De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 20 oktober pagina 3

20 oktober 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 1843 DE AMSTERD A MM E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van Natuursymboliek"; dat verbasend juiste ran het geboden tafereeltje, meer treffend dan de dichterlijke schoonheid aan rythme en sang ervan, wfl herinneren het ona nit vroegere lecttrar, en het is er ons onwillekeurig maar onbetwü/elbaar liever om. Daar echter de rethoriek van Winkler Prins-op-sün-best deze is, die het verst van rethoriek-in-ket-algemeen afstaat, kan men ook Jan Prins, althans in zijne znlverste gedichten, rethoriekloos achten te IJJD, en dan moet men ook voor een goed deel elders de reden soeken, waarom bjj door iedereen in zijn geboorteland naar waarde werdt geschat, iets waar ik hem van harte geluk méwenech. Die resten ligt voor de hand: Jan Prins ver stoort immers niemand, omdat hfl meer dan wie een Hollander is. Dewijl by eeeman, en dikwjjU van den geboortegrond gedwongen verwijderd is, ging hjj dien geboortegrond meer dan wie beminnen, heeft hjj meer dan wie de eigenschappen, dezen die hem be wonen gemeen, in zich gekoesterd en ont wikkeld. Die eigenschappen: ik zal ze n niet opsommen; ik zeg alleen dat zjj in Jan Prins, die mjj nochtans den indrnk der wijdte mede te deelen vermag, misEchien wel dem sin van het grootsch-decoratieve hebben ver'smacht. Hoe hjj mij ook het ge roei der be weging moge geven: het is nooit zonder beraad of bedachtzaamheid. En dat ligt wel aan het nationale karakter van zyn werk. Hfl biedt trouwens schoons genoeg, om ons te doen vergeven dat bij, breed aangelegd, 'zich niet breed weet te niten. Dat hy daar echter van zijn eenvond kon bij inboeten ... Een ganech andere eenvond is die van Lanrens van der Waals. Hjj vindt zijn grond in een zeker scepticisme, in een kiitischen ?in, die, zelfs wanneer de dichter zich in volle overgave schijnt nit te storten, naast hem als op wacht staat, en ineens in ztjn vers iets leuk s legt, daar waar men dit het minst zon ver wachten. Deze dichter staat onder den invloed van Bouten», maar... hjj weet het. En daarom is hij altijd zoo op zijne hoede. Zijn sentiment il doorgaans fijn en meestal zeer zuiver; het gaat echter in zijne uitdrukking steeds ge paard met een intellectueel bestanddeel, dat er iets zeer speciaals, en soms zeer bekoorlijks aan geef». Gij merkt het onmiddellijk in dit gedicht, dat ik als het meest karak teristieke, echter lang niet bet mooiste, nit zjjn boekje aanhaal: Maar dan wist gij het niet. Ik wil n liever niet, mijn lief, met namen noemen sooals men die zoo vaak in verzenboeken vindt, van dichters die er zich zeer hooglijk op be roemen, dat zij beminnen of dat iemand hen bemint. En 'k wil geen enkle ook vermelden van uw gaven, noch iets verkonden van de liefheid van uw Ui f waarom zon ik mjjn vreugd met ij die woorden staven T het is alleen door u en vór u dat ik schrijf. Ik zon nn eigljjk wel het einde willen zoeken, het al te vroege eind, mijn lief, van dit gedicht, bet eind ook van mijn werk, van wie weet hoe veel boeken, die door en voor n nog verschrjnen in het licht. Maar als ik dan alleen n liedjes n gedichten in U we ziele las?'topsehrjjven had gestaakt dan sou ik mij wellicht van zware zorg ver lichten maar dan wist gij het niet, dat gij ze had gemaakt. Vindt de een vond van Laurens van der Waals zyn oorsprong in zelfkritiek, in eene ironirche bepaling der eigen waarde die is zonder bitterheid: deze van J. Philip van Goathem is te wijten aan eene onbeholpen heid, die van lieverlede eene pose staat te worden. Verra van mg te batwyfelen, of J. Philip van Goethem een echt dichter zon zyn. Al is daar ook heel wat kaf in zijn bundeltje, heel wat gery'mel zonder meer, hij heeft me nu en dan, hier en daar, vrengie genoeg gegeven, dan dat ik «ijn dichterschap negeeren zou. En ik haal dan ook maar, ten teeken van erkenning en waardeering, volgend ge dichtje aan: Er lag wat stilte. Er lag wat stilte langs de wegen, de lucht droeg een vochtige geur, na ry'ke frissche zomerregen: de menschen kwamen aan de deur. Er lag nog regen in de bloemen die lichtten in de schemering, er lag een schoonheid niet te noemen, mér dan altyd in ieder ding. Toen ging ik sterk en bly naar bniten en groette ieder die ik zag omdat ik al mijn vreugd won uiten nu heel deeg aard zoo Jacaecd lag. Maar by der liefste gouden groet, toen werd de dag eerst eindloos goed. Dit is frisch en hier en daar zelfa Bchoon (twee eerste verzen der tweede strooi). Maar ieier zal er ook het incomplete van voelen, dat te wjjten is, geloof ik, aan voorloopige onmacht. Neen, niemand zal J. Pailip van Goethem van rethoriek verdenken: de man schijnt niet in staat na te volgen; hy kan, eenvoudig', geen doorloopend-schoone ver zen maken, zelfs niet in na7olging. By is het tegendeel van krap. Maar, wat erger is: dat gebrek gaat hy, men gevoelt bet, als eece deugd gaan voorsteller. Het Giza Ritshlsnobisme is voor hem het bewy's geweest, dat onvermogen een echt fortuin kan wor den. Het ia te vreezen dat hy zijne slimheid in onnoozelheid gaat kleeden. En dat ware wel heel jamrcer; wilde J. Ph. van Goethem wat werken, wilde hij wat zorg besteden aan zijn vorm, kon hij er toe besluiten liever niet te pnbliceeren, dan ons miskraam op miskraam als voldragen echoone kinderen voor te wil! en honden, er groeide zeer zeker esn merkwaardig dichter nit hem. Al zon er nn ook wel de eenvond" by verliezen... KAEBL VAM D« WOESTIJNB. VlEBDE GEDEELTE HOE BIBLIOTHEEK. Het UOg niet verkochte deel van de Hoe-bibliotheek zal van 11?22 November a.*, onder den hamer komen. De drie eerste veilingen hebben te zamen 1.669.000 dollar opgebracht, een bedrag dat hooger ia dan tot nog toe ooit voor een enkele bibliotheek is betaald. Men verwacht dat de geheële bibliotheek 2 mi'j oen dollar zal opbrengen. Het aantal manuscripten ia door de drie vorige verkoopingen nog niet nitgeont; in de te honden veiling komen nog 47 hand* echrif en voor waarvan verschillende belang rijke en kostbare. Daaronder zy'n o. a.achttien Henres" nit de vijftiende eeuw, alsmede een bundel bevattende zestig handschriften van engelsche gedichten van de vijftiende tot de achttiende eeuw, die daarom zoo belangrijk zijn omdat manuscripten van de oude engelEche poe de zelden voorkomen. SARAH GRAND, de schrijfster van The heavenly tuint heeft een nieuw werk voltooid dat dezer dagen zal verschijnen onder den titel In Adnam's orchard. BOBBRT BUBNS. In het jaar dat 30 September is geëindigd hebben 50.000 personen een be zoek gebracht aan Bnrn's geboortehuis. Er zyn weinig letterkundige gedenkteekenen in het Vereenigd Koninkrijk die op zulk een druk bezoek kunnen wyzen. Neme Nico VAN SDCHTELEN, Verzen. (DramatischeDi-ch-lTrisch)2W8 pag. Nederl. Bibl. No. 181 185. Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur. Mr. WILLBM BILDEBDIJK, Floris de Vijfde. Treurspel, 263 pap., ?060. (Klassiek Lstterk. Pantheon). Zutfan, W. J. Tnieme & Cie. HENRI DEKKING, De Qtaten Graaf, 272 pag. Rotterdam, W. L. & J. Brusse. P/o en Contra," serie VIII, No. 2: Beper king van Internaticnale bewapening. Pro: HENRI v. D. MANDBEE. Contra: Prof. dr. S. R. STEINMETZ, 32 pag., ?0.46. Baarn, Hollandin-rlrukltBTii. 40 cents per regel. J. LE~MINJE, Amsterdam. OUDE GENEVER merk Nectar". ?1.38 per D literflesch. WIJNEN, COGNAC etc. WINTERSPORT. ADELBODEN. FAMILIEHOTEL BEAU SITE. '?LIFT, BAR, CONCERTZAAL MET EIGEN ORCHEST. GR. VESTIBULE. PENSION. ZOMER 7?12 Fr. WINTER9 8?15 Fr. PROSP. GR. INTERN. VERKEERSBUR., AMST., RAADHUISSTRAAT 16. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen by het bouwbureau DE VELUWE", aldaar. PrimaAnthraciet,Gascokes, Brechcokes enz. Firma BliBBEEMEN, Lflnbaansgr. 296. - Telef. N. 4276. DELILA CIGARETTE5 DELAUNAY BELLE1LE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland! J. LEONARD LAN6, ASLSTERDAffi. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis,Maastricht. Absoluut zeker middel tegen ROODE van koude, warmte, temperatuurwis seling, zennwachtigheid, sp sverteringsstoornissen enz., ook in het eerste stad. van dranknens. Uitat, middel tegen vergrootte poriën en bloedaderen. Geen zalf, poeder of smeersel, dat slechts verbergt. Directe genezing en abs. onschadelijk. Tegen inz. van Mk. 3 (by rembonrs 40 Pf. meei) alleen b Blanco, Vertrieb, Abt. H. Wiesbaden. Vl/ZELSTRAAT HEEREHGR4 -ROGGESTRAAT14 INRICHTINGTOTHET-MEUB1LEEREM-ENVERSIEREN DERUJONING straat bij het Vondelpark, of op een buiten .. baba.. je moest er om lachen.. je kon er niks aan doen.. Hoe zouen die zijn, anderen ? Vader was ook anders, natuurlek, maar dichterbij... hu wist wel van vader .. Maar de anderen ?. aan de overkant.. ? en rijken.. rijken .. P Hy, Jaapie, had ook niet Jaapie kunnen zijn, en geboren worden als die andere kinderen, rijk, in een groot huis met juffrouwen, en koetsen . .hihi. .ja ja, toch, het kon toch.. Natuurlij k zou-ie dan anders deuken als nu.. in de wereld .. Nee, verder kon-ie niet denken.. Hij wist niet van gedachten van anderen. Het dwarrelde dan, en hij ging terug.. Dat je van rijk arm kon worden, en van arm.. rijk... Dat zooiets gebeurde .. Ala het kwam. o, god ?. als het nu tooh kwam. Vader had nu toch een antieke tafel gekocht, en hij wiis er nu toch werkelijk mee uit . . een tafel met berenklauwen en gebogen pooten. Fijn lang hadden ze er gisteravond over gepraat, tot in den nacht... Dat wou-ie nog wel 's weerom denken. Moeder en vader smoesden nog na in bed.. hij bad het wel gehoord .. Soms praatten ze heel zachies.. fluisteren .. Maar bij had het nu verstaan .. Rachelletje en Izakkie naast 'm sliepen gelukkig.. Jaapie herdacht nog eens den Donderdag-avond, den beerlijken, warmen, van voluit gegeven kinderlijk onbedwongen illusie-viering doorfeesten Donderdagavond. Hoe vader steeds door had zitten vertellen, groote moschels, *) waar ze warm bij werden, van Joden die merakelsche dingen hadden gevonden, ergens afgelegen, of bij de boeren, voor een trap d'r tegenan, en dan rijk, rijk waren ge worden. Van antieke dingen, kleinigheden, prullen, die schatten opbrachten, as je d'r de man voor trof. S'apel waren de lief hebbers erop, zei vader; kapitalen werden ervoor betaald, voor ouë dingen... Ja, je moest dat kennen vanzelf, je moest er ver stand van hebben, want voor ons is dat nog geen omkijken waard... Ouwe dingen van koningen, of oorlogen, of van de ge schiedenis, vodden, soms nog te gemeen om je neus in te snuiten, daar... Geef jij wat om een stuk vlag, een rottige smerige lap, die als je de waarde nam, nog geen kwart cent opbracht op de schaal P Mis schien hadden ze d'r duizend guldens voor betaald, omdat de kenners, geleerde lui vanzelf, geen stommelingen, daarom niet omdat die wisten te vertellen, dat-ie op een schip had gezeten, waar ze mee ge vochten hadden voor zooveel honderd jaar weerom P Een rooie zakdoek was nog beter. Maar de groote lui, die willen dat zien... doe d'r wat an, as je 't maar treft. Of een stukkie sabel, of, of een vuil end j e veter van een schoen van een generaal of *) trtfiende geschiedenis. een koning of god wee t wat ? as je maar de brutaligheid had om te zeggen: dat is 't. Wie weet dat dan? Was 't dan niet waar? Zoo'n tafel kon je totaal niks van zeggen. Dat was een loterij, 't kon een Niet wezen, 't kon de honderdduizend wezen. Godweet waarie vandaan kwam. * Van Pomschtok," spotte moeder. Van Pomschtok ?' vroeg Joede," nou, misschien van Pomschtok . ? ? maar inder daad, is 't dan niet zoo?'' Weet u wat ?" zei Jaapie met innigen lach," misschien is 't wel de tafel, waar as, waar as Esther aan gezete is gewees, met Haman, uit de Megille, van Poerim... adenoj, dan heb d'r aardig wat opgestaan op dat tafeltip, jonge ... dan heb d'r aardig veel fijne dingetjes op gelege... mar..." Moeder, ofschoon ze gelachen had om Jaapie's begeerige opwinding, had de tafel uit het gesprek gedrongen; en vader was voortgegaan met zijn uitwijdingen over wonderlijke vondsten, ordeloos, zacht-opgewonden ook, den schralen avond dompelend in den gouddamp van zijn taaie hartstochte lijke levensliefde... D'r waren van z'n leven nog wel heel wat van die dingetjes gebeurd... van die geschiedenipjes, die je nooit ver geet. .. natuurlijk ook, omdat je altijd denkt, dat kan jou ook nog wel 's overkomen... Wat moest je wel zeggen van die doodstervend-arme schlemiel, die die gouen kroon had gevonden? Een kroon...:1 een gouen kroon...? Ja, een kroon... geen kroon van zellef... een kroon was het niet .. 't was van een pastoor... een priester dan eigenlijk... een myter heet dat... had ie gevonden... een vuil en versmeerd stuk drek... tusschen de rommel in, tusschen een zoodje, dat-ie ergens buiten, hij wist niet waar, ver, ver weg... ergens in Italië of zooiets... had weggesleept... met een karretje, precies en precies zooals wij dat ook doen... en ook geen krummel anders... Hij had het afge veegd en gekrabd en gedaan, en was net zoo wit geworden als die doek daar, toen-ie gezien had, dat 't goud was, met diamant d'r in en alle rijkdom van dure steenen en al wat maar weelde was... En hij was d'r mee op reis gegaan naar een bisschop, of een hooge pastoor, die het van hem ge kocht had. Vader had het heele verhaal gedaan: hoe de arme jood was binnengekomen bij de bisschop, met zijn koop in een ouwe vuile zak... en hoe-ie z'n pet had afgenomen en gebogen had, en verteld, dat- ie wat bijzon ders voor 'm te koop had... En de vrien delijkheid van de rijke bisschop, een onderpaus of zooiets... a ff'ij n, een groote, groote man... tegen de arme jood, die een reuzebijhaal had gemaakt van de bijbel en de iiittiimiilinn geschiedenis en de godsdienst, en die had mogen gaan zitten en z'n pet ophouen, omdat-ie toch niet met z'n bloote hoofd mocht zitten als jood. E a hoe de bisschop had gelachen en was opgestaan en opge sprongen van blijdschap, toen-ie had gezien wat de jood bij zich had, en het h a r d - o p bewonderd had, zoo buitengewoon merakels prachtig had-ie 't gevonden. En hoe-ie 'm dadelijk zooveel duizend guldens had uitgeteld, een eerlijke fijne gooj... zei vader... die 'm niet had willen afzetten... en hoe de jood als een schatman naar huis was gegaan. Een ander had op een verkoop, in een halve verrotte koft'er, een oud schilderij gevonden, waar-ie een rijkdom voor ge kregen had. En was een groote antieksouger geworden... Een ouwe schilderij... hoe was 't godsmogelijk. . ? gaven ze d'r voor. En ze waren weer gaan «preken over de tafel. De bereklauwen waren goed, zei vader; die stonden 'm wel. Dat was goed. Dat moest echt zyn. En de gebogen pooten waren 't ook. Was het daarom geen merakel, dat een arme voddensoager toch nog zoo iets in handen kreeg P Veertig stuiver had het ding hem gekost, kon nooit wat aan gebeuren. Waar-ie ermee naar toe zou gaan ? Niet naar een souger. Die moest zelf verdienen, die gaf je wat-ie kwijt wou wezen, en maakte zich d'r even binnen mee. Nee... lef hebben en naar de man gaan; naar 't museum, naar de directeur van 't museum ging-ie. En binnen komen en petje af, en netjes en beleefd en laten zien..: Meneer, ik heb nou 's wat heel extra's voor u... dat kunt u bij de heele fijne boel zetten. En laten zien. Dan kreeg je wat je toekwam Opgewonden waren ze geweest, ook moeder, al had ze zich kalm willen houden. Met stil, schuw geloof aan vader's wonder lijke verhalen had ze zitten luisteren, en toch telkens koud-wantrouwend gedaan tegen den afloop van büngebeuren, inbaar diep-weg angstig verholen, als met een klein oeel van haar wezen maar, volgen van het wonder, dat langs haar ging als een gouden wolk, en dat haar slechts zou behoeven aan te raken, om haar tot een dame te maken. Verdoofd van vermoeienis was Jaapie gaan slapen, zich troostend en zelfs ver blijdend met de zekerheid, er den volgenden morgen onder het sorteeren opnieuw lekker over te gaan denken. Vader was nu straks onder veel gerucht van opgewonden wengchen en van moeder's opzettelijk geringschatteuden tegenspraak, met de tafel heen gegaan. Zou-ie thuis komen met de goeie boodschap P Dat ze allemaal feest zouen vieren, en groot, groot plezier hebben, om dat het iets was voor goed ? Jaapie kon nu wel over niets anders meer denken dan over de antieke tafel. IIjj zag vader ermee gaan door de stad, en binnenkomen bij den meneer van het museum, die zeker wel net zooveel te zeggen had als zoo'n bisschop. De meneer zou ook opspringen, en alle anderen erbij roepen, en vader bedanken en wie weet wat tracteeren... wijn of zoo Je kon er immers niks van zeggen, van antiek. Daarbij werd alles mogelijk. Vader kwam terug met een zak vol bankpapier en geld, een reuzenkapitaal... en ze waren ineens rijk.... Eerst alles lekker eten en feest vieren, en mooie kleeren ... en dan verhuizen en rijk wezen.... O, god, god, rijk wezen ... een lekker huis en mooi en warm... en alles En uitgaan en eten en drinken, alle dagen Alle dagen koek en soep en eieren en viscb En hij, leeren en wandelen, met boeken. Op sjabbes en jontef wandelen... sugaretj es rooken, met mooie pakkies an ... met de jongetjes... o, god ... de weelde, de warmte, de rijkdom... 's Middags in een kamer... vader en moeder op een kleed... in mooie stoelen, als het zoo stil was en je praatte... Zoo had-ie 't wel 's gezien in rijke huizen... En 'n piano. Hij an de piano. Vader en moeder d'r omheen, ook wel 's visite. Dat was rijk, zoo 's middags als de kinderen naar school zijn, en 't is stil aan de weg, zoo'n beetje buiten. Een piano was mooi... rijk was een piano. Als ze rijk werden zou ie een piano vragen. Buitengewoon is dat, om er voor te zitten... met muziekboeken... Een viool is ook mooi, prachtig... mar, als die speelde, een viool... o, o... wat is 't felukkig ... om te gaan liggen en er aan te eaken, heelemaal... goddelijk ... o, god delijk ... Achter hem barstte tegen de ruiten van de deur gehuil van kinderen, en het harde stroeve geluid van moeder's bestraffende stem. Hij dreef het weg uit zijn warme aandacht; hij stortte zijn bezigheid in de uitgelaten verheuging van zijn allengs bandelooze verbeelding, die de ruimte van het komende beademde, en aangloeide en besproeide met het licht en zijn vervoerde zinnen te glorie zette in den goudglans van zijn begeerenswaardigheden. Hij móest nu rijk -worden, een rijk jongetje, deftig en mooi en met alles heerlijks en gelukzaligs... Moeder duwde de deur open en schrok hem een oogenblik op. Jaapie... is je vader er dan nog niet... ?" lysde ze. Hij zag om, van waar bijzat metde vodjes in zijn stille handen, een tijdlang weg van zijn werk en zijn goede voornemens, om tegen vader's terugkomst alles af temaken. Hij merkte plots, in den schok van den hevig-rukkenden overgang, even iets vreemds, hinderends, hatelüks.Maar dadelijk, aemofemn. (Een W staalprapaat) Zooals algemeen bekend is zijn het de staalpraeparaten (eiwitstaai enz.) welke van oudsher büvoorkeur tegen algemeene zwakte als gevolg van bloedarmoede wor den toegepast. Daarnaast echter wisten de uit ossenbloed bereide haemoglobine-praeparaten (haematogeen enz.) zich eveneens een plaats te veroveren en het was opmerkelijk, dat deze laatste dikwijls goede resultaten gaven, waar staalpraeparaten faalden. Het lag derhalve voor de hand te trachten eene combinatie der staal- en haemoglobine praeparaten te maken door de eiwitstoffan, welke zich in zoo rijke mate in bloed bevinden, aan staal chemisch te verbinden. De vele pogingen, hiertoe in het werk gesteld, werden ten slotte met succes bekroond en het is gelukt een staalhaematogeen praeparaat te bereiden, dat na eerst gedurende geruimen tijd in klei neren kring beproefd te zijn, door ver schillende artsen hier te lande zeer gunstig is beoordeeld geworden als een bij uitstek bloedvormend versterkingsmiddel in gevallen van bloedarmoede, bleekzucht en alle daar uit voortkomende zicakteloestanden. Dit praeparaat, dat door Dr. H. Nanning's Pharmaceutisch Chemische Fabriek te 's-Gravenhage bereid wordt en onder den wettig gedeponeerden naam Haemoferrin" in den handel wordt gebracht,overtreft de tot dusver gebruikelijke bloed- en staalpraepara ten verre in werkzaamheid en biedt bovendien het voordeel, dat het noch in uiterlijk, Bock in smaak of reuk ook maar eenigazins aan bloed herinnert en dientengevolge zelfs door kinderen gaarne en zoncfer tegenzin genomen wordt. Het is aangenaam van smaak, wekt in hooge mate den eetlust op en werkt niet stoppend op de spijsvertering. Daar het geenerlei schadelijke bestanddeelen bevat, kan het zonder bezwaar langeren tijd achter elkaar gebruikt worden. Ten slotte zy nog vermeld dat de prijs per 1A Literflesch voldoende voor ongeveer 20 dagen f2.?bedraagt, zooiat het gebruik van Haemoferrin zich belangrijk voordeeliger stelt dan dat van andere praeparaten. in het begrijpen van haar vraag, voelde hij het wezenlijke heerlijke verband: of vader er nog niet was... ja, vader... o, vader... Zijn moeder stond om de deur gebogen, het gorige, armelijk-gekapte hoofd, met de kleine groenige spleet-oogen, den uitzwellenden neus met de rauwroode wijde neusgaten, altijd vochtig, en den breeden mond, dun, waaruit ze haar lispelende, oneigen-geluidige woorden sprak, gebrekkig, met de tong tusschen de slechte tanden bij de sisletters. Als een innigheid, een om te kussen en warm in het feest van het ver beelden op te nemen innigheid, voelde hij haar... Nee", zei hij, nog niet..." maar nou zou-ie toch wel gauw komen, niet P Hij blijft mijn te lang weg", zei moeder, en sloot de deur weer. Ja, vader bleef lang weg. Hij begon roeziger te begeeren. koortsig van spanning om de werkelijkheid van het wordende. Zijn hoofd brandde en klopte, en de ver beelding vertroebelde. Hij dwong zich tot sorteeren, en sleurde weer een hand vol ruw uit de baal, over zijn knieën. Hij begon kinderachtig-geweten voorteekentjes te zoe ken: als-ie nou nog een stukje gebreid vond, dan zou het goed zijn... Hij vond een groot stuk zuiver wollen kous en liet het door zijn handen gaan, en wierp het dan weer weg, lekker bij de dure schoure. *) Veertig centen een kilo was een massa. Tien kilo was vier gulden. Maar tien kilo was een reuzenboel. Onzin... ja, tien kilo... En onzin, dat 't daarom goed zou gaan... Ja, zoo'n stukkie kous... Hij vond een fluweelen lapje, en veegde het af met on gewone zorg, en bestreelde het met zijn handen, en bekeek het met genot, om den zachten, zwarten glans van de stof. Het leek een kostbaarheid, zooals het daar uit de zak kwam, tusschen reepjes verflard en draderig katoen in, en ouwe vuile kantjes en lintjes. Fijn was fluweel, dacht hij. Hij paste het reepje over zijn mouw, en bekeek het monsterend, half opgericht. Dan boog hij zijn hoofd en aaide met zijn wang erover... Zacht en warm was dat. zoo langs je gezicht. Hij kon niet besluiten, het bij de andere vodden te leggen, en lei het apart, zoo'n fijn lapje... Plots jeukten de stofjes in het nat van zijn neus, en hy nam een katoenen vod j e, en snoot erin, en veegde zijn gezicht af. En hij zat weer stil boven zijn werk en droomde weer. (Slot volgt). *) Schoure = waar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl