De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 13 oktober pagina 6

13 oktober 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1842 JD & ver -w o 30 cL e n. 33 a. l lc a. Koning Koning Sultan Koning Czaar Peter van Nikita van Mehemet IV Gaorge van Feriinand Servië. Montenegro. van Turkije. Griekenland, van Bulgarije. Nikyphorow NasimPaej»Mo«ktar Pasja Nicola PasitBch E. Venizelos Bilgaarsch Tarksch Tarkpch Servisch Griek'ch MiB.v. Oarl. Min v. Oorl. Groot-Vizier. Min.-Pres. Min.-Pres. De officieren-sociëteit te Sofia. Servische Infanterie. Mtcadonische opstandelingen. Turkeche militairen. &^<^>v>2C^^^V^ Tarksche prent, voorstellende een episode nit den j ongaten Tarksch- Griekschen oorlog. MiMMiiiiiitmiiiiimiiiiiiHiiiiiimtitMiiiMiiMMimiimiiMiimiiiiiiimimiii Een nader onderwerp is niet aangeduid en men heeft das geen last van toespelingen; men ela ook geen acht op den pverbodigen titel, omdat men anders doolt in een labyrinth van nnttelooze varonderstellingen; ik herinner er slechts aan dat Reger door vol lediger aanwijsingen te verwaarloozen de phantasie verlamde in plaats van se ruimte te laten en verklaar den vagen titel nit de overweging, dat een neo-classicist ge m programma-muaiek zal schrijven, al wordt hij honderd-t winti g jaar. Dit eene staat vast: het is een tragisch stuk; de tegenwoordige Dnitecher. obser reert maat noch beperking en in den Proloog van Rigar hoort men veer gekreun en verwenechingen dan in Koning Laar en Richard III te samen. Dit maakt het stuk wat drakerlg. De actie circuleert om een grondidee, dat na een forse hen slag opmijmert nit kerkhof stilt e, die na drie maten wordt weggebrald door een tutti van het stommelend orchest: een contrast dat als absolute muziek aannemelijk is, doch zoo men eenmaal een beteekenis vooropstelt dan behoort men met de plastiek, welke daarover rimpelt, rekening te honden; en deze plastiek is overal gruwelijke wansmaak. Dat grondidee kronkelt door het heele stuk, omgekeerd, rechtstandig, verlengd, ver kort en in helften; de componist transponeert het op elke hoogte, meestal als srquens. geeft ieder instrument om beurt zijn deel, kent alle trucs van een formalist en gebruikt se, of se versleten zyn of e j of el, het doet er niet toe. 't Wordt wel afgewisseld door twee of drie andere thema's doch se hebben weinig expressie en matte trekken, (we komen se'.fs tweemaal in de kerk: koraalmelodie) de auteur intoneert se handig, maar werkt se star, geestloos en academisch uit, ondanks zy'n hysterische groote trom, beverige polyphonie, logge orchestklanken, verschaalde dissonanten. Max Reger heeft niets te maken met het moderne sentiment; in sijn werk bestaat geen levenssfeer, geen stijl, geen persoonlijk heid. Hij toont veel meer inventie bij bet varieeren van een melodie dan bij het vinden, en meer phantasie bij 't chromatiseeren van simpele accoorden (leiden factotnm in zijn techniek) dan in den opbouw van een brok muziek, en als grondig kenner der theorie, als notenkraker, is hij een vrij achtenswaardige verschijning als kunstenaar blijft hy zonder de macht, sonder de fatalistische hypnose en sonder de tyrannieke omstrengeling, die doen sidderen by' den eersten aanhef. Maar zy'n werk is niet alleen zielloos, doch ook sonder eenige nieuwe visie op het tech nische gedeelte der kunst: hij wijzigt een weinig de formules der ouden sonder er accent of kreet in te leggen en wat Brahms nog altijd boren water houdt, de domme spreuk: hij wende zich niet tot de menigte, dat zal Max Rager niet redden, want hy jaagt in dezen Proloog meer naar het plebejische efiact dan welke moderne ook. De handigheid o n een meesleepende allegro op te bouwen verstaat h| ondertnsschen nog niet, daar ook dit werk onderverdeeld is (het komt veel voor by Reger) in een menigte fragmentjes, waar alle beweging stokt en die de muziek een asthmatisch kucbje geren. Ik behoef niet te verzekeren dat zijne orcheitratie seer barbaarich klinkt naast een Fransche partituur? Ea wanneer hy een frappant effect j a vindt met zjjne sea hoorns, dan herhaalt bjj dit e ven dikwyls als zyne andere vondsten"; de rest is ruw, hard, ongevoelig of neutraal. De DoltMajoor <ron der Goltz, de bekende Dnitsche iastructeur van het Tarksche leger. Vertrek van Turkecbe reservisten. GBAAF BBBCIITOLD, Oost-Hong. Min. van Baitenl. Ziken. iiiiiMMUiMiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMMiiiiMHiiiiiMMtmiii Mei i ie Mm. Max Reger. Mangelberg gaf nog eens eennoriteit van Max-Rsger, een der weinige hedendaagsche componisten, wien het aan alle enthousiasme ei tfleet op de menigte blijft ontbreken, een aateur niettemin die voorspoed heeft, want een sterk aantal bevorderaars der kunst, die Mabler verdonkeremanen, Richard Strauas tegen heng en meng toeneigen en een opvol ger soeken voor Brahras, lonken naar Max Reger, den souden leerling van Hngo R emann; en Beger kr«eg langzaam-aan eene reputatie van modernist! Wie had ooit ge dacht dat er nit de school van Schnmann en Brahms moderne muziek «m klinken? Maar inderdaad: men begrijpt hem niet, en ofschoon hier de ontoegankelijkheid toeval ligerwijze samenvalt met psychische impotentie van den auteur, redeneert men soo: (werkelijk!) Rsger volgt (zijdelings) de richting Bach; B»ch begon pas 100 jaar na zijn dood begrepen te worden, ergo kan het nog gemimen tijd doren, voordat men Regers ge nialiteit op voldoenden prijs stelt; moraal voor conservatorium-leerlingen: componeer in iien s'ijl dan wordt ge over 109 jaar ge waardeerd. Zolke intellects-proeven en s ompslnnigheden zijn natuurlijk gereserveerd voor het muzikale wereldje; de andere kunsten lijden er niet aan. Beger is dus nog probleam" en eenigen tyd gelede* zijn er in Dnitechland uitvoe ringen gegeven van Rjger-muiiek, waarbij hetzelfde atnk herhaald werd, opdat men 't beter soa begrijpen". Begrijpen, geloof ik, ?Init verwondering nit, of eindigt de ver wondering; doch is emotie zonder verwon dering bestaanbaar ? En wijs me nn aan wat er onduidelijk is i»Ragen manier. Hg neemt een motief, 't komt er niet op aan of 't een ziel draagt of plastieken vorm, het karakter wordt enkel bepaald door de be weging, wijl zij gevoelige schakeerixg niet kennen en hij trekt den wortel nit dat motief (Reger is de ca big t der componisten) logisch, overvloedig helder, onfeilbaar, mono toon, willoos en vervelend. Mengelberg introduceerde den Symphoniecher Prolog in einer Tragedie" (opus 108). schera deden verstandiger Dabnssy te bestudeeren inp'aats van hem te smalen. Rager componeert wat opgeblazen en doet als een schoolmeester, die voor hardboofdige leerlingen staat. Johannet Brahms. Brahm*, vergeleken met Reger, is een goed componist. Ia zijn psyche was de liefde voor het licht, voor jsu^d en slanke kracht-, voor de bekoorlijkheid der kleuren ten minste nog niet geheel dood. Hu had een vreugde lied willen zingen, soo hij gekund had ea als zijn artisticiteit had opgewogen tegen zijn omnevelde levensbeschouwing. Hieraan herinnerde me zijn eerste symptonie, welke ik gewoon ben te oordeelen naast de meesterwerken vau Barlioz, Brnckner en Ma hier, die ik nu echter vlak op Reger hoorde. Welk een achteruitgang! Terwijl de jonge Fransche componisten het Nietzscheaansche devies volgen, dat de mniiek moet opklinken tegen de stem der achoone en eenzame wilde dieren, niet mag verbleeken tegen het blauw der Mediterraneesche lucht, noch verkoelen onder de sou der Sahara, terwijl zjj zulke goddelijke macht en betoovering hartstochtelijk najagen, verdooft de DuitBc'ier in zyn afkeer voor het FransenItaliaansche symbool, dat alle ware meesters gehuldigd hebben, en geheel zijn massa-pro ductie, waaraan de Hollandache mnsicus zich ge l wee onderwerpt, is een apologie geworden van den bruten vorm, het loodzware verstand en baweginglooze gevoel. Het viel me wederom op, dat Brahms in sijn eerste symphonie het koper behandelt alsof er nog geen ventiel-trompetten beston den in sijn dagen. S erker dan ooit voelde ik bovendien tot welk een demonisch stuk de finale had knnnm groeien als Brahms Beethoven was geweest. Maar meester Johan nes (als Brahms zoo mooi klonk als Beet hoven was hij ook een groot componist, sei Wagnei) verspilde nooit den gloed, de ver rukking en de brandende geestdrift verondersteld dat hy se bezat en als een vrek ging hy met die schatten in 't graf. Van het bakende vo kalied (imitatie der 9de) intoneerde de trompetten slechts 't begin (als konden se niet verder) en wanneer men de vervoering nog altijd tegemoet ziet, ver loopt de compositie in finale-muziek. Het schijnt dat Brahms voor de Dnitscbers wordt, wat Maasenet, van wien men niet j zonder culinaire termen kan spreken, voor een deel der Franschen geweest is; uitgevers en propagandisten publiceeren records, waar uit blijkt dat hij alle componisten, selfs Beethoven, slaat in aantal uitvoeringen. Een kostbaar document ter qualifiteering van den tydgeest. Mengelberg. Mengelbergs terugkeer uit zyn vacantie heeft weinig indruk gemaakt en zoolang hij weer dirigeert bespeurde ik nog geen oprechte geestdrift bjj EJJU hoorders. De dirigent self is minder frisch en explosief dan 't vorig jaar en 't verwonderde me onlangs te lezen dat Mengelberg nieuwe triomphen gevierd heeft" te Berlijn, ik had me reeds afgevraagd: staat hij op 'C oogenblik buiten of boven syn orchest, buiten of boven de muziek. Want zyn directie is seer koel geworden, uiterlijk, gemaniereerd, en wat in Weingartner e. d. veroordeeld moet wordnn, vindt men nn in Mengelberg: routine, gladde ry thmiek, gladde tempi en volslagen afwezigheid van het on verwachte, van 't phantastische en van 't sentiment: de muziek gaat stollen tot in de verste norren. Van den anderen kant toont hij de meest absolute heerschappij over zijn vak; hij maakt goocheltoeren met zijn stokje en bij de C-dnr cynphonie van Schnbert heb ik hem plotseling met dirigeeren zien ophouden, zoo suggestief, dat ik ophield met luisteren, verwonderd, wyl het alles in den haak was, en nog meer verbaasd, toen het orchest doorspeelde, zon der in 't minst te reageeren. Dit ia directie welke niet nit de mu siek voort vloeit doch er naast loopt, «n de vraag mag gesteld wor den : Traint Mangelberg zich hier, om in 't buitenland triomphen te vieren" ? Het heeft er allen schijn van. Citar Franck. Tot de componisten, die al'e illusies ver wezenlijken, welke men zich droomt van een macitige muziek, behoort niet Ce arFrinck. Hy denkt zonder twijfel dieper en wijder dan T, cha'-kow ky, hy voelt heviger, smar telijker en inniger dan Brahms, hij kent aio harmoniat nn polyphonist onvergelijkelijk meer dan Reger, schrijft intellectnaeler en moderner (ook Franck is in Dattschland begrepen" noch gewaardeerd), in zy'n muziek klinkt het schrijnende accent, dat det> hoorder onmiddelijk bevargt en hij zag alle afgronden zijner kunst nit den spiegel der meditatie, maar in de lichtende klaa'heid van zijn toon en vorm en in het achoone e ven wie at van zijne conceptie trefc men soms een sooeffan jrely'kmatigbeid, dat men zich afdraagt of Franck het leren zelf niet te eenzijdig, hartstochtelooa en gemoedelijk aanschouwde en greep. Zie b.v. in *ijn symphonie (onder leiding van Erert Cjrnelis gespeeld) welke overigens vele meesterlijke passages bevat en gloeiende momenten, hoe egaal de ver schillende thema's zijn ontworpen. De verdee ing der caeannr, de variatie van het ge kozen motief en de beteek«ui' van den klem toon is in al desemelodieën (de voornaamste van het werk) gelijkluidend (ik citeer slechts de markantste): 8/ZONOFP, Russisch minister van Baitenlsndsche Zaken. flHIIIIfIMIMHI jmflIIMIlMlllllllllllllllllllllllllllmlIlmlIIIIIIIIIIIIIMIIIU III, a |?ete III, k =d etc. -f- .£=- +. -fDit wijst op de traagheid van geest, die men bij Scbumann en Brahms nog in veel hoogere mate opmerkt en waar zij sich anders, gevaarlijker en stuitender voordoet dan bij Franck, wiens intellectneele phantasie waakzaam was als van een middeleeuwer en waai ui t hij de vioreerende, boeiende aceen ten put, welke het tekort overschaduwen en het werk verheffen tot een magistrale, zeld zame ni\ ing. Ik wilde echter eene font van Franck, dien ik overigens vereer, aanwijzen, opdat men bedenke boa ontzaglijk veel er vereischt wordt voor een meesterwerk, en opdat de bewonderaars der academici en coaaervatieven hunne afgoden ook methodisch laeren waardeeren. Dan bestaat er kans op een betere richting, wijl veel tot puin sal vergrniseld worden. MATTHIJS VEBXKULKN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl