De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 6 oktober pagina 11

6 oktober 1912 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 1841 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Het Nederlandschejvee in Duitschland toegelaten. Meer dreadnoughtsl (Wahre Jacob.) John Bnll vindt dat hu te veelgbloed heeft, en zet daarom nog een paar bloedznigerejop zijn body. Onder Heereboeren. (Simplicmimus.) WILHELM : LAAT DB HEBEEN BINNEN, BETHMANM ! Wi.r ZIJN VEB/OSND l" Duitsche Michel. (Simplicitsimus.) De groote manoeuvres in Frankrijk. (Lt Rire.) De Belastingproef. LUITENANT ; Generaal, u is mijn gevangene l" GKSKRAAL MAIUON: Goed, goed, reken op mij by uw bevordering, vriendje!" Na heb ik voor tien mark loten gekocht en win een olieverfachilderij. Je hadt beter gedaan een wekker te winnen. Kom, ik denk maar: na heb ik ook eena iets yoor de kunst gedaan. Sofiaafapti. 22e Jaargang. 6 Octobei 1912. Bedactenr: BUD. J. LOMAN. SC Heathstreet, Hampstead, London N.W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. In de Hamburger Nachrichten" verscheen van de hand van P. 8. Laouhardt een artikel met 't opschrift Bubinstein ein Genie 7" Dit stak luidt met de aanhalingen aldua: Dr. Tarrasch schreef na Rubinstein's jongste zegepraal: Bubinstein is ongetwijfeld de schaakheld van 1912. In 4 groote tor nooien (San Sebastian, Pistyan, Breslau, Wilna) moest alles voor hem zwichten; wie kan znlk een succes zy'n bewondering ont houden. En in al deze tornooien ontwik kelde hij dezelfde kracht, een feit dat zeer de aandacht verdient. Kwaadgezinde en on kundige beoordeelaars schrijven dit succes aan zijn techniek" toe en noemen hem den grootsten achaaktechniker die ooit geleefd heeft. Dat is geheel onjuist: waar Bubinstein door uitmunt, is zijn onverstoorbaar klare en diepe positieblik en daaraan heeft hij zijn enorme successen te danken. Een waar genie is deze positiespeler par excel lence. Zyn spel kan echter alleen door kenners naar waarde geschat worden, bijv. door mij (sic!); 't groote publiek stelt meer belang in spelers die er op loshakken en in elegante combinaties excelleeren, iets wat ten slotte iedere tweede rangspeler kan verrichten. Ook Dr. Lasker wijdt lof artikelen aan den Bussischen kampioen en roemt diens partijen als ware wonderwerken. Niettegenstaande den gropten naam van beide doktoren moet men aan hun uitspraken niet al te groote waarde hechten. Achter de lofzangen van Dr. Tarrasch schuilt meestal zelfverheerlijking. Dat komt ook in bovengenoemd artikel uit waar 't aan 't slot heet: Met trots mag ik Bnbinstein als mijn leerling beschouwen". Aha l Da praeceptor Germaniae" is tot praeceptor Orbis" gestegen. Kan men zelf geen roem meer inoogsten, dan moeten anderen 't voor ons doen. n dan ligt de gevolgtrekking voor de hand: vleeach van mijn vleesch! Is hij een genie, dan ben ik 't ook." 't Streven van Dr. Lasker om zakelijk te zijn en zijn eigen persoon op den achter grond te houden, doet na deze gezwollen bombast aangenaam aan. Dat hij de lofMiiniiiiiiimimiiiiMiiiimiMniii HUM iiiiiuiiiitiim iiiiiinn IIIIIIIINIIIIIIIII trompet voor Bubinstein blaast is zeer be grijpelijk, immers 't tot stand komen van de match Lasker-Bubinstein wordt er door bevorderd. Dat Lasker, die beter dan iemand de kunst verstaat individneele zwakten in 't spel van den tegenstander te ontdekken en daarvan party te trekken, Bubinstein als z|jn gelijke beschouwt is moeilijk aan te nemen. Of't zou moeten zijn dat hu 'c klimmen der jaren begint te voelen. Da uit zijn aanleg voortspruitende lacunes in Rnbinstein's spel zijn geen geheim meer. Aan Spielmann komt de eer toe de eerste te zijn geweest, die heeft aangetoond hoe gemakkelijk Bubinstein te verslaan is, wan neer men hem op terra incognita lokt en op de Breslaner en Wilnaer congressen gelukte 't betrekkelijk onbedreven spelers als Barasz, Lowtzky, VOH Freymann en Lewitzky met deze taktiek Rabinstein op een dwaalspoor te leiden. Door 't bizarre en onsoliede spel van Barasz verloor hu zoozeer zijn evenwicht dat hij onophoudelijk winstkansen overzag, de party als een stamper verknoeide en ten slotte won door een blunder van zijn tegen stander. Zoodra hij zich op onbekend terrein beweegt, laat zijn intuïtie hem in den steek en openbaart ziah onzekerheid en angst. 't Ergste is echter, dat hy in hachelijke posities combinaties overziet, die een derderangspeler nauwelijks ontgaan en aan den anderen kant vreest hu gevaren die niet be staan. Met andere woorden hjj verstaat de kunst niet, als de positie zulks gebiedt, kassard te spelen, een gave die Lasker bezit als geen ander. Vandaar dan ook dat Rabin stein, in tegenstelling met andere groot meesters, geen zin voor de schoonheden der probleemkuESt bezit. HU is een even zwakke probleemoplosser als gambietspeler. Partyen in grooten stijl aangelegd en doorgevoerd zijn ons van hem onbekend. Waar ia de Rubinstein-partij, waar een aanval van pianiisimo tot fortissimo met onwankelbaar op 't einddoel gerichten blik, met souvereine beheersching der stelling doorgevoerd is? Rubinstein is de man met den vogel in de hand; wat in de lucht is laat hem koud. Alles in zijn spel is rekening, omzet, balans. HU beichikt over een wonderbaarlijk oog voor 't microscopische in 'C schaakspel, maar zy'n papil is te zwak voor de ruimte. Zy'n repertoire bepaalt zich dientengevolge tot een paar openingen en hij is specialiteit in 't eindspel. Zyn schaakwereld is een mlcrocosmos, maar hij is daarin tehuis als geen ander. Zyn spel ia even fijn samengesteld als de mechaniek van een uurwerk. Daarom spreekt men steeds van Babinstein's schaaktechniek, 't eenige woord dat zijn styl kort en bondig weergeeft. De bekende schaakliterator Srich Cohn gaf de volgende treffende karakterschets van Ruöinstein: , Zijn groote hoedanigheden kwamen ook nu weer tot hun volle recht: Z0n fijn doordachte behandeling der opening, 't klare besef ea doodel\jk-zekere ten-nutte-making van de meest minitiense positiefouten en zyn sterkste wapen zy'n onberispelijke behandeling van 't eindspel, wat zich by' hem tot een ont leding tot in de fijnste vezelen uitstrekt. Al deze eigenschappen te zameu genomen maken Bubinstein, wien 't eigenlijk geniale, dat wat 't schaakspel tot kunst verheft, steeds ontbroken heeft, tot den grootsteu gchaaktechniker, die ooit geleefd heeft". Dat Dr. Tarrasch deze treffende en onpar tijdige karakterschets als 't werk van een kwaadwillige en onkundige bestempelt, is even dom als onjuist. Bubinstein zelf, die een man van helder hoofd en oprecht karak ter is, van alle zelfvergoding a la Tarrasch afkeerig en van de beperktheid van zijn aanleg doordrongen als weinigen, hy zal zelf er allerminst mee gediend zy'n door Dr. Tarrasch tot een genie te worden uitge roepen, 't Ganie is scheppend, opent nienwe horizonten, brengt scheuring te weeg en is boren alles universeel. Men kan Morphy, Anderssan, Steinits, Loyd en Klett als ge nieën beschouwen, indien nl. in 't schaken van genialiteit in den waren zin van 't woord ooit sprake kan zijn. Rabinstein is een reproduceerend talent, dat door wilskracht, vlijt en karakteraanleg 't toppunt van succes bereikt heeft. Hem een genie te verklaren is niet anders dan gedachtenlooze aanbid ding van 'c succes. Dat Rubinstein goed ge noeg speelt om al zy'n rivalen te overvleu gelen, is gebleken. Een andere vraag is 't zal hy zijn hooge positie lang weten te hand haven. Uitsluitend schaken en met name intensief schaken, werkt verstompend op de geestvermogens; aanhoudend succes werkt even verslappend op de energie als voort durende déraine. 't Zal ons benieuwen of Rabinstein aan de gevaren van dit onge ëvenaard succes zal ontkomen en of 't schaak spel hem op den duur geheel zal bevredigen, eigenlijk is dit niet te hopen. Voorloopig schijnt hy zich nog frisch genoeg te voelen om zich aan de groote vermoeienissen van 't New York?Havana-tornooi te wagen. Een gevaarlijk experiment." 9e Jaargang. 6 October 1912. Bedacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 15', Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CUBSU8". Slagzetten in de opening. Wij zullen thans den Groeniet" behan delen, by ons ook bekend onder den naam van Haarlemmerslag". Waarom is ons niet bekend. Beter lijkt ons in ieder geval den naam Groensel" met betrekking tot zijn eenvoudigheid. En toch kwam deze zet voor in een wed strijd waaraan sterke spelers deelnamen. Een oogenblik van onbedachtzaamheid en de mogelijkheid is daar, dat men in zulk een eenvondigen zet loopt. Thans volgt een variant waarin wit den Groenzet" doet. Reeds by den eersten zet begint wit op dien slag te spelen en zet hiertoe 31-26, zwart 18-23, beiet zeer te recht het midden, al gaat' wit ook naar den rand, wit 3933 en nu zwart 12-18? (Zie diagram). Dit is de font! 13-18 is het juiste antwoord. Nu wit 29-24, zwart 19:30 (20:29 maakt geen verschil), wit 35:24, zwart 20:29, wit 32:18, zwart 13:32, wit 34:21, zwart 16:27, wit 37:28. Wit heeft nu een schijf gewonnen en bedreigt de zwarte schijf op 27. Zooals men gezien heeft, kan dus de Groenzet" zoowel voor wit als zwart worden toegepast. Thans volgt een tweede typeslag in de ooening en wel de Valzet", door Lecleiq Coup de la trappe" gedoopt. Deze slag ia ingewikkelder dan de voorgaande en is be langrijk daar men, zonder positienadeel te duchten, daarop spelen kan. Het spelen op een slagiet is alleen nuttig, wanneer bij ont wijking door den tegenstander, geen nadeel ontstaat voor hem die op den zet speelde. P Wij l plaatsen nu alle schijven op het bord en spelen: W. 33-28383333-29 Zw. 18-23 12-18 17-21 hiermede speelt zwart op den valzet en zooals men ziet zonder gevasr voorden stand, wit 42-38? (zie dia gram) loopt in de val, zwart 21-27, wit 32:21 (a), zwart 16:27, wit 31:22, zwart 18:27, wit 29:18. swart 13:31 en wint tijdelijk 3 schijven. Schijf 31 gaat weer verloren. (a) Wit slaat thans onmiddellijk 31:22, zwart 18:27, wit 32:21, zwart 16:27. Zwart moet er steeds voor zorgen dat wit het laatst moet slaan met schijf 29 naar 18; daar gaat het om in dezen slag, wit 29:18, zwart 13:31. Inderdaad een zeer mooie slag in den aan vang der party. Een echte val l FAN T ASIEPEO BLEEM. Hoewel wars van dergelijke vraagstukken, maken wij voor het onderstaande een uit zondering, daar het afkomstig is van een belangstellend lezer uit Indië. Het wordt ons toegezonden door den heer L. G. Eggink, te Amboïoa, onder het opschrift: Wie geeft wat hy heeft, is waard dat hij leeft". ZWART. WIT. Wit speelt en wint. De oplossing is wel aardig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl