegenover den ingang, en de Tebah van kostbaar Jaoarandhout. De Hechal heeft vijf deuren van voren (de middelste dubbel) en twee ter zijden. Boven de middeldeur, door een kroonlijst daarvan gescheiden, zijn tusschen twee kolommen twee Wetstafelen geplaatst, gedekt door een kroon, waarop ia Hebreeuwsche letters te lezen staat: Kroon der Wet'". Op da wetstafel staan de 10 Geboden. Boven de architraven der beide uiterste zijdeuren zijn de gekroonde schilden aan gebracht. Pyramiden en snijwerk ver sieren verder het keurig meubelwerk, dat van binnen met goudieder is behangen. In het middenruim en onder de twee vrouwengalerijen is plaats voor 1227 per sonen. De lage gebouwen rondom het voorplein dienden en dienen tot vergader plaats van Parnasaim, tot woningen voor de beide voorlezers en voor den koster. Thans heeft men ook in die woningen een kostbare bibliotheek van de zeldzaam ste prenten, curiosa en van Portugeseche boeker. De leden van Amstelodamum", die door het wakkere bestuur, aangevuurd door den President Professor Dr. H. Brugmans, uitgenoodigd zijn om in den aanvang van Oktober een bezoek te brengen aan de Portugeesch Isralelitische synagoge, zullen zeker de bibliotheek niet onbezocht laten. De bouw van de Portugeesche Synagoge heeft volgens d a rekening en verantwoor ding van Isaao de Pinto, thesaurier der bouwcommissie, bedragen: een h*nderd zes en tachtig duizend en zes gulden, plus enkele stuivers. Het heiwerk en de geheele binnen-inrichting er onder be grepen. J. H. Rössrss. (Slot volgt.) BOUWBEDRIJF TER EBBE VAN DEN OVERLEDEN MIKADO. Naar een Japanache aqaarel, voorstellend links de Keizerin- we d a we, rechts de nieuwe Keizer en Keizerin met hunne kinderen en eenige grootwaardigheidbekleeders in rouwtenne. bedrijf, de B isonkenheid, aan het laatste 't meest vreemd is. De kunst met voorbedachten rade, ik vond haar uiterste hier in het werk van Picasso uit zijn laatsten tyd. Hjj toont zich in sjjn vroeger werk (type: Scka'iepieler) een schilder van talent en tevens een mtbeelder met edele neigingen, al zijn er ook zwemen van gekunsteldheid aan de rankheid van zijn teekening en zijn zachte kleur. Uit een latere periode is zijn Cubisme", hier vertegenwoordig! door enkele niet te ontcijferen voorstellingen als: Frau mit Vio line en Hand«linempieler. Deze schilderyen zyn wel allereerst curieus om de duisterheid van het voorgestel ie, maar toch ook merk waardig als een beeld uit de werkelijkheid getransponeerd tot een geometrüca lijnenweefsel op den grondslag van den recht hoek dat in zijn geheel niet onharmonisch van ordening aandoet. Men voelt achter dit werk den stuur van iemand, begaafd met intelligentie eu schoonheidshevoel, maar die tevens, misplaatsend zijn talenten, het doel voorbystreefr. Want als kunstuiting is het toch bovenal het verzinsel van een wel schranderen geest, die zich verdiept (en uitpu') in combinatie-systemen, maar het contact met den hartslag aelf van de leveuBverschijnselen heeft verbroken. De werkelijk heid boeit hem alechta ia den overdrachtelijken zin, ze is hem de stof waaraan de kunstvorm te ontleanen is. Misschien zou men kunnen spreken van een plastische uitdrukking der werkelijkheid in beeldspraak, of wel... een natuurverkrachting ter wille van de kunst. Om dete kunstuiting te be grijpen, is er niet zoozeer noodig de ruime, gretige ontvankelijkheid van een opene ziel (zooala bij Van Gogh, dien ieder niet door de cultuur geachaadde mensen mott begrijpen) maar een vlugge bevattelijkheid van verstand. Het Cnbisme is een hoofdverschünsel in de tegenwoordige strevingen en kan be schouwd worden als een teeken van deca dentie, maar tegelijk ook als een heenwij sing naar het ontkiemen van jonge elementen. Decadentie is het bij de enkelingen, die zie op het systeem uitputten, die niet meer streven, maar leerstellig doordrijver?. Ia het algemeen gaat het Cabisme met andere richtingen samen als een keering van nieuwe begrippen en aspiratie'* tegen die van een uitgeleefden tijdgeest. Al heeft de vooruitstrevende beweging nu ook vele bijloopera, die met weaenlooze moderniteiten speculeeren als zakenmenschen op de koersverandering der inzichten, dan is dit nog een teeken te meer, dat de tijd rijp is voor kentering. A Ie uitingen in ver spreide richting wijzen erop, dat na de kunst van de schielijke, vluchtige sensatie'?, er voor de toekomst een aan 't groeien raakt: uiterlijk van vaater dracht, en interljjk van wijder strekking. Iniusscaen lijkt het wel cf al de modernen van tegenwoordig slee lts blinde werktuigen zijn van die evolutie, en zeker zullen er veel van die opatuwers terugvallen in bun machteloosheid. Deje tentoonstelling in Keu'en, zoo be langwekkend, gaf zeer sterk den indruk van hulpeloosheid in daad en van geestelijk" beperktheid. Slechts enkelen spraken zich ver staanbaar en zonder stotteren uit. Den Zwitser Hodler zon ik kunnen noemen als een die zijn daad beheerscht in zijn breed geschraagde, ABRAHAM KUYPEE. Jengjportret van Dr. A. Kuyper.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl