Historisch Archief 1877-1940
Na 1841
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Tot dusver was er in het kanton Zürich
nimmer een wet, die onderwijzeressen, zoo
zij in het huwelijk traden, van haar betrekking
vervallen verklaarde. Tot opeens, voor korten
tijd, bedenkingen opdoken, die door een deel
van de Züricher regeering en het schooltoe
zicht voor ernstig genomen werden en tot een
wetsvoorstel verwerkt. Men voerde verschil
lende ethische motieven aan, en wat van niet
minder belang schijnt, financieele. En ter
wijl dit geschreven wordt, beslist een volks
stemming over de wet op de
niet-benoembaarheid van gehuwde vronwen tot onder
wijzeres".
Daar de besluiten van het kanton Zürich
dikwijls andere kantons tot navolging strekken
en van grooten invloed op de meening van
vooruitstrevend gezinde mencchen waren, is
er een levendige, actie tegen de wet op ton w
gezet, en heeft de leidster van het blad
Frauenstimmrecht" te Zürich het nuttig ge
acht een oordeel uit te lokken van de invloed
rijkste mannen en vronwen over het celibaat
van den onderwijzeressen-stand. Hier volgen
eenige dier uitspraken:
Professor WTJNDT, een der meest ervarene
en ernstige psychologen, een maa met een
wereldreputatie, keurt de wet in de vol
gende bewoordingen af:
Uwe mededeeling, dat de kantonnale raad
van Zürich door een wet den vrouwen, die
onderwgieres zijn, het huwelijk verboden
heeft, verraste müin hooge mate pijnlek.
Ik ion een dergelijke wet in den tegen
woordigen tijd in geen enkelen beschaaf den staat
mogelijk geacht hebben, allerminst in een
democratische republiek. De onderstelling,
dat gehuwde vrouwen slechte onderwijze
ressen souden wezen, kan niet de oorzaak
van dezen maatregel zijn. Want deze meening
zon naar mijne overtuiging niet alleen met
alle ervaringen, maar ook met de natuurlijke
levensvoorwaarden in strijd komen. Ten eerste
spreekt het van zelf, dat het rustige, even
wichtige leven, dat een gelukkig huwelijk
meebrengt, voor de uitoefening van ieder
beroep gunstiger voorwaarden schept, dan
het onrustige leren der ongehuwden. Het
plan, het celibaat op wereldlijke beroepen
over te dragen, gelijk de Züricher kantonnale
Baad dat met de onderwijzeressen voor heeft,
schijnt om deze reden al zoo ondoelmatig
mogelijk. Ten tweede is het niet minder van
zelf sprekend, dat de eigenschap moeder en
opvoedster van haar eigen kinderen te zjjn,
den arbeid van een openbaar onderwijzeres,
die toch ook een werkelijk aandeel in de
opvoeding der jeugd heeft, niet belemmert,
doch eerder bevordert.
Daar zakelijke motie ren van dezen aard
voor den maatregel van den kantonnalen raad
nauwelijks beslissend geweest kunnen zijn,
llllfIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIllllllllll
UEP DB NATUUR
CDXCVII. Vacantie-herinneringen.
Het was op een van de mooie zonnige
morgens uit de eerste week van deze overigens
verregende vacantie, dat wij de eerste wan
deling deden in ons Tentobnrgsch dorpje.
's Avonds laat waren wij met de electrische
tram aangekomen, vlak voor het huis uitge
stapt (elk pension heeft zy'n eigen halte) en
bij het wakker worden had ik het kiekje uit het
met wingerd omlijste open venster, dat ik
n al heb laten zien.
Nu is het mijn gewoonte, als ik buiten de
stad logeer, in den morgenuren vór het
ontbijt, al een korte verkenningstocht te doen
naar het dichtstby gelegen deel van het
terrein, dat op den zelfden dag geëxploreerd
zal worden. Die vroege morgen-tochtjes
herinner ik mij in den regel later het best,
misschien doordat ik dan meest altijd moe
derziel alleen loop en dus niet afgeleid wordt;
ook al, denk ik, doordat 's morgens-vroeg op
den frisschen onvermoeiden geest de indruk
ken krachtiger zijn.
Het spreekt vanzelf, dat wij van de noodige
kaarten van ons studieterrein voorzien waren,
gewone topografische zoowel als geologische,
met profielen en de hoog-noodige
Erlauterangen. Op zoo'n eersten tocht echter neem
ik opzettelijk geen kaart mee; saar ga wat
dwalen, loop het eerste het beste paadje op
dat naar omhoog voert en tracht een goed
uitziehtpnnt te bereiken. Dat gelukt bijna
altijd,; want als er maar enkele toeristen in
een bergdorpje komen logeeren, heeft
het, trouwens als overal, ook zijn
Aussichtskuppe, zijn Kaiserberg, of zyn
Bismarckhöhe; die plek herkent men meestal al van
verre door een vlag of althans vlaggestok,
een -boom, soms als het heel hoog en win
derig is door een tentje of vluchthuieje.
Ik had dan ook nog geen kwartier
gegeloof ik te mogen aannemen, dat een meer
persoonlijke daarvoor te vinden is.
Het laat zich denken, dat men het aantal
onderwijzeressen tracht te beperken om een
al te groote concurrentie met de mannelijke
onderwijzers te ontgaan. Nu ben ik zelf wel
is waar van meening, dat, soo ergens, op het
gebied der opvoeding een gelijk recht voor
beide scxen zeker noodzakelijk is, doch ik
geef toe, dat over dit punt verschillende
meeningen bestaan en ik kan me kier niet
in een discussie over die kwestie begeven.
Hoe het dan ook zijn mag, onder alle om
standigheden is de maatregel, o»den vrouwe
lyken mede-beoefenaren van een openbaar
beroep zij het dan om den toevloed van
vrouwelijke werkkrachten te keeren, zij het
om een andere reden ket huwelijk te
verbieden, barbaarsch en een beschaafd land
onwaardig..."
Prolessor FOBEL uit Yvorne protesteert
nadrukkelijk:
... Wat gaat het in hemelsnaam den
autoriteiten aan, of een onderwijzeres gehuwd
is of niet ? Doet zij haar plicht goed, dan is
dat voor leerling en schooltoezicht gelukkig.
Doet zij haar plicht niet al of niet ge
huwd dan is een ingrijpen gemotiveerd.
Ik kan onmogelijk een ander criterium be
denken. Er zijn kinderlooze huwelijken; waar
voor dient hat om daar het huwelijk te ver
bieden? Er zijn echter, tooals bekend ver
ondersteld mag worden, ook ongehuwde
moeders. Zullen zij, ofschoon anders ijverig
en braaf, ook ontslagen worden? Zal een
weduwe misschien geen onderwijzeres mogen
zijn? Of is de kuisehheidszin der Züricher
magistraten tot ontzetting gebracht door de
gedachte, dat ean onderwij seres geilen zon
kunnen worden als zij gravida is T In dit
geval merk ik beleefd op, dat het verstop
pertje spelen met het ooievaarssprookje
alle doel heeft gemist.... Of is men bang,
dat een gehuwde onderwijzeres af en toe
voor haar bevalling een paar weken va
cantie moet hebben? Bestaan er dan voor
gewone ziekte ook geen wettelijke voor
schriften? Kortom, ik zie geen enkel ver
standig motief om een dergelijke wetgeving
te rechtvaardigen.... Gezonde, levenskrach
tige en van kinderen houdende meisjes zullen
zich tweemaal bedenken en met recht
zich voor een beroep te bekwamen, dat baar
straks ontzegd zal worden, wanneer zij willen
huwen en een gezin vormen. Deze eenige
overweging is voldoende om de draagwijdte
van een dergelijken maatregel aan te toonen".
DR. EÜTHB SCHIBMA.CHER schrijft uit Marlau
in Mecklenbnrg:
De moeder is de eerste onderwijzeres.
En zon de onderwijzeres nu geen moeder
mogen zyn ? Zulke logica is slechts van een
koopmansziel" te verwachten. Zy zal de
wereld, die er het aanzijn aan gaf,
beheerschen, tot de vrouw het kiesrecht heeft."
En ELLEN EBT, de schrijfster van De
Eeuw van het Kind", antwoordt:
In de meeste gevallen zal een vrouw, op
IIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIII111IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIINMIIIIMIMIIIII
klommen, of ik begon uitzicht te krijgen, en
alle wegwijiers wesen met uitgestrekte vingers
naar de Hohe Warte".
Het ia by het kiezen van een
zomerverblijf wel mogelijk, te weten of het een ge
schikt terrein voor aardrijkskundige of natuur
historische stmdie zal wezen, maar of het
tevens een mooi land zal zijn, dat is ge
woonlijk niet vooruit te zien. Op de aan
bevelingen van anderen valt geen staat te
maken; wat my als een bijzonder schilder
achtige streek was voorgesteld, viel me soms
geweldig tegen; en waar ik niets dan klachten
hoorde over het gebrek aan natnnrschoon,
heb ik wel eens weken-aaneen volop ge
noten. Ook in dit opsicht verschillen de
smaken heel sterk. Ik wil dan ook met het
volgende niets anders zeggen dan wat ik
persoonlijk van dat kleine stukje wereld om
Berlebeck denk; het is best mogelijk dat
anderen er geheel anders over oordeelen en
.... ook gelijk hebben.
Op die Hohe Warte" een vijftig meter
boven het dorp stonden inderdaad een
vlaggestok en aen bank. Dit is voor sommige
jonge menschen die ik ken. die van de wilde
vrije natuur zeggen te houden, een gruwel;
een rnstbank is volgens hen iets voor oude
dames en dienstmeisjes met kinderwagens;
en waar Verschönerungsvereine aan den gang
zijn geweest, met de verfkwast de hoornen
hebben gemerkt zoodat je onmogelijk meer
verdwalen kunt, daar moeten die echte
natnurvrienden niet wezen. Laat ik eerlijk
zeggen, dat ik altijd bly ben met een bank
op een bergtop, al was het alleen, omdat je
boren op die bank nog een kleine meter
hooger staat dan er naast. Maar het bewijst
toch ook, dat de menschen graag een top
beklimmen, want onderaan den voet staat
er maar zelden een. Ook kun j e op een bank
rustig en gemakkelijk je verrekijker gebruiken.
Misschien ook komt het door den ouden
dag, maar ik mag zulke bewijzen van
voorEen kijkje naar boven.
phychologische zoowel als pbysiologische
gronden, beter onderwijzeres cijn na dan
vór haar huwelijk. De belemmeringen in
het beroep, die het huwelijk veroorzaakt,
zyn niet te onderschatten. Maar deze be
zwaren moeten beoordeeld worden voor ieder
geval op zich zelf. De vrouw is er zelf ook
nog, en zij cal in de meeste gevallen de
school verlaten, wanneer zij zich aan haar
kinderen of aan de school niet voldoende
geven kan. In geval zij het niet doet,- be
staat er ook nog het schooltoezicht. Maareen
wet, welke iedere onderwijzeres het huwelijk
verbiedt, is haar even onsympathiek als een
wet, welke het hnweljjk voor de onderwijzeres
zou eisenen. En het zon toch beter zijn, dat
alle ondewijzeressen zalf moeder waren, dan
dat men alle moeders uit de school zon
bannen".
Uniform.
In Australië heeft men in 't leger een
noviteit ingevoerd, die in de dameswereld
vermoedelijk weinig sympathie zal vinden.
De moaie uniformen der soldaten worden
daar namelijk geheel afgeschaft, e* .men zal
er eenvoudige en praktische pakjes in
voeren, die voor de manschappan van alle
afdeelingen de zelfde zijn. Vermoedelijk zal
men daarvoor wel het zeer practische, maar
zeer onsmakelijke khaki aanwenden. De corp
sen en verschillende wapens worden alleen
onderscheiden door banden van verschillende
kleuren om de petten. En met de gouden
knoopen en kleurige pakjes en wapperende
pluimen en blinkende cnrassiershelmen, ver
dwijnt nu de laatste romantiek uit het leger.
En als deze bacil van vereenvoudiging naar
Europa overwaait, en men 't voorbeeld van
over zee gaat navolgen... wat zal 't dan
hier en in Frankrijk en in Duitachland
worden ?... En hoe zal 't dan gaan met de
Dnitsche luitenants, en de Duitsche
bakvischjeg, en met de... FliegendeBliitter?... De
Begeering van Australië neemt heel wat op
haar geweten I
* *
Meloen.
Te Fort Worth in Texas is een
reuzenvrucht gegroeid, een zoogenaamde water
meloen", die zoo groot was, dat zestig spoor
wegbeambten er op een diner by wy'ie van
toespijs door verzadigd werden. Het kolos
sale gevaarte, wellicht de grootste vrucht
die ooit op een dicertafel prijkte, woog 140
ponden.
* *
Vór de dieren.
Een buitengewoon zonderling stel inbrekers
heeft zich in den nacht toegang verschaft tot
het jachthuis Monsson teFosse, dat toebehoort
aan den heer L. te Parijs, die een hart
stochtelijk jager is. Er werd na den inbraak
in het huis niets gemist, maar vallen en
klemmen, geweren en patroontasschen,
vischIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMHIHIIimUIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIMtlll
komendheid en gezelligheid wel; al begrijpt
iedereen dat de hóteliers de kosten voor
banken en vlaggestokken en andere
Verschönernngen" niet uitsluitend besteden met
het doel, hun aanwezige of toekomstige
gasten de mooiste uitzichten^ te doen vinden
en ze hun gemakkelijk te genieten te geven.
Zoo stond ik dan al spoedig zonder wrok
tegen schoonheidachennende hóteliers, boven
op de bank op den ronden rug van een
heuvel.
Eu meteen besefte ik, dat de keus van dit
plekje als vacantieverblyf al een bijzonder
gelukkige was geweest, wat de schoonheid
van het landschap betreft, ja dat het in dit
opzicht tot het allermooiste behoorde wat
ik tot nu toe had gezien.
Laat ik, om niet overdreven te schijnen,
voor het hooggebergte een uitzondering maken.
Maar wat het heuvelland en het middelge
bergte betreft, bly'ft het landschap om
Berlebeek voer mij tot de allermooiste streken
behooren, die ik ken.
Het zo« mij moeilijk vallen, de oorzaak op
te geren van dezen indruk; de factoren zyn
zoo talrijk, dat het een zeer gecompliceerde
verklaring zon worden.- Daar lagen ze in de
schuine zonnestralen de kleurige mooi om
lijnde bergkoepels en heuvelruggen; in de
dalen en tegen de hellingen overal, als pp
goed geluk, in het rond gestrooide huisjes
en gehuchten, hier en daar blikkerden wit de
scherp afstekende, stijgende slinger wegen, die
achter bosschen verdwijnen en hoogerop tegen
den bergrug weer verschijnen; daartnsschen
gemaaide bouwlanden met hun lange
schooverijen, de diepe sappige weiden tusschen
hooge, al kleurende heidevelden; blauwige
sparrebosschen in het verschiet, zwaar don
ker sapgroen benkenbosch onder mij, dat als
een reusachtige wig van boven af het gele
stoppel veld indringt; alle iu!gten tusschen
de akkers ry'k en bont bebloemd; een
bergland zonder groote hoekige rotsen als ons
Znid-Limbnrg, toch niet zoo zoet van vorm,
of de steenige ondergrond verraadt zich
overal.
Mocht ik het landschap dat my twee weken
boeide door zyn schoonheid, typeeren door
een vergelijking met een plek in ons land,
dan zou ik u neerzetten dicht bij de Belgi
sche grens in Zuid-Limburg op het hoogste
punt van den weg naar het Bovenste Bosch
by Epen en u van daar doen neer zien naar
de Noord-Westwaarts heengolrende heuvels;
maar n tevens trachten te bewegen, wat ge daar
ziet en geniet, in hoogte der heuvels, kracht
van kleuren, in ruimte van uitricht, min
stens te verdubbelen in uw gedachten.
Epen in het kubiek, dat was mijn appreciatie
op dien eersten mooien mojgen, toen ik mijn
hoogste orienteeringspnnt op ean bergkoepel
had bereikt en neerkeek naar rechts en
links, naar voor en achter; het verre uit
zicht alleen afgesloten door de steeds hooger
klimmende toppen en ketens in het Zuiden
en door morgennevels in de hellende vlakten
der dalen naar Noord, Oost en Weat.
Epen in het kubiek l Dat zon de streek
behalve in uiterlyk voor ons ook blijken te
zyn wat de flora en fauna betreft; en sterker
nog wat de geologie, meer in het bijzonder de
palaeontologische vondsten aangaat. 6e moet
er niet heengaan om een flora te vinden,
zoo ryk aan Nederlandsche desiderata als op
sommige plaatsen in de Ardennen, in den
Harz.en den Eifel; voor jonge natnnrvrienden,
die dat verlangen, deugt de streek niet, dat
zag ik op dien eersten orienteeringstocht al
wel; want overweldigend is de flora er vol
strekt niet, maar ge treft er, juist als in ons
Zaid-Limbnrg een karakteristieke planten
groei, geheel in overeenstemming met den
afwisselenden aard van den bodem; en, om
de overeenkomst van Z. O. Limburg met
netten en vischhengels waren tot gruizels
en splinters en rafels gehakt en gebogen en
gesneden, zoodat er geen stuk van heel bleef.
Op den muur was met dikke krijtletters
geschreven: Wees goed voor de dieren, en
tracht niet meer ze te vermoorden, anders
komen wij terug!"
De grap, een kapitale, zoo 't er een is,
vindt in de omgeving wel eenige sympathie,
want de heer L. was een geweldig
dierenmoordenaar en hield soms wreedaardige
klopjachten.
*
Reiten.
Ik herinner me, hoe we als kind soms
met greote belangstelling konden kijken naar
de lange goederentreinen, en dan de wagens
telden... Hoe meer we er telden, des te
prettiger was het l In de Lehigh Valley in
Pensylvanië kunnen de kinderen aan dit
telspelletje hun hart ophalen, want daar laat
men thans goederentreinen loopen van 130
wagens en meer... zulk een trein is nage
noeg 3 kilometer lang. Man behelpt zich
met deze lange treinen, omdat er gebrek is
aan personeel.
* *
Telephoon.
Da Marconi-Maatschappij neemt thans
ijverig proeven met draadleoze-telephonie.
Men slaagde er in antwoord te krijgen over
een afstand van 300 kilometer. Da tijd is
dus misschien niet ver meer, dat we rustig
enkele oogenblikken kunnen babbelen met
?aze verwanten, ergens in een ui t hoek j
van den Indische Archipel.
."
Tegen dieven.
Een handelaar in paraplnies te Parijs heeft
in zijn uitstalkast thans een groot aantal
regenschermen geëtaleerd, zoowel voor heeren
als voor dames, die de genoegely ke eigenschap
bezitten, dat ze niet gestolen kunnen worden.
Aan den knop bevindt zich een sterk stalen
kettinkje, waaraan eea sierlijk bewerkte stalen
ring hangt, die geopend kan worden, en dan,
nadat men de ketting om een der spijlen van
den paraplnstaander geslagen heeft, stevig om
de balijnen gesloten, met een zeer fijn en
kunstig letterslot, dat zich, onzichtbaar voor
den oningewijde, aan den onderkant van het
stalen bandje bevindt.
De vast-sluitende stalen ring verwikt of
ver weegt niet, indien men het too verwoord van
het slot niet kent, en alleen door het kettinkje
af te knippen, zon men de paraplnie kunnen
bemachtigen,maar de paraplnie-dieven hebben
doorgaans geen kniptangen in den tak. On
der de hoede dezer kunstmatige garderobière
is dus de paraplnie tegen nagenoeg alle aan
vallen beveiligd.
* *
Ouderdom.
Al hebben de menschelyke wetten dan tot
nog toe aan de vrouw een aantal rechten
onthouden,welke haar zonder twijfel toekomen,
de natuur heeft haar beter bedeeld, en haar
De Yacmm Cleaier,
(Jvdgt.)
lumiiMiiiiitiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiM
't een en ander geschonken, waarover ze zich
verblijden mag. Nieuwe sterftetafels in Enge
land, door een aantal
levensverzekeringmaatschappijen opgemaakt, hebben bewezen, dat
de gemiddelde leeftijdsgrens der vrouwen
hooger is dan die der mannen. En dit ver
schil bestaat niet uit enkele maanden, of een
paar jaar, maar het blijkt, dat gemiddeld de
mannen op 50-jarigen, en de vrouwen op
zeventigjarigen leeftijd starven.
Men denkt er dus ernstig over, afzonderlijke
tarieven te maken voor Mtannen en voor
vronwen.
.*
Baby.
Te Petershan in Surrey, woont een kleine
jongen van 5 jaar, die nu al als reus voor
zijn leeftijd het kijken waard is. Hij is n
meter 27 centimeter hoog, en naar even
redigheid dik en breed, 't Ventje wordt
natuurlijk niet meer op den arm gedragen door
zij m moeder, welke hy, daar zijn spieren zoo
sterk ontwikkeld zijn, met gemak zelf optilt.
't Zal wel geen lichte taak zijn, dezen jeug
digen geweldenaar te regeeran.
ALUORi.
Op den dorpsweg.
dit middenmootje van de oostelijke helling
van het Tenterburgerwoud eenigszins te ver
klaren : beide bodems, die van Epen en van
Berlebeck zijn voor een deel van verwanten
oorsprong, ze zijn, om zoo te zeggen naaste
familie van elkaar.
Waarschijnlijk dat een of meer van mijn
lezers, een of meer van de vele Nederlan
ders, die dezelfde streek, welke ik dezen
zomer voor het eerst zag, al herhaaldelijk
hebben bezocht, dat deze bereisde, misschien
verwende lezers, zullen zeggen: Wat een
overdrijving, wij kennen verscheiden veel
mooiere landschappen in het middelgebergte."
Het is best mogelijk, maar wat voor m
steeds in een geaccidenteerd landschap in
zeer hooge mate een schoonheids-eler»entis,
dat is zya overzichtelijkheid. Nadat ik een
kwartiertje van de Hangstein-top had
rondgezien in de diepte rondom mij, een half
uur gaans ongeveer naar alle richtingen, en
met mijn kijker het dak van ons hotel kon
onderscheiden door middel van het telefoon
net er boren, wist ik meteen, dat ik desnoods
zonder kaart in een week ty'ds de geheele
streek zou kernen, dat ik my alle wegen en
paden zou kunnen voorstellen in hun beloop
en op eiken weg, ook zonder uitzicht
naar rechts of links zou weten, waar ik
mij bevond ten opzichte van bekende punten
in het landschap.
Zoo iets kan misschien andere toeristen
niet schelen; ik heb het steeds prettig ge
vonden, vooral in een bergland, altijd precies
te weten waar ik ben. Dat is voor mij iets
als een geografisch genot. En een landschap
als dit, waar het mogelijk is door zijn
morphologischen bouw, wordt er voor my tien
maal mooier door. Als ik 's middags een
tocht maak omhoog aan de Oostzijde van
het dal en ik overzie van daar, al stijgende,
weer den weg door de bergen, dien ik 's mor
gens aan de Westkant van het dal heb af
gelegd, dan is dat voor my een genot apart;
en tref ik erger s toevallig ean bergtop van
waar ik ook het geheel van bergen en dalen
kan overzien en tot in zijn détails begrepen,
zoodat ik het, als het moest, zon kunnen
boetseeren, dan wordt dat landschap voor
my steeds mooier, Misschien behoorde hier
te staan: interessanter, belangwekkender,
pakkender, maar daar voel ik dikwijls het ver
schil niet tnsscben; hetgeen aan mükan
liggen; wat eenmaal als mooi gevoeld ii,
wordt voor mij niet minder mooi door het
ontleden, weer samenvatten en begrijpen;
voor anderen-wel. ,
En wat geen uiterlijke schoonheid bezit,
kan ook door het begrijpen een schoonheids
gevoel wekken; zy die dit niet inzien neigen
vaak tot spot. Het gebeurde aan tafel of
's avonds nog al eens, dat er werd gevraagd,
wat er toch voor waarde stak in die schel
pen en steenen, heele vrachten soms, die wij
eiken dag van onze tochtjes in den omtrek van
Berlebeck meesleepten. Om er af te wezen,
zei ik eens: Voor een geoloog is elke na
tuursteen een edelsteen l"
Voor die verwaandheid heb ik heel wat
flauwiteiten moeten verduren; een mooie jonge
en ... dus gevierde grappenmaakster kwam
telkens met de onooglykste brokken en bonk en
aandragen, die van den weg voor het huis
of uit den tuin voor haar waren opgeraapt;
en zy vroeg my dan of het misschien diamant
of robijn was. Eens liep ze er leelijk in. Zy
had een gebarsten rolkei en won weer weten,
wat voor edelsteen het was. Agaat, precies
dezelfde edelsteen, waarvan uw collier is
gemaakt, maar deze is echt." En dat waa
inderdaad zoo,
E. HEJMANS.