De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 6 oktober pagina 5

6 oktober 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1841 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Tot dusver was er in het kanton Zürich nimmer een wet, die onderwijzeressen, zoo zij in het huwelijk traden, van haar betrekking vervallen verklaarde. Tot opeens, voor korten tijd, bedenkingen opdoken, die door een deel van de Züricher regeering en het schooltoe zicht voor ernstig genomen werden en tot een wetsvoorstel verwerkt. Men voerde verschil lende ethische motieven aan, en wat van niet minder belang schijnt, financieele. En ter wijl dit geschreven wordt, beslist een volks stemming over de wet op de niet-benoembaarheid van gehuwde vronwen tot onder wijzeres". Daar de besluiten van het kanton Zürich dikwijls andere kantons tot navolging strekken en van grooten invloed op de meening van vooruitstrevend gezinde mencchen waren, is er een levendige, actie tegen de wet op ton w gezet, en heeft de leidster van het blad Frauenstimmrecht" te Zürich het nuttig ge acht een oordeel uit te lokken van de invloed rijkste mannen en vronwen over het celibaat van den onderwijzeressen-stand. Hier volgen eenige dier uitspraken: Professor WTJNDT, een der meest ervarene en ernstige psychologen, een maa met een wereldreputatie, keurt de wet in de vol gende bewoordingen af: Uwe mededeeling, dat de kantonnale raad van Zürich door een wet den vrouwen, die onderwgieres zijn, het huwelijk verboden heeft, verraste müin hooge mate pijnlek. Ik ion een dergelijke wet in den tegen woordigen tijd in geen enkelen beschaaf den staat mogelijk geacht hebben, allerminst in een democratische republiek. De onderstelling, dat gehuwde vrouwen slechte onderwijze ressen souden wezen, kan niet de oorzaak van dezen maatregel zijn. Want deze meening zon naar mijne overtuiging niet alleen met alle ervaringen, maar ook met de natuurlijke levensvoorwaarden in strijd komen. Ten eerste spreekt het van zelf, dat het rustige, even wichtige leven, dat een gelukkig huwelijk meebrengt, voor de uitoefening van ieder beroep gunstiger voorwaarden schept, dan het onrustige leren der ongehuwden. Het plan, het celibaat op wereldlijke beroepen over te dragen, gelijk de Züricher kantonnale Baad dat met de onderwijzeressen voor heeft, schijnt om deze reden al zoo ondoelmatig mogelijk. Ten tweede is het niet minder van zelf sprekend, dat de eigenschap moeder en opvoedster van haar eigen kinderen te zjjn, den arbeid van een openbaar onderwijzeres, die toch ook een werkelijk aandeel in de opvoeding der jeugd heeft, niet belemmert, doch eerder bevordert. Daar zakelijke motie ren van dezen aard voor den maatregel van den kantonnalen raad nauwelijks beslissend geweest kunnen zijn, llllfIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIllllllllll UEP DB NATUUR CDXCVII. Vacantie-herinneringen. Het was op een van de mooie zonnige morgens uit de eerste week van deze overigens verregende vacantie, dat wij de eerste wan deling deden in ons Tentobnrgsch dorpje. 's Avonds laat waren wij met de electrische tram aangekomen, vlak voor het huis uitge stapt (elk pension heeft zy'n eigen halte) en bij het wakker worden had ik het kiekje uit het met wingerd omlijste open venster, dat ik n al heb laten zien. Nu is het mijn gewoonte, als ik buiten de stad logeer, in den morgenuren vór het ontbijt, al een korte verkenningstocht te doen naar het dichtstby gelegen deel van het terrein, dat op den zelfden dag geëxploreerd zal worden. Die vroege morgen-tochtjes herinner ik mij in den regel later het best, misschien doordat ik dan meest altijd moe derziel alleen loop en dus niet afgeleid wordt; ook al, denk ik, doordat 's morgens-vroeg op den frisschen onvermoeiden geest de indruk ken krachtiger zijn. Het spreekt vanzelf, dat wij van de noodige kaarten van ons studieterrein voorzien waren, gewone topografische zoowel als geologische, met profielen en de hoog-noodige Erlauterangen. Op zoo'n eersten tocht echter neem ik opzettelijk geen kaart mee; saar ga wat dwalen, loop het eerste het beste paadje op dat naar omhoog voert en tracht een goed uitziehtpnnt te bereiken. Dat gelukt bijna altijd,; want als er maar enkele toeristen in een bergdorpje komen logeeren, heeft het, trouwens als overal, ook zijn Aussichtskuppe, zijn Kaiserberg, of zyn Bismarckhöhe; die plek herkent men meestal al van verre door een vlag of althans vlaggestok, een -boom, soms als het heel hoog en win derig is door een tentje of vluchthuieje. Ik had dan ook nog geen kwartier gegeloof ik te mogen aannemen, dat een meer persoonlijke daarvoor te vinden is. Het laat zich denken, dat men het aantal onderwijzeressen tracht te beperken om een al te groote concurrentie met de mannelijke onderwijzers te ontgaan. Nu ben ik zelf wel is waar van meening, dat, soo ergens, op het gebied der opvoeding een gelijk recht voor beide scxen zeker noodzakelijk is, doch ik geef toe, dat over dit punt verschillende meeningen bestaan en ik kan me kier niet in een discussie over die kwestie begeven. Hoe het dan ook zijn mag, onder alle om standigheden is de maatregel, o»den vrouwe lyken mede-beoefenaren van een openbaar beroep zij het dan om den toevloed van vrouwelijke werkkrachten te keeren, zij het om een andere reden ket huwelijk te verbieden, barbaarsch en een beschaafd land onwaardig..." Prolessor FOBEL uit Yvorne protesteert nadrukkelijk: ... Wat gaat het in hemelsnaam den autoriteiten aan, of een onderwijzeres gehuwd is of niet ? Doet zij haar plicht goed, dan is dat voor leerling en schooltoezicht gelukkig. Doet zij haar plicht niet al of niet ge huwd dan is een ingrijpen gemotiveerd. Ik kan onmogelijk een ander criterium be denken. Er zijn kinderlooze huwelijken; waar voor dient hat om daar het huwelijk te ver bieden? Er zijn echter, tooals bekend ver ondersteld mag worden, ook ongehuwde moeders. Zullen zij, ofschoon anders ijverig en braaf, ook ontslagen worden? Zal een weduwe misschien geen onderwijzeres mogen zijn? Of is de kuisehheidszin der Züricher magistraten tot ontzetting gebracht door de gedachte, dat ean onderwij seres geilen zon kunnen worden als zij gravida is T In dit geval merk ik beleefd op, dat het verstop pertje spelen met het ooievaarssprookje alle doel heeft gemist.... Of is men bang, dat een gehuwde onderwijzeres af en toe voor haar bevalling een paar weken va cantie moet hebben? Bestaan er dan voor gewone ziekte ook geen wettelijke voor schriften? Kortom, ik zie geen enkel ver standig motief om een dergelijke wetgeving te rechtvaardigen.... Gezonde, levenskrach tige en van kinderen houdende meisjes zullen zich tweemaal bedenken en met recht zich voor een beroep te bekwamen, dat baar straks ontzegd zal worden, wanneer zij willen huwen en een gezin vormen. Deze eenige overweging is voldoende om de draagwijdte van een dergelijken maatregel aan te toonen". DR. EÜTHB SCHIBMA.CHER schrijft uit Marlau in Mecklenbnrg: De moeder is de eerste onderwijzeres. En zon de onderwijzeres nu geen moeder mogen zyn ? Zulke logica is slechts van een koopmansziel" te verwachten. Zy zal de wereld, die er het aanzijn aan gaf, beheerschen, tot de vrouw het kiesrecht heeft." En ELLEN EBT, de schrijfster van De Eeuw van het Kind", antwoordt: In de meeste gevallen zal een vrouw, op IIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIII111IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIINMIIIIMIMIIIII klommen, of ik begon uitzicht te krijgen, en alle wegwijiers wesen met uitgestrekte vingers naar de Hohe Warte". Het ia by het kiezen van een zomerverblijf wel mogelijk, te weten of het een ge schikt terrein voor aardrijkskundige of natuur historische stmdie zal wezen, maar of het tevens een mooi land zal zijn, dat is ge woonlijk niet vooruit te zien. Op de aan bevelingen van anderen valt geen staat te maken; wat my als een bijzonder schilder achtige streek was voorgesteld, viel me soms geweldig tegen; en waar ik niets dan klachten hoorde over het gebrek aan natnnrschoon, heb ik wel eens weken-aaneen volop ge noten. Ook in dit opsicht verschillen de smaken heel sterk. Ik wil dan ook met het volgende niets anders zeggen dan wat ik persoonlijk van dat kleine stukje wereld om Berlebeck denk; het is best mogelijk dat anderen er geheel anders over oordeelen en .... ook gelijk hebben. Op die Hohe Warte" een vijftig meter boven het dorp stonden inderdaad een vlaggestok en aen bank. Dit is voor sommige jonge menschen die ik ken. die van de wilde vrije natuur zeggen te houden, een gruwel; een rnstbank is volgens hen iets voor oude dames en dienstmeisjes met kinderwagens; en waar Verschönerungsvereine aan den gang zijn geweest, met de verfkwast de hoornen hebben gemerkt zoodat je onmogelijk meer verdwalen kunt, daar moeten die echte natnurvrienden niet wezen. Laat ik eerlijk zeggen, dat ik altijd bly ben met een bank op een bergtop, al was het alleen, omdat je boren op die bank nog een kleine meter hooger staat dan er naast. Maar het bewijst toch ook, dat de menschen graag een top beklimmen, want onderaan den voet staat er maar zelden een. Ook kun j e op een bank rustig en gemakkelijk je verrekijker gebruiken. Misschien ook komt het door den ouden dag, maar ik mag zulke bewijzen van voorEen kijkje naar boven. phychologische zoowel als pbysiologische gronden, beter onderwijzeres cijn na dan vór haar huwelijk. De belemmeringen in het beroep, die het huwelijk veroorzaakt, zyn niet te onderschatten. Maar deze be zwaren moeten beoordeeld worden voor ieder geval op zich zelf. De vrouw is er zelf ook nog, en zij cal in de meeste gevallen de school verlaten, wanneer zij zich aan haar kinderen of aan de school niet voldoende geven kan. In geval zij het niet doet,- be staat er ook nog het schooltoezicht. Maareen wet, welke iedere onderwijzeres het huwelijk verbiedt, is haar even onsympathiek als een wet, welke het hnweljjk voor de onderwijzeres zou eisenen. En het zon toch beter zijn, dat alle ondewijzeressen zalf moeder waren, dan dat men alle moeders uit de school zon bannen". Uniform. In Australië heeft men in 't leger een noviteit ingevoerd, die in de dameswereld vermoedelijk weinig sympathie zal vinden. De moaie uniformen der soldaten worden daar namelijk geheel afgeschaft, e* .men zal er eenvoudige en praktische pakjes in voeren, die voor de manschappan van alle afdeelingen de zelfde zijn. Vermoedelijk zal men daarvoor wel het zeer practische, maar zeer onsmakelijke khaki aanwenden. De corp sen en verschillende wapens worden alleen onderscheiden door banden van verschillende kleuren om de petten. En met de gouden knoopen en kleurige pakjes en wapperende pluimen en blinkende cnrassiershelmen, ver dwijnt nu de laatste romantiek uit het leger. En als deze bacil van vereenvoudiging naar Europa overwaait, en men 't voorbeeld van over zee gaat navolgen... wat zal 't dan hier en in Frankrijk en in Duitachland worden ?... En hoe zal 't dan gaan met de Dnitsche luitenants, en de Duitsche bakvischjeg, en met de... FliegendeBliitter?... De Begeering van Australië neemt heel wat op haar geweten I * * Meloen. Te Fort Worth in Texas is een reuzenvrucht gegroeid, een zoogenaamde water meloen", die zoo groot was, dat zestig spoor wegbeambten er op een diner by wy'ie van toespijs door verzadigd werden. Het kolos sale gevaarte, wellicht de grootste vrucht die ooit op een dicertafel prijkte, woog 140 ponden. * * Vór de dieren. Een buitengewoon zonderling stel inbrekers heeft zich in den nacht toegang verschaft tot het jachthuis Monsson teFosse, dat toebehoort aan den heer L. te Parijs, die een hart stochtelijk jager is. Er werd na den inbraak in het huis niets gemist, maar vallen en klemmen, geweren en patroontasschen, vischIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMHIHIIimUIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIMtlll komendheid en gezelligheid wel; al begrijpt iedereen dat de hóteliers de kosten voor banken en vlaggestokken en andere Verschönernngen" niet uitsluitend besteden met het doel, hun aanwezige of toekomstige gasten de mooiste uitzichten^ te doen vinden en ze hun gemakkelijk te genieten te geven. Zoo stond ik dan al spoedig zonder wrok tegen schoonheidachennende hóteliers, boven op de bank op den ronden rug van een heuvel. Eu meteen besefte ik, dat de keus van dit plekje als vacantieverblyf al een bijzonder gelukkige was geweest, wat de schoonheid van het landschap betreft, ja dat het in dit opzicht tot het allermooiste behoorde wat ik tot nu toe had gezien. Laat ik, om niet overdreven te schijnen, voor het hooggebergte een uitzondering maken. Maar wat het heuvelland en het middelge bergte betreft, bly'ft het landschap om Berlebeek voer mij tot de allermooiste streken behooren, die ik ken. Het zo« mij moeilijk vallen, de oorzaak op te geren van dezen indruk; de factoren zyn zoo talrijk, dat het een zeer gecompliceerde verklaring zon worden.- Daar lagen ze in de schuine zonnestralen de kleurige mooi om lijnde bergkoepels en heuvelruggen; in de dalen en tegen de hellingen overal, als pp goed geluk, in het rond gestrooide huisjes en gehuchten, hier en daar blikkerden wit de scherp afstekende, stijgende slinger wegen, die achter bosschen verdwijnen en hoogerop tegen den bergrug weer verschijnen; daartnsschen gemaaide bouwlanden met hun lange schooverijen, de diepe sappige weiden tusschen hooge, al kleurende heidevelden; blauwige sparrebosschen in het verschiet, zwaar don ker sapgroen benkenbosch onder mij, dat als een reusachtige wig van boven af het gele stoppel veld indringt; alle iu!gten tusschen de akkers ry'k en bont bebloemd; een bergland zonder groote hoekige rotsen als ons Znid-Limbnrg, toch niet zoo zoet van vorm, of de steenige ondergrond verraadt zich overal. Mocht ik het landschap dat my twee weken boeide door zyn schoonheid, typeeren door een vergelijking met een plek in ons land, dan zou ik u neerzetten dicht bij de Belgi sche grens in Zuid-Limburg op het hoogste punt van den weg naar het Bovenste Bosch by Epen en u van daar doen neer zien naar de Noord-Westwaarts heengolrende heuvels; maar n tevens trachten te bewegen, wat ge daar ziet en geniet, in hoogte der heuvels, kracht van kleuren, in ruimte van uitricht, min stens te verdubbelen in uw gedachten. Epen in het kubiek, dat was mijn appreciatie op dien eersten mooien mojgen, toen ik mijn hoogste orienteeringspnnt op ean bergkoepel had bereikt en neerkeek naar rechts en links, naar voor en achter; het verre uit zicht alleen afgesloten door de steeds hooger klimmende toppen en ketens in het Zuiden en door morgennevels in de hellende vlakten der dalen naar Noord, Oost en Weat. Epen in het kubiek l Dat zon de streek behalve in uiterlyk voor ons ook blijken te zyn wat de flora en fauna betreft; en sterker nog wat de geologie, meer in het bijzonder de palaeontologische vondsten aangaat. 6e moet er niet heengaan om een flora te vinden, zoo ryk aan Nederlandsche desiderata als op sommige plaatsen in de Ardennen, in den Harz.en den Eifel; voor jonge natnnrvrienden, die dat verlangen, deugt de streek niet, dat zag ik op dien eersten orienteeringstocht al wel; want overweldigend is de flora er vol strekt niet, maar ge treft er, juist als in ons Zaid-Limbnrg een karakteristieke planten groei, geheel in overeenstemming met den afwisselenden aard van den bodem; en, om de overeenkomst van Z. O. Limburg met netten en vischhengels waren tot gruizels en splinters en rafels gehakt en gebogen en gesneden, zoodat er geen stuk van heel bleef. Op den muur was met dikke krijtletters geschreven: Wees goed voor de dieren, en tracht niet meer ze te vermoorden, anders komen wij terug!" De grap, een kapitale, zoo 't er een is, vindt in de omgeving wel eenige sympathie, want de heer L. was een geweldig dierenmoordenaar en hield soms wreedaardige klopjachten. * Reiten. Ik herinner me, hoe we als kind soms met greote belangstelling konden kijken naar de lange goederentreinen, en dan de wagens telden... Hoe meer we er telden, des te prettiger was het l In de Lehigh Valley in Pensylvanië kunnen de kinderen aan dit telspelletje hun hart ophalen, want daar laat men thans goederentreinen loopen van 130 wagens en meer... zulk een trein is nage noeg 3 kilometer lang. Man behelpt zich met deze lange treinen, omdat er gebrek is aan personeel. * * Telephoon. Da Marconi-Maatschappij neemt thans ijverig proeven met draadleoze-telephonie. Men slaagde er in antwoord te krijgen over een afstand van 300 kilometer. Da tijd is dus misschien niet ver meer, dat we rustig enkele oogenblikken kunnen babbelen met ?aze verwanten, ergens in een ui t hoek j van den Indische Archipel. ." Tegen dieven. Een handelaar in paraplnies te Parijs heeft in zijn uitstalkast thans een groot aantal regenschermen geëtaleerd, zoowel voor heeren als voor dames, die de genoegely ke eigenschap bezitten, dat ze niet gestolen kunnen worden. Aan den knop bevindt zich een sterk stalen kettinkje, waaraan eea sierlijk bewerkte stalen ring hangt, die geopend kan worden, en dan, nadat men de ketting om een der spijlen van den paraplnstaander geslagen heeft, stevig om de balijnen gesloten, met een zeer fijn en kunstig letterslot, dat zich, onzichtbaar voor den oningewijde, aan den onderkant van het stalen bandje bevindt. De vast-sluitende stalen ring verwikt of ver weegt niet, indien men het too verwoord van het slot niet kent, en alleen door het kettinkje af te knippen, zon men de paraplnie kunnen bemachtigen,maar de paraplnie-dieven hebben doorgaans geen kniptangen in den tak. On der de hoede dezer kunstmatige garderobière is dus de paraplnie tegen nagenoeg alle aan vallen beveiligd. * * Ouderdom. Al hebben de menschelyke wetten dan tot nog toe aan de vrouw een aantal rechten onthouden,welke haar zonder twijfel toekomen, de natuur heeft haar beter bedeeld, en haar De Yacmm Cleaier, (Jvdgt.) lumiiMiiiiitiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiM 't een en ander geschonken, waarover ze zich verblijden mag. Nieuwe sterftetafels in Enge land, door een aantal levensverzekeringmaatschappijen opgemaakt, hebben bewezen, dat de gemiddelde leeftijdsgrens der vrouwen hooger is dan die der mannen. En dit ver schil bestaat niet uit enkele maanden, of een paar jaar, maar het blijkt, dat gemiddeld de mannen op 50-jarigen, en de vrouwen op zeventigjarigen leeftijd starven. Men denkt er dus ernstig over, afzonderlijke tarieven te maken voor Mtannen en voor vronwen. .* Baby. Te Petershan in Surrey, woont een kleine jongen van 5 jaar, die nu al als reus voor zijn leeftijd het kijken waard is. Hij is n meter 27 centimeter hoog, en naar even redigheid dik en breed, 't Ventje wordt natuurlijk niet meer op den arm gedragen door zij m moeder, welke hy, daar zijn spieren zoo sterk ontwikkeld zijn, met gemak zelf optilt. 't Zal wel geen lichte taak zijn, dezen jeug digen geweldenaar te regeeran. ALUORi. Op den dorpsweg. dit middenmootje van de oostelijke helling van het Tenterburgerwoud eenigszins te ver klaren : beide bodems, die van Epen en van Berlebeck zijn voor een deel van verwanten oorsprong, ze zijn, om zoo te zeggen naaste familie van elkaar. Waarschijnlijk dat een of meer van mijn lezers, een of meer van de vele Nederlan ders, die dezelfde streek, welke ik dezen zomer voor het eerst zag, al herhaaldelijk hebben bezocht, dat deze bereisde, misschien verwende lezers, zullen zeggen: Wat een overdrijving, wij kennen verscheiden veel mooiere landschappen in het middelgebergte." Het is best mogelijk, maar wat voor m steeds in een geaccidenteerd landschap in zeer hooge mate een schoonheids-eler»entis, dat is zya overzichtelijkheid. Nadat ik een kwartiertje van de Hangstein-top had rondgezien in de diepte rondom mij, een half uur gaans ongeveer naar alle richtingen, en met mijn kijker het dak van ons hotel kon onderscheiden door middel van het telefoon net er boren, wist ik meteen, dat ik desnoods zonder kaart in een week ty'ds de geheele streek zou kernen, dat ik my alle wegen en paden zou kunnen voorstellen in hun beloop en op eiken weg, ook zonder uitzicht naar rechts of links zou weten, waar ik mij bevond ten opzichte van bekende punten in het landschap. Zoo iets kan misschien andere toeristen niet schelen; ik heb het steeds prettig ge vonden, vooral in een bergland, altijd precies te weten waar ik ben. Dat is voor mij iets als een geografisch genot. En een landschap als dit, waar het mogelijk is door zijn morphologischen bouw, wordt er voor my tien maal mooier door. Als ik 's middags een tocht maak omhoog aan de Oostzijde van het dal en ik overzie van daar, al stijgende, weer den weg door de bergen, dien ik 's mor gens aan de Westkant van het dal heb af gelegd, dan is dat voor my een genot apart; en tref ik erger s toevallig ean bergtop van waar ik ook het geheel van bergen en dalen kan overzien en tot in zijn détails begrepen, zoodat ik het, als het moest, zon kunnen boetseeren, dan wordt dat landschap voor my steeds mooier, Misschien behoorde hier te staan: interessanter, belangwekkender, pakkender, maar daar voel ik dikwijls het ver schil niet tnsscben; hetgeen aan mükan liggen; wat eenmaal als mooi gevoeld ii, wordt voor mij niet minder mooi door het ontleden, weer samenvatten en begrijpen; voor anderen-wel. , En wat geen uiterlijke schoonheid bezit, kan ook door het begrijpen een schoonheids gevoel wekken; zy die dit niet inzien neigen vaak tot spot. Het gebeurde aan tafel of 's avonds nog al eens, dat er werd gevraagd, wat er toch voor waarde stak in die schel pen en steenen, heele vrachten soms, die wij eiken dag van onze tochtjes in den omtrek van Berlebeck meesleepten. Om er af te wezen, zei ik eens: Voor een geoloog is elke na tuursteen een edelsteen l" Voor die verwaandheid heb ik heel wat flauwiteiten moeten verduren; een mooie jonge en ... dus gevierde grappenmaakster kwam telkens met de onooglykste brokken en bonk en aandragen, die van den weg voor het huis of uit den tuin voor haar waren opgeraapt; en zy vroeg my dan of het misschien diamant of robijn was. Eens liep ze er leelijk in. Zy had een gebarsten rolkei en won weer weten, wat voor edelsteen het was. Agaat, precies dezelfde edelsteen, waarvan uw collier is gemaakt, maar deze is echt." En dat waa inderdaad zoo, E. HEJMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl