Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1842
JD & ver -w
o 30 cL e n. 33 a. l lc a.
Koning Koning Sultan Koning Czaar
Peter van Nikita van Mehemet IV Gaorge van Feriinand
Servië. Montenegro. van Turkije. Griekenland, van Bulgarije.
Nikyphorow NasimPaej»Mo«ktar Pasja Nicola PasitBch E. Venizelos
Bilgaarsch Tarksch Tarkpch Servisch Griek'ch
MiB.v. Oarl. Min v. Oorl. Groot-Vizier. Min.-Pres. Min.-Pres.
De officieren-sociëteit te Sofia.
Servische Infanterie.
Mtcadonische opstandelingen.
Turkeche militairen.
&^<^>v>2C^^^V^
Tarksche prent, voorstellende een episode nit den j ongaten Tarksch- Griekschen oorlog.
MiMMiiiiiitmiiiiimiiiiiiHiiiiiimtitMiiiMiiMMimiimiiMiimiiiiiiimimiii
Een nader onderwerp is niet aangeduid en
men heeft das geen last van toespelingen;
men ela ook geen acht op den pverbodigen
titel, omdat men anders doolt in een
labyrinth van nnttelooze varonderstellingen; ik
herinner er slechts aan dat Reger door vol
lediger aanwijsingen te verwaarloozen de
phantasie verlamde in plaats van se ruimte
te laten en verklaar den vagen titel nit
de overweging, dat een neo-classicist ge m
programma-muaiek zal schrijven, al wordt
hij honderd-t winti g jaar. Dit eene staat vast:
het is een tragisch stuk; de tegenwoordige
Dnitecher. obser reert maat noch beperking
en in den Proloog van Rigar hoort men
veer gekreun en verwenechingen dan in
Koning Laar en Richard III te samen.
Dit maakt het stuk wat drakerlg. De actie
circuleert om een grondidee, dat na een
forse hen slag opmijmert nit kerkhof stilt e, die
na drie maten wordt weggebrald door een
tutti van het stommelend orchest: een contrast
dat als absolute muziek aannemelijk is, doch
zoo men eenmaal een beteekenis vooropstelt
dan behoort men met de plastiek, welke
daarover rimpelt, rekening te honden; en
deze plastiek is overal gruwelijke wansmaak.
Dat grondidee kronkelt door het heele
stuk, omgekeerd, rechtstandig, verlengd, ver
kort en in helften; de componist transponeert
het op elke hoogte, meestal als srquens.
geeft ieder instrument om beurt zijn deel,
kent alle trucs van een formalist en gebruikt
se, of se versleten zyn of e j of el, het doet er
niet toe. 't Wordt wel afgewisseld door twee
of drie andere thema's doch se hebben
weinig expressie en matte trekken, (we komen
se'.fs tweemaal in de kerk: koraalmelodie)
de auteur intoneert se handig, maar werkt
se star, geestloos en academisch uit, ondanks
zy'n hysterische groote trom, beverige
polyphonie, logge orchestklanken, verschaalde
dissonanten.
Max Reger heeft niets te maken met het
moderne sentiment; in sijn werk bestaat
geen levenssfeer, geen stijl, geen persoonlijk
heid. Hij toont veel meer inventie bij bet
varieeren van een melodie dan bij het vinden,
en meer phantasie bij 't chromatiseeren van
simpele accoorden (leiden factotnm in zijn
techniek) dan in den opbouw van een brok
muziek, en als grondig kenner der theorie, als
notenkraker, is hij een vrij achtenswaardige
verschijning als kunstenaar blijft hy zonder
de macht, sonder de fatalistische hypnose en
sonder de tyrannieke omstrengeling, die doen
sidderen by' den eersten aanhef.
Maar zy'n werk is niet alleen zielloos, doch
ook sonder eenige nieuwe visie op het tech
nische gedeelte der kunst: hij wijzigt een
weinig de formules der ouden sonder er
accent of kreet in te leggen en wat Brahms
nog altijd boren water houdt, de domme
spreuk: hij wende zich niet tot de menigte,
dat zal Max Rager niet redden, want hy jaagt
in dezen Proloog meer naar het plebejische
efiact dan welke moderne ook. De handigheid
o n een meesleepende allegro op te bouwen
verstaat h| ondertnsschen nog niet, daar ook
dit werk onderverdeeld is (het komt veel
voor by Reger) in een menigte fragmentjes,
waar alle beweging stokt en die de muziek
een asthmatisch kucbje geren. Ik behoef niet
te verzekeren dat zijne orcheitratie seer
barbaarich klinkt naast een Fransche partituur?
Ea wanneer hy een frappant effect j a vindt
met zjjne sea hoorns, dan herhaalt bjj dit e ven
dikwyls als zyne andere vondsten"; de rest
is ruw, hard, ongevoelig of neutraal. De
DoltMajoor <ron der Goltz, de bekende Dnitsche
iastructeur van het Tarksche leger.
Vertrek van Turkecbe reservisten.
GBAAF BBBCIITOLD,
Oost-Hong. Min. van Baitenl. Ziken.
iiiiiMMUiMiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMMiiiiMHiiiiiMMtmiii
Mei i ie Mm.
Max Reger.
Mangelberg gaf nog eens eennoriteit van
Max-Rsger, een der weinige hedendaagsche
componisten, wien het aan alle enthousiasme
ei tfleet op de menigte blijft ontbreken, een
aateur niettemin die voorspoed heeft, want
een sterk aantal bevorderaars der kunst, die
Mabler verdonkeremanen, Richard Strauas
tegen heng en meng toeneigen en een opvol
ger soeken voor Brahras, lonken naar Max
Reger, den souden leerling van Hngo R
emann; en Beger kr«eg langzaam-aan eene
reputatie van modernist! Wie had ooit ge
dacht dat er nit de school van Schnmann
en Brahms moderne muziek «m klinken?
Maar inderdaad: men begrijpt hem niet, en
ofschoon hier de ontoegankelijkheid toeval
ligerwijze samenvalt met psychische
impotentie van den auteur, redeneert men soo:
(werkelijk!) Rsger volgt (zijdelings) de richting
Bach; B»ch begon pas 100 jaar na zijn dood
begrepen te worden, ergo kan het nog
gemimen tijd doren, voordat men Regers ge
nialiteit op voldoenden prijs stelt; moraal
voor conservatorium-leerlingen: componeer
in iien s'ijl dan wordt ge over 109 jaar ge
waardeerd. Zolke intellects-proeven en s
ompslnnigheden zijn natuurlijk gereserveerd voor
het muzikale wereldje; de andere kunsten
lijden er niet aan.
Beger is dus nog probleam" en eenigen
tyd gelede* zijn er in Dnitechland uitvoe
ringen gegeven van Rjger-muiiek, waarbij
hetzelfde atnk herhaald werd, opdat men 't
beter soa begrijpen". Begrijpen, geloof ik,
?Init verwondering nit, of eindigt de ver
wondering; doch is emotie zonder verwon
dering bestaanbaar ? En wijs me nn aan wat
er onduidelijk is i»Ragen manier. Hg neemt
een motief, 't komt er niet op aan of 't
een ziel draagt of plastieken vorm, het
karakter wordt enkel bepaald door de be
weging, wijl zij gevoelige schakeerixg niet
kennen en hij trekt den wortel nit dat
motief (Reger is de ca big t der componisten)
logisch, overvloedig helder, onfeilbaar, mono
toon, willoos en vervelend.
Mengelberg introduceerde den
Symphoniecher Prolog in einer Tragedie" (opus 108).
schera deden verstandiger Dabnssy te
bestudeeren inp'aats van hem te smalen.
Rager componeert wat opgeblazen en doet
als een schoolmeester, die voor hardboofdige
leerlingen staat.
Johannet Brahms.
Brahm*, vergeleken met Reger, is een
goed componist. Ia zijn psyche was de liefde
voor het licht, voor jsu^d en slanke kracht-,
voor de bekoorlijkheid der kleuren ten minste
nog niet geheel dood. Hu had een vreugde
lied willen zingen, soo hij gekund had ea
als zijn artisticiteit had opgewogen tegen
zijn omnevelde levensbeschouwing.
Hieraan herinnerde me zijn eerste
symptonie, welke ik gewoon ben te oordeelen
naast de meesterwerken vau Barlioz, Brnckner
en Ma hier, die ik nu echter vlak op Reger
hoorde. Welk een achteruitgang! Terwijl de
jonge Fransche componisten het
Nietzscheaansche devies volgen, dat de mniiek moet
opklinken tegen de stem der achoone en
eenzame wilde dieren, niet mag verbleeken
tegen het blauw der Mediterraneesche lucht,
noch verkoelen onder de sou der Sahara,
terwijl zjj zulke goddelijke macht en
betoovering hartstochtelijk najagen, verdooft
de DuitBc'ier in zyn afkeer voor het
FransenItaliaansche symbool, dat alle ware meesters
gehuldigd hebben, en geheel zijn massa-pro
ductie, waaraan de Hollandache mnsicus zich
ge l wee onderwerpt, is een apologie geworden
van den bruten vorm, het loodzware verstand
en baweginglooze gevoel.
Het viel me wederom op, dat Brahms in
sijn eerste symphonie het koper behandelt
alsof er nog geen ventiel-trompetten beston
den in sijn dagen. S erker dan ooit voelde
ik bovendien tot welk een demonisch stuk
de finale had knnnm groeien als Brahms
Beethoven was geweest. Maar meester Johan
nes (als Brahms zoo mooi klonk als Beet
hoven was hij ook een groot componist, sei
Wagnei) verspilde nooit den gloed, de ver
rukking en de brandende geestdrift
verondersteld dat hy se bezat en als een
vrek ging hy met die schatten in 't graf.
Van het bakende vo kalied (imitatie der 9de)
intoneerde de trompetten slechts 't begin
(als konden se niet verder) en wanneer men
de vervoering nog altijd tegemoet ziet, ver
loopt de compositie in finale-muziek.
Het schijnt dat Brahms voor de Dnitscbers
wordt, wat Maasenet, van wien men niet j
zonder culinaire termen kan spreken, voor
een deel der Franschen geweest is; uitgevers
en propagandisten publiceeren records, waar
uit blijkt dat hij alle componisten, selfs
Beethoven, slaat in aantal uitvoeringen. Een
kostbaar document ter qualifiteering van
den tydgeest.
Mengelberg.
Mengelbergs terugkeer uit zyn vacantie
heeft weinig indruk gemaakt en zoolang hij
weer dirigeert bespeurde ik nog geen oprechte
geestdrift bjj EJJU hoorders. De dirigent self
is minder frisch en explosief dan 't vorig
jaar en 't verwonderde me onlangs te lezen
dat Mengelberg nieuwe triomphen gevierd
heeft" te Berlijn, ik had me reeds afgevraagd:
staat hij op 'C oogenblik buiten of boven syn
orchest, buiten of boven de muziek. Want
zyn directie is seer koel geworden, uiterlijk,
gemaniereerd, en wat in Weingartner e. d.
veroordeeld moet wordnn, vindt men nn in
Mengelberg: routine, gladde ry thmiek, gladde
tempi en volslagen afwezigheid van het on
verwachte, van 't phantastische en van 't
sentiment: de muziek gaat stollen tot in
de verste norren. Van den anderen kant
toont hij de meest absolute heerschappij
over zijn vak; hij maakt goocheltoeren
met zijn stokje en bij de C-dnr cynphonie
van Schnbert heb ik hem plotseling met
dirigeeren zien ophouden, zoo suggestief,
dat ik ophield met luisteren, verwonderd,
wyl het alles in den haak was, en nog meer
verbaasd, toen het orchest doorspeelde, zon
der in 't minst te reageeren. Dit ia directie
welke niet nit de mu siek voort vloeit doch er
naast loopt, «n de vraag mag gesteld wor
den : Traint Mangelberg zich hier, om in 't
buitenland triomphen te vieren" ? Het heeft
er allen schijn van.
Citar Franck.
Tot de componisten, die al'e illusies ver
wezenlijken, welke men zich droomt van een
macitige muziek, behoort niet Ce arFrinck.
Hy denkt zonder twijfel dieper en wijder
dan T, cha'-kow ky, hy voelt heviger, smar
telijker en inniger dan Brahms, hij kent aio
harmoniat nn polyphonist onvergelijkelijk
meer dan Reger, schrijft intellectnaeler en
moderner (ook Franck is in Dattschland
begrepen" noch gewaardeerd), in zy'n muziek
klinkt het schrijnende accent, dat det> hoorder
onmiddelijk bevargt en hij zag alle afgronden
zijner kunst nit den spiegel der meditatie,
maar in de lichtende klaa'heid van zijn toon
en vorm en in het achoone e ven wie at van
zijne conceptie trefc men soms een sooeffan
jrely'kmatigbeid, dat men zich afdraagt of
Franck het leren zelf niet te eenzijdig,
hartstochtelooa en gemoedelijk aanschouwde en
greep. Zie b.v. in *ijn symphonie (onder
leiding van Erert Cjrnelis gespeeld) welke
overigens vele meesterlijke passages bevat
en gloeiende momenten, hoe egaal de ver
schillende thema's zijn ontworpen. De
verdee ing der caeannr, de variatie van het ge
kozen motief en de beteek«ui' van den klem
toon is in al desemelodieën (de voornaamste
van het werk) gelijkluidend (ik citeer slechts
de markantste):
8/ZONOFP,
Russisch minister van Baitenlsndsche Zaken.
flHIIIIfIMIMHI jmflIIMIlMlllllllllllllllllllllllllllmlIlmlIIIIIIIIIIIIIMIIIU
III, a
|?ete
III, k
=d etc.
-f- .£=- +.
-fDit wijst op de traagheid van geest, die
men bij Scbumann en Brahms nog in veel
hoogere mate opmerkt en waar zij sich
anders, gevaarlijker en stuitender voordoet
dan bij Franck, wiens intellectneele phantasie
waakzaam was als van een middeleeuwer en
waai ui t hij de vioreerende, boeiende aceen
ten put, welke het tekort overschaduwen en
het werk verheffen tot een magistrale, zeld
zame ni\ ing.
Ik wilde echter eene font van Franck, dien
ik overigens vereer, aanwijzen, opdat men
bedenke boa ontzaglijk veel er vereischt
wordt voor een meesterwerk, en opdat
de bewonderaars der academici en
coaaervatieven hunne afgoden ook methodisch
laeren waardeeren. Dan bestaat er kans
op een betere richting, wijl veel tot puin
sal vergrniseld worden.
MATTHIJS VEBXKULKN.